|
TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) is de netbeheerder voor het Nederlandse hoogspanningsnet voor elektriciteit (110kV en hoger). Het bedrijf heeft kortgezegd drie taken:
Tussen Diemen en Wijdewormer ligt een bestaande ondergrondse kabelverbinding die nog niet in alle bestemmingsplannen is opgenomen (zie figuur 1.1). Om dat te repareren wordt dit bestemmingsplan in procedure gebracht om overal een dubbelbestemming toe te kennen aan deze verbinding. Omdat de verbinding op dit moment soms wel en soms niet bestemd is is er voor gekozen om het gehele trace in dit bestemmingsplan op te nemen. Er wordt verder ten aanzien van de capaciteit van deze verbinding niets aangepast.
Figuur 1.1: globale ligging plangebied.
Het plangebied ligt tussen de gemeentegrens aan de oostkant en de Durgerdammerdijk aan de noordkant. De verbinding komt vanuit het station Diemen aan de Overdiemerweg net ten oosten van de gemeentegrens.
Figuur 1.2: Overzichtskaart ondergrondse 150kV verbinding (rode lijn)
De kabelverbinding ligt in een aantal geldende bestemmingsplannen. Het gaat om:
In de meeste van deze bovenstaande bestemmingsplannen is geen sprake van een dubbelbestemming 'Leiding- Hoogspanning' ter bescherming van de ondergrondse kabelverbinding. Dit bestemmingsplan past bovenstaande bestemmingsplannen aan zodat deze verbinding planologisch beschermd wordt. Er is voor de duidelijkheid voor gekozen om het gehele trace mee te nemen in dit bestemmingsplan zodat omwonenden niet zelf hoeven na te gaan of de kabelverbinding onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en van het plan. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Europees, Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de uitgangspunten van TenneT en wordt het planologisch borgen van de bestaande ondergrondse 150kV verbinding getoetst op grond van de geldende (milieu)wetgeving en regelgeving.
Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen.
Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven heeft dit bestemmingsplan tot doel om de bestaande ondergrondse verbinding van Diemen naar Durgerdam te bestemmen voor zover deze in de gemeente Amsterdam ligt. In figuur 2.1 is dit de groene lijn. In de omliggende bestemmingsplannen is de verbinding al bestemd en planologisch beschermd. Deze verbinding is in 1968 gerealiseerd. In 1999 is de lijnverbinding verkabeld tussen station Diemen en opstijgpunt Blauwe Hoofd (op de noordoever van het Buiten-IJ). Het betreft vier ondergrondse kabelcircuits van 150kV per stuk. Bij deze verbinding over een lengte van ruim 5,5km is een vierde (reserve) circuit aangelegd. Dit circuit is in 2008 over een lengte van 3,3km gebruikt om station Watergraafsmeer (WGM) aan te sluiten op Diemen (DMN). Het reservecircuit is nog aanwezig tussen opstijgpunt Blauwe Hoofd en de westpunt van het Diemerpark.
Figuur 2.1: ligging bestaande verbinding in het groen weergegeven.
Dit bestemmingsplan zorgt voor beschermende regels die ervoor zorgen dat werkzaamheden nabij deze verbinding op grond van het bestemmingsplan altijd een vergunning nodig hebben en (dus) voor een ongestoorde ligging van de kabelverbinding. Door het toekennen van deze dubbelbestemming is er sprake van actueel planologisch regime en deze kabelverbinding niet 'vergeten' wordt bij het omzetten naar het omgevingsplan dat voldoet aan de eisen van de Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking treedt. Dit omgevingsplan moet de gemeente in januari 2032 hebben.
Figuur 2.2: situatie bij Durgerdam met op voorgrond het opstijgpunt aan de kant van het IJ (bron: streetsmart).
In de de Nationale Omgevingsvisie, de NOVI, geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. In Nederland staan we voor een aantal urgente maatschappelijke opgaven, die zowel lokaal als regionaal, nationaal en internationaal spelen. Grote en complexe opgaven zoals klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw zullen Nederland flink veranderen.
De NOVI stelt een nieuwe aanpak voor: integraal, samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties, en met meer regie vanuit het Rijk. Met steeds een zorgvuldige afweging van belangen werkt het Rijk aan onze prioriteiten: ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie, een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel, sterke en gezonde steden en regio’s en een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Van nationaal belang is een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening, die in 2050 CO2-arm is, en de daarbij benodigde hoofdinfrastructuur.
Planspecifiek
Deze kabelverbinding draagt bij aan de duurzame energie en energietransitie. Er ligt al een goede verbinding die niet verder opgewaardeerd of uitgebreid wordt. Hoogspanningsverbindingen van 110kV en hoger zijn onderdeel van het landelijke hoogspanningsnet en daarmee van nationaal belang. Het bestemmen van deze verbinding is passend binnen het NOVI en dit Rijksbeleid staat de uitvoerbaarheid en realisatie van het plan dan ook niet in de weg.
Het Barro is op 22 augustus 2011 vastgesteld en op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ter bescherming van nationale belangen, zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, de uitoefening van defensietaken en bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam.
Op 1 oktober 2012 is het Barro gewijzigd en treden delen van het Barro in werking die al waren vastgesteld, maar die voor hun inwerkingtreding wachtten op deze wetswijziging. Met deze aanpassingen in de regelgeving is de wettelijke borging van het beleid in de SVIR nagenoeg voltooid. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Natuurnetwerk Nederland (NNN), elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.
Planspecifiek
Titel 2.8 van het Barro gaat in op ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening. Deze heeft betrekking op het hoogspanningsnet en hoogspanningverbindingen van ten minste 220kV. Daarnaast is van belang dat er een goede distributie van elektriciteit via een hoofdnetwerk van centrales en hoogspanningsleidingen aanwezig is. De bestemming van dit bestaande tracé is in lijn met het Barro.
De Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035 is een visie van het Rijk waarmee het Rijk voor de komende 20 tot 30 jaar ruimte wil reserveren in Nederland voor toekomstige buisleidingen voor gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij om ondergrondse buisleidingen voor het transport van aardgas, olieproducten en chemicaliën, die provinciegrens- en vaak ook landgrensoverschrijdend zijn. In de Structuurvisie wordt een hoofdstructuur van verbindingen aangegeven waarlangs ruimte moet worden vrijgehouden, om ook in de toekomst een ongehinderde doorgang van buisleidingtransport van nationaal belang mogelijk te maken. De Structuurvisie Buisleidingen is het vervolg op het Structuurschema Buisleidingen uit 1985.
Planspecifiek
Het plangebied voor de ondergrondse 150kV kabelverbinding valt niet binnen de vrij te houden ruimte zoals opgenomen in de Structuurvisie.
De ruimtebehoefte voor de elektriciteitsvoorziening is op 22 juni 2009 vastgesteld en vastgelegd in een aparte nota: het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (hierna: SEV III). SEV III heeft de status van nationale structuurvisie. Een nationale structuurvisie is niet bindend voor lagere overheden, maar wel voor de rijksoverheid zelf. Voor lagere overheden is de structuurvisie richtinggevend. In het SEV III worden de locaties aangewezen voor elektriciteitsproductie vanaf 500 megawatt en hoger en voor nieuwe hoogspanningsvoorzieningen vanaf 220kV en hoger.
Planspecifiek
Het plan valt niet in de categorie hoogspanningsvoorzieningen zoals hierboven beschreven. De SEVIII vormt geen belemmering ten aanzien van het plan omdat het een ondergrondse 150kV kabelverbinding betreft.
De Omgevingsvisie NH 2050 is op 19 november 2018 door Provinciale Staten van Noord-Holland vastgesteld. De Omgevingsvisie richt zich op langetermijnambities en de langetermijn doelen. De provincie geeft aan welke kwaliteiten ze langjarig wil koesteren en speelt daarbij in op veranderingen en transities die tijd nodig hebben. De hoofdambitie is het zoeken naar balans tussen economische groei en leefbaarheid.
In het visiedeel zijn de ambities uitgewerkt in vijf zogenaamde samenhangende bewegingen met ontwikkelprincipes naar de toekomst:
De energietransitie, van energie uit uitputbare bronnen naar energie uit duurzame, hernieuwbare bronnen, is een belangrijke opgave voor de provincie Noord-Holland. Het streven is een maximale opwekking van duurzame energie voor de volledige energievraag in Noord-Holland in 2050. Om dit te realiseren, is de distributie van energie een belangrijke voorwaarde. Met de transitie naar duurzame energie vindt de opwekking op andere plekken plaats, en moet het distributienet hier goed op worden voorbereid. In de omgevingsvisie wordt dan ook aangegeven dat het niet alleen gaat om de opwekking van duurzame energie, maar ook om uitbreiding en aanpassing van de infrastructuur die nodig is om deze energie op effectieve manier te verdelen.
Planspecifiek
Het bestemmen van een bestaande kabelverbinding is in overeenstemming met de Omgevingsvisie NH 2050. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en is daarom niet in strijd met de regels uit de Omgevingsverordening NH2020.
In de Omgevingsverordening NH2020 zijn regels voor de fysieke leefomgeving samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. De provincie Noord-Holland wil met de omgevingsverordening ontwikkelingen, zoals woningbouw en de energietransitie, mogelijk maken en zet in op het beschermen van mooie en bijzondere gebieden in Noord-Holland. Nieuwe ontwikkelingen van woningbouw en voorzieningen worden geconcentreerd in kernen, passend bij de rol van de kernen in het regionale netwerk (artikel 6.3). Daarnaast moet een ruimtelijk plan rekening houden met de risico's ten aanzien van klimaatverandering (artikel 6.62).
De omgevingsverordening schrijft voor waaraan de inhoud van onder andere bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen voor afwijken van het bestemmingsplan en beheersverordeningen moeten voldoen. In de verordening zijn regels opgenomen die het provinciaal belang beschermen.
Planspecifiek
In de verordening worden geen specifieke regels gesteld voor dit bestemmingsplan dat tot doel heeft een bestaande kabelverbinding te bestemmen.
Op 8 juli 2021 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 vastgesteld. In deze omgevingsvisie wordt de langjarige ontwikkeling van Amsterdam en omgeving beschreven. Hierbij zijn vijf strategische keuzes gemaakt:
Er wordt niet specifiek ingegaan op het elektriciteitsnetwerk. Het in stand houden en verbeteren daarvan is voor alle strategische keuzes van groot belang. Met de groei van de stad groeit ook de vraag naar elektriciteit en warmte. Amsterdam wil zoveel mogelijk schone energie opwekken en opslaan op eigen grondgebied en slim gebruik maken van nieuwe en bestaande warmtebronnen. Een toekomstbestendig elektriciteitsnetwerk is een randvoorwaarde voor de groei en verduurzaming van Amsterdam. Tot 2050 zal de vermogensvraag toenemen naar 3 tot 4 keer de vermogensvraag van nu. Dat is een vraag van 3.000 à 4.000 MW in 2050, in plaats van circa 1.000 MW in 2020. Om tijdig in de snelgroeiende vraag naar elektriciteit te kunnen blijven voorzien wordt er gewerkt aan de uitbreiding van de elektriciteitsinfrastructuur. Hiervoor worden onder andere locaties aangewezen waar onderstations worden uitgebreid.
Planspecifiek
Het borgen van kabelverbindingen is in overenstemming met de doelstellingen uit de omgevingsvisie.
Met de Structuurvisie Amsterdam 2040 "Economisch Sterk en Duurzaam" (17 februari 2011) legt de gemeente Amsterdam zichzelf regels op waar ruimtelijke plannen aan moeten voldoen. Amsterdam heeft zichzelf onder meer voor de opgave gesteld te verdichten en tegelijk het omliggende landschap open te houden. Dat leidt tot belangrijke uitgangspunten: het groen in en rond de stad vraagt om stevige bescherming, terwijl andere delen van de stad optimaal worden benut. Verdichting leidt ook tot (geleidelijke) transformatie en toenemende menging. Dat vergt veel van de bestaande infrastructuur en openbare ruimte. Respect voor de rijkdom aan cultuurhistorische schatten van Amsterdam is hierbij een belangrijke voorwaarde.
De centrale ambitie van de Structuurvisie is dat Amsterdam zich verder ontwikkelt als kernstad van een internationaal concurrerende, duurzame, Europese metropool. Intensivering van het grondgebruik in de stad biedt aan tal van mensen woon- en werkruimte. Het betekent extra draagvlak voor voorzieningen, extra investeringen in de openbare ruimte en in recreatief gebruik van water en groen, efficiënter omgaan met energie en vervoer zodat buiten de stad minder landschap hoeft te worden aangetast. De ambities zijn om 70.000 woningen en bijbehorende voorzieningen toe te voegen tot 2040, de haven en huidige bedrijventerreinen intensiever te gebruiken en ruimte te creëren voor waterberging.
Planspecifiek
Het bestemmen van deze bestaande kabelverbinding is in overenstemming met de doelstellingen uit de Structuurvisie Amsterdam 2040.
De verandering van het klimaat als gevolg van toename van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer is één van de grootste problemen die op mondiale schaal spelen. Koolstofdioxide (CO2) is het belangrijkste broeikasgas, maar daarnaast zijn er andere stoffen die bijdragen aan het broeikaseffect (zoals methaan (CH4) en lachgas (N2O)).
Om het probleem aan te pakken zijn mondiaal en op Europees niveau afspraken gemaakt. Deze hebben betrekking op het terugdringen van de emissie van CO2 en andere broeikasgassen. In Nederland zijn de doelstellingen vastgelegd in de Klimaatwet. Op nationaal niveau is ook de Urgenda-uitspraak van belang. De gemeente Amsterdam heeft deze doelstellingen opgenomen in Nieuw Amsterdams Klimaat; Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050. Voor Amsterdam is tevens Regionale Energiestrategie (RES) van de regio Noord-Holland Zuid van belang.
De aanpak van het beperken van broeikasgasuitstoot door energieopwekking is verankerd in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal. De strategie om duurzame elektriciteit op te wekken is uitgewerkt in de Regionale Energiestrategie (RES). De doelstelling voor elektriciteitsopwekking op Amsterdams grondgebied is in 2030 circa 0,7 TWh elektriciteit op te wekken door 50 megawatt (MW) wind extra te realiseren in 7 zoekgebieden en 400 MW zon te realiseren op grote daken en dubbelgebruik van stedelijke ruimtes. Bij elkaar staat dit gelijk aan het elektriciteitsverbruik van 430.000 Amsterdamse huishoudens. In 2030 zou hiermee 80% van de elektriciteitsvraag van Amsterdamse huishoudens gedekt worden door zon- en windstroom van ‘Amsterdamse bodem’.
Planspecifiek
Het borgen van kabelverbindingen is hierbij essentieel zodat geconcludeerd wordt dat dit bestemmingsplan in overeenstemming is met de RES.
Het Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam (EVA) 2035 (vastgesteld 8 maart 2022) is het richtinggevend ruimtelijk kader voor de noodzakelijke uitbreiding van de hoofd elektriciteitsinfrastructuur in Amsterdam voor de periode 2022 tot 2035.
Het elektriciteitsnet van Amsterdam moet de komende decennia aanzienlijk worden verzwaard. Dat vraagt ingrijpende aanpassingen: op 23 locaties worden 29 nieuwe onderstations aangelegd,met bijbehorende kabelverbindingen. En ook 12 bestaande onderstations worden ingrijpend verzwaard. Hoe, waar en wanneer de aanpassingen kunnen plaatsvinden, staat beschreven in dit ‘Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035’.
In het kader zijn de uitbreiding van bestaande onderstations, de realisatie van nieuwe onderstations en de benodigde indicatieve kabelverbindingen opgenomen. Het is een schets in grove lijnen: het geeft aantallen en zoekgebieden weer, maar de uitwerking daarvan vindt plaats in de reguliere planprocessen.
Planspecifiek
Dit bestemmingsplan bestemt en beschermt een bestaande verbinding die belangrijk is voor de elektriciteitsinfrastructuur in de gemeente Amsterdam.
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Hier is sprake van een planologisch juridische aanpassing door waar de betreffende verbinding door de gemeente Amsterdam loopt, de verbinding een dubbelbestemming te geven in dit bestemmingsplan. Ten aanzien van de ligging en capaciteit van de kabelverbinding worden geen aanpassingen gedaan. Op basis daarvan is er ook geen specifiek omgevingsonderzoek nodig omdat er voor de omgeving ten opzichte van de bestaande, feitelijk en legaal aanwezige situatie niets aangepast wordt waardoor er een nadeligere situatie kan ontstaan. De bestaande legaal aanwezige verbinding voldoet aan alle wet- en regelgeving die hiervoor van toepassing is.
Grondexploitatiewet
Op grond van artikel 6.12 Wro, lid 1 (afdeling 6.4 grondexploitatie) stelt de gemeenteraad bij de vaststelling van (onder meer) een bestemmingsplan een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen, indien het kostenverhaal niet op een andere wijze is verzekerd. Het moet gaan om een bouwplan, omdat de effectuering van het kostenverhaal op grond van het exploitatieplan altijd gekoppeld is aan de verlening van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. In het Besluit ruimtelijke ordening is aangegeven wat onder een bouwplan moet worden verstaan (Art. 6.2.1 Bro):
Een exploitatieplan is niet vereist, indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld via gronduitgifte, precarioverordening of (exploitatie)overeenkomsten. Uiteraard is een exploitatieplan ook niet noodzakelijk, als realisering van het bouwplan geen kosten vergt van de overheid.
De kosten van de instandhouding van een hoogspanningsverbinding worden gedragen door TenneT. De leveringszekerheid is een wettelijke taak van TenneT op grond van de Elektriciteitswet 1998.
Verder zal voor de procedure alleen sprake zijn van leges voor de ambtelijke begeleiding van de procedure. Deze zal TenneT betalen. Hiermee is sprake van een economisch uitvoerbaar plan.
Conclusie
Dit bestemmingsplan maakt geen bouwplannen in de zin van de Grondexploitatiewet mogelijk. Het opstellen van een exploitatieplan of anterieure overeenkomst is dan ook niet aan de orde.
Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.
Verbeelding
De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.
Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.
Regels
De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.
Het bestemmingsplan kent aan de bestaande ondergrondse verbinding de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning ondergronds toe met beschermende regels. De onderliggende bestemmingen binnen het tracé zijn overgenomen. Alle onderliggende bestemmingen en bijbehorende regels blijven onveranderd. De regels die worden toegevoegd en/of gewijzigd zijn hieronder beschreven en dienen ter bescherming van de bestaande ondergrondse kabelverbinding. Het gaat om enkelbestemmingen en een groot aantal dubbelbestemmingen.
Er zijn diverse enkelbestemmingen opgenomen boven het trace van deze ondergrondse verbinding. De enige nieuwe bestemming is de bestemming Bedrijf-1 op de noordoever van het IJ. Op de locatie van het opstijgpunt wordt nu een bedrijfsbestemming toegekend voor dit opstijgpunt. Hieronder wordt de inhoud van deze nieuwe bestemming kort beschreven:
Het opstijgpunt op de noordoever van het IJ heeft de bestemming Bedrijf - 1 gekregen. Op grond van de regels mogen hier alleen voor nutsvoorzieningen gebouwtjes met een maximale oppervlakte van 15m² en hoogte van 3 meter worden gebouwd. Ook mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde gebouwd worden met een maximale hoogte van 3 meter indien het gaat om erfafscheiding en 20 meter als het gaat om de elektriciteitsmasten.
Onderstaande enkelbestemmingen zijn overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen. De regels zijn integraal overgenomen en er worden geen extra mogelijkheden en/of beperkingen opgenomen in dit bestemmingsplan:
De bestemming Groen is toegekend aan de groenstroken in het plangebied. Binnen de bestemming zijn onder andere ook fietspaden, recreatief medegebruik en water toegestaan. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen een bouwvlak en bouweerken geen gebouw zijnde zijn toegestaan (zoas verlichtingsmasten).
De verkeersbestemmingen zijn toegekend aan de doorgaande wegen. Hierbinnen mogen mede parkeervoorzieningen, water, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen gerealiseerd worden. Gebouwen (in de vorm van een kiosk en/of gedeelte van een parkeergarage) zijn toegestaan alleen toegestaan binnen de bestemming Verkeer-1. , bouwwerken geen gebouw zijnde zijn binnen alle bestemmingen toegelaten.
Het (openbare) water in het plangebied heeft de bestemming Water gekregen. Uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming zijn toegestaan met een maximale hoogte van 1 meter.
Binnen deze bestemmingen mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd als ze niet schadelijk zijn voor de diverse dubbelbestemmingen en er in de meeste gevallen vooraf toestemming is verleend door de betreffende verbinding beheerder(s). Voor zover er nu geen dubbelbestemming Leiding Hoogspanning is opgenomen zal er dus nadat dit bestemmingsplan in werking is getreden ook toestemming nodig zijn van de leidingbeheerder als er gebouwd wordt ten dienste van bovenstaande enkelbestemmingen.
In het plangebied liggen verspreid een aantal dubbelbestemmingen die allemaal een bepaalde kabel, verbinding of waarde beschermen. Dit betekent niet dat de dubbelbestemmingen allemaal overal gelden, dit is afhankelijk van de plek binnen het bestemmingsplan. Het gaat om de volgende dubbelbestemmingen:
Deze dubbelbestemmingen beschermen de aanwezige hoogspanningsverbindingen in het plangebied. Bouw- en grondwerkzaamheden zijn pas toegelaten nadat de leidingbeheerder toestemming heeft gegeven. Ook geldt dat er een voorrangsregeling is opgenomen omdat er in dit plangebied meerdere dubbelbestemmingen zijn opgenomen en toegekend aan de gronden.
Ter bescherming van de mogelijke archeologische waarden is een deel van het plangebied dubbelbestemd. Het gebruik en bebouwing van de onderliggende bestemming (bijvoorbeeld ‘Verkeer’) is alleen toegestaan indien dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de archeologische waarden. Er zijn daarom beschermde regels opgenomen om bodemverstoring te voorkomen. Ook kunnen er nadere eisen worden gesteld ter bescherming van de archeologische waarden. Ook is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de dubbelbestemming te verwijderen of aan te passen indien de archeologische waarde niet aanwezig blijkt te zijn.
De gronden die door de provincie zijn aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur zijn dubbelbestemd, alsmede de gronden die worden ingericht als ecologische verbindingszone. Het gebruik en bebouwing van de onderliggende bestemming (bijvoorbeeld ‘Water’) is alleen toegestaan indien dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de ecologische waarden.
De door de provincie benoemde aardkundig waardevolle gebieden zijn dubbelbestemd. Het gebruik en bebouwing van de onderliggende bestemming (bijvoorbeeld ‘Groen’) is alleen toegestaan indien dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van het aardkundig waardevolle gebied. Ook kunnen er nadere eisen worden gesteld ter bescherming van het aardkundig waardevolle gebied. Ter bescherming van de aardkundige waarden is voor bepaalde werken en werkzaamheden, niet zijnde bouwen, een omgevingsvergunning nodig. Het gaat daarbij onder meer om het vellen van bomen en het afgraven van de bodem.
De door de provincie benoemde onderdelen van de Stelling van Amsterdam zijn dubbelbestemd. Het gaat daarbij om de Diemerzeedijk. Het gebruik en bebouwing van de onderliggende bestemming (bijvoorbeeld ‘Groen - 3’) is alleen toegestaan indien dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de Stelling van Amsterdam. Ook kunnen er nadere eisen worden gesteld ter bescherming van de Stelling van Amsterdam.
Ter bescherming van de Stelling van Amsterdam is voor bepaalde werken en werkzaamheden, niet zijnde bouwen, een omgevingsvergunning nodig. Het gaat daarbij onder meer om het bebossen van gronden en het afgraven van de bodem.
n het plangebied zijn diverse waterkeringen aanwezig. Deze waterkeringen en de bijbehorende beschermingszones zijn dubbelbestemd. Voor werkzaamheden in deze zones is een watervergunning nodig
In de regels is bepaald dat deze dubbelbestemmingen primair zijn ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptontwerpplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. Omdat het hier een bestaand tracé betreft waar al indirect bescherming vanuit gaat, ziet het voornemen niet op een beleidswijziging. Inspraak is daarom niet nodig.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking.
Het bestemmingsplan heeft betrekking op het bestemmen van een bestaande ondergrondse kabelverbinding. Daardoor is er geen sprake van strijdigheid met beleid van Rijk, provincie en waterschap. Alle bestaande planologische mogelijkheden zijn overgenomen.
Met het Waterschap heeft Tennet afspraken gemaakt over de bedrijfsbestemming op de noordover van het IJ. Zij kunnen instemmen en zijn akkoord met deze wijziging. Ook de provincie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben. Op basis daarvan is specifiek vooroverleg over de inhoud van een voorontwerp bestemmingsplan niet noodzakelijk.
Ook hiervoor geldt dat er sprake is van een bestaande volledig vergunde ondergrondse kabelverbinding. Daarom is er afgezien van specifieke inspraakmogelijkheden. Het ontwerp bestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd. Iedereen kan in die periode een zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan indienen. Deze zienswijzen krijgen een inhoudelijke reactie en zullen worden betrokken door de gemeenteraad bij de vaststelling van dit bestemmingsplan.
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Bestaande verbinding Diemen - Durgerdam met identificatienummer NL.IMRO.0363.M2306BPGST-OW01 van de gemeente Amsterdam;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan legaal aanwezige of vergunde bouwwerken.
het op het tijdstip van het in werking treden van dit plan aanwezige of vergunde gebruik van grond en opstallen;
een strook grond ter plaatse van en ter weerszijden van de hoogspanningsverbinding die dient om de veiligheid en het ongestoord functioneren van de verbinding te kunnen garanderen;
het bouwen van een kelder waarbij de stand en stroming van het grondwater buiten het perceel waarop de kelder is geprojecteerd niet of nauwelijks veranderen, waar mogelijk zal verbeteren, en geen negatieve grondwatereffecten optreden. Tot negatieve effecten worden in ieder geval gerekend risico's op opbarsten van de deklaag, welvorming, grondwateroverlast en grondwateronderlast.
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel, bouwvlak of bestemming worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat gebouwen zijn uitsluitend toegestaan op de gronden met de bouwaanduiding 'specifieke vorm van groen-1', met dien verstande dat ter plaatse van de bouwaanduidng maximaal één gebouw is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een omvang van maximaal 40m² bvo.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en de daarbij behorende:
Op en onder de in 7.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2 onder b ten behoeve van het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 6 meter.
Tot een strijdig gebruik als bedoeld in 8.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor ligplaats van een woonark, woonboot, woonschip, woonvaartuig, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en object en aanleg van nieuwe steigers buiten de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 1' .
Steigers
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.4.1 ten behoeve van het toestaan van steigers buiten de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 1', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Leiding - Hoogspanning ondergronds' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV met de daarbij behorende voorzieningen, waarbij voor de bescherming en het beheer en instandhouding van de verbinding een belemmerende strook van 5 meter ter weerzijden van de buitenste kabel van de leiding in acht moet worden genomen.
De bestemming 'Leiding - Hoogspanning ondergronds' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter ten dienste van de in lid 9.1 bedoelde bestemming worden gebouwd.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.3 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien:
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het permanent opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 9.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.6.1 kan worden verleend indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding en uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het herstel en de instandhouding van de 150 kV hoogspanningsverbinding.
De bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op de in 10.1 bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de verbinding met een maximale hoogte van 75 meter.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.3 en toestaan dat ten dienste van de onderliggende bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 10.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 10.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.
De bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op de in 11.1 bestemde gronden gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3 en toestaan dat ten dienste van de onderliggende bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 11.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
De bestemming 'Waarde - Archeologie' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
De bestemming 'Waarde - Archeologie' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Nadere eisen kunnen gesteld worden ter bescherming van de in 12.1 genoemde archeologische waarden aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 12.1 aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 12.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die de waterbodem verstoren, indien:
Aan de in 12.5.1 genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie', overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
De bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag is bevoegd ter bescherming van de in lid 13.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 13.1 aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 13.5.1is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die de bodem verstoren, indien:
Aan de in 13.5.1 genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
Het bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde - Archeologie - 1" geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
De bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag is bevoegd ter bescherming van de in lid 14.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 14.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die de bodem verstoren, indien:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
Het bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, aanhef en lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
De bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in 33.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag is bevoegd ter bescherming van de in lid 15.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 15.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die de bodem verstoren, indien:
Aan de in 15.5.1 genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
Het bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
De bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in 16.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
in of op gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 5', indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m² en een kleinere diepte dan 0,5 m onder maaiveld;
die het normale onderhoud betreft;
die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
Het bevoegd gezag is bevoegd ter bescherming van de in 16.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 16.1 aanwezig zijn.
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 16.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die de waterbodem verstoren, indien:
Aan de in 16.5.1 genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
Het bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 5' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) – tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
De bestemming 'Waarde - Archeologie 6' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in lid 17.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de dubbelbestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag is bevoegd ter bescherming van de in lid 17.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 17.1 aanwezig zijn.
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden, mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 17.1 genoemde bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologie - 6 geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de wezenlijke waarden en kenmerken van de Ecologische Hoofdstructuur.
De bestemming 'Waarde - Ecologie' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve van de bestemming, zoals bedoeld in 18.1.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.3 en toestaan dat ten behoeve van de medebestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Ecologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 18.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 18.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Waarde - Geomorfologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van het aardkundig waardevolle gebied (laaglandrivier).
De bestemming 'Waarde - Geomorfologie' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op de in 19.1 bestemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve van de bestemming, zoals bedoeld in 19.1.
Het bevoegd gezag is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van het aardkundig waardevolle gebied.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.3 en toestaan dat ten behoeve van de medebestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Geomorfologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 19.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De voor 'Waarde - Landschap - Stelling van Amsterdam' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de universele waarden van het UNESCO-werelderfgoed Stelling van Amsterdam.
De bestemming 'Waarde - Landschap - Stelling van Amsterdam' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Het bevoegd gezag is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van het UNESCO-werelderfgoed Stelling van Amsterdam.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.3 en toestaan dat ten behoeve van de medebestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Landschap - Stelling van Amsterdam' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 20.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
De bestemming 'Waterstaat -Waterkering' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Daar waar dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
Op en onder de in 21.1 genoemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemmingen, zoals bedoeld in 21.1.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.3 en toestaan dat ten dienste van de andere voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming Waterstaat - Waterkering zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 21.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.5.1 kan slechts worden verleend, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van grondwaterneutrale kelders geldt dat naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen en aanduidingen, de gronden mede bestemd zijn voor de bescherming van het belang van grondwaterneutraal bouwen als genoemd in 1.10
Het bevoegd gezag is bevoegd om overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning te verlenen om in afwijking van het bepaalde in 23.2 sub a, een kelder te bouwen of te vergroten mits de kelder grondwaterneutraal kan worden gebouwd.
Om te bepalen of een kelder grondwaterneutraal kan worden gebouwd geldt:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), wordt in ieder geval begrepen het gebruiken, of laten gebruiken, van gronden of bouwwerken als:
Het Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels, zoals genoemd in 24.1.1, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
De voor 'overige zone - reserveringsgebied - toekomstige OV-verbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van ontwikkelingen die een toekomstige aanleg van een OV-verbinding tussen Amsterdam en Almere kunnen belemmeren.
De gronden binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - leiding - gas' zijn, naast de voor die gronden van toepassing zijnde basisbestemming en de dubbelbestemmingen – tevens aangewezen om de vestiging van functies ten behoeve van minder zelfredzame personen tegen te gaan.
Op de in 25.3.1 bestemde gronden mag worden gebouwd overeenkomstig de aanwezige basisbestemming en de dubbelbestemming(-en).
Nieuwe functies ten behoeve van minder zelfredzame personen zijn niet toegestaan op de gronden aangewezen als 'Veiligheidszone - leiding - gas'.