|
De Eerste wijziging Omgevingsprogramma Flevoland Geitenhouderijen is een aanvulling op het Omgevingsprogramma Flevoland (maart 2019, NL.IMRO.9924.OPFlevoland-VA01).
Het ontwerp van de Eerste wijziging Omgevingsprogramma Flevoland Geitenhouderijen is door Gedeputeerde Staten van Flevoland op 12 maart 2019 vastgesteld en heeft ter inzage gelegen van 22 maart tot en met 2 mei 2019.
Het plan is op voorstel van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 4 juni 2019, kenmerk 2425417, vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland in de openbare vergadering van 10 juli 2019.
Onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uit 2017 toont aan dat er een verhoogde kans op longontsteking bestaat voor mensen die in de omgeving van een geitenhouderij wonen. Wat deze grotere kans veroorzaakt, is nog onduidelijk.
In juli 2017 heeft de provincie Noord-Brabant de groei van de sector stopgezet. In navolging daarvan hebben nog zeven andere provincies een geitenstop afgekondigd. Uit voorzorg is ook in Flevoland de ontwikkeling van geitenhouderijen tijdelijk stilgezet.
Aan het Omgevingsprogramma Flevoland wordt onder hoofdstuk 1 Ruimte, 1.2 Landelijk gebied, een nieuwe paragraaf 1.2.1.6 Geitenhouderijen toegevoegd:
Provinciaal belang: Beschermen en realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving.
De provincie Flevoland constateert een toenemende maatschappelijke onrust over de toename van het aantal geiten. Die onrust houdt onder meer verband met de negatieve gevolgen van geitenhouderijen voor de volksgezondheid. Hierover is al een aantal onderzoeken en adviezen van het RIVM en GGD’s verschenen, waaronder het in augustus 2016 verschenen RIVM-rapport Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO-1) en het in juni 2017 verschenen RIVM-rapport Veehouderij en gezondheid omwonenden (aanvullende studies): Analyse van gezondheidseffecten, risicofactoren en uitstoot van bio-aerosolen (VGO-2). Uit die onderzoeken blijkt een verhoogd risico voor mensen op longontsteking. De onderzoekers zien een toename in het aantal longontstekingen bij mensen in de omgeving van geitenhouderijen. De onderzoeken kunnen nu nog geen uitsluitsel geven over de precieze oorzaken van het verhoogde ziekterisico. Ook geven de onderzoeken geen uitsluitsel over de mogelijkheid met bedrijfsmaatregelen hier iets aan te doen. Aanvullend onderzoek is nodig. Zolang er onduidelijkheid over de precieze oorzaken bestaat, vindt de provincie het noodzakelijk om ‘een pas op de plaats’ te maken, zodat het aantal geitenhouderijen niet verder toeneemt.
Uit voorzorg voor de gezondheid van omwonenden in samenhang met de provinciale zorg voor een goede ruimtelijke ordening en de daarmee verbonden bevordering van de kwaliteit van de leefomgeving, waaronder de volksgezondheid, hebben Provinciale Staten d.d. 30 januari 2019 (plan-ID NL.IMRO.9924.VBGeitenstop-VA01) met een voorbereidingsbesluit de verdere ontwikkeling van geitenhouderijen tijdelijk verboden (geitenstop).
De geitenstop bestaat uit het verbod op nieuwvestiging van geitenhouderijen (oprichten, vestigen e.d.) en op uitbreiding van bestaande geitenhouderijen voorzover gelegen binnen een straal van twee kilometer van een woonkern. In hoofdstuk 16 van de Omgevingsverordening Flevoland is hiervoor een regeling opgenomen. Deze regeling bevat regels ter effectuering (beschermings- en instructieregels) van het voorbereidingsbesluit.
Mogelijk zal nader onderzoek naar de oorzaken van de longontstekingen over enige tijd tot nieuwe inzichten leiden. Het Rijk heeft opdracht gegeven voor vervolgonderzoek door de RIVM en het Institute for Risk Assessment Sciences van de Universiteit van Utrecht (IRAS). De verwachting is dat de onderzoeksresultaten over de oorzaken over drie jaar beschikbaar zijn. Op dat moment kan de noodzaak van regelgeving nader worden afgewogen.