Middenweg 89    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding     

Op 15 maart 2011 heeft de raad van stadsdeel Oost het bestemmingsplan Middenmeer I en II vastgesteld. Abusievelijk is in het bestemmingsplan Middenmeer I en II voor de locatie Middenweg 89 bepaald dat de aldaar aanwezige seksinrichting is toegestaan in de eerste bouwlaag en het souterrain c.q. de kelder terwijl deze inrichting ingevolge de in het verleden afgegeven gedoogbeschikking alleen is toegestaan op de eerste verdieping van het bestaande pand. De gemeente wenst deze omissie in de regels van het bestemmingsplan te herstellen zodat de gedoogbeschikking, de exploitatievergunning en het bestemmingsplan in overeenstemming met elkaar zijn. Voorliggende partiele herziening van het bestemmingsplan Middenmeer I en II heeft tot doelstelling daar in te voorzien.

1.2 Ligging plangebied     

Het plangebied betreft het pand op de locatie Middenweg 89 in Amsterdam. Aan de Middenweg bevinden zich meerdere stedelijke functies, zoals winkels, dienstverlening en woningen. Het plangebied Middenweg 89 ligt tegenover het park Frankendael. Op navolgende afbeelding is de ligging van de locatie Middenweg 89 weergegeven.

verplicht

Topografische kaart met ligging plangebied

verplicht

Kadastrale kaart met aanduiding perceel.

1.3 Vigerend bestemmingsplan     

Het geldende bestemmingsplan voor de locatie Middenweg 89 betreft het bestemmingsplan Middenmeer I en II. Dit bestemmingsplan is op 15 maart 2011 vastgesteld door de raad van stadsdeel Oost en is onherroepelijk geworden op 7 juni 2011. De locatie Middenweg 89 heeft hierin de bestemming 'Gemengd - 2' (artikel 7) gekregen met een specifieke functieaanduiding 'seksinrichting'. Conform de regels van deze bestemming mogen de gronden en bepaalde bouwlagen van de opstallen voor meerdere doeleinden worden gebruikt, namelijk:

  1. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  2. consumentverzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  3. zakelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  4. kantoren in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  5. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 6.2, in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  6. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  7. wonen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van een woning, met een maximum bruto vloeroppervlak van 40 m2, mag worden gebruikt voor het uitoefenen van het beroep of bedrijf;
  8. short stay in de tweede bouwlaag en hoger;

Daarbij is specifiek voor deze locatie (aangeduid op de verbeelding met aanduiding “seksinrichting”) bepaald dat ook een seksinrichting is toegestaan en dat dit gebruik alleen is toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder.

Voorts is op de verbeelding aangegeven wat de maximum toegestane goot- en bouwhoogte mag zijn.

verplicht

Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Middenmeer I en II' met globale aanduiding plangebied (rode omkadering)

1.4 Opzet van het bestemmingsplan     

De partiele herziening van het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit 5 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 “het plan” beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de haalbaarheid van het wijzigingsplan aangetoond voor wat betreft het beleid, alsmede de milieu- en uitvoeringsaspecten. In hoofdstuk 4 volgt de wijze van bestemmen, waarin uiteen wordt gezet hoe het in hoofdstuk 2 beschreven plan juridisch is vertaald naar de verbeelding en de regels. Ten slotte komen in het vijfde en laatste hoofdstuk de resultaten uit de procedure aan de orde.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving     

