direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Zwolle, parapluplan parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP16012-0003

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In artikel 2.5.30 van de Bouwverordening is opgenomen dat voor het grondgebruik en functies afhankelijk van de omvang en de bestemming van het gebouw, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's parkeerruimte in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort, voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd.

Op basis hiervan worden aanvragen om een omgevingsvergunning getoetst en hier wordt in de toelichting op bestemmingsplannen naar verwezen. Eind november 2014 is de grondslag in de Woningwet voor de stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening vervallen. Hierin waren de gemeentelijke regels omtrent parkeren opgenomen. Sindsdien moeten gemeenten het beleid omtrent parkeren via het bestemmingsplan regelen.

Het parkeren kan in het bestemmingsplan worden geregeld door in een bestemmingsplanregel op te nemen dat:

  • bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en /of gebruik, de regel geldt dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd;
  • 'voldoende' betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels in een parkeernota;
  • indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging (dynamische verwijzing).

Uit jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat uit de huidige parkeerregeling, zoals opgenomen in het bestemmingsplan, niet volgt dat bij de invulling van het begrip ”voldoende parkeergelegenheid” aan het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij behorende parkeernormen moet worden getoetst. Er dient daarom expliciet te worden verwezen naar een parkeerbeleid. Dit is in casu de “Regeling Parkeernormen 2016” en de eventuele wijzigingen hierop. Deze Regeling Parkeernormen 2016 is als bijlage bij de toelichting opgenomen.

In dit parapluplan parkeren wordt voor diverse bestemmingsplannen het parkeerartikel opgenomen

1.2 Plangebied

Het plangebied van deze parapluherziening omvat het grootste deel van het gemeentelijk grondgebied.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

In het Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn de verschillende geldende bestemmingsplannen opgenomen die onder de voorliggende parapluherziening vallen. Tevens is in sommige gevallen een bijlage opgenomen voor welk gedeelte van het plangebied de herziening van toepassing is. In deze bestemmingsplannen wordt, door middel van dit bestemmingsplan, de Regeling Parkeernormen 2016 opgenomen.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Ruimtelijk beleid

2.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (hierna: SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De SVIR geeft de ambitie aan voor Nederland in 2040. Die ambitie is vertaald in doelen voor de middellange termijn tot 2028.

Uitgangspunt van de SVIR is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn slechts 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als:

  • een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt, of;
  • over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan, of;
  • het een onderwerp betreft dat provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is.

Conclusie

Er is bij het plan geen sprake van rijksbelangen, waardoor de conclusie is dat het plan niet in strijd is met het rijksbeleid.

2.1.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en Omgevingsverordening provincie Overijssel

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd. In het beleid van de provincie staan de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal. Deze elementen zijn derhalve binnen de hele omgevingsvisie terug te vinden.

De sturingsfilosofie van de provincie is als volgt samen te vatten: als sprake is van een bepaalde ontwikkeling, dan moet eerst worden nagegaan, aan de hand van de generieke beleidsuitgangspunten die in de Omgevingsvisie zijn opgenomen, of er behoefte is aan de ontwikkeling. Indien dat zo is, moet worden nagegaan of de gekozen plek geschikt is voor het aldaar doorvoeren van de ontwikkeling.

Conclusie

Er is bij het plan geen sprake van provinicale belangen, waardoor de conclusie is dat het plan niet in strijd is met het provinciaal beleid. .

2.1.3 Gemeentelijk beleid

Regeling Parkeernormen 2016

Op 20 september 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders de Regeling Parkeernormen 2016 vastgesteld. De Regeling is op 28 september 2016 gepubliceerd en op 29 september 2016 in werking getreden. De Regeling Parkeernormen 2016 is het kader voor het bepalen van de parkeeropgave bij fysieke ontwikkelingen op alle niveaus. Het is een leidraad voor het beoordelen van de parkeeropgave van stedenbouwkundige visies & plannen voor (her-)ontwikkeling van de fysieke leefomgeving en is ook het kader dat invulling geeft aan het begrip “voldoende parkeer- of stallingsruimte dan wel laad- of losruimte in bestaande en op ontwikkeling gerichte nieuwe bestemmingsplannen. En tenslotte is dit ook het beoordelingskader voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en- of gebruik. De parkeeropgave wordt in al deze gevallen op basis van deze Regeling bepaald.

Hoofdstuk 3 Juridische aspecten

3.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Zwolle, parapluplan parkeren zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Zwolle, parapluplan parkeren.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:

3.2 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd.

3.3 Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk is per bestemmingsplan een verwijzing opgenomen naar het de geldende regel(s) en de regel die wordt vervangen dan wel wordt toegevoegd

3.4 Algemene regels

Artikel 95 Overige regels

In dit artikel wordt geregeld dat bij een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan worden aan de parkeeropgave, zoals neergelegd in de “Regeling Parkeernormen 2016 ". Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken, indien anderszins in voldoende ruimte kan worden voorzien. Ten slotte kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, onder andere op basis van criteria van de “Regeling Parkeernormen 2016 ”.

3.5 Slotbepaling

Artikel 96 Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.

3.6 Bijlagen

In de bijlagen is opgenomen voor welk gedeelte van het plangebied de herziening van toepassing is.

3.7 Handboek

Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

In het bestemmingsplan wordt slechts een parkeerartikel opgenomen. Dit heeft geen gevolgen voor de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.2.1 Uitkomsten overleg

Aangezien geen belangen bij dit plan betrokken zijn van andere instanties, zoals bijvoorbeeld de provincie en het Waterschap, is geen vooroverleg gevoerd.