NedTrain - Oudeweg 6    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Toelichting

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een gebied vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere bouwaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met de verordening wordt gehandeld (illegaal gebruik of illegale bebouwing).

In het verordeningsgebied “NedTrain - Oudeweg 6” zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht.

Nummer Naam van het plan Vastgesteld
301-14A Waarderpolder 28-8-1991
00801 Facetbestemmingsplan Archeologie 25 juni 2009

Tabel 1: Geldende bestemmingsplannen tijdens opstellen Beheersverordening

verplicht

Afbeelding ligging verordeningsgebied

In het verordeningsgebied is momenteel geen sprake van concrete ontwikkelingen die niet zouden passen binnen de regels van bovengenoemde plannen. . Het instrument van de beheersverordening is daarom geschikt om te dienen als actueel ruimtelijk kader.

Deze beheersverordening is een tijdelijke maatregel, totdat het bestemmingsplan “bedrijventerrein Waarderpolder” zal zijn vastgesteld en inwerkinggetreden.

In het verordeningsgebied zijn dezelfde gebruiks- en bouwregels van toepassing als op grond van het geldende bestemmingsplannen en vervallen uitbreidingsplannen (zie bijlage 1 en 2).

Deze beheersverordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad. Daardoor geldt in het verordeningsgebied vanaf die datum een actueel ruimtelijk plan en wordt voldaan aan de actualiseringsplicht van de Wro.

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan:     

de beheersverordening NedTrain - Oudeweg 6 van de gemeente Haarlem;

1.2 Verordeningsgebied:     

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0392.BV3120001-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

Artikel 2 Bouw- en gebruiksregels     

In het verordeningsgebied gelden de volgende regels:

2.1 Bouwen en gebruik     

Ten aanzien van het gebruik en het bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden geldt de regeling zoals opgenomen in bijlage 1 en 2.

2.2 Bouwen en gebruik in afwijking van 2.1     

Eveneens is toegelaten bouwen en/of gebruik dat is vergund en waarbij is afgeweken van de bouw en gebruiksregels als bedoeld in bijlage 1 en 2.

Artikel 3 Groeiplaats monumentale boom     

3.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Groeiplaats monumentale boom' aangewezen gronden in bijlage 3 zijn, behalve voor het andere daar toegelaten gebruik en bouwen, mede bestemd voor de bescherming van de groeiplaats van monumentale bomen.

3.2 Bouwregels     

Ter plaatse van deze gronden geldt een bouwverbod.

3.3 Afwijken van de bouwregels     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2, mits de groeiplaats van de monumentale boom niet onevenredig wordt geschaad. Dit dient door de aanvrager te worden aangetoond door een groentoets.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden     

  1. Voor de volgende werken of werkzaamheden is een aanlegvergunning vereist:
    1. aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
    2. bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren dan wel anderszins aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;
    3. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    4. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
    5. het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    6. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
    7. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
    8. het wijzigen van de grondwaterstand en/of waterhuishouding door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of andere wijze.

  1. Geen aanlegvergunning is vereist voor werken of werkzaamheden die:
    1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan krachtens een verleende vergunning;
    3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
    4. plaatsvinden op het moment dat de monumentale boom niet meer aanwezig is;
    5. werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of het herstel van de monumentale waarden van de boom.

  1. Een aanlegvergunning wordt in ieder geval verleend indien:
    1. de waarde die de boom monumentaal of waardevol maakt niet langer aanwezig is en deze niet kan worden hersteld;
    2. de boom niet in onevenredige mate worden aangetast; waarbij de gemeente desgewenst aan de aanvrager kan verzoeken een onderzoek aan te leveren waarin dit aangetoond wordt ;
    3. de mogelijkheden voor het behoud van de boom niet worden verkleind.

Artikel 4 Overgangsrecht     

4.1 Bouwen     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

4.2 Afwijken     

Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

4.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken     

Lid 4.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.4 Gebruik     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.5 Strijdig gebruik     

Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 4.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.6 Verboden hervatten gebruik     

Indien het gebruik, bedoeld in lid 4.4 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.7 Uitzondering overgangsrecht gebruik     

Lid 4.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Inwerkingtreding     

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 6 Slotregel     

Deze regels kunnen worden aangehaald als regels van de beheersverordening NedTrain - Oudeweg 6.