Datacenters    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding en doel van het paraplubestemmingsplan     

Datacenters en de daarbij horende ICT infrastructuur leveren een belangrijke ondersteunende bijdrage aan de economische ontwikkeling en verdere digitalisering van de maatschappij en het bedrijfsleven, zowel in de Metropool Regio Amsterdam (MRA), Nederland, maar ook wereldwijd. Zo wordt de nabije aanwezigheid van datacenters gewenst door o.a. (inter)nationale bedrijfsleven, bedrijvigheid in de TMT (technologie, media en telecom), maar ook door het midden- en kleinbedrijf.

Tegenwoordig gebruiken we voor alles het internet. Om op de hoogte te blijven van het nieuws, voor het checken van het weer, voor het navigeren door de stad, voor het kijken van films en het luisteren naar muziek. Mede door het internet-­ofthings en het verwachte 5G-netwerk zal het digitale verkeer verder blijven toenemen. De datacenters en de ICT-infrastructuur zijn hier randvoorwaarden voor. De groei van het digitale verkeer vertaalt zich in een stijgende behoefte aan dataopslag, verwerking van het dataverkeer en ook rekencapaciteit. Dit betekent een groeiende behoefte aan aantal vierkante meters datacentersruimte.

Datacenters zijn onmisbare voorzieningen geworden voor vrijwel alle inwoners, bedrijven en instellingen, maar ze nemen ook veel ruimte in op specifieke plekken waar de stad transformeert en leggen vanwege het hoge energiegebruik, maar met name de vermogensvraag een groot beslag op het elektriciteitsnet.

Vanwege het belang van duurzame ontwikkeling en groei van datacenters in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en de daarbij geconstateerde knelpunten (schaarse ruimte, effect op duurzaamheidsambities, vermogensvraag, impact op ruimte) heeft de gemeente Amsterdam in 2020 het 'Vestigingsbeleid datacenters gemeente Amsterdam 2020 - 2030: Amsterdam Duurzaam Digitaal' vastgesteld.

De raad is begin 2021 door het college toegezegd te bezien of en hoe het vestigingsbeleid herzien kan worden. De herziening wordt dusdanig vorm gegeven dat:

  • De nu bekende initiatieven kunnen worden toegestaan;
  • Nieuwe aanvragen niet in behandeling worden genomen, tenzij er een aantoonbaar en direct verband met het Amsterdams belang is, en aan de (aangescherpte) duurzaamheidsvoorwaarden wordt voldaan.

Over de herziening van het vestigingsbeleid neemt het gemeentebestuur een apart besluit.

Het bestemmingsplan is het belangrijkste instrument voor de ruimtelijke ordening in een gemeente en is hèt bestuurlijk-juridisch mechanisme om te sturen. Het al dan niet toestaan van datacenters in de huidige bestemmingsplannen van de gemeente is op meerdere wijzen interpreteerbaar waarmee de bestuurlijk-juridische hardheid (om te sturen) niet helemaal zeker is. Om dit nieuwe beleid juridisch vorm te geven (en daarmee waterdicht te maken), is voorliggend paraplubestemmingsplan opgesteld.

Met deze parapluregeling worden bestaande bekende initiatieven en lopende aanvragen gerespecteerd en geldt voor overige nieuwvestiging en uitbreiding een 'nee, tenzij beleid'. Aan vestiging of uitbreiding van datacenters wordt alleen medewerking verleend als aan de voorwaarden van het vestigingsbeleid wordt voldaan. Met het vaststellen van een parapluregeling voldoet de gemeenteraad tevens aan de instructieregel in de voorgenomen tweede herziening van de Omgevingsverordening NH2022 van de provincie Noord-Holland, waaruit volgt dat een omgevingsplan per 2025 dergelijke stedenbouwkundige, landschappelijke en duurzaamheidseisen aan de vestiging van datacenters moet stellen.

Vooruitlopend op een parapluplan voor datacenters is het vanwege het bovenstaande noodzakelijk om nieuwe aanvragen 'on hold' te zetten. Dit gebeurt middels een 'voorbereidingsbesluit'. Het voorbereidingsbesluit is bedoeld voor situaties waarbij de ontwikkelingen in de markt sneller gaan dan de proceduretijden voor het maken van nieuw beleid en het daarop aanpassen van het bestemmingsplan of -plannen. Hier is aan de orde dat de huidige marktontwikkelingen afbreuk kunnen doen aan de gewenste situatie. Daarom is door de gemeenteraad op 9 november 2023 een voorbereidingsbesluit genomen.

1.2 Aanpak en wijze van regelen     

Het paraplubestemmingsplan reguleert de vestiging van nieuwe datacenters omdat de vrije vestiging van datacenters, overeenkomstig de definitie niet langer meer mogelijk is. Uitzondering hierop vormen datacenters met een bruto vloeroppervlakte van minder dan 2.000 m2 en een maximaal aansluitvermogen van minder dan 5 MVA. Datacenters die groter zijn kunnen een aanvraag omgevingsvergunning indienen en het college verzoeken om (binnenplans) van het bestemmingsplan af te wijken om een datacenter mogelijk te maken. De gemeente kan dan beoordelen of een datacenter op de gewenste locatie niet in strijd is met het 'Vestigingsbeleid datacenters gemeente Amsterdam 2020 - 2030: Amsterdam Duurzaam Digitaal', inclusief eerste herziening.