Het pand aan de Middenweg 89 betreft een pand met meerdere bouwlagen. In het verleden is voor deze locatie een gedoogbeschikking en exploitatievergunning afgegeven om ter plaatse een prostitutiebedrijf uit te oefenen. Dit gebruik is ingevolge de gedoogbeschikking en exploitatievergunning toegestaan op de eerste verdieping van dit pand. Zoals in paragraaf 1.1 al is aangegeven is dit gebruik in het geldende bestemmingsplan abusievelijk toebedeeld aan de eerste bouwlaag (begane grond), het souterrain en/of kelder in plaats van aan de eerste verdieping. De gemeente wenst deze omissie te herstellen. Voorliggende partiele herziening heeft tot doelstelling hierin te voorzien. Daartoe wordt het toegestane gebruik van seksinrichting op deze locatie niet langer gekoppeld aan de “eerste bouwlaag, souterrain en/of kelder”, maar uitsluitend aan “de tweede bouwlaag” (= eerste verdieping). De overige regels van het geldende bestemmingsplan Middenmeer I en II, waarin onder meer is bepaald op welke wijze het pand nog meer mag worden gebruikt, wijzigen niet met voorliggende partiele herziening en zijn derhalve 1-op-1 overgenomen uit het geldende bestemmingsplan Middenmeer I en II.

verplicht

Foto locatie Middenweg 89 (bron: Google Streetview)

verplicht

Straatbeelden Middenweg ter hoogte van plangebied (bron: Google Streetview)

Hoofdstuk 3 Haalbaarheid van het plan     

Voorliggende partiele herziening betreft het opnieuw bestemmen van een bestaande seksinrichting in een bestaand pand aan de Middenweg in Amsterdam. In het kader van het vigerende bestemmingsplan 'Middenmeer I en II' heeft toetsing plaatsgevonden aan het beleid en wet- en regelgeving (milieu, watertoets, cultuurhistorie, etc.). Voorliggende partiele herziening ziet toe op het opnieuw bestemmen van de bestaande seksinrichting en betreft enkel het herstellen van een omissie in de regels van dat bestemmingsplan voor zover het het gebruik van bepaalde bouwlagen van het pand Middenweg 89 betreft. Dit door de seksinrichting hier niet toe te staan in de eerste bouwlaag (begane grond), het souterrain en/of kelder, maar overeenkomstig de gedoogbeschikking en exploitatievergunning (en bestaande situatie), uitsluitend in de tweede bouwlaag (= eerste verdieping). In milieu-planologisch opzicht, bouwkundig opzicht, bodemkundig opzicht, waterhuishoudkundig opzicht en/of ecologisch opzicht verandert er met voorliggende correctie van een van de planregels niets. Er vindt geen nieuwbouw plaats, er is geen sprake van een bouwplan en nieuwe stedelijke ontwikkeling. Wet- en regelgeving voor die aspecten als milieu, cultuurhistorie, archeologie, water en natuur staan de uitvoerbaarheid van voorliggende partiele herziening dan ook niet in de weg.

Hoofdstuk 4 Wijze van bestemmen     

Het bestemmingsplan

De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de haalbaarheid en de uitgangspunten die aan dit bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van de regels.

Dit bestemmingsplan

Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan Middenmeer I en II en heeft uitsluitend betrekking op het pand op het perceel aan de Middenweg 89 in Amsterdam. Aan dit pand op dit perceel is de bestemming 'Gemengd - 2' en de functieaanduiding 'seksinrichting' toegekend.

Volgens het bestemmingsplan Middenmeer I en II was een seksinrichting toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder. Door deze herziening wordt dit gebruik alleen toegestaan in de tweede bouwlaag, en dus niet meer in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder. Voor het overige worden de gebruiks- en bouwrechten gehandhaafd, voor zover die door het bestemmingsplan Middenmeer I en II aan het perceel aan de Middenweg 89 waren toegekend.

Deze gebruiks- en bouwrechten houden onder meer in dat gronden en bouwwerken niet alleen ten dienste van een seksinrichting gebruikt mogen worden, maar ook voor bedrijven, detailhandel, kantoren, wonen en consumentverzorgende, maatschappelijke en zakelijke dienstverlening e.d. In de regels is opgenomen in welke bouwlaag deze functies worden toegelaten.

Voor bedrijven geldt dat alleen bedrijven zijn toegestaan die vallen onder de categorieën I en II van de als bijlage bij de regels opgenomen 'Staat van Inrichtingen' (artikel 6.2). Bij omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken. Voor huisgebonden beroepen en bedrijven geldt dat uitsluitend zijn toegestaan indien zij tot categorie I van de 'Staat van Inrichtingen' behoren.

De goot- en bouwhoogte zijn met aanduidingen op de verbeelding aangegeven (respectievelijk 6 en 11 meter).

Hoofdstuk 5 Procedure     

5.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro     

Het bestemmingsplan ziet niet toe op nieuwe bebouwing of een nieuwe functie. Belangen van gemeentelijke overlegpartners zijn met de correctie van de omissie in toegestane gebruik van bepaalde bouwlagen, niet gemoeid. Overleg in het kader van artikel 3.1.1 Bro is hiervoor niet aan de orde.

5.2 Zienswijzen     

Ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan met ingang van 3 september 2016, gedurende een periode van zes weken, voor een ieder ter inzage gelegen voor zienswijzen. Er zijn in deze periode geen zienswijzen ingediend.

Bijlage bij toelichting     

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan     

het bestemmingsplan Middenweg 89 met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1605BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam;

1.2 Bestemmingsplan     

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 Aanbouw     

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 Aanduiding     

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 Aanduidingsgrens     

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels     

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.7 Automatenhal     

iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;

1.8 Bebouwing     

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 Bedrijven     

bedrijven zoals bedoeld in artikel 6.2 van deze regels;

1.10 Bestemmingsgrens     

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 Bestemmingsvlak     

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 Bijgebouw     

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.13 Bestaand     

  1. bij bebouwing: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat en is gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de planregels anders is bepaald;
  2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.14 Bouwen     

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel en gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.15 Bouwlaag     

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;

1.16 Bouwvlak     

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten, tenzij in de regels anders bepaald;

1.17 Bouwwerk     

elke constructie van enige omvang welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in en/of op de grond;

1.18 Bijzondere bouwlaag     

kelder, souterrain, dakopbouw;

1.19 Dakopbouw     

een bijzondere bouwlaag die geplaatst wordt op een gedeelte van het onderliggende platte dak van een woning of woongebouw, ten behoeve van één of meer van de daaronder gelegen woningen, ter vergroting van de woonruimte;

1.20 Dakterras     

een buitenruimte op het platte dak van een hoofdgebouw, aanbouw of aangebouwd bijgebouw aan een hoofdgebouw met bijbehorende afrastering en vloerconstructie ten dienste van de bewoners van de erop aansluitende woning(en);

1.21 Dakuitbouw     

een uitbouw van een kap;

1.22 Dakverdieping     

een bijzondere bouwlaag, die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven, en waarvan ten minste twee wanden onder een hoek van tenminste 10 graden met de verticaal zijn geplaatst, met dien verstande dat bij gesloten bouwblokken alleen de wand aan de straatzijde een helling moet hebben;

1.23 Detailhandel     

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.24 Dienstverlening     

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verlenen van economische diensten aan consumenten met rechtstreeks contact met het publiek (baliefunctie), waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, schoenmakers, fietsenmakers en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, niet zijnde garagebedrijven, kantoren, seksinrichtingen, raamprostitutie, automatenhallen, telefooninrichtingen of geldwisselkantoren. Onder te verdelen in:

  1. consumentverzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening, zoals kapperszaken, schoonheidsinstituten en consultatiebureaus;
  2. zakelijke dienstverlening, zoals fotostudio’s, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, schoenmakers, fietsenmakers;

1.25 Gebouw     

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 Geldwisselkantoor     

een kantoor of gelegenheid waarvan één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig wisselen van geld of waardepapieren;

1.27 Hoofdgebouw     

een gebouw dat door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een perceel kan worden aangemerkt;

1.28 Horeca     

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:

  1. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van kleine eetwaren, snacks en/of ter plaatse opgewarmde etenswaren al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank (cafetaria’s, snackbars, shoarmazaken, thee- en koffiehuizen, lunchrooms, broodjeszaken en ijssalons);
  2. a. horeca-inrichtingen die uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging (sociëteiten), en/of het verhuren van zalen aan gezelschappen al dan niet in combinatie met het verstrekken van eten en drinken (zalen verhuurbedrijf);

    b. horeca-inrichtingen voor het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende of -vrije drank en kleine etenswaren (dancings, discotheek);
  3. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse (cafés, bars, pubs);
  4. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van zowel ter plaatse bereide maaltijden als alcoholhoudende of -vrije drank al dan niet in combinatie met etenswaren (restaurants, eetcafés, café-restaurants, grand-cafés);
  5. horeca-inrichtingen waar de gelegenheid wordt geboden voor overnachting (hotels, pensions);

1.29 Huis gebonden beroep of bedrijf     

  1. aan huis gebonden beroep

    beroep dat met overwegend behoud van de woonfunctie door de gebruik(st)er wordt uitgeoefend in of bij een woning;
  2. aan huis gebonden bedrijf

    bedrijfsactiviteit die gezien de aard en omvang geen afbreuk doet en ondergeschikt is aan het woongebruik, door de gebruik(st)er wordt uitgeoefend in of bij een woning en geen hinder oplevert voor de woonsituatie (maximaal categorie I van de 'Staat van Inrichtingen' zoals in artikel 6.2 bepaald). Hiermee wordt wel een Bed & Breakfast bedoeld, maar geen detailhandel of horeca;

1.30 Internetcafé     

een voor publiek toegankelijke ruimte waar de hoofdactiviteit wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites);

1.31 Kantoor     

gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden;

1.32 Kelder     

bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.33 Maatschappelijke voorzieningen     

overheids-, sociaal-culturele, medische, onderwijs-, religieuze, recreatieve voorzieningen en speel- en sportvoorzieningen, kinderdagverblijven en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen;

1.34 Nutsvoorzieningen     

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.35 Omgevingsvergunning     

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.36 Ondersteunende horeca     

een horeca-activiteit die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdactiviteit en waarvan de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit en er een, al dan niet vrij-toegankelijke, sanitaire ruimte aanwezig is;

1.37 Oorspronkelijke bouwhoogte     

een bouwhoogte zoals deze is weergegeven in de bouwvergunning voor de oprichting van het gebouw;

1.38 Peil     

  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  2. als in het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
  3. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.39 Prostitutiebedrijf     

een bedrijf waar prostitutie één van de activiteiten vormt;

1.40 Seksinrichting     

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, - automatenhal en -winkel;

1.41 Short stay     

het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een week en maximaal zes maanden;

1.42 Souterrain     

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.43 Tramvoorzieningen     

tramrails, bovenleidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het tramverkeer;

1.44 Woning     

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten     

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk     

Vanaf peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk     

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij ondergeschikte bouwdelen waaronder in ieder geval dakkapellen niet worden meegerekend.

2.3 Verticale diepte van een ondergronds bouwwerk     

van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.4 De horizontale diepte van een aan- of uitbouw     

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk     

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd (verticaal) op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk     

De bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten als het product van de afstand tussen de buitenzijde van de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de scheidende bouwmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Artikel 3 Gemengd - 2     

3.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  2. consumentverzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  3. zakelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  4. kantoren in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  5. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 6.2, in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  6. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  7. wonen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van een woning, met een maximum bruto vloeroppervlak van 40 m2, mag worden gebruikt voor het uitoefenen van het beroep of bedrijf;
  8. short stay in de tweede bouwlaag en hoger;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;
  2. bergingen en andere nevenruimten;
  3. groenvoorzieningen;
  4. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;
  5. nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. bestaande ondersteunende horeca;
  2. seksinrichting in de tweede bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting'.

3.2 Bouwregels     

Op en onder de in artikel 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

3.2.1 Hoofdgebouwen     

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximum goothoogte toegestaan, alsmede daarboven één dakverdieping;
  4. uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels     

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder d voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van het hoofdgebouw + 1,5 meter;
  2. het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen.

3.4 Specifieke gebruiksregels     

3.4.1 Vloeroppervlak vestigingen     

Het maximum bruto vloeroppervlak bedraagt per vestiging voor:

  1. detailhandel: 300 m²;
  2. dienstverlening: 150 m²;
  3. kantoren: 150 m²;
  4. bedrijven: 150 m²;
  5. maatschappelijk: 150 m²;
  6. horeca: 150 m².

3.5 Afwijken van de gebruiksregels     

3.5.1 Ondersteunende horeca     

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1, met dien verstande dat:

  1. voor nieuwe ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;
  2. voor nieuwe ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid     

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, het bestemmingsplan wijzigen, in die zin dat:

  1. een aanduiding ten behoeve van wonen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder kan worden toegevoegd, indien het betreffende gebruik langer dan een jaar is beëindigd;
  2. een aanduiding ten behoeve van horeca van categorie 1, 2a, 3, 4 of 5 op de in artikel 3.1 genoemde gronden kan worden toegevoegd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels     

5.1 Ondergronds bouwen     

5.1.1 Situering en oppervlakte ondergrondse bouwwerken     

Het bepaalde in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels omtrent de situering en de oppervlakte van bouwwerken is van overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken.

5.1.2 Verticale bouwdiepte ondergrondse bouwwerken     

Voor de verticale bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. maximaal één bijzondere bouwlaag voor zover de ondergrondse bouwwerken kelders of souterrains betreft;
  2. maximaal 6 m voor zover het ondergrondse bouwwerken ten behoeve van rioolstelsels betreft.

5.2 Toegelaten overschrijdingen     

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen te overschrijden:

  1. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  2. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  3. ten behoeve van koekoeken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter;
  4. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, reclameborden, lichtbakken, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit fiets- of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels     

6.1 Strijdig gebruik     

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  1. gebruik van gronden ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
  2. gebruik van gronden ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen, prostitutiebedrijven, telefooninrichtingen, internetcafés en geldwisselkantoren, één en ander behoudens de op grond van hoofdstuk 2 toegestane seksinrichtingen;
  3. gebruik van gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
  4. gebruik van gronden als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;
  5. gebruik van gronden als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.

6.2 Toegelaten bedrijven     

  1. Voor zover de gronden binnen dit plan mogen worden bebouwd en gebruikt voor bedrijven zijn slechts bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende 'Staat van Inrichtingen' vallen onder de categorieën I en II, dan wel hoger indien nader op de verbeelding aangeduid.
  2. Voor zover de gronden binnen dit plan mogen worden bebouwd en gebruikt voor huisgebonden beroepen of bedrijven, zijn slechts bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende 'Staat van Inrichtingen' vallen onder categorie I.
  3. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
    1. niet in de 'Staat van Inrichtingen' voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    2. in de 'Staat van Inrichtingen' voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de 'Staat van Inrichtingen' valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën meer milieuhinder veroorzaakt.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels     

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels en/of gebruiksregels kan worden verleend, kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van het plan zodat:

  1. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:
    1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m2, met dien verstande dat slechts mag worden gebouwd in de openbare ruimte indien is aangetoond dat situering van nutsvoorzieningen in bestaande bebouwing niet mogelijk is, alsmede
    2. waterbergbezinkbassins, alsmede
    3. gebouwen ten behoeve van tramvoorzieningen, met een maximum bouwhoogte van 5 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m2, alsmede
    4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, erfafscheidingen, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies;
  2. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  3. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten in geringe mate worden overschreden, doch de betrokken bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  4. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en technische ruimten, zoals centrale verwarminginstallaties of koelinstallaties, en ten hoogste 5 meter ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes en voorzieningen voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen en windmolens;
  5. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 8 Overgangsrecht     

8.1 Overgangsrecht bouwwerken     

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in onder a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik     

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Middenweg 89'.