|
De geometrie die deel uitmaakt van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant wordt gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijzigingsverordening:
Een deel van de begrenzing van 'Natuur Netwerk Brabant' wordt in de volgende gemeenten gewijzigd:
s-Hertogenbosch | Sint-Michielsgestel | ||||
Boxtel | Oirschot | ||||
Eindhoven |
Een deel van de begrenzing van 'Landelijk gebied' wordt in de volgende gemeenten gewijzigd:
Eindhoven | Sint-Michielsgestel | ||||
Boxtel | Oirschot | ||||
s-Hertogenbosch |
Een deel van de begrenzing van de 'Groenblauwe mantel' wordt in de volgende gemeenten gewijzigd:
Eindhoven | |||||
Sint-Michielsgestel | |||||
Een deel van de begrenzing van de 'Gemengd landelijk gebied' wordt in de volgende gemeenten gewijzigd:
Boxtel | |||||
s-Hertogenbosch | |||||
Oirschot | |||||
Een deel van de begrenzing van 'Stedelijk gebied' wordt in de volgende gemeente gewijzigd:
Boxtel |
Een deel van de begrenzing van 'Beperkingen veehouderij' wordt in de volgende gemeenten gewijzigd:
Boxtel | |||||
s-Hertogenbosch | |||||
ln verband met wijzigingen in Natuur Netwerk Brabant en Stedelijk gebied wordt een deel van de begrenzing van de 'Attentiezone waterhuishouding' in de volgende gemeenten gewijzigd:
Eindhoven | |||||
Boxtel | |||||
s-Hertogenbosch | |||||
Door wijzigingen in de grenzen van 'Attentiezone waterhuishouding' worden de grenzen van het gebied 'Geen attentiezone waterhuishouding' in de volgende gemeenten gewijzigd:
Eindhoven | |||||
Boxtel | |||||
s-Hertogenbosch | |||||
Ter plaatse van wijzigingen in 'Natuur Netwerk Brabant' zijn de gebieden met de normen voor wateroverlast indien nodig aangepast aan het nieuwe werkingsgebied:
Het doel van deze wijzigingverordening is het aanpassen van de begrenzing van het Natuur Netwerk Brabant (NNB) in verband met verschillende ruimtelijke ontwikkelingen, opgenomen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Bij deze gecombineerde besluitvorming vindt zo op sommige locaties een afname van het NNB plaats en op een andere locatie een toename, waardoor de oppervlakte van het NNB niet afneemt.
Dit is nodig gelet op de voorwaarden tot wijziging van het natuurnetwerk Nederland, zoals opgenomen in het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening ) en waarop is gewezen in de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) over het bestemmingsplan Nieuw Landgoed Reuseldal. In de volgende paragrafen wordt hier dieper op ingegaan.
Er wordt gewerkt aan een andere manier van het opnemen van het Natuur Netwerk Nederland (NNN) in de omgevingsverordening en bijbehorende herbegrenzings- en compensatieregels. Dit betreft een structurele oplossing waarvoor de omgevingsverordening gewijzigd dient te worden. Naar verwachting wordt in 2024 het ontwerp ter inzage gelegd voor deze wijziging. Wanneer de vaststelling plaatsvindt is nog niet zeker en daarmee is ook de inwerkingtredingsdatum nog onduidelijk. Het wordt op z’n vroegst het laatste kwartaal van 2024 dat de wijziging in werking treedt.
Vanaf 1 januari treedt de omgevingswet in werking en tegelijkertijd ook de Omgevingsverordening Noord-Brabant. De verwachting is dat deze verordening voorschrijft dat achteraf herbegrenzing van het NNB plaats dient te vinden. Dit is zo opgenomen in de ontwerp wijziging Omgevingsverordening, veegronde die ter inzage heeft gelegen. Ontwikkelingen kunnen plaatsvinden binnen het NNB als aan de voorwaarden voldaan wordt, waaronder voldoende compensatie. Achteraf, na de besluitvorming over het omgevingsplan, vindt de herbegrenzing plaats in een kaartaanpassingsronde waarbij allerlei wijzigingen meegenomen worden. Ook toevoegingen aan het NNB, bijvoorbeeld door de opname van gerealiseerde (delen van een) ecologische verbindingszones. Het NNB neemt in deze rondes daarom niet af.
Omdat het nog even duurt tot het 1 januari 2024 is en ruimtelijke ontwikkelingen daar niet op kunnen wachten wordt een tijdelijke oplossing toegepast.
Deze oplossing bestaat uit een combinatie van de kaartwijziging naar aanleiding van het verzoek van de gemeente tot verwijdering van NNB en de kaartwijziging met daarin een toevoeging van NNB, bijvoorbeeld vanwege een invulling van een ecologische verbindingszone (EVZ). Als een gedeelte van een EVZ is ingevuld of invulling is verzekerd wordt dit opgenomen als NNB, zodat daarvoor dezelfde (beschermings)regels gelden als voor het overige natuurnetwerk.
In één besluit met bijbehorende kaartwijziging wordt NNB verwijderd en toegevoegd, waardoor per saldo minimaal dezelfde oppervlakte aan NNB overblijft. Daardoor wordt voldaan aan het Barro en daarmee aan de uitspraak van de RvS. Door deze werkwijze kunnen de NNB compensatieregels uit de de IOV aangehouden worden, waarbij dus zowel compenseren binnen het NNB als financieel opties zijn.
Het bestemmingsplan 'Verbindingsweg Kempenweg- Eindhovensedijk' van de gemeente Oirschot is een herziening van het geldende bestemmingsplan voor de aanleg van een verbindingsweg tussen de rotonde Kempenweg/De Kemmer en de Eindhovensedijk. De weg wordt aangelegd om de verkeersituatie te verbeteren o.a. het tegengaan van sluipverkeer naar de snelweg A58 en het verbeteren van de verkeersdrukte en afwikkeling.
De gronden ten noorden van de A58 waar de nieuwe verbindingsweg is geprojecteerd vallen samen met de gronden waarvoor in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB) is opgenomen. De regels van de IOV hebben hier als uitgangspunt de ontwikkeling en bescherming van natuur. Onderhavig bestemmingsplan kan geen doorgang vinden zolang het werkingsgebied NNB hier van toepassing is.
In het ontwerpplan is daarom in een wijziging van de grens van het NNB voorzien in de IOV. Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in paragraaf 9.1 en Bijlage 1.
Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van 'Natuur Netwerk Brabant' (NNB) in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft samen met het gemeentelijk ontwerpplan ter inzage gelegen van 2 maart 2023 tot en met 12 april 2023. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV.
Er zijn 4 reacties ingezonden op deze wijziging van de begrenzingen in de IOV. Daar wordt in paragraaf 2.6 op ingegaan.
Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan.
In de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan 'Verbindingsweg Kempenweg- Eindhovensedijk'
en de daaraan ten grondslag liggende stukken wordt zorgvuldig onderbouwd dat aan de
regels behorend bij een verzoek om wijziging van het Natuur Netwerk Brabant op verzoek
wordt voldaan. Planologisch is dit op een juiste wijze door vertaald in het het gemeentelijk
plan dat daarmee voldoet aan de daaraan gestelde regels in de IOV. De ecologische
samenhang van het Natuur Netwerk Brabant wordt verbeterd en de kwalitatieve en kwantitatieve
ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt.
In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.
Ten aanzien van de vereiste natuurcompensatie heeft er na de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan een wijziging plaatsgevonden. In het plan was opgenomen dat de vereiste natuurcompensatie geheel in fysieke vorm zou plaatvinden. Inmiddels is duidelijk dat deels ook financieel gecompenseerd gaat worden.
In het bestemmingsplan wordt toepassing gegeven aan het nee, tenzij-principe, zoals opgenomen in artikel 3.19 van de IOV. In onderstaande subparagrafen wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan voldoet aan de verschillende voorwaarden zoals opgenomen bij dit artikel.
In de toelichting bij het bestemmingsplan, de bijlage 'Rapportage Nee, tenzij-onderzoek', en overige bijbehorende stukken wordt afdoende gemotiveerd dat het realiseren van de verbindingsweg voor de gemeente Oirschot van groot openbaar belang is voor een betere/ veiligere verkeersdoorstroming. Aangetoond is dat er in het zuiden van de kern Oirschot sprake is van een overbelaste en onveilige verkeerssituatie. Aanpassingen aan alleen de bestaande wegenstructuur heeft niet voldoende oplossend vermogen.
Uit de toelichting van het bestemmingsplan, de bijlage 'Rapportage Nee, tenzij-onderzoek', en overige bijbehorende stukken, blijkt dat er voor de ontwikkeling geen goede alternatieve locaties voorhanden zijn buiten het NNB en dat er geen andere oplossingen voorhanden zijn die de aantasting van het NNB voorkomen. Uit de studie naar tracéalternatieven blijkt dat de gekozen variant het meest oplossend vermogen biedt voor de problematiek, én de effecten op het NNB alsmede de flora en fauna het minst worden geschaad.
Uit onderzoek blijkt dat maatregelen voor bepaalde soorten (o.a. marterachtigen en salamanders) noodzakelijk zijn om negatieve effecten te minimaliseren. De maatregelen bestaan o.a. uit het aanleggen/ plaatsen van faunatunnels voor marterachtigen en amfibieën met begeleidend hekwerk/ schermen. Een en ander wordt nader beschreven en onderbouwd in de toelichting van het bestemmingsplan en de bijlagen 'Aanvullend ecologisch onderzoek' en 'Ecologisch activiteitenplan'.
De gemeente heeft gekozen voor een combinatie van fysieke en financiële compensatie. Bij het onderhavige plan is er sprake van directe aantasting van de NNB, in de vorm van ruimtebeslag van 13.544 m². De compensatieopgave (na toeslag) heeft een omvang van 22.484 m². Hiervan kan 18.702 m² binnen bestaand NNB aangelegd worden. De resterende 3.782 m2 wordt financieel gecompenseerd. In de volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan.
Natuurcompensatie ter realisering van reeds aangewezen NNB
De gemeente Oirschot kiest ervoor om een deel van de compensatieopgave die voorkomt uit het project te realiseren in de omgeving. Het perceel waarop de natuurcompensatie plaatsvindt staat bekent als 'De Ryt'. Dit perceel ligt ten oosten van het nieuwe wegtracé en ligt tussen het Wilhelminakanaal en de A58. Dit perceel is op dit moment in gebruik als akkerbouwgrond. De gronden hier zijn al aangewezen als NNB, maar er moet nog daadwerkelijk natuur tot stand worden gebracht. Dit gebeurt door een deel van de natuurcompensatie voor het bestemmingsplan 'Verbindingsweg Kempenweg- Eindhovensedijk' op deze percelen uit te voeren.
In de toelichting van het bestemmingsplan en de bijlagen 'Natuurcompensatieplan' en 'Inrichtingsplan natuurcompensatie' wordt aangetoond dat de ecologische samenhang van het NNB wordt versterkt. Er ontstaat meer ruimte waar geen invloeden van de A58 zijn (licht, geluid), waardoor de de potentie voor 'schuwere' soorten die een groter direct bereikbaar bosareaal nodig hebben wordt verhoogd. Door in de nieuwe situatie specifiek te richten op een geleidelijke gradiënt van akker naar bos ontstaat er (extra) leefgebied voor verschillende soorten (vleermuizen, vogels, kleine zoogdieren, vlinders en amfibieën).
De compensatie is op een goede manier geborgd in het bestemmingsplan door opname van een juist geformuleerde voorwaardelijke verplichting en passende bestemming (Natuur).
Financieel
De gemeente heeft ervoor gekozen om een deel van de aantasting van het NNB financieel te compenseren door storting van €40.505,22 (3.782 m² x €10,71,-) in het provinciaal fonds.
Het Groenontwikkelbedrijf (GOB) werkt in opdracht van de provincie aan een robuust en aaneengesloten natuurnetwerk in Brabant dat in 2027 gerealiseerd moet zijn. Met de door de provincie ter beschikking gestelde gronden en gelden wordt voor realisatie van natuur gezorgd die bijdraagt aan de versterking van (de samenhang van) het natuurnetwerk, zowel kwantitatief als kwalitatief.
Er zijn 4 zienswijzen ingediend die betrekking hebben op het voorgenomen verzoek tot aanpassing van het NNB in de Interim omgevingsverordening.
Wij beschouwen de zienswijzen van:
als mede gericht tegen de herbegrenzing van het NNB als gevolg van de in het bestemmingsplan opgenomen verbindingsweg.
Samenvatting zienswijzen
Overwegingen
De gemeente heeft bij de aanvraag om herbegrenzing de 'Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Verbindingsweg Kempenweg – Eindhovensedijk' meegestuurd. Wij constateren dat in deze (concept) nota van zienswijzen de tegen het bestemmingsplan ingebrachte zienswijzen, die betrekking hebben op de herbegrenzing NNB uitvoerig en zorgvuldig zijn beantwoord:
Ad 1.: Herbegrenzing van NNB zal plaatsvinden op perceel N57, direct aansluitend aan bestaand NNB volgens het Natuurcompensatieplan. Binnen het gebied De Kemmer heeft de gemeente geen voor compensatie geschikte percelen in eigendom zodat geen betere alternatieven voorhanden zijn. De gronden waarop zonnepark Kriekampen is voorzien zijn ook niet in eigendom van de gemeente.
Ad 2. (samengevat): Er is sprake van een groot openbaar belang. De verbindingsweg biedt een oplossing voor een verkeersprobleem in Oirschot dat al lange tijd bestaat en waarvan een groot aantal inwoners van Oirschot dagelijks grote overlast ondervindt. Na uitgebreid onderzoek is tot dit voorkeursalternatief gekomen, met het grootste oplossend vermogen en waarbij de minste ecologische waarden worden geschaad. Uit de onderzoeken naar geluid, fijnstof en licht als volgt dat geen verplichting bestaat tot het nemen van maatregelen met het oog op de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het bestemmingsplan. Desondanks wordt bekeken of maatregelen mogelijk zijn, zoals het aanleggen van een zandwal. Het tracé wordt in De kemmer al grotendeels onverlicht uitgevoerd. Conclusie met betrekking tot onderzoek naar externe werking: het geluids- en lichteffect als gevolg van de verbindingsweg valt weg tegen de reeds bestaande geluids- en lichtbelasting als gevolg van de A58 respectievelijk de reeds aanwezige lichtbronnen in het gebied.
Derhalve constateren wij dat het bestemmingsplan voorziet in de noodzakelijke natuurcompensatie. In het bestemmingsplan en bijlagen wordt duidelijk aangegeven welke natuurwaarden verloren gaan als gevolg van de nieuwe wegen en bijbehorende voorzieningen en op welke wijze deze worden gecompenseerd.
Samengevat komen wij tot de conclusie dat de ingebrachte zienswijzen geen reden zijn om het verzoek om herbegrenzing af te wijzen.
Het bestemmingsplan Hooghei is een herziening van het geldende bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand recreatiepark met verblijfsrecreatie, het planologisch-juridisch vastleggen van (de uitbreiding van) een reeds bestaand opvanghuis voor jongeren en de realisatie van een natuurbegraafplaats met bijbehorende voorzieningen zoals een ontvangsthuis en parkeerterrein. De bestemmingswijzigingen vinden plaats ter hoogte van Werstkant 17, nabij het jongerenopvanghuis aan de Hooghei 50, alsmede op het bosperceel gelegen tussen Hooghei 52R en Hooghei 56 te Berlicum.
Een deel van de bebouwing en gebruiksoppervlakte van het opvanghuis voor jongeren vallen samen met de gronden waarvoor in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB) is opgenomen. De realisatie van de natuurbegraafplaats gaat per saldo gepaard met natuurrealisatie en een kwalitatieve versterking van het NNB. Desondanks worden enkele voorzieningen, zoals een ontvangsthuis en parkeerterrein gerealiseerd op gronden waarvoor in de IOV het NNB is opgenomen. De regels van de IOV hebben ter plaatse van het NNB als uitgangspunt de ontwikkeling en bescherming van natuur. Onderhavig bestemmingsplan kan geen doorgang vinden, zolang het werkingsgebied NNB hier van toepassing is.
In het plan is daarom in een wijziging van de grens van het NNB voorzien in de IOV. Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in paragraaf 9.1 en Bijlage 1.
Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van 'Natuur Netwerk Brabant' (NNB) in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft samen met het gemeentelijk ontwerpplan ter inzage gelegen van 28 januari tot en met 10 maart 2022. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV. Er zijn toen en daarna geen reacties ingediend die hebben geleid tot een ander oordeel over medewerking aan de herbegrenzing.
Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan.
In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan Hooghei en de daaraan ten grondslag
liggende stukken wordt zorgvuldig onderbouwd dat aan de regels behorend bij een verzoek
om wijziging van het Natuur Netwerk Brabant op verzoek voor kleinschalige ingrepen
wordt voldaan. Planologisch is dit op een juiste wijze door vertaald in het ontwerp
van het gemeentelijk plan dat daarmee voldoet aan de daaraan gestelde regels in de
IOV. De ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant wordt verbeterd en de
kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden
of versterkt.
In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.
In het bestemmingsplan wordt toepassing gegeven aan de mogelijkheid van een kleinschalige herbegrenzing, zoals opgenomen in artikel 3.21 van de IOV. In onderstaande subparagrafen wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan voldoet aan de verschillende voorwaarden zoals opgenomen bij dit artikel.
Het hoofdbestanddeel van het jongerenopvangcentrum is reeds bestaand en betreft een vigerend planologisch recht. Met het plan wordt voorzien in een planologisch-juridische regeling ten behoeve van de uitbreiding van het bestaande jongerenopvangcentrum, welke ook reeds is gerealiseerd. Het bestaande jongerenopvangcentrum is volledig omsloten door NNB. Met het oog hierop is overwogen dat er geen redelijke alternatieven zijn voor de uitbreiding van het jongerenopvangcentrum om deze buiten het NNB te realiseren.
Het concept van natuurbegraven heeft in zich dat de begraafplaats zich vereenzelvigt met de natuur. Het realiseren van de natuurbegraafplaats buiten natuurgronden doet afbreuk aan het concept. Het is de bedoeling dat de natuurbegraafplaats in de tijd doorontwikkeld tot een opengesteld natuurgebied en het begraven wordt beëindigd zodra alle natuurgraven zijn vergeven. Daarbij is tevens overwogen dat de realisatie van de natuurbegraafplaats leidt tot een kwalitatieve versterking van de daar aanwezige natuurwaarden.
Voor de realisatie van voorzieningen, zoals de parkeerplaats en het kleinschalige ceremoniegebouw ligt dit uiteraard anders. Het is echter niet functioneel deze op grote afstand van de begraafplaats te realiseren. Een alternatieve locatie buiten NNB is dus niet redelijk geacht, aangezien de direct omliggende gronden ook behoren tot NNB.
Uit de toelichting, verbeelding en bijlagen blijkt dat het om een kleinschalige aantasting van het NNB gaat, zeker als gekeken wordt naar de totale oppervlakte van het NNB in de provincie Noord-Brabant. In totaal wordt met het plan ter hoogte van het opvanghuis en de natuurbegraafplaats wordt per saldo minder dan 0,4 ha verwijderd. De aantasting is niet alleen klein qua oppervlakte, maar ook gelet op de ecologische waarden en kenmerken van het NNB, zoals wordt beschreven in de ecologische onderzoeken opgenomen in de bijlagen van het bestemmingsplan.
Uit het compensatieplan blijkt dat de ontwikkeling leidt tot een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het NNB. Een gedeelte van het NNB verdwijnt en via financiële compensatie wordt bijgedragen aan realisatie van een substantiëler deel NNB elders. Bovendien wordt met de inrichting van de natuurbegraafplaats de aanwezige natuur, welke als arm van structuur is gekwalificeerd en waarbij variatie, biodiversiteit en onderbegroeiing ontbreken, voorzien van een kwaliteitsimpuls door bosomvorming, ontwikkeling van heischraal grasland en vernatting. Een bestaande recreatiewoning midden in het gebied wordt geamoveerd en de betreffende gronden gaan onderdeel uitmaken van de omliggende natuurfunctie en worden meegenomen bij (her)inrichting.
Zoals blijkt uit de toelichting, bijbehorend compensatieplan en inrichtings-en beheerplan van het bestemmingsplan worden op de bedrijfslocatie aanvullende maatregelen getroffen voor de natuurlijke inpassing en kwaliteitsverbetering van het landschap.
De gemeente/initiatiefnemer heeft ervoor gekozen om de aantasting van het NNB financieel te compenseren door:
Het Groenontwikkelbedrijf (GOB) werkt in opdracht van de provincie aan een robuust en aaneengesloten natuurnetwerk in Brabant dat in 2027 gerealiseerd moet zijn. Met de door de provincie ter beschikking gestelde gronden en gelden wordt voor realisatie van natuur gezorgd die bijdraagt aan de versterking van (de samenhang van) het natuurnetwerk, zowel kwantitatief als kwalitatief.
Het bestemmingsplan Buitengebied (Eikenburg) is een herziening van het geldende bestemmingsplan voor Landgoed Eikenburg. Voor een toekomstbestendige ontwikkeling van Landgoed Eikenburg is een strategische visie (masterplan) opgesteld. Het toekomstbeeld heeft vier belangrijke aanknopingspunten: wonen, zorg, onderwijs, sport & recreatie. De gemeente Eindhoven geeft aan dat het masterplan laat zien dat behoud en versterking van cultuurhistorische en landschappelijke waarden hand in hand kunnen gaan met het realiseren van nieuwe functies en programma's. De bijzondere groenstructuur kan bijdragen aan de bebouwing en vice versa.
Omdat het masterplan niet past binnen het geldende bestemmingsplan heeft de gemeente Eindhoven een nieuw bestemmingsplan opgesteld. De wijzigingen hebben hoofdzakelijk betrekking op aanpassingen van de huidige infrastructuur, het toevoegen van woningen en het positief bestemmen en verbeteren van de aanwezige dierenweide en moestuin. Uiteindelijk neemt per saldo de huidige bestemming 'Maatschappelijk' af en de bestemming 'Natuur' toe.
Landgoed Eikenburg ligt aan het 'einde' van Stratum te Eindhoven, in het zuiden van het stadsdeel en tussen de Aalsterweg en Roostenlaan. Een gedeelte van de gronden behorende bij het landgoed vallen samen met de gronden waarvoor in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB) is opgenomen. Het plan voorziet onder andere in nieuwe infrastructuur waarvan een klein gedeelte is geprojecteerd in het NNB. De regels van de IOV hebben hier als uitgangspunt de ontwikkeling en bescherming van natuur. Onderhavig bestemmingsplan kan geen doorgang vinden zolang het werkingsgebied NNB hier van toepassing is.
In het ontwerpplan is daarom in een wijziging van de grens van het NNB voorzien in de IOV.
Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in paragraaf 9.1 en Bijlage 1.
Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van 'Natuur Netwerk Brabant' (NNB)' in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft samen met het gemeentelijk ontwerpplan ter inzage gelegen van 29 juni 2022 tot en met 3 augustus 2022. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV.
Er zijn 9 reacties ingezonden tegen deze wijziging van de begrenzingen in de IOV.
Op basis van de Interim omgevingsverordening kan de begrenzing van het NNB worden aangepast indien sprake is van een kennelijke onjuistheid en/of deze niet overeenkomt met het vigerende bestemmingsplan.
Een deel van de gronden binnen landgoed Eikeburg is opgenomen in het NNB. Een klein gedeelte daarvan heeft een maatschappelijke bestemming en werd/wordt ook ten dienste van deze bestemming gebruikt in het geldende bestemmingsplan. Gelet op deze geldende bestemming en inrichting had hier geen NNB op de kaart van de IOV opgenomen moeten zijn.
Daarom wordt het NNB voor zover dat samenvalt met het bestaande bestemmingsvlak op grond van artikel 5.3, eerste lid onder d en e van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant verwijderd. Omdat hier sprake is van een correctie hoeft hiervoor geen compensatie plaats te vinden.
Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan.
In de toelichting bij het ontwerp bestemmingsplan en de daaraan ten grondslag liggende stukken is onderbouwd dat een verzoek om wijziging van het NNB op basis van de saldobenadering gedaan zou worden. Onze zienswijze, een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 augustus 2022 en het daarop volgende ambtelijk overleg, hebben de gemeente doen besluiten om te kiezen voor een verzoek om herbegrenzing op basis een kleinschalige herbegrenzing in combinatie met financiële compensatie. In het verzoek om herbegrenzing wordt zorgvuldig onderbouwd dat aan de regels behorend bij een verzoek om wijziging van het Natuur Netwerk Brabant wordt voldaan. Planologisch wordt dit op een juiste wijze doorvertaald in het vast te stellen gemeentelijk plan dat daarmee voldoet aan de daaraan gestelde regels in de IOV. De ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant wordt verbeterd en de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant als geheel worden behouden of versterkt.
In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.
In het bestemmingsplan wordt toepassing gegeven aan de mogelijkheid van een kleinschalige herbegrenzing, zoals opgenomen in artikel 3.21 van de IOV. In onderstaande subparagrafen wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan voldoet aan de verschillende voorwaarden zoals opgenomen bij dit artikel.
In het hiervoor al genoemde Masterplan is uitgebreid uiteengezet hoe de gewenste inrichting van de infrastructuur vorm heeft gekregen. Onderbouwd is dat gekozen wordt voor een ringvormige ontsluitingsstructuur. Driekwart hiervan is al bestaand (legaal) en met voorliggend plan wordt in het laatste sluitstuk voorzien. Hiervan ligt een klein gedeelte in het NNB. Er zijn diverse alternatieven afgewogen, zoals een ander verloop van de ring of het handhaven van de huidige situatie. In beide alternatieven zou verkeer en parkeren niet geconcentreerd kunnen worden in de kern en zou geen grootschalige ontharding kunnen plaatsvinden in de randen van het bos. De aanleg van het 'ontbrekende stuk' van de ring ontlast het bos op diverse andere plekken.
Uit de toelichting, verbeelding en bijlagen en het verzoek om over te gaan tot herbegrenzing blijkt dat het om een kleinschalige aantasting van het NNB gaat, zeker als gekeken wordt naar de totale oppervlakte van het NNB in de provincie Noord-Brabant. In totaal wordt 370 vierkante meter NNB verwijderd. De aantasting is niet alleen klein qua oppervlakte, maar ook gelet op de ecologische waarden en kenmerken van het NNB.
De ontwikkeling leidt tot een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het NNB als geheel. In eerste instantie door de financiële compensatie die zal plaatsvinden. Daarnaast worden door een efficiëntere ontsluitingsstructuur andere delen juist ontlast en wordt verharding op andere plaatsen in het bos verwijderd. Daarnaast worden maatregelen genomen die bijdragen aan de versterking van de biodiversiteit. Naast de financiële compensatie voorziet het plan in fysieke verbetering van groen en natuur buiten maar direct aangrenzend aan het NNB. Op deze manier wordt een extra impuls aan het NNB gegeven doordat deze robuuster wordt.
Zoals blijkt uit de toelichting en bijbehorende bijlagen van het bestemmingsplan en het verzoek om herbegrenzing worden binnen het plangebied aanvullende maatregelen getroffen voor de natuurlijke inpassing en kwaliteitsverbetering van het landschap. De natuurlijke overgangen in de bosrand ten behoeve van soorten worden waar mogelijk behouden en versterkt.
De gemeente heeft gekozen voor financiële compensatie. In de volgende paragraaf wordt hierop ingegaan.
Financieel
De gemeente/initiatiefnemer heeft ervoor gekozen om de aantasting van het NNB financieel te compenseren door storting van 3.962,70 euro in het provinciaal fonds.
