|
Op 18 juli 2013 heeft u het bestemmingsplan ‘Hoefweg-Noord (Prisma)’ (gewijzigd) vastgesteld.
Overeenkomstig artikel 3.8, lid 4 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) ontvingen
wij op 22 juli 2013, langs elektronische weg het raadsbesluit.
Na bestudering van uw besluit vinden wij het noodzakelijk om, overeenkomstig artikel
3.8, lid 6 van de Wro, een aanwijzing te geven ertoe strekkende dat onderdelen van
artikel 3 ‘Bedrijventerrein’ met betrekking tot perifere detailhandel geen onderdeel
blijven uitmaken van het bestemmingsplan zoals het door u is vastgesteld.
Wij hebben hierbij het volgende overwogen.
Detailhandel in het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan
Naar aanleiding van onze zienswijze van 15 april 2013 heeft u de mogelijkheden voor
detailhandel in het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan ingeperkt. Nog steeds worden
echter veel mogelijkheden geboden voor perifere grootschalige detailhandel.
Op basis van het gewijzigd vastgestelde plan kan, op voorwaarde van distributieplanologisch
onderzoek (DPO) en een advies van het Regionale Economisch Overleg (REO), bij een
omgevingsvergunning maximaal 17.000 m² bruto vloeroppervlak (bvo) in de meubelbranche
worden toegestaan en maximaal 3.500 m² bvo voor tuincentra en bouwmarkten (artikel
3.6.2 onder b en c).
Daarnaast kan de gemeente bij een omgevingsvergunning de verhuizing van maximaal 29.000
m² bvo perifere detailhandel binnen de regio faciliteren (artikel 3.6.3). Daaraan
zijn voorwaarden van een DPO en REO gekoppeld, tevens is vereist dat ter plaatse van
de oude vestiging een regeling wordt getroffen zodat geen nieuwe perifere detailhandel
kan worden gevestigd.
U verwijst naar bestaande rechten uit het vigerend bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan
was een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen om onder voorwaarden een perifeer detailhandelsbedrijf
mogelijk te kunnen maken. Hierin waren de voorwaarden opgenomen dat, voordat van deze
bevoegdheid gebruik kon worden gemaakt, inzicht verkregen moest zijn in de bovengemeentelijke
effecten van voorgenomen detailhandelsvestiging en een verklaring van geen bezwaar
van ons moest zijn ontvangen. Deze laatste eis is bij overgang van de Wro per 1 juli
2008 komen te vervallen.
Ter motivering voor het overnemen van de bestaande rechten uit het vigerend bestemmingsplan
geeft u aan dat u zich in de afgelopen jaren meermalen en op verschillende manieren
gecommitteerd heeft aan de plannen voor een meubelboulevard op Prisma. U geeft aan
dat er geen vergunning is aangevraagd, maar dat de planvorming in overleg met de gemeente
en ontwikkelaar in voorbereiding is. Ook hebt u een belang in de publiek-private samenwerking
voor de ontwikkeling van het bedrijvenpark. Bovendien geeft u aan, dat de beoogde
plannen zijn besproken in beide REO’s (Rotterdam en Haaglanden).
Volgens u is de zienswijze van de provincie puur een formele procedurele kwestie.
Provinciaal beoordelingskader
Gelet op de recente ontwikkelingen in de detailhandelssector, waarbij in toenemende
mate sprake is van verschuiving van koopstromen en het risico op leegstand in detailhandelslocaties
toeneemt, hebben Provinciale Staten bij de vaststelling van de Actualisering 2012
van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte op 30 januari 2013, besloten
het detailhandelsbeleid te actualiseren en aan te scherpen. Het beleid is er onder
andere op gericht de detailhandelsfunctie in de centra zoveel mogelijk te behouden
en detailhandel op perifere locaties en op bedrijfsterreinen te beperken.
Om die reden is in artikel 9, lid 1, van de Verordening Ruimte een regeling opgenomen
die bepaalt dat bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande
winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden
winkelcentra, geen bestemmingen aanwijzen die nieuwe detailhandel mogelijk maken.
In lid 2 worden enkele uitzonderingen op die regel mogelijk gemaakt.
Uitzonderingen zijn alleen mogelijk voor enkele branches die niet of niet goed inpasbaar
zijn in de winkelcentra en niet essentieel zijn voor de kwaliteit van deze centra.
Grootschalige meubelbedrijven (inclusief ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering)
met een bruto vloeroppervlak van minimaal 1.000 m² en detailhandel in: keukens, badkamers,
vloerbedekking, parket, zonwering en jacuzzi’s zijn uitsluitend mogelijk op gronden
die op kaart 7 van de Verordening Ruimte (VR) zijn aangewezen als opvanglocatie voor
perifere detailhandel. De locatie Hoefweg-Noord (Prisma) is niet als zodanig op deze
kaart opgenomen.
Een bestemmingsplan dat een ontwikkeling van perifere detailhandel mogelijk maakt,
voor tuincentra en bouwmarkten, moet bij detailhandelsontwikkelingen groter dan 1.000
m² bruto vloeroppervlak vergezeld gaan van een distributieplanologisch onderzoek (DPO).
Uit het onderzoek moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur.
Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO) (artikel 9 lid 5
VR).
Voor bestaande bouw- en gebruiksrechten in bestemmingsplannen waar geen gebruik van
is gemaakt, kent de VR een afwijkingsmogelijkheid in artikel 21 lid 3. Daarbij geldt
de voorwaarde dat deze alleen kan worden toegepast indien het belang bij strikte handhaving
van de VR niet in verhouding staat tot het belang bij het behoud van het bouw- of
gebruiksrecht.
Reactieve aanwijzing perifere detailhandel
Onder verwijzing naar voornoemd provinciaal beleid constateren wij in het plan de
volgende strijdigheden:
Vanwege de huidige druk op het functioneren van de bestaande binnensteden en andere
aankoopplaatsen, is toevoeging van extra winkelaanbod in de woninginrichting ondanks
het vermeend bestaand recht hier niet aanvaardbaar. Ruimtelijke overwegingen daarbij
zijn onder meer gelegen in de ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid van de voorzieningen
en de leegstand en leefbaarheid van de bestaande centra.
In het regionaal detailhandelsbeleid wordt de verwachting beschreven dat de leegstand
in de detailhandel toeneemt vanwege onder meer de toenemende detailhandelsbestedingen
via internet en de druk op de consumentenbestedingen. Het geïnventariseerde planvolume
in de regio is niet overal in evenwicht met de verwachte bevolkingsontwikkeling en
beoogde detailhandelsstructuur. Daarom dienen plannen en initiatieven zorgvuldig te
worden afgewogen. Gezien de ruime aanwezigheid van perifere detailhandelsconcentraties
en de zichtbare druk op brancheverruiming is het uit oogpunt van consumentenverzorging
niet wenselijk dat er nog nieuwe perifere detailhandelsconcentraties ontwikkeld worden.
Wij onderschrijven dit standpunt.
Het voorgaande maakt duidelijk dat onze zienswijze niet slechts gebaseerd is op een
formele, procedurele kwestie. Hieraan ligt een inhoudelijke redenering ten grondslag,
gericht op een goede ruimtelijke ordening.
U geeft aan dat er nog geen concrete bouwinitiatieven zijn. In de VR zijn al sinds
de vaststelling in 2010 ten behoeve van grootschalige meubelbedrijven expliciet opvanglocaties
aangewezen. Hoefweg-Noord (Prisma) is nooit als een dergelijke locatie aangewezen.
Er ligt geen overwegend positief advies van het REO ten tijde van de vaststelling
van het bestemmingsplan. Het REO Haaglanden heeft negatief gereageerd. Aanvullend
ligt er een gematigd positief ambtelijk preadvies van het REO Rotterdam over Prisma.
Kanttekening daarbij is dat het preadvies ervanuit gaat dat het “Woonhart” in Zoetermeer
wordt verplaatst en er nauwelijks nieuw aanbod bijkomt. REO Rotterdam merkt nog op:
"twee onvolledige woonclusters die in Zoetermeer naast elkaar functioneren, lijkt
niet aanbevelenswaardig". Wij concluderen hieruit dat beide REO's kanttekeningen hebben
geplaatst bij een situatie waarin beide woonclusters naast elkaar zouden blijven bestaan.
De preadvies aanvraag bij REO Rotterdam ging niet over een bouwmarkt of tuincentrum.
Daarnaast ligt er een DPO dat aangeeft dat er geen ruimte zou zijn voor 17.500 m²
winkelvloeroppervlak woondetailhandel of voor een tuincentrum, maar wel voor de doe-het-zelfmarkt.
Er zijn volgens u bestaande bouw- en gebruiksrechten in het vigerend bestemmingsplan
voor dergelijke ontwikkelingen, deze wenst u in het nieuwe plan over te nemen.
De bestaande detailhandelsstructuur staat sterk onder druk. Toevoeging van een nieuwe
perifere detailhandelslocatie op Hoefweg-Noord (Prisma) wordt op (boven)regionaal
schaalniveau niet wenselijk beschouwd. Handhaving van de VR gaat boven het belang
bij het behoud van het vermeend bouw- en of gebruiksrecht. Daarbij nemen wij in aanmerking
dat van deze bestaande rechten langdurig geen gebruik is gemaakt en er nog geen concrete
bouwinitiatieven zijn. Ook is het zo dat er geen sprake is van een rechtstreeks uit
het plan voortvloeiende bouwmogelijkheden, maar vermeende rechten op basis van een
vrijstellingsmogelijkheid.
Nadere motivering toepassing van de reactieve aanwijzing
Ten aanzien van de in artikel 3.8, lid 6 Wro, opgenomen voorwaarde dat moet worden
aangegeven welke feiten, omstandigheden en overwegingen ertoe hebben geleid dat het
betrokken belang niet met inzet van andere bevoegdheden is te beschermen, het volgende.
De extra motiveringsplicht is wettelijk vereist om te voorkomen dat provincies en/of
het Rijk het betreffende instrument zouden gebruiken om achteraf - passief - in te
grijpen terwijl vooraf – op actieve wijze – met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde
doel had kunnen worden bereikt.
Door het indienen van een zienswijze bent u tijdig gewezen op de strijdigheden in
het plan met het provinciale beleid. Om deze redenen is een reactieve aanwijzing in
dit geval het meest geëigende instrument om strijdigheid met het provinciaal belang
te voorkomen.
Samenvatting en conclusie
Het plan past voor wat betreft perifere detailhandel niet in het provinciaal beleid.
U maakt in het plan 17.000 m² bruto vloeroppervlak aan detailhandel in de meubelbranche
en 3.500 m² bruto vloeropppervlak voor een tuincentrum of bouwmarkt mogelijk in strijd
met de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte (VR).
Verder biedt u nog mogelijkheden voor verhuizing van 29.000 m² bruto vloeroppervlak
perifere detailhandel binnen de regio. De locatie Hoefweg-Noord is in de VR niet aangewezen
als opvanglocatie voor perifere detailhandel.
Verhuizing van perifere detailhandel binnen de regio kan op grond van het provinciaal
detailhandelsbeleid (artikel 9 lid 2 onder a VR) uitsluitend toegepast worden indien
het verhuizing betreft van perifere detailhandel zoals opgenomen in artikel 3.6.2
a en niet voor grootschalige tuincentra, bouwmarkten en meubelbedrijven.
Gezien het vorenstaande geven wij een reactieve aanwijzing ertoe strekkende dat
geen onderdeel meer blijven uitmaken van het bestemmingsplan ‘Hoefweg-Noord (Prisma) zoals gewijzigd vastgesteld door de raad van uw gemeente op 18 juli 2013.