Het paraplubestemmingsplan Datacenters heeft het identificatienummer NL.IMRO.0363.GA2302PBGST-OW01 van de gemeente Amsterdam en omvat de geometrisch bepaalde planobjecten (verbeelding) en regels met bijlagen en toelichting.

De regeling van het paraplubestemmingsplan is tweeledig. Met dit plan wordt een gebruiksverbod ingesteld voor datacenters en met daarbij een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. Het paraplubestemmingsplan is te duiden als partiële herziening en heeft een aanvullende werking op alle bestemmingsplannen die gelden binnen de gemeente Amsterdam. Voor het overige blijven deze bestemmingsplannen van kracht. In de artikelen 1 t/m 4 is aangegeven welke regels van toepassing zijn in aanvulling op de geldende bestemmingsplannen.

1.3 Ligging plangebied en plangrenzen     

Het paraplubestemmingsplan heeft betrekking op het volledige grondgebied van de gemeente Amsterdam. Zie voor de omvang van het plangebied de geometrisch bepaalde planobjecten met identificatienummer NL.IMRO.0363.GA2302PBGST-OW01 van de gemeente Amsterdam.

Hoofdstuk 2 Beleidskader     

2.1 Rijksbeleid     

2.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)     

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit noemen we ‘nationale belangen’. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen. Voorbeelden van nationale belangen zijn:

  • Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving.
  • Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
  • Zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoefte.
  • Waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem.
  • Zorgdragen voor nationale veiligheid en ruimte bieden voor militaire activiteiten.
  • Waarborgen van een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoende beschikbaarheid van zoetwater.
  • Verbeteren en beschermen van biodiversiteit.
  • Behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang.

De belangrijkste keuzes die worden gemaakt richten zich op het volgende.

De opwekking van duurzame energie moet worden ingepast met oog op omgevingskwaliteit. Iedereen krijgt de komende jaren te maken met de overstap naar duurzame energie. Daarvoor zijn bijvoorbeeld meer windmolens en zonnepanelen nodig. Clustering is daarbij van belang en zonnepanelen worden in eerste instantie op en aan gebouwen gerealiseerd.

Ook moet er ruimte zijn voor een overgang naar een circulaire economie. Hergebruiken van grondstoffen en materialen en benutten van duurzame energiebronnen wordt steeds belangrijker. De inrichting van de leefomgeving moet een aantrekkelijk vestigingsklimaat zoveel mogelijk bevorderen. Een aantrekkelijke omgevingskwaliteit vraagt goede inpassing van bedrijven, logistieke functies en datacentra.

Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen gebouwd worden. Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen tussen steden behouden blijft. De nieuwe woningen moeten betaalbaar en goed bereikbaar zijn. Bewoners moeten tevens een prettige, gezonde en veilige leefomgeving ervaren. Dat vergt grote investeringen in openbaar vervoer, veilige fietsen wandelpaden, meer groen, ontmoetingsruimte en wateropvang in de stad, en goede verbindingen met recreatiegebieden in de nabijheid van de stad.

Het landgebruik moet in balans zijn met natuurlijke systemen. Bijvoorbeeld door kringlooplandbouw. Zo wordt een goede bodem- en waterkwaliteit en biodiversiteit bevorderd. Om te kunnen blijven genieten van het landschap moet behoud van de kwaliteit van het landschap sterker meewegen in de keuzes die worden gemaakt. Hetgeen hiervoor is beschreven vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming.

In aanvulling op de NOVI heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 16 augustus 2023 (opnieuw) een voorbereidingsbesluit Hyperscale datacenters bekend gemaakt

In het coalitieakkoord van 2021 is aangegeven dat hyperscale datacentra een onevenredig groot beslag leggen op de beschikbare duurzame energie in verhouding tot de maatschappelijke en/of economische meerwaarde. Daarom overweegt het kabinet de landelijke regie en de toelatingscriteria aan te scherpen en aanvullend aan de Nationale Omgevingsvisie nadere ruimtelijke keuzes te maken waar deze hyperscale datacenter in Nederland gevestigd kunnen worden.

Onder hyperscale datacentrum wordt verstaan:

  1. een rekencentrum of datacentrum waar ondersteuning wordt gegeven voor dataverkeer of dataopslag, waarvan de omvang meer dan 10 ha betreft en het elektrisch aansluitvermogen 70 megawatt of meer bedraagt; of
  2. een verzameling van bouwwerken met deze functie, omvang en energieverbruik die in onderlinge samenhang als één geheel functioneren.

Het is op basis van het voorbereidingsbesluit verboden het gebruik van gronden en bouwwerken zodanig te wijzigen dat een hyperscale datacentrum opgericht kan worden.

Betekenis voor het parapluplan

Het voorliggende parapluplan regelt, dat het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een datacenter met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA, geldt als strijdig gebruik. Het parapluplan is daarom niet strijdig met de NOVI en het voorbereidingsbesluit Hyperscale datacenters.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (barