direct naar inhoud van Artikel 8 Agrarisch met waarden - Landschap
Plan: Buitengebied Haaksbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0158.BP1036-0011

Artikel 8 Agrarisch met waarden - Landschap

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf - niet zijnde de opslag van veevoer en agrarische producten -, met uitzondering van een boomkwekerij, houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt- of fruitteeltbedrijf;
  • b. het weiden van vee en het verbouwen van gewassen anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat volkstuincomplexen niet zijn toegestaan;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
  • d. infrastructurele voorzieningen die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan en op een legale wijze tot stand zijn gekomen;
  • e. waterhuishouding en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • f. extensieve (dag)recreatie;
  • g. de instandhouding van landschapselementen;
  • h. een kleinschalig kampeerterrein, indien en voor zover deze bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan en op een legale wijze tot stand is gekomen;
  • i. een buitenrijbak, indien en voor zover deze bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan en op een legale wijze tot stand is gekomen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding landschapswaarden het behoud en de bescherming van de landschappelijke waarde zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf (essen en steilranden);
  • k. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - veldschuur een veldschuur;
  • l. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden - kwekerij de uitoefening van een sierteelt- en/of boomkwekerijbedrijf inclusief teeltondersteunende voorzieningen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding park een herdenkingspark;
  • n. ter plaatse van de aanduiding parkeerterrein tevens een parkeerterrein, met dien verstande dat het parkeerterrein aan de Alsteedseweg ten noorden van het bestemmingsvlak 'Detailhandel' (nr. 64-66) is bestemd voor incidenteel parkeren;
  • o. ter plaatse van de aanduiding zend-/ontvangstinstallatie een zend- en ontvangstinstallatie ten behoeve van de geleding van luchtverkeer;
  • p. ter plaatse van de aanduiding vulpunt lpg een vulpunt lpg;

met daarbijbehorende:

  • q. bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstande dat voorzieningen ten behoeve van buitenrijbakken, de opslag van mest, kuilvoerplaten en sleufsilo's niet zijn toegestaan, met dien verstande dat een buitenrijbak die reeds aanwezig is ten tijde van het ontwerpplan mag worden gehandhaafd;
  • r. andere-werken;
  • s. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting.
8.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen welke legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, of die op dat moment mogen worden gebouwd, mogen worden gehandhaafd en geheel worden vernieuwd naar de omvang die zij op dat moment hadden;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - veldschuur een veldschuur is toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van de veldschuur niet meer mag bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven:
locatie/adres   oppervlakte   goothoogte   bouwhoogte  
Oude Enschedeseweg ong.   75 m2   2,70 m   5,30 m  
Kattendamseweg ong.   95 m2   1,50 m   6,10 m  
bij Aaftinksweg 8   500 m2   6,00 m   10,00 m  
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2,00 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding zend-/ontvangstinstallatie mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de bouwhoogte zoals deze bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de landschappelijke waarden van het gebied;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de externe veiligheid.
8.3.1 Procedure