Het Groenontwikkelbedrijf (GOB) werkt in opdracht van de provincie aan een robuust en aaneengesloten natuurnetwerk in Brabant dat in 2027 gerealiseerd moet zijn. Met de door de provincie ter beschikking gestelde gronden en gelden wordt voor realisatie van natuur gezorgd die bijdraagt aan de versterking van (de samenhang van) het natuurnetwerk, zowel kwantitatief als kwalitatief.
In de toelichting bij het ontwerp bestemmingsplan en de daaraan ten grondslag liggende stukken is onderbouwd dat een verzoek om wijziging van het NNB op basis van de saldobenadering gedaan zou worden. Onze zienswijze, een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 augustus 2022 en het daarop volgende ambtelijk overleg, hebben de gemeente doen besluiten om te kiezen voor een verzoek om herbegrenzing op basis een kleinschalige herbegrenzing in combinatie met financiële compensatie.
Er zijn 9 zienswijzen ingediend die betrekking hebben op het voorgenomen verzoek tot aanpassing van het NNB in de Interim omgevingsverordening.
Samenvatting zienswijzen
Het bestemmingsplan leidt tot onnodige aantasting van het NNB, die niet voldoende
wordt gecompenseerd. De aantasting van het NNB is in strijd met de IOV, omdat aan
de voorwaarden van het nee-tenzij principe van de Interim omgevingsverordening niet
is voldaan.
Overwegingen
De gemeente heeft bij de aanvraag om herbegrenzing de ''Nota van zienswijzen en ambtshalve
aanpassingen bestemmingsplan: Buitengebied (Eikenburg)" meegestuurd. Wij constateren
dat in deze nota van zienswijzen de tegen het bestemmingsplan ingebrachte zienswijzen,
die betrekking hebben op de herbegrenzing NNB uitvoerig en zorgvuldig zijn beantwoord.
Verder constateren wij dat het bestemmingsplan voorziet in de noodzakelijke natuurcompensatie op basis van een kleinschalige herbegrenzing. In het bestemmingsplan en bijlagen wordt duidelijk aangegeven welke natuurwaarden verloren gaan als gevolg van de nieuwe weg. Daarnaast blijkt uit de nota van zienswijzen en het verzoek om herbegrenzing dat aan de voorwaarden met betrekking tot natuurcompensatie wordt voldaan.
Samengevat komen wij tot de conclusie dat de ingebrachte zienswijzen geen reden zijn om het verzoek om herbegrenzing af te wijzen.
Het bestemmingsplan Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg 2022 is een herziening van het geldende bestemmingsplan om de realisatie mogelijk te maken van een nieuwe weg aan de westzijde van Boxtel tussen het bedrijventerrein Ladonk en de Kapelweg. De nieuwe weg sluit in de noordwesthoek van het bedrijventerrein Ladonk aan op de weg Colenhoef en sluit ter hoogte van de spoorwegovergang D'Ekker aan de noordzijde van de spoorlijn Tilburg-Boxtel aan op de bestaande Kapelweg. Met de aanleg van de nieuwe weg wordt beoogd de leefbaarheid en verkeersveiligheid van het buurtschap Kalksheuvel en het centrum te verbeteren en de bereikbaarheid van het bedrijventerrein Ladonk te verbeteren.
Op grond van de kaart 'natuur en stiltegebied', valt het plangebied binnen de zones die zijn aangeduid voor Natuur Netwerk Brabant (NNB), Behoud en herstel watersystemen en Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone. Dit betreft specifiek het Smalwater. Het plan voorziet in de bouw van een nieuwe brug over het Smalwater, waardoor het NNB aangetast wordt. In de interim omgevingsverordening zijn regels opgenomen ter bescherming van het NNB waarvoor in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB) is opgenomen. De regels van de IOV hebben hier als uitgangspunt de ontwikkeling en bescherming van natuur. Een klein gedeelte van onderhavig bestemmingsplan is in strijd met deze regels zolang het werkingsgebied NNB hier van toepassing is.
In het voornemen tot verzoek om herbegrenzing, dat ter inzage heeft gelegen, is daarom in een wijziging van de grens van het NNB voorzien in de IOV. Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in paragraaf 9.1 en Bijlage 1.
Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van 'Natuur Netwerk Brabant' (NNB) in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft ter inzage gelegen van 21 juli 2023 tot en met 1 september 2023. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV.
Er is één reactie ingezonden tegen deze wijziging van de begrenzingen in de IOV, waar in paragraaf 5.6 verder op in wordt gegaan.
Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan.
In het voornemen tot verzoek om herbegrenzing en de toelichting van het bestemmingsplan Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken wordt zorgvuldig onderbouwd dat aan de regels behorend bij een verzoek om wijziging van het Natuur Netwerk Brabant op verzoek van het nee, tenzij-principe wordt voldaan. Planologisch is dit op een juiste wijze doorvertaald in het bestemmingsplan dat daarmee voldoet aan de daaraan gestelde regels in de IOV. De ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant wordt verbeterd en de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt. In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.
De ontwikkeling van de verbindingsweg Ladonk-Kapelweg (VLK) voorziet in een maatregel behorend bij het algehele pakket van het Tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoor Meteren-Boxtel (PHS). De problemen op de bestaande infrastructuur werden vooral ervaren op het gebied van oversteekbaarheid, visuele hinder, overlast door geluid (ook van het treinverkeer), stank en trillingen en op het gebied van verkeersonveiligheid. De maatregel vanuit het VLK voorziet daarom volgens de gemeente in een groot openbaar belang in dit gebied. Alternatieven zijn onderzocht en de positieve onderdelen van deze alternatieven hebben geleid tot een samengesteld voorkeursalternatief. Er zijn geen andere oplossingen voorhanden die aantasting van het NNB voorkomen, met het begin en eindpunt aan weerzijden van het NNB is aantasting niet te voorkomen. De negatieve effecten worden zoveel mogelijk beperkt door NNB te versterken in nabijheid van de locaties waar het NNB wordt verwijderd. Met het bestemmingsplan wordt voorzien in een compensatie van de verloren ecologische waarden en kenmerken. De uitvoering en monitoring van de maatregelen worden zijn middels het bestemmingsplan verzekerd.
In het bestemmingsplan wordt toepassing gegeven aan het nee, tenzij-principe, zoals opgenomen in artikel 3.19 van de IOV. In onderstaande subparagrafen wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan voldoet aan de verschillende voorwaarden zoals opgenomen bij dit artikel.
Met dit bestemmingsplan worden verschillende knelpunten opgelost in Boxtel. Hierbij kunnen de volgende knelpunten worden benoemd:
De VLK als zelfstandige maatregel levert een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de leefbaarheid en bereikbaarheid van buurtschap Kalksheuvel en de verbetering van de bereikbaarheid van Ladonk. Nut en noodzaak van de VLK als zelfstandige maatregel worden hiermee in voldoende mate aangetoond.
Met de komst van PHS wordt de noodzaak van de VLK groter; het aantal treinen neemt immers fors toe waardoor de reeds hoge dichtligtijd van de dubbele spoorwegovergang verder toeneemt. Daarnaast neemt ook het autoverkeer in de toekomst verder toe. Bij een sluiting van de dubbele spoorwegovergang Tongersestraat, vormt de VLK het belangrijkste oplossing voor gemotoriseerd verkeer.
In de toelichting bij het bestemmingsplan en bijbehorende bijlagen wordt afdoende gemotiveerd dat het realiseren van de lokale verkeersstructuur voor de gemeente Boxtel van groot openbaar belang is. Deze afronding zorgt voor een betere oversteekbaarheid, een beperking van de visuele hinder, overlast door geluid (ook van het treinverkeer), stank en trillingen. Daarnaast zorgt de weg voor een verbetering van de verkeersveiligheid.
In dit bestemmingsplan zijn alternatieven onderzocht in een tracéstudie. In deze tracéstudie zijn Deze alternatieven zijn getoetst en en de positieve onderdelen van deze alternatieven hebben geleid tot een samengesteld voorkeursalternatief. Er zijn geen andere oplossingen voorhanden die aantasting van het NNB voorkomen, met het begin en eindpunt aan weerzijden van het NNB is aantasting niet te voorkomen. De negatieve effecten worden zoveel mogelijk beperkt door NNB te versterken in nabijheid van de locaties waar het NNB wordt verwijderd.
Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat er voor de ontwikkeling geen alternatieve locaties voorhanden zijn buiten het NNB en dat er geen andere oplossingen voorhanden zijn die de aantasting van het NNB voorkomen. De nieuwe weg voorziet in een tweede ontsluitingsweg voor bedrijventerrein Ladonk, alsmede een verbetering van de leefbaarheid en bereikbaarheid van buurtschap Kalksheuvel. De brug over het Smalwater kan niet worden voorkomen omdat het Smalwater overal tot aan het spoor overkluist zal moeten worden om vanuit het bedrijventerrein bij de Kapelweg te komen.
Binnen de nieuwe wegbestemming zijn ook de bermen en de tussenberm (tussen de brug voor het wegverkeer en de fietsbrug) begrepen. Het feitelijke ruimtebeslag van de doortrekking van de weg en het vrij liggende fietspad bedraagt minder dan 100 m2. Uit de topografische ondergrond, luchtfoto en foto's blijkt dat sprake is van een kleine bosstrook en daarmee dat van feitelijke natuurwaarden ter plekke nauwelijks sprake is. Op deze strook is een bestaande, voor onderhoud bereikbare overstortriool met uitstroomvoorziening gelegen. Verder is de strook deels in gebruik voor bedrijfsactiviteiten waaronder stalling en opslag.
Er is gekozen voor compensatie in het realiseren of versterken van een ecologische verbindingszone. Langs het Smalwater wordt de ecologische verbindingszone versterkt door de aanleg van een groene stapsteen. Dit compenseert het feit dat de VLK leidt tot een smallere zone ter hoogte van de brug over het Smalwater. De compensatie vindt plaats aansluitend op de begeleidende beplanting langs het Smalwater en de Loxvenseweg en vormt zo één geheel. Met de stapsteen wordt voorzien in een adequate biotoop voor zowel de kamsalamander en de waterspitsmuis, zijnde de doelsoorten voor de EVZ.
De gemeente heeft gekozen voor fysieke compensatie. In de volgende paragraaf wordt hierop ingegaan.
Natuurcompensatie ter realisatie van een ecologische verbindingszone
De gemeente kiest ervoor om de compensatieopgave die voorkomt uit het project te realiseren nabij het Smalwater. Het Smalwater is een geprojecteerde ecologische verbindingszone tussen natuurgebieden maar deze is op dit moment nog niet helemaal verwezenlijkt. Daarom staat hiervoor een voorlopig tracé op de kaart van de verordening met een standaardbreedte. De natuurcompensatie voor het bestemmingsplan Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg wordt ingezet om delen van de gewenste verbindingszone te realiseren dan wel te versterken.
Langs het Smalwater wordt de ecologische verbindingszone versterkt door de aanleg van een groene stapsteen. Dit compenseert het feit dat de VLK leidt tot een smallere zone ter hoogte van de brug over het Smalwater. De compensatie vindt plaats aansluitend op de begeleidende beplanting langs het Smalwater en de Loxvenseweg en vormt zo één geheel. Met de stapsteen wordt voorzien in een adequate biotoop voor zowel de kamsalamander en de waterspitsmuis, zijnde de doelsoorten voor de EVZ.
Zoals in de toelichting van het bestemmingsplan is sprake van een bosstrook waar een bestaande, voor onderhoud bereikbare overstortriool met uitstroomvoorziening gelegen. Verder is de strook deels in gebruik voor bedrijfsactiviteiten waaronder stalling en opslag. Van een grote aantasting van de kenmerken en waarden van het NBB en NBB-EVZ als gevolg van de VLK is dan ook geen sprake.
Met dit plan wordt deels invulling gegeven aan de nog niet gerealiseerde EVZ Smalwater. Op een perceel grenzend aan het Smalwater wordt over een strook van ruim 100 meter breed nieuwe natuur ontwikkeld. Binnen deze nieuwe natuur wordt een ecologische stapsteen gerealiseerd. De aanleg en bescherming hiervan is binnen dit bestemmingsplan uitgewerkt en geborgd. Hiermee wordt voldaan aan de compensatievoorwaarden in de Interim Omgevingsverordening.
Er is 1 zienswijze ingediend die betrekking heeft op het voorgenomen verzoek tot aanpassing van het NNB in de Interim omgevingsverordening.
Wij beschouwen de zienswijzen van
als mede gericht tegen de herbegrenzing van het NNB als gevolg van de in het bestemmingsplan opgenomen wegenstructuur.
Samenvatting zienswijzen
1. In de Interimverordening (IOV) worden nadere voorwaarden gesteld bij een grenswijziging van een NNB aanduiding. Een van de voorwaarde tot wijziging is dat in de nieuwe begrensde situatie aantoonbaar sprake moet zijn van rust en stilte als voorwaarde om een functionele ecologische verbinding te kunnen verkrijgen. Ook dienen andere factoren zoals die van cultuurhistorische waarde betrokken te worden. Anders dan in de aanvraag gesteld heeft de nieuwe situatie wel degelijk significante negatieve milieugevolgen.
2. Indiener geeft aan dat wordt aangevoerd dat er een groot openbaar belang met de realisering van het nieuwe tracé wordt gediend. Nu het bestemmingsplan voorligt bij de AbRvS en deze grond bestreden wordt is dat volgens indiener nog geen uitgemaakte zaak. Indiener geeft aan dat er geen enkele noodzaak is tot aanleg van de weg waardoor er geen reden is om over te gaan tot aanpassing van de NNB.
Overwegingen
De gemeente heeft bij de aanvraag om herbegrenzing de Nota van zienswijzen mbt Natuur
Netwerk Brabant bestemmingsplan VLK 2022 bijgevoegd. Hierin wordt de zienswijze beantwoord:
1. Er is voldaan aan de voorwaarden voor herbegrenzing, Bij de invulling van de stapsteen is rekening gehouden met de ligging van het gebied en de invulling hiervan. De inpassing van de VLK zal zoveel mogelijk aansluiten bij het karakter van het omliggende landschap. Aan de zuidzijde van overweg d’Ekker zal in de buitenbocht afschermende beplanting worden aangebracht. Het deel van het tracé tussen de bocht en Kalksheuvel maakt onderdeel uit van het open landschap, hier wordt geen beplanting aangebracht. Tussen Kalksheuvel en het Smalwater is veel ruimte voorzien voor beplanting en aansluiting op de ecologische verbindingszone van het Smalwater. Daar is het ook het compensatieperceel gelegen dat wordt ingericht als een stapsteen voor de EVZ. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het recreatieve gebruik door wandelaars en fietsers in dit gebied. Bij de tracékeuze voor de VLK zijn de waarden van het gebied, waaronder het open akkercomplex en het Smalwater als NNB en Ecologische verbindingszone nadrukkelijk betrokken en afgewogen. Zie par. 2.9.2, de toelichting van het bestemmingsplan en de plan-MER. Van een significante aantasting van de kenmerken en waarden van het NBB en NBB-EVZ als gevolg van de VLK is geen sprake.
Aan de noordzijde vormt de noordelijke grens van het Smalwater de begrenzing van het NBB. Aan de zuidzijde van het Smalwater valt de groenstrook van het bedrijventerrein ook binnen het NNB. Deze groenstrook maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Ladonk en heeft daarin de bestemming Groen. Ter plaatse van het Smalwater zelf leidt de brugverbinding (een autobrug en een fietsbrug) niet tot een aantasting van het NNB. Met de aanleg van een faunapassage wordt ongewenste versnippering van de EVZ onder het brugdek voorkomen. Ter plaatse van de groenstrook aan de zuidzijde wordt de weg Colenhoef richting de nieuwe brugverbinding over het Smalwater doorgetrokken. De totale oppervlakte van de
wegbestemming binnen deze groenstrook bedraagt circa 200 m2. Binnen deze wegbestemming zijn ook de bermen en de tussenberm (tussen de brug voor het wegverkeer en de fietsbrug) begrepen. Het feitelijke ruimtebeslag van de doortrekking van de weg en het vrijliggende fietspad bedraagt minder dan 100 m2. Zoals uit de topografische ondergrond, luchtfoto en foto's blijkt is van een bosstrook ter plekke nauwelijks sprake. Op deze strook is een bestaande voor onderhoud bereikbare overstortriool met uitstroomvoorziening gelegen. Verder is de strook deels in gebruik voor bedrijfsactiviteiten waaronder stalling en opslag. Van significante aantasting van de kenmerken en waarden van het NBB en NBB-EVZ als gevolg van de VLK is dan ook geen sprake.
De compensatie in de vorm van een groene stapsteen als onderdeel van de nog niet gerealiseerde EVZ Smalwater vindt op plaats op een nabijgelegen perceel aan de noordkant van de oever van het Smalwater. Deze aanleg is in de regels geborgd. In aanvulling op deze stapsteen is ook nog een extra strook met een bestaande poel aan het bestemmingsplan toegevoegd. Deze strook, die in verbinding staat met het Smalwater, krijgt in dit plan ook een natuurbestemming. Tot slot wordt ten noordoosten van de nieuwe brug over het Smalwater een strook over een lengte van circa 75 meter evenwijdig aan het Smalwater en met een diepte van 25 meter vanuit het project voor de VLK ingezet ten behoeve van de realisatie van een extra stapsteen. De verdere uitwerking hiervan vindt plaats in het project EVZ Smalwater. Met deze maatregelen vindt juist de realisatie en een versterking van de EVZ plaats.
2. In hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan is nut en noodzaak van de VLK (als zelfstandige maatregel en als onderdeel van het Maatregelenpakket) en daarmee ook het groot openbaar belang onderbouwd.
Nut en noodzaak van de VLK als zelfstandige maatregel en als onderdeel van het Maatregelenpakket zijn uitvoerig onderbouwd. De VLK als zelfstandige maatregel levert een belangrijke bijdrage aan twee belangrijke doelstellingen van het GVVP 2008, namelijk het verbeteren van de leefbaarheid en bereikbaarheid van buurtschap Kalksheuvel en het centrum en de verbetering van de bereikbaarheid van Ladonk. Nut en noodzaak van de VLK als zelfstandige maatregel worden hiermee voldoende aangetoond. Met de komst van PHS wordt de problematiek rondom de dubbele spoorwegovergang én daarmee nut en noodzaak van de VLK groter. Met het Maatregelenpakket, waarvan de VLK en de sluiting van de dubbele spoorwegovergang onderdeel uitmaken, wordt een totaaloplossing geboden voor een combinatie van de, reeds in het GVVP 2008 geconstateerde en met de komst van PHS toenemende, knelpunten. Aan een aantal belangrijke doelstellingen van het GVVP 2008 wordt hiermee voldaan. Nut en noodzaak van het totale Maatregelenpakket, waarvan de VLK en de sluiting van de dubbele spoorwegovergang de twee prioritaire projecten vormen, worden hiermee in voldoende mate aangetoond.
