direct naar inhoud van 5.7 Groen en ecologie
Plan: Bestemmingsplan Het Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.777-0301

5.7 Groen en ecologie

5.7.1 Beschrijving van de groenstructuur

In het Groenplan is aangegeven dat het plangebied 3Noord/Het Dorp onderdeel is van de Groene Wig West waar ook het landgoed Mariëndaal onder valt. De wig sluit aan op de Veluwe dat onderdeel is van de Ecologische Hoofdstructuur en een Natura-2000 gebied. Het op het complex aanwezige groen is daarom dus structureel groen.

Het Dorp is gelegen in een oud landschap wat deels nog herkenbaar is door een centrale slenk een oud beukenbos, lanen en open landschappelijke ruimtes. De huidige bebouwingsvlakken van Het Dorp hebben echter weinig gebruik gemaakt van de oorspronkelijke landschappelijke structuur. Een groot deel van dit landschap en het reliëf is verdwenen of ligt verstopt en is daardoor niet zichtbaar vanaf de entree. Er zijn aaneengesloten bebouwingsoppervlaktes met cultuurlijke beplanting en een diversiteit aan infrastructuur. Door deze versnippering is de ecologische waarde beperkt.

De toegankelijkheid voor de bewoners van Het Dorp en omliggende wijken is onduidelijk. De oostelijke parkzone van het complex het Dorp met dierenweide, hertenkamp en volkstuinen is onderdeel van het dagelijks uitloopgebied van de wijk Heijenoord. De slenk en de Tra zijn in de zomertijd een natuurlijke speelzone voor skatende kinderen. De aansluiting naar de noordelijke wijken Burgemeesterswijk en Hoogkamp liggen verstopt evenals de aansluiting met landgoed Mariëndaal.

5.7.2 Beschrijving van bestaande natuurwaarden

Zoogdieren

In Het Dorp zijn aan de westzijde foeragerend de eekhoorn (tabel 2), vos (tabel 1) en egel (tabel 1) waargenomen. In 2010 is geen vaste verblijfplaats van de eekhoorn aangetroffen. De oude bomen binnen het plangebied vormen wel een potentiële verblijfplaats voor de eekhoorn.

Vleermuizen

In Het Dorp zijn foeragerend de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, laatvlieger, de gewone grootoorvleermuis en een Myoot spec. (allen tabel 3) waargenomen. Van de gewone dwergvleermuis (30 expl.) en de laatvlieger (5 expl.) zijn in een flatgebouw centraal in het plangebied kraamverblijfplaatsen aangetroffen. Van de andere soorten zijn geen verblijfplaatsen aangetroffen.

Vogels

In Het Dorp zijn foeragerende jaarrond beschermde vogels waargenomen waaronder de buizerd, de huismus, de gierzwaluw en de randuil. Van de huismus zijn twee locaties met territoriumgedrag waargenomen wat aangeeft dat er in de nabijheid van het plangebied 2 nesten aanwezig zijn.

In Het Dorp zijn daarnaast de volgende categorie 5-soorten waargenomen: blauwe reiger, boomklever, boomkruiper, bosuil, glanskop, grauwe vliegenvanger (1 paar), grote bonte specht, koolmees en pimpelmees. Van de bosuil is geen vaste verblijfplaats aangetroffen.

De zwarte specht is waargenomen in het oude bos op Mariëndaal, buiten het plangebied.

Overige soorten

Er zijn binnen Het Dorp geen beschermde soorten waargenomen van andere soortgroepen zoals vaatplanten of reptielen.

5.7.3 Beschrijving ontwikkeling

Groenstructuur

In het Groenplan is aangegeven dat het plangebied een aaneengesloten parkgebied moet vormen dat toegankelijk is voor omliggende wijken om extensief te recreëren waarbij de landschappelijke context versterkt wordt. Het rood moet roder worden en het groen groener. Het landgoedkarakter, de zichtlijnen, panorama's, het reliëf, de bomenlanen, bossages en (bloemrijke) weiden zijn belangrijke elementen.

Het nieuwe groencasco van 3 Noord/Het Dorp voorziet in een ruimtelijke basisstructuur waarin ecologische, landschappelijke en recreatieve/gebruiksbelangen veilig zijn gesteld. De geomorfologische structuur vormt de fysieke onderlegger voor de ontwikkeling. Het groencasco moet bereiken dat het gehele plangebied als 'bosachtig' wordt ervaren. Uitgekiende zichtlijnen en aaneengesloten boseenheden zijn hierbij middelen, naast het waarborgen van een bomendak in de functionele openbare ruimte. De beeldkwaliteit van alle inrichtingsingrepen passen in en bij het na te streven bosbeeld met plaatselijke open ruimtes. De slenk met bos in het midden van het plangebied wordt richting de Amsterdamseweg doorgetrokken. Het oostelijke deel van het plangebied wordt meer open gemaakt waarbij de bestaande kinderboerderij meer centraal in een park met solitaire bomen en bloemrijke weides komt te liggen. De hoogteverschillen in het landschap zijn dan vanaf de Amsterdamseweg meer te ervaren.

Er is een extensieve vorm van recreatie mogelijk in het park en in het bos met wandel en fietspaden. De bestaande Tra wordt een fiets- en wandelroute. Verder zijn er een formele speelruimte, een volkstuinencomplex, een kinderboerderij, een dorpsbrink en een dorpsplein.

Groenbalans

Zoals in het Masterplan opgenomen wordt aan de zuidzijde van het plangebied 3 Noord/Het Dorp ongeveer 2 ha nieuw parkbos aangelegd. Er komt meer bos dan dat er bos gekapt wordt. Per saldo betekent dit meer groenoppervlak en meer bomen.

Groenbalans   Huidige situatie   nieuwe situatie  
Bomen   2.366 stuks   2.450 stuks (2.300 bestaande en 150 nieuwe)  
Oppervlak groen   92.0000 m2   112.000 m2  

De groenbalans vormt de basis voor de verdere uitwerking van het Masterplan.

Natuurwaarden

Het planontwerp moet een betere ecologische verweving tussen bestaande en nieuwe groengebieden tot stand brengen. Het ecologisch raamwerk is robuust, versnippering van groen moet worden voorkomen. De potentie voor het meest betekenisvolle deel van het groencasco is gelegen aan de zuidzijde van het plangebied, waar een ecologische overgang in oost-westrichting met Mariëndaal gerealiseerd kan worden. Om stevigheid en ecologisch functioneren te garanderen is een aaneengesloten gebied met een breedtemaat van minimaal circa 70m zonder verstorende onderbrekingen cruciaal, naast een inrichting met de juiste biotopen. Hiertoe is het amoveren of verplaatsen van bepaalde bebouwing zoals de sporthal een belangrijke factor.

Daarnaast bestaat de ecologische structuur uit het bestaande oude beukenbos aan de zuid- en westzijde en bosbeplanting langs de Heijenoordseweg, aan de oostzijde van het complex, en in de slenken. Het is het leefgebied van diverse bijzondere en beschermde diersoorten, zoals de zwarte specht, de groene- en grote bonte specht, de ransuil en diverse soorten vleermuizen.

Voor specifiek stadsnatuur zal bij de bouw rekening worden gehouden door het aanbrengen van verschillende voorzieningen waaronder voorzieningen voor vleermuizen. Een verlichtingsplan zal een zonering laten zien van het niet verlicht zijn in de boszones en een beperkte verlichting in de parkzone. In de woon- en gebruiksgebieden staat voorkomen van strooilicht voorop.

Gebiedsbescherming EHS en Natuurbeschermingswet 1998

Het plangebied 3Noord/Het Dorp ligt buiten de EHS maar binnen een straal van 2 km van het Natura 2000-gebied Veluwe. Er zijn binnen het plangebied geen soorten aanwezig die gekwalificeerd zijn voor het Natura 2000-gebied Veluwe.

Gezien het karakter van de werkzaamheden is er geen sprake van effecten op de habitattypen. Tijdelijke effecten zijn, gezien de afstand tot het Natura 2000-gebied Veluwe, wel mogelijk tijdens de sloop van bestaande panden en de bouw van nieuwe panden. Gezien de ruimtelijke scheiding van de twee ontwikkelingsgebieden en het Natura 2000-gebied Veluwe door bestaande infrastructuur (Amsterdamsweg) vallen eventuele verstorende effecten weg door de bestaande verstorende factoren. Er is met zekerheid geen aantasting van de instandhoudingsdoelen van de kwalificerende habitattypen.

Soortbescherming: Flora- en faunawet 2002

Binnen de ontwikkeling van 3Noord/Het Dorp worden gebouwen gesloopt en bomen en struiken verwijderd. De activiteiten kunnen effect hebben op bestaande natuurwaarden. Dit geldt met name voor de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis, de huismus, vliegenvanger, laatvlieger en broedvogels in het algemeen.

De ontwikkeling voorziet in een duidelijke zonering van groen en bebouwing. Het areaal groen zal gaan toenemen. Met aandachtspunten bij de inrichting, in de vorm van compensatie en mitigatie en een aangepaste werkwijze, zijn negatieve effecten te voorkomen. Er zal in het plangebied en in de directe omgeving voldoende leef- en verblijfsgebied aanwezig blijven voor de aanwezige beschermde soorten.

Soortgroep   Maatregelen (mitigatie)  
Zoogdieren   Geen aantasting van het leefgebied van de eekhoorn, mits vooraf controle van te kappen bomen door een ter zake kundige op het gebied van zoogdieren.  
Vleermuizen   Voorafgaand aan de aantasting van de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger in flatgebouwen, kraamverblijven inpassen in de nieuwbouw in overleg met een ter zake kundige op het gebied van vleermuizen. Tenminste 1 kraamverblijf in elk van de 11 ontwikkelclusters inpassen.  
Broedvogels
tijdens broedseizoen  
Geen aantasting van verblijfplaatsen voor vogels tijdens broedseizoen mits uitvoering buiten broedseizoen  
Broedvogels,
Jaarrond beschermd  
Voorafgaand aan de aantasting van verblijfplaatsen van de huismus verblijven inpassen in de nieuwbouw in overleg met een ter zake kundige op het gebied van vogels. Tenminste 5 verblijven voor de huismus inpassen in elk van de volgende ontwikkelclusters: de Dorpsbrink, het Dorpsplein, de tuinen aan de vallei.  
Broedvogels,
Categorie 5  
Geen aantasting van de verblijfplaatsen van de grauwe vliegenvanger door de bomen in en rondom het territorium te behouden. Wanneer bomen moeten worden geveld, moet dit gebeuren onder begeleiding van een ter zake kundige op het gebied van vogels.  
Overige soorten   Zorgplicht  

5.7.4 Conclusie en aanbevelingen
  • Groenstructuur: Het groencasco van 3Noord/Het Dorp voorziet in voldoende mate in een ruimtelijke basisstructuur waarin ecologische, landschappelijke en recreatieve/gebruiksbelangen veilig zijn gesteld.
  • Groenbalans: Deze is positief, voor zowel het saldo bomen als het saldo oppervlakte groen. In de verdere planuitwerking moet de groenbalans worden bewaakt.
  • Natuurwaarden: Het planontwerp moet een betere ecologische verweving tussen bestaande en nieuwe groengebieden tot stand brengen. Het ecologisch raamwerk is robuust, versnippering van groen moet worden voorkomen.
  • Flora- en faunawet: Voor het weghalen van een vleermuisverblijf is een ontheffing nodig. Door een zorgvuldige planning van de werkzaamheden en voldoende mitigatie, zal er in het plangebied en in de directe omgeving voldoende leef- en verblijfsgebied aanwezig blijven voor de aanwezige beschermde soorten. Er wordt daarmee voldaan aan de zorgplicht en er worden geen verbodsbepalingen overtreden.
    Wanneer er toch een verstoring van leefgebieden plaatsvindt, moet initiatiefnemer een ter zake kundige op het gebied van ecologie inschakelen. Mogelijk moet er dan een ontheffing op basis van de Flora- en Faunawet worden aangevraagd. Dit is gekoppeld aan de onder 'soortbescherming' benoemde mitigerende maatregelen om effecten te voorkomen of te beperken.

Bronnen:

  • Natuurtoets Het Dorp, Mariëndael en Groot Klimmendaal. Concept. Tauw. 17 april 2009.
  • Resultaten en effectbeoordeling ecologisch onderzoek Project 3 Noord. Tauw. 4 februari 2011.
  • Aanvullend veldonderzoek. Project 3 Noord, Arnhem. Ekoza. 27 mei 2011.
  • Project 3 Noord. Gebiedvisie. Gemeente Arnhem. 16 november 2011.
  • Het nieuwe dorp. Een bijzondere gewone wijk. Masterplan. 18 november 2011.
  • MER structuurvisie Arnhem, definitief , Arcadis 17 november 2011