direct naar inhoud van Artikel 11 Groen
Plan: Ceintuurbaanzone
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0193.BP11002-0004

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. water;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. sport;
  • g. recreatief medegebruik in de vorm van dagrecreatie;
  • h. een natuurontdektuin ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  • i. educatief gebruik;
  • j. voorzieningen ten behoeve van beeldende kunst;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. openbare nutsvoorzieningen;
  • m. infrastructurele voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • n. bebouwing.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Andere gebouwen dan tunnels

Voor het bouwen van andere gebouwen dan tunnels gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Gemengd - 1' de bebouwing overkragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bebouwing vanaf de tweede bouwlaag mag overkragen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing', voor zover grenzend aan de drie meest zuidelijke bouwvlakken aan de zijde van de Ceintuurbaan met de bestemming 'Gemengd - 1';
    • 2. de bebouwing vanaf de eerste bouwlaag mag overkragen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing', voor zover grenzend aan de overige bouwvlakken met de bestemming 'Gemengd - 1'.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
    • 1. op het erf of perceel al een gebouw staat, waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat;
    • 2. gebouwd wordt achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
    • 3. gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 meter bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. een goede milieusituatie;
  • f. de bescherming van de groenstructuur;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. een gebruik anders dan het in artikel 11.1 genoemde, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing', in welk geval het gebruik van het overkragend deel van een gebouw is toegestaan voor zover dit gebruik is toegestaan in de bestemming waarin het hoofdvolume van het gebouw is gelegen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.