Voor het stellen van nadere eisen geldt de in 42.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 8.1 onder i ten behoeve van het gebruiken van de gronden als buitenrijbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, met dien verstande dat:
    • 1. bij eenzelfde bedrijf niet meer dan één buitenrijbak is toegestaan;
    • 2. de buitenrijbak in de onmiddellijke nabijheid van het betreffende agrarisch bedrijf wordt gesitueerd;
    • 3. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 6,00 m bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde niet meer dan 1,50 m mag bedragen;
    • 5. de ter plaatse dan wel in de directe nabijheid voorkomende landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 6. ter bewerkstelliging van een redelijk visuele inpassing van één en ander in het landschap, eisen kunnen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
  • b. 8.2  aanhef en toestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van overschrijding van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' door bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden;
    • 2. de overschrijding niet meer dan 20 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte van het agrarisch bouwperceel niet wordt vergroot;
    • 4. de noodzaak hiertoe, uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 5. dit niet geldt voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied (behoudens voor uitbreidingen in het kader van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid);
    • 6. de goothoogte van een gebouw niet meer dan 6,00 m mag bedragen;
    • 7. de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan 10,00 m mag bedragen;
    • 8. de bouwhoogte van een ander-bouwwerk niet meer dan 2,00 m mag bedragen;
    • 9. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
  • c. 8.2  aanhef en toestaan dat bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van mestopslag, kuilvoeropslag en andere silo's ten dienste van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' worden gebouwd op een afstand van niet meer dan 25 m van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', met dien verstande dat:
    • 1. niet meer dan één bouwwerk voor mestopslag, tot een gezamenlijke inhoud van niet meer dan 1.000 m3 en een bouwhoogte van niet meer dan 5,00 m mag worden gebouwd; [AbRS 22-4-2015 onder III d10]
    • 2. kuilvoeropslag en andere silo's dan voor mestopslag, tot een gezamenlijke oppervlakte van 800 m2 bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van niet meer dan 2,00 m mag worden gebouwd;
      met dien verstande dat:
      • per geval de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het agrarisch bouwperceel is aangetoond;
      • in voorkomend geval artikel  37 (Algemene bouwregels) van toepassing is;
  • d. 8.2 aanhef ten behoeve van het realiseren van schuilgelegenheden, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden niet zijn aangeduid als landschapswaarden;
    • 2. de gronden niet zijn aangeduid als milieuzone;
    • 3. op elk afzonderlijk perceel van aaneengesloten, bij elkaar behorende gronden met een oppervlakte van niet minder dan 1 ha, niet meer dan 1 schuilgelegenheid wordt gebouwd;
    • 4. er geen redelijk alternatief bestaat voor de schuilgelegenheid binnen het aangrenzende bouwperceel;
    • 5. de onderlinge afstand tussen schuilgelegenheden niet minder dan 25 m bedraagt;
    • 6. voor zover een perceel grenst aan een houtsingel, -wal of een bosrand dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 25 m uit die houtsingel, -wal of bosrand te worden gebouwd, dan wel voor zover een perceel grenst aan een openbare weg dient de schuilgelegenheid binnen een afstand van 100 m uit de as van die weg te worden gebouwd;
    • 7. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een goede landschappelijk een architectonische inpassing, met dien verstande dat er sprake is van versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 8. de oppervlakte van een schuilgelegenheid niet meer bedraagt dan 15 m2, de goothoogte niet meer dan 2,50 m bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 4,00 m bedraagt;
    • 9. in afwijking van het bepaalde onder 8.1 onder a een schuilgelegenheid tevens mag worden gebruikt ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren;
    • 10. een schuilgelegenheid uitsluitend mag worden gebouwd met een kap met hellende dakvlakken;
    • 11. een gebouw uitsluitend mag worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 37 (Algemene bouwregels).
8.4.1 Afwegingskader

