23.2 Bouwregels
Op de voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
23.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
-
a. een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 37 (Algemene bouwregels);
-
b. de goothoogte mag niet meer dan 5,00 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte mag niet meer dan 10,00 m bedragen;
-
d. de dakhelling mag niet minder dan 15° bedragen, met dien verstande dat voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
-
e. de afstand van gebouwen tot de perceelgrens mag niet minder dan 3,00 m bedragen;
-
f. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan de in onderstaande tabel vermelde bestaande oppervlakte:
adres
|
bestaand
oppervlakte
|
maximale
oppervlakte
|
Bartelerweg 5
|
5.000 m2
|
6.250 m2
|
Onlandsweg 2
|
1.600 m2
|
4.750 m2
|
23.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:
-
a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning aanwezig zijn, met dien verstande dat:
-
1. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning uitgesloten geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
2. inwoning van de bedrijfswoning toegestaan is onder de voorwaarden dat sprake is van gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die bedrijfswoning en waarbij de bedrijfswoning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk is. Ook dient de bedrijfswoning de verschijningsvorm van één woning te hebben;
-
b. de inhoud exclusief kelder mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
-
c. de dakhelling mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º te bedragen;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen;
-
e. de breedte van een woonhuis dient minimaal 6,00 m te bedragen;
-
f. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelgrens mag niet minder dan 3,00 m bedragen;
-
g. een kelder dient binnen de begrenzing van de woning gelegen te zijn;
-
h. bouwdelen waarvan de nok op minder dan 2,00 m uit de nok van de bedrijfswoning liggen, welke aan de bedrijfswoning zijn aangebouwd, worden beschouwd als onderdelen van de bedrijfswoning.
23.2.3 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
Voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:
-
a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen moeten minimaal 3,00 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan liggen;
-
b. een overkapping dient achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gebouwd te worden;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2, waarvan niet meer dan 75 m2 aangebouwd mag zijn;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen dient minimaal 2,00 m minder dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning te bedragen;
-
f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,00 m bedragen;
-
g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,25 m bedragen.
23.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen op tenminste 1,00 m achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2,00 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 1,00 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6,00 m bedragen;
-
d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5,00 m bedragen.
23.2.5 Afwijkende maatvoering
In afwijking van het bepaalde in
23.2.1
,
23.2.2
,
23.2.3 en
23.2.4
, geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw.