Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, derde herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20120000-va01

Artikel 26 Wonen - Landhuis

26.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor "Wonen - Landhuis" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bewoning met bijbehorende voorzieningen en landschappelijke beplantingen;
  2. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan buitenplaatsen en landgoederen;
  3. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen-1" zijn de gronden tevens bestemd voor de nevenactiviteiten landgoedwinkel en theetuin.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming "Wonen - Landhuis" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. per onderscheiden bouwvlak een samenhangend complex van gebouwen met, op alle bouwvlakken tezamen, ten hoogste 3 wooneenheden met kantoor- en praktijkruimten;
  2. voor zover de gronden zijn aangeduid als "bijgebouwen": vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bestemming;
  3. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming;
  5. de gebouwen zoals genoemd in artikel 26 lid 2.1 sub a  en artikel 26 lid 2.1 sub b  mogen pas worden gebouwd indien 75% van de oppervlakte bos en/of natuur is aangelegd overeenkomstig de "Totaalvisie Heerlijkheid Eck en Wiel".
26.2.1.1 Hoofdgebouwen
Bij de bouw van het in artikel 26 lid 2.1 bedoelde gebouwen, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-6", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen de bouwvlakken;
  2. de hoofdgebouwen moeten op een verhoging worden gebouwd waarbij de verhoging niet meer mag bedragen dan is aangegeven in de "Totaalvisie Heerlijkheid Eck en Wiel"; de verhoging waarop gebouwd wordt, geldt bij de berekening van de goot- en bouwhoogte als peil;
  3. de hoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  5. per wooneenheid mag maximaal 50 m2 gebruikt worden ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten.
26.2.1.2 Bijbehorende bouwwerken
Bij de bouw van het in artikel 26 lid 2.1 bedoelde bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-6", dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:
  1. de bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen de aanduiding "bijgebouwen" gebouwd worden;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan door middel van de maatvoeringsaanduiding op de verbeelding is aangegeven;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan door middel van de maatvoeringsaanduiding op de verbeelding is aangegeven.
26.2.1.3 Molens
Bij de bouw van de in artikel 26 lid 2.1 sub c  bedoelde molens mag de hoogte niet meer bedragen dan 6 m.
26.2.1.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Bij de bouw van de in artikel 26 lid 2.1 sub d  bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - 6", mag de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
26.3 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
  1. de opslag van mest, goederen en materieel in de open lucht;
  2. de plaatsing van kampeermiddelen.