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien een evenredige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het meer dan 12 dagen per jaar gebruiken of laten gebruiken van de gronden ter plaatse van de aanduiding parkeerterrein als parkeerterrein;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  • d. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 8.1 onder a ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt-, sierteelt-, bollenteelt- en/of een fruitteeltbedrijf, met dien verstande dat de gronden niet zijn aangeduid als landschapswaarden en/of de gebiedsaanduiding milieuzone;
  • b. 8.1 onder d ten behoeve van nieuwe fiets-, wandel- of ruiterpaden;
  • c. 8.1 onder h en toestaan dat een kleinschalig kampeerterrein bij een (voormalig) agrarisch bedrijf wordt gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. bij eenzelfde agrarisch bedrijf of voormalig agrarisch bedrijf maximaal één kleinschalig kampeerterrein gerealiseerd mag worden;
    • 2. de afstand tot bestaande bebouwing die toebehoort aan de exploitant van het kampeerterrein niet meer dan 50 m bedraagt;
    • 3. de afstand tot een aangrenzend perceel en/of de op dat perceel gelegen bebouwing minimaal 50 m bedraagt. Indien er vanuit milieutechnisch oogpunt geen bezwaren zijn dan kan een minimale afstand van 25 m aangehouden worden;
    • 4. sanitaire voorzieningen binnen bestaande bebouwing wordt gerealiseerd;
    • 5. het geheel landschappelijk wordt ingepast blijkend uit een door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan;
    • 6. parkeren plaatsvindt op het terrein van het agrarisch bedrijf;
    • 7. parkeerplaatsen landschappelijk worden ingepast;
    • 8. het terrein is gelegen binnen verwevingsgebied;
    • 9. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bestemmingsvlak voor niet meer dan 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 10. stacaravans, trekkershutten en chalets niet zijn toegestaan; [AbRS 22-4-2015 onder III d11]
  • d. 8.1 onder i ten behoeve van een buitenrijbak.
8.6.1 Afwegingskader

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien een evenredige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.
8.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van verharde wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden;
  • c. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden - kwekerij.
8.7.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 8.7.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • d. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwpercelen zijn begrepen;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in 8.7.1 onder a, voor zover het betreft kavelpaden en in- en uitritten met per geval een oppervlakte van niet meer dan 100 m2;
  • f. werken en werkzaamheden als bedoeld in 8.7.1 onder a, voor zover het betreft het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe ontsluiting van agrarische bouwpercelen;
  • g. werken en werkzaamheden als bedoeld in 8.7.1 onder a, voor zover het betreft het aanleggen van koe- en kavelpaden;
  • h. werken en werkzaamheden als bedoeld in 8.7.1 onder b, voor zover het betreft het aanleggen van poelen;
  • i. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van of via een verleende subsidie op basis van het Natuurgebiedsplan Overijssel.
8.7.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

8.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' wijzigen in de bestemming:

  • a. 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van het realiseren van een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf met dien verstande dat:
    • 1. er sprake is van het verplaatsen van een landbouwbedrijf voor het realiseren van publieke belangen of dat er sprake is van een ondernemer die op de huidige locatie geen ontwikkelingsmogelijkheden meer heeft en een volwaardig agrarisch bedrijf verplaatst naar een locatie waar wel ontwikkelingsmogelijkheden zijn, op voorwaarde dat het agrarisch bouwperceel als bestemming op de uitplaatsingslocatie(s) in Overijssel wordt opgeheven;
    • 2. de gronden niet zijn aangeduid als reconstructiewetzone - extensiveringsgebied en als reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied ;
    • 3. de gronden niet zijn aangeduid als landschapswaarden;
    • 4. de gronden niet zijn aangeduid als milieuzone;
    • 5. uit onderzoek blijkt dat hergebruik van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie niet tot de mogelijkheden behoort;
    • 6. er sprake is van een duurzame en volwaardige locatie;
    • 7. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1,5 ha;
    • 8. de economische haalbaarheid blijkt uit een in te dienen bedrijfsplan;
    • 9. door de eigenaar schriftelijk is verklaard dat de bouw van de bedrijfswoning plaatsvindt nadat de bedrijfsgebouwen gerealiseerd zijn;
    • 10. het nieuwe bedrijf landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 11. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel (van juli 2009) is aangetoond dat de nieuwvestiging van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
    • 12. is aangetoond dat de wijziging, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een toename van de ammoniakdepositie van een bedrijf wordt wel toegestaan indien vast staat dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, hetzij is of zal worden verleend of de voor de toename benodigde verklaring van geen bedenkingen in het kader van deze wet hetzij is of zal worden afgegeven.   [AbRS 22-4-2015 onder III d12]
  • b. 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1,5 ha;
    • 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 4. is aangetoond dat de wijziging, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een toename van de ammoniakdepositie van een bedrijf wordt wel toegestaan indien vast staat dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, hetzij is of zal worden verleend of de voor de toename benodigde verklaring van geen bedenkingen in het kader van deze wet hetzij is of zal worden afgegeven.   [AbRS 22-4-2015 onder III d12]
  • c. 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van de wijziging van de situering van het agrarisch bouwperceel van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 ha, met dien verstande dat indien en voor zover de oppervlakte meer bedraagt dan 1,5 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    • 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 3. is aangetoond dat de wijziging, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een toename van de ammoniakdepositie van een bedrijf wordt wel toegestaan indien vast staat dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, hetzij is of zal worden verleend of de voor de toename benodigde verklaring van geen bedenkingen in het kader van deze wet hetzij is of zal worden afgegeven.   [AbRS 22-4-2015 onder III d12]
  • d. 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van de uitbreiding van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied , met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 1,5 ha;
    • 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 4. herbenutting van bestaande bebouwing niet mogelijk is;
    • 5. de uitbreiding van de bebouwing aansluit op bestaande bebouwing, rekening houdend met de ontsluiting en conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 6. is aangetoond dat de wijziging, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een toename van de ammoniakdepositie van een bedrijf wordt wel toegestaan indien vast staat dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, hetzij is of zal worden verleend of de voor de toename benodigde verklaring van geen bedenkingen in het kader van deze wet hetzij is of zal worden afgegeven.   [AbRS 22-4-2015 onder III d12]
  • e. 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van de uitbreiding van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering 1 ten behoeve van een sterlocatie, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1,5 ha of zoveel meer als uit het oogpunt van bedrijfsontwikkeling noodzakelijk is en wat betreft ruimtelijke inpassing mogelijk is;
    • 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 3. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 4. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel (van juli 2009) is aangetoond dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
    • 5. is aangetoond dat de wijziging, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een toename van de ammoniakdepositie van een bedrijf wordt wel toegestaan indien vast staat dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, hetzij is of zal worden verleend of de voor de toename benodigde verklaring van geen bedenkingen in het kader van deze wet hetzij is of zal worden afgegeven.   [AbRS 22-4-2015 onder III d12]
  • f. 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van de wijziging van de situering van het agrarisch bouwperceel van een intensieve veehouderij met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 ha, met dien verstande dat indien en voor zover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 1,5 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    • 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 3. is aangetoond dat de wijziging, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een toename van de ammoniakdepositie van een bedrijf wordt wel toegestaan indien vast staat dat een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, hetzij is of zal worden verleend of de voor de toename benodigde verklaring van geen bedenkingen in het kader van deze wet hetzij is of zal worden afgegeven.   [AbRS 22-4-2015 onder III d12]
  • g. 'Wonen', indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m2 aan landschapontsierende bedrijfsgebouwen wordt gesloopt of 4.500 m2 aan landschapontsierende kassen;
    • 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m2 aan landschapontsierende bedrijfsgebouwen wordt gesloopt of een veelvoud van 4.500 m2 aan landschapontsierende kassen, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2 Rood voor Rood en VAB beleid 2011 ;
    • 3. de landschapontsierende bedrijfsgebouwen op peildatum 1 januari 2007 agrarisch in gebruik moeten zijn geweest;
    • 4. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    • 5. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (van juli 2009);
    • 6. de extra woning of woningen worden gerealiseerd op de plaats van de gesloopte bebouwing of direct aansluitend aan de locatie van de gesloopte bebouwing;
    • 7. de inhoud van de extra woning niet meer bedraagt dan 750 m3;
    • 8. de voorkeursgrenswaarde dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    • 9. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
    • 10. het bepaalde in Artikel 30 Wonen van toepassing is;
    • 11. het beleid Rood voor Rood zoals opgenomen in Bijlage 2 Rood voor Rood en VAB beleid 2011 van toepassing is;
  • h. 'Bos', 'Natuur' en 'Water'.
8.8.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.