Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, derde herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20120000-va01

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden;
  2. watergangen en daarbij behorende voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterberging daaronder mede begrepen;
  3. extensief dagrecreatief medegebruik;
  4. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – natuurobservatieplaats zijn de gronden tevens bestemd voor een natuurobservatieplaats;
  5. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – vistrap’ zijn de gronden tevens bestemd voor een vistrap;
  6. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – veredelingsinstallatie’ zijn de gronden tevens bestemd voor een veredelingsinstallatie in verband met de winning en verwerking van zand en klei;
  7. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – natuurkampeerterrein’ zijn de gronden tevens bestemd voor een natuurkampeerterrein met maximaal 25 kampeermiddelen en drie recreatieve verblijfseenheden voor zorgbehoevenden;
  8. ter plaatse van de aanduiding ‘verkeer’ zijn de gronden tevens bestemd voor een toegangsweg ten behoeve van de bestemming;
  9. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeren’ zijn de gronden tevens bestemd voor een parkeerterrein ten behoeve van de bestemming.
14.1.1 Waarden
Tot de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de in artikel 14 lid 1 bedoelde gronden worden gerekend: 
  1. grondgebruik: een gebruik als bos- en natuurgebied met een extensief beheer; en/of een gebruik als natuurgebied met een extensief beheer;
  2. opgaande beplanting: bos, met als meest kenmerkende boomsoorten elzen, eiken, essen en iepen;
  3. bebouwing: het ontbreken van bebouwing;
  4. flora: opgaande beplantingen met bijbehorende onderbegroeiing en/of water-, moeras- en rietvegetaties;
  5. fauna: diersoorten die zijn gebonden aan opgaande beplantingen (zoals vleermuizen, zang- en roofvogels en kleine zoogdieren, waaronder marterachtigen), watervogels (waaronder eenden, ganzen en zwanen), moeras- en rietvogels en diverse soorten amfibieën;
  6. waterhuishouding: open water en moeras.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming "Natuur" mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd: 
  1. molens ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurobservatieplaats': een natuurobservatieplaats;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - veredelingsinstallatie': een veredelingsinstallatie;
  5. ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - 5’: een sanitairgebouw en drie recreatieve verblijfeenheden voor zorgbehoevenden.
14.2.1.1 Molens
Voor de bouw van de in artikel 14 lid 2.1 sub a bedoelde molens geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
14.2.1.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor de bouw van de in artikel 14 lid 2.1 sub b bedoelde bouwwerken geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
14.2.1.3 Natuurobservatieplaats
Voor de bouw van de in artikel 14 lid 2.1 sub c  bedoelde natuurobservatieplaats geldt dat de hoogte en het oppervlak niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
14.2.1.4 Veredelingsinstallatie
Voor de bouw van de in artikel 14 lid 2.1 sub d bedoelde veredelingsinstallatie geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangeduid.
14.2.1.5 Sanitairgebouw
Voor de bouw van het in artikel 14 lid 2.1 sub e  bedoelde sanitairgebouw gelden de volgende bepalingen:
  1. het oppervlak mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.2.1.6 Recreatieve verblijfseenheden voor zorgbehoevenden
Voor de bouw van de in artikel 14 lid 2.1 sub e bedoelde recreatieve verblijfeenheden voor zorgbehoevenden geldende de volgende bepalingen;
  1. het totale bebouwde oppervlak van de verblijfeenheden mag niet meer bedragen dan 135 m²;
  2. het oppervlak per verblijfeenheid mag niet meer bedragen dan 55 m²;
  3. de hoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.3 Specifieke gebruiksregels
Bij het gebruik van de gronden zoals bedoeld in artikel 14 lid 1 dient het volgende in acht genomen te worden:
  1. standplaatsen voor kampeermiddelen mogen uitsluitend in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober worden gebruikt;
  2. recreatieve verblijfseenheden voor zorgbehoevenden mogen het jaarrond worden gebruikt.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Uitvoeren van werkzaamheden
Het is verboden binnen de bestemming "Natuur", zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. werken en werkzaamheden die direct zijn gericht op het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van grond, puin of afvalmaterialen, voorzover deze van elders zijn aangevoerd; .
  2. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, voorzover dit niet betreft de verzorging van de aanwezige houtopstanden;verzorging van de aanwezige houtopstanden;
  3. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, voorzover het niet betreft paden ten behoeve van het normale beheer;
  5. het graven, verbreden, verdiepen of dempen van waterpartijen en watergangen of het aanbrengen van drainagevoorzieningen
14.4.2 Uitzonderingen
Het in artikel 14 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor:
  1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;
  2. werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend ingevolge de Ontgrondingenwet;
  3. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
  4. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken;
  5. werken en werkzaamheden op gronden welke nader zijn aangeduid voor Vrijwaringszone - weg; 
  6. werken en werkzaamheden ten aanzien waarvan door Burgemeester en wethouders is medegedeeld dat deze, wat aard en omvang betreft, van zodanige ondergeschikte betekenis zijn, dat voor de uitvoering daarvan geen omgevingsvergunning wordt vereist.
14.4.3 Onderzoek
Burgemeester en Wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 14 lid 4.1, indien uit een nader onderzoek is gebleken dat door de beoogde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan te verwachten directe of indirecte gevolgen, de landschappelijke waarden en de natuurwaarden, die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.