Wij constateren dat in deze nota van zienswijze de tegen het bestemmingsplan ingebrachte zienswijzen, die betrekking hebben op de herbegrenzing NNB uitvoerig zijn beantwoord.
Aanvullend hierop merken wij op dat de wijziging van het NNB en de daarbij behorende compensatie zorgen voor een toevoeging aan de oppervlakte en waarden van het NNB. De compensatie is op de juiste wijze in het bestemmingsplan geborgd.
Samengevat komen wij tot de conclusie dat de ingebrachte zienswijze geen reden is om het verzoek om herbegrenzing af te wijzen.
In het bestemmingsplan Natuurzone De Groote Wielen Noordoosthoek is op verschillende locaties langs de stroom 'De Hoefgraaf' een natuurbestemming opgenomen. Op deze locaties zijn en worden EVZ-stapstenen gerealiseerd. Deze gronden zijn nog niet opgenomen in het NNB. Met deze wijziging wordt een gedeelte van perceel 87, dat ingezet wordt als EVZ-stapsteen, opgenomen in het NNB. Dit betreft een toevoeging van ongeveer 1,9 ha.
In deze tabel is de toename of afname NNB per plan en het totale verschil aangegeven:
Gemeente | Bestemmingsplan | NNB opp. toename (+) of afname (-) (circa) |
Oirschot | Verbindingsweg Kempenweg-Eindhovensedijk | - 1,4 ha |
Sint-Michielsgestel | Hooghei | - 0,4 ha |
Eindhoven | Buitengebied (Eikenburg) | - 0,2 ha |
Boxtel | Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg | + 0,6 |
's-Hertogenbosch | Natuurzone De Groote Wielen Noordoosthoek | + 1,9 ha |
Totaal | +0,5 ha |
Zoals uit deze tabel blijkt vindt een toevoeging aan de oppervlakte NNB van ongeveer 0,5 ha plaats.
Een actualisatie van een legenda-eenheid kan indirect ook gevolgen hebben voor een andere kaartlaag op dezelfde kaart en/of op een andere kaart bij de verordening. Deze 'afgeleide' wijzigingen worden ook in deze wijzigingsverordening opgenomen.
Soms is er heel direct sprake van communicerende vaten: waar aan een legenda-eenheid iets wordt toegevoegd, moet datzelfde van een andere verwijderd worden. Zo leidt het verwijderen van 'Attentiezone waterhuishouding' tot een overeenkomstige toevoeging aan het gebied 'Geen attentiezone waterhuishouding'.
Vaak is deze samenhang in gebieden wat minder duidelijk en vloeit deze voort uit de technische opbouw van de verordening of omdat onderwerpen inhoudelijk samenhang met elkaar hebben. De 'afgeleide' wijzigingen zijn daarom hieronder nader toegelicht.
In de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant sluiten het 'Stedelijk gebied', het 'Natuur Netwerk Brabant' en 'Landelijk gebied' op elkaar aan en overlappen niet.
Dit betekent dat een wijziging in één van deze legenda-eenheden ook gevolgen heeft
voor het aangrenzende werkingsgebied, dat soms ook op een andere kaart voor kan komen.
Er kan bijvoorbeeld niet volstaan worden met het toevoegen van het NNB, er moet op
die plek ook de tot dan toe geldende legendaeenheid uit het genoemde rijtje worden
verwijderd.
Het toevoegen van 'Stedelijk gebied' betekent op zijn beurt dat daar meestal 'Landelijk
gebied' verwijderd moet worden.
Het Landelijk gebied kent verder een onderverdeling in 'Groenblauwe mantel' en 'Gemengd landelijk gebied'. Waar een perceel wel 'Landelijk gebied' blijft, maar uit de 'Groenblauwe mantel' verwijderd wordt, zal 'Gemengd landelijk gebied' moeten worden toegevoegd en andersom.
Bij het verwijderen van het NNB wordt voor de nieuwe invulling gekeken naar de omringende werkingsgebieden. De hoofdregels voor toekenning van een ander werkingsgebied aan de gronden waar NNB is verwijderd zijn als volgt:
Een aanpassing van 'Stedelijk gebied' kan ertoe leiden dat een aantal andere werkingsgebieden mee wijzigt. Dat doet zich voor bij 'Beperking veehouderij', 'Cultuurhistorisch waardevol gebied', en 'Attentiezone waterhuishouding'.
Waar deze op de kaart aansluiten aan het 'Stedelijk gebied' schuift de grens van deze gebieden mee met de verplaatsing van de grens van het 'Stedelijk gebied' zodat ze daar op aan blijven sluiten.
Voor 'Verstedelijking afweegbaar' geldt dat deze aanduiding kan vervallen op de locaties waar Stedelijk gebied wordt toegevoegd.
Werkzaamheden zoals bijvoorbeeld grondwateronttrekking, het graven van sloten en aanleggen van drainage, kunnen invloed hebben op de waterhuishouding in een gebied. Dergelijke activiteiten kunnen zo nadelige gevolgen hebben voor verdrogingsgevoelige natuur in de nabijheid. Om dit type natuur te beschermen is in de Interim omgevingsverordening een 'Attentiezone waterhuishouding' opgenomen die mede is afgestemd op de grenzen van het NNB. Hier moet de gemeente regels in het bestemmingsplan opnemen om verdroging te voorkomen, bijvoorbeeld een vergunningplicht voor werkzaamheden die verdrogend kunnen werken.
Daarnaast kent de IOV ook een gebied 'Beperkingen veehouderij' dat als een beschermingszone rondom het NNB ligt. NNB percelen moeten in ieder geval altijd deel uitmaken van het gebied 'Beperkingen veehouderij'.
De wijzigingen in de buitengrenzen van het NNB in deze wijzigingsverordening kunnen daardoor ook leiden tot aanpassing van de grens van 'Attentiezone waterhuishouding' en 'Beperkingen veehouderij'.
Toevoeging van percelen NNB op een locatie waar nog geen 'Beperkingen veehouderij' ligt zorgt ervoor dat het perceel in kwestie bij deze wijzigingsverordening wordt toegevoegd aan 'Beperkingen veehouderij'.
Toevoeging van percelen NNB aan de rand van een gebied met natte natuur kan ertoe leiden dat de grens van de 'Attentiezone waterhuishouding' mee op moet schuiven. Waar het toevoegen van NNB daar aanleiding toe geeft worden er bij de vaststelling van deze wijzigingsverordening ook toevoegingen van 'Attentiezone waterhuishouding' opgenomen. Andersom geldt ook, dat verwijdering van percelen aan de rand van het NNB ertoe kan leiden dat de Attentiezone aan de nieuwe grens moet worden aangepast en ook kleiner kan worden.
In hoofdstuk 2 van de Interim omgevingsverordening zijn regels opgenomen die verbonden zijn aan het gebied waar de 'Attentiezone waterhuishouding' níet ligt.
Een toevoeging van percelen aan de 'Attentiezone waterhuishouding' zoals beschreven in de paragrafen hierboven betekent dus dat het gebied 'Geen attentiezone waterhuishouding' op de kaart 'Rechtstreekse werkende regels: milieubeschermingsgebieden, natuur en wegen' kleiner wordt. Andersom betekent een verwijdering van de attentiezone dat het gebied 'Geen attentiezone waterhuishouding' op de kaart groter wordt.
In hoofdstuk 4 van de IOV zijn normen voor wateroverlast opgenomen waar de waterschappen
rekening mee moet houden. De normen zijn verbeeld op de kaart 'Instructieregels voor
waterschappen: watersystemen, -veiligheid en -berging'.
Deze normen hangen onlosmakelijk samen met de functie van de gronden en zijn bijvoorbeeld
soepel in natuurgebieden en het strengst in stedelijk gebied. Daarom hebben de wijzigingen
van het NNB, 'Stedelijk gebied', 'Regionale waterberging' en 'Reservering waterberging'
automatisch ook gevolgen voor de normen wateroverlast die horen bij de instructieregels
voor het waterschap. Er wordt altijd een norm voor wateroverlast toegekend. Wanneer
gronden bijvoorbeeld niet langer deel uitmaken van het Natuur Netwerk Brabant maar
'gewoon' landelijk gebied worden brengt met zich mee dat de voor NNB geldende status
'normvrij' verwijderd moet worden en op dezelfde plek de norm voor wateroverlast
buiten stedelijk gebied moet worden toegevoegd.
Het los in beeld brengen van de vele verspreide kleine wijzigingen en dan ook nog zowel de verwijderingen als de toevoegingen, zou leiden tot een onleesbare kaart. Daarom is ervoor gekozen om in de toelichting bij het ontwerp inzicht te geven in de achterliggende principes die leiden tot de toedeling van normen en bij de vaststelling van kaartaanpassingen 2022 een geheel geactualiseerde laag voor de normen wateroverlast in het besluit op te nemen.
De hoofdregels voor de toekenning van de normen voor wateroverlast zijn als volgt:
Omdat de gemeente bij het vaststellen van een bestemmingsplan de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant in acht moet nemen, zou het zonder besluit tot wijziging van de begrenzing door Gedeputeerde staten bij sommige plannen niet mogelijk zijn om het zonder strijd met de IOV vast te stellen.
In artikel 5.3 lid 1 en 2 van de IOV worden de gevallen benoemd waarin GS bevoegd zijn het werkingsgebied NNB te wijzigen. Hierin is bepaald dat de wijziging tot doel moet hebben om de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren en dat de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant behouden of versterkt dienen te worden. Door versterking van de ecologische samenhang van het NNB draagt de wijziging bij aan een doelmatige uitvoering en aan het doel van het werkingsgebied. Het artikel vormt de overkoepelende basis van de aanpassingsbevoegdheid van GS, oftewel het kader waarbinnen wijzigingen van het NNB door GS plaats mogen vinden. Het gaat hierbij om het NNB op de schaal van de provincie Noord-Brabant, dus op een hoger abstractieniveau dan 'slechts' de locatie waarvoor onderhavig bestemmingsplan wordt vastgesteld.
De voorwaarden waaraan nieuwe bestemmingsplannen en uitgebreide omgevingsvergunningen dienen te voldoen om aanvaardbaar te zijn, zijn binnen dit kader uitgewerkt in de artikelen 3.19 (Nee, tenzij), 3.20 (saldo-benadering), 3.21 (kleinschalige herbegrenzing) en in het bijbehorende artikel 3.22 over compensatie. Deze instructieregels, opgesteld voor specifieke ontwikkelingen, moeten in samenhang met artikel 5.3 gelezen worden. Zo wordt het eerdergenoemde overkoepelende doel om de ecologische samenhang van het NNB te verbeteren en de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant te behouden of versterken geborgd. In de toelichting van de wijzigingsverordening wordt beschreven dat de bestemmingsplannen waarvoor herbegrenzing plaats vindt voldoen aan de instructieregels zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de IOV, waardoor GS bevoegd zijn de grenzen van het NNB te wijzigen.
In artikel 6.2 is een procedure opgenomen die de gemeente moet volgen wanneer zij ten behoeve van een concrete ontwikkeling grenzen in de IOV willen laten wijzigen. Deze strekt ertoe, dat wij kennis kunnen nemen van reacties over de nieuwe grenzen, voordat wij hierover een besluit nemen. Omwille van overzichtelijkheid en ter voorkoming van vertraging in de gemeentelijke besluitvorming is bepaald dat tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gelegenheid wordt geboden om te reageren op de grenswijziging.
De wijziging heeft alleen betrekking op de begrenzingen van een beperkt aantal gebieden in de IOV. Daarom dient naast dit wijzigingsbesluit ook altijd de Interim omgevingsverordening te worden geraadpleegd:
De terinzagelegging van de verschillende bestemmingsplannen beschreven in hoofdstukken 2 t/m 5 heeft plaatsgevonden. Ook het voornemen tot verzoek om herbegrenzing heeft bij het ontwerp van deze plannen ter inzage gelegen. Bij het plan Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg 2022 heeft het voornemen tot verzoek om herbegrenzing los ter inzage gelegen.
Op het voornemen tot verzoek om herbegrenzing van de volgende plannen is/zijn één of meerdere reacties ingediend met betrekking tot de herbegrenzing:
Op deze reacties word ingegaan in de hoofdstukken 2 t/m 5, bij de verschillende plannen.
Artikel 5.3 Wijziging grenzen van werkingsgebieden
lid 1
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de in deze verordening opgenomen grenzen van een werkingsgebied te wijzigen als één of meer van de volgende gevallen zich voordoet:
a. de wijziging is nodig voor een doelmatige uitvoering;
b. de wijziging draagt bij aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen;
c. de wijziging past binnen de uitgangspunten en basisprincipes van deze verordening;
d. er is sprake van kennelijke onjuistheden in de begrenzing;
e. de begrenzing van een gebied is niet langer in overeenstemming met een bestemmingsplan dat overeenkomstig artikel 3.8, derde lid, Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld.
lid 2
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant dat:
a. een wijziging van de grens van Natura2000 niet is toegestaan;
b. de wijziging tot doel heeft de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren;
c. de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt.
lid 3
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Attentiezone waterhuishouding dat de beoogde ontwikkeling waarvoor de wijziging nodig is, geen nadelig effect heeft op de waterhuishouding ter plaatse.
lid 4
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Verstedelijking afweegbaar dat:
a. dit past binnen de regionale afspraken als bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;
b. dit nodig is vanwege een stedelijke ontwikkeling die tot een duidelijke verbetering van de stedenbouwkundige of landschappelijke kwaliteit leidt;
c. de gewenste uitbreidingsrichting aanvaardbaar is of de behoefte aan de uitbreidingsrichting is vervallen.
lid 5
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Beperkingen veehouderij dat:
a. het een ondergeschikte wijziging van het gebied betreft;
b. is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mede gelet op aspecten vanuit milieu en volksgezondheid;
c. er geen aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt.
3.42 Duurzame stedelijke ontwikkeling
lid 1
Een bestemmingsplan dat voorziet in de ontwikkeling van een locatie voor wonen, werken of voorzieningen ligt binnen Stedelijk gebied en bevat een onderbouwing dat:
a. de ontwikkeling past binnen de regionale afspraken, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;
b. het een duurzame stedelijke ontwikkeling is.
lid 2
Een duurzame stedelijke ontwikkeling voor wonen, werken of voorzieningen:
a. bevordert een goede omgevingskwaliteit met een veilige en gezonde leefomgeving;
b. bevordert zorgvuldig ruimtegebruik, waaronder de transformatie van verouderde stedelijke gebieden;
c. geeft optimaal invulling aan de mogelijkheden voor productie en gebruik van duurzame energie;
d. houdt rekening met klimaatverandering, waaronder het tegengaan van hittestress en voldoende ruimte voor de opvang van water;
e. geeft optimaal invulling aan de mogelijkheden voor duurzame mobiliteit;
f. draagt bij aan een duurzame, concurrerende economie.
lid 3
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen op een bedrijventerrein, bevat het bestemmingsplan regels over:
a. een bij de aard van het bedrijventerrein en de toe te laten functies passende kavelomvang;
b. het beperken van ontwikkelingen die een effectief gebruik van het bedrijventerrein beperken, waaronder:
1. bedrijfswoningen;
2. bedrijven die doelmatig gevestigd kunnen worden in gemengde gebieden tenzij deze bedrijven conceptversterkend werken en geclusterd worden;
3. voorzieningen die gelet op hun publieksaantrekkende werking thuishoren in centrumgebieden tenzij deze concept-versterkend werken en geclusterd worden.
Artikel 3.7 Toepassing van de lagenbenadering
lid 1
De toepassing van de lagenbenadering omvat het effect van de ontwikkeling op de lagen in onderlinge wisselwerking met elkaar en het actief benutten van de factor tijd.
lid 2
De lagenbenadering omvat de effecten op:
a. de ondergrond, zoals de bodem, het grondwater en archeologische waarden;
b. de netwerklaag, zoals infrastructuur, natuurnetwerk, energienetwerk, waterwegen waaronder een goede, multimodale afwikkeling van het personen- en goederenvervoer.
c. de bovenste laag zoals cultuurhistorische en landschappelijke waarden, de omvang van de functie en de bebouwing, de effecten op bestaande en toekomstige functies, de effecten op volksgezondheid, veiligheid en milieu.
lid 3
Door de factor tijd actief te benutten wordt rekening gehouden met de herkomstwaarde, vanuit het verleden, de (on)omkeerbaarheid van optredende effecten en de toekomstwaarde gelet op duurzaamheid en toekomstbestendigheid.
Artikel 3.8 Meerwaardecreatie
lid 1
Meerwaardecreatie omvat een evenwichtige benadering van de economische, ecologische en sociale aspecten die in een gebied en bij een ontwikkeling zijn betrokken, waaronder:
a. de mogelijkheid om opgaven en ontwikkelingen te combineren waardoor er meerwaarde ontstaat;
b. de bijdrage van een ontwikkeling aan andere opgaven en belangen dan die rechtstreeks met de ontwikkeling gemoeid zijn.
lid 2
De fysieke verbetering van de landschappelijke kwaliteit, bedoeld in artikel 3.9 Kwaliteitsverbetering landschap kan deel uitmaken van de meerwaardecreatie.
Artikel 3.9 Kwaliteitsverbetering landschap
lid 1
Een bestemmingsplan dat een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt in Landelijk gebied bepaalt dat die ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de landschappelijke kwaliteit van het gebied of de omgeving.
lid 2
Het bestemmingsplan motiveert dat de verbetering past binnen de gewenste ontwikkeling van het gebied én op welke wijze de uitvoering is geborgd door dat:
a. dit financieel, juridisch en feitelijk is geborgd in het plan; of
b. de afspraken uit het regionaal overleg, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken, worden nagekomen.
lid 3
Een verbetering van de landschappelijke kwaliteit kan mede de volgende aspecten omvatten:
a. de op grond van deze verordening verplichte landschappelijke inpassing;
b. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;
c. het behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen;
d. het wegnemen van verharding;
e. het slopen van bebouwing;
f. de realisering van het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszones;
g. het aanleggen van extensieve recreatieve mogelijkheden.
lid 4
Ingeval er toepassing wordt gegeven aan het tweede lid onder b geldt dat een passende financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd én over de besteding van dat fonds periodiek verslag wordt gedaan in het regionaal overleg, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken.
Artikel 3.19 Wijziging van de begrenzing met toepassing van het Nee-tenzij principe
lid 1
Een bestemmingsplan dat toepassing geeft aan het nee, tenzij-principe, bevat een onderbouwing dat:
a. er sprake is van een groot openbaar belang;
b. er voor de ontwikkeling geen alternatieve locaties voorhanden zijn buiten het Natuur Netwerk Brabant;
c. er geen andere oplossingen voorhanden zijn die de aantasting van het Natuur Netwerk Brabant voorkomen;
d. de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt;
e. er bij het verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;
f. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.
lid 2
Voor het onderzoek naar alternatieve locaties geldt dat:
a. gezocht wordt naar alternatieve locaties binnen de gemeente en in omliggende gemeenten;
b. een alternatieve locatie overwegend dezelfde functie kan vervullen;
c. tijdverlies en meerkosten zijn op zichzelf geen reden om een alternatief af te wijzen.
lid 3
Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.
Artikel 3.20 Wijziging van de begrenzing met toepassing van de saldobenadering
lid 1
Bij de saldobenadering is er sprake van een combinatie van onderling samenhangende plannen, projecten of handelingen waarvan één of enkele afzonderlijk een negatief effect hebben op het Natuur Netwerk Brabant, maar waarvan de gecombineerde uitvoering leidt tot een verbetering van de kwaliteit of kwantiteit van het Natuur Netwerk Brabant als geheel.
lid 2
Een bestemmingsplan dat toepassing geeft aan de saldo-benadering, bevat een visie die de ontwikkelingen binnen het betrokken gebied in samenhang beziet en die tot doel heeft een grotere kwaliteitswinst voor meerdere functies, waaronder de natuur, te bereiken.
lid 3
De visie beschrijft in ieder geval:
a. de omvang van het gebied;
b. de doelen voor de verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van het Natuur Netwerk Brabant waardoor een beter functioneren van het Natuur Netwerk Brabant ontstaat;
c. er bij verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;
d. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.
lid 4
Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.
Artikel 3.21 Wijziging van de begrenzing bij kleinschalige herbegrenzing
lid 1
Een bestemmingsplan kan een ontwikkeling binnen Natuur Netwerk Brabant mogelijk maken in het geval dat:
a. de aantasting van areaal Natuur Netwerk Brabant kleinschalig is;
b. de ontwikkeling slechts leidt tot een beperkte aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant;
c. de ontwikkeling leidt tot een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant als geheel;
d. er een afweging van alternatieven heeft plaatsgevonden;
e. er sprake is van een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing;
f. er bij verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;
g. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.
lid 2
Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.
Artikel 3.22 Compensatie
lid 1
De verplichte compensatie vindt, naar keuze, plaats door:
1. fysieke compensatie, overeenkomstig artikel 3.23;
2. financiële compensatie, overeenkomstig artikel 3.24.
lid 2
De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde of verstoorde areaal en de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur, conform de volgende indeling:
a. natuur met een ontwikkeltijd van 5 jaar of minder: geen toeslag;
b. tussen 5 en 25 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 1/3 in oppervlak;
c. tussen 25 en 100 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 2/3 in oppervlak;
d. bij een ontwikkelingsduur van meer dan 100 jaar: de toeslag in oppervlak en de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer is maatwerk;
e. bij verstoring van natuur: maatwerk.
Artikel 3.23 Fysieke compensatie
lid 1
De fysieke compensatie vindt plaats in:
a. de niet gerealiseerde delen van het Natuur Netwerk Brabant;
b. de niet gerealiseerde ecologische verbindingszones.
lid 2
Fysieke compensatie kan ook plaatsvinden in, aansluitend op of nabij het aangetaste gebied als dit deel uitmaakt van de saldobenadering bedoeld in artikel 3.20 Toepassing van de saldobenadering.
lid 3
Een bestemmingsplan waarvoor een compensatieplicht geldt, borgt de uitvoering van de compensatie.
lid 4
De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het derde lid bevat een verantwoording over:
a. de omvang van het netto verlies aan ecologische waarden en kenmerken en op welke locatie dat optreedt;
b. de locatie waar en de wijze waarop het netto verlies, genoemd onder a, wordt gecompenseerd;
c. de kwaliteit en kwantiteit van de compensatie;
d. de termijn van uitvoering;
e. de inhoud en realisatie van de voorgenomen mitigerende en compenserende maatregelen;
f. het reguliere- en ontwikkelingsbeheer.
lid 5
De uitvoering van de fysieke compensatie wordt binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, bedoeld in het derde lid afgerond.
lid 6
In aanvulling op het vijfde lid, wordt bij een aantasting van bedreigde soorten of hun leefgebied, de uitvoering van de compensatie in ieder geval afgerond op het moment dat de aantasting daadwerkelijk start.
lid 7
In afwijking van het vijfde lid kan bij een omvangrijke en zware compensatieverplichting, de uitvoering van de compensatie een termijn van maximaal tien jaar bedragen, gerekend vanaf het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.
Artikel 3.24 Financiële compensatie
lid 1
De financiële compensatie wordt bepaald op grond van de omvang van de compensatieverplichting overeenkomstig artikel 3.22, tweede lid, en omvat de volgende kostenelementen:
a. kosten voor de planontwikkeling en planuitvoering;
b. kosten van de aanschaf van vervangende grond;
c. kosten van de basisinrichting;
d. kosten van ontwikkelingsbeheer gedurende de ontwikkelingstijd.
lid 2
De financiële compensatie wordt uiterlijk zes weken na de vaststelling van het bestemmingsplan gestort in de provinciale compensatievoorziening ter uitvoering van de geformuleerde compensatietaakstelling.
artikel 3.43 Afwijkende regels Verstedelijking afweegbaar
In afwijking van artikel 3.42 Duurzame stedelijke ontwikkeling, eerste lid, kan een bestemmingsplan, ter plaatse van Verstedelijking afweegbaar voorzien in de nieuwvestiging van een duurzame stedelijke ontwikkeling als:
a. binnen Stedelijk gebied feitelijk of vanuit kwalitatieve overwegingen onvoldoende ruimte beschikbaar is;
b. transformatie van cultuurhistorisch waardevol of geschikt leegstaand vastgoed niet tot de mogelijkheden behoort;
c. de ontwikkeling past binnen de regionale afspraken, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;
d. de stedenbouwkundige- en landschappelijke inrichting rekening houdt met de omgevingskwaliteit en structuren in het gebied en de naaste omgeving waaronder een duurzame afronding van het Stedelijk gebied.
Artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek
lid 1
In het geval dat burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een verzoek tot wijziging van de grens van een werkingsgebied te doen ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling, maakt dit voornemen deel uit van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van een bestemmingsplan.
lid 2
Het ontwerp besluit bevat de volgende gebiedsaanduidingen:
a. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening toe te voegen [naam gebiedscategorie];
b. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening te verwijderen[naam gebiedscategorie];
c. gebiedsaanduiding - vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur, beheertype [landelijke code], indien van toepassing.
lid 3
Een verzoek wordt na afloop van de terinzagelegging bedoeld in artikel 3:11 Algemene wet bestuursrecht, bij Gedeputeerde Staten ingediend en gaat vergezeld van een beschrijving waaruit blijkt dat is voldaan aan de in deze verordening gestelde voorwaarden waaronder wijziging van de begrenzing mogelijk is en, in voorkomende gevallen, van naar voren gebrachte zienswijzen.
lid 4
Gedeputeerde Staten beslissen binnen vier weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld eerste lid.
lid 5
Een bestemmingsplan ten behoeve waarvan de gemeente een verzoek om wijziging van de begrenzing heeft gedaan, wordt vastgesteld nadat Gedeputeerde Staten hebben besloten tot wijziging van de begrenzing.
Artikel 3.26 Attentiezone waterhuishouding
lid 1
Een bestemmingsplan van toepassing op Attentiezone waterhuishouding strekt tot bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.
lid 2
Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt in ieder geval regels over:
a. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een bestaande drainage;
c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
d. het beperken van het buiten een agrarisch bouwperceel aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten.
lid 3
Het tweede lid is niet van toepassing op werkzaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud.
Artikel 3.25 Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone
lid 1
Een bestemmingsplan van toepassing op Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone strekt tot verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone met een breedte van:
a. en minste 50 meter in Stedelijk gebied en in gebied Verstedelijking afweegbaar;
b. ten minste 25 meter in alle overige gebieden.
lid 2
Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt regels, om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone, die in ieder geval:
a. het oprichten van bebouwing beperken;
b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten beperken.
lid 3
Na realisatie van de ecologische verbindingszone is artikel 3.15 Bescherming Natuur Netwerk Brabant van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.27 Behoud en herstel van watersystemen
lid 1
Een bestemmingsplan van toepassing op Behoud en herstel van watersystemen strekt mede tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen.
lid 2
Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt regels die:
a. het oprichten van bebouwing beperken;
b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten beperken;
c. het ophogen van gronden beperken.
Artikel 3.51 Afwijkende regels Beperkingen veehouderij
lid 1
In afwijking van artikel 3.49 Veehouderij in Landelijk gebied, eerste lid aanhef, en artikel 3.50 Aanvullende regels nieuw dierenverblijf, eerste lid onder a, geldt binnen Beperkingen veehouderij dat:
a. uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij zijn uitgesloten;
b. een toename van de bestaande oppervlakte van gebouwen, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning, is uitgesloten;
c. een toename van de bestaande oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is uitgesloten.
lid 2
Als bestaande oppervlakte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de oppervlakte die:
a. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
b. gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning.
lid 3
Het eerste lid is niet van toepassing als er sprake is van een grondgebonden veehouderij die voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de Nadere regels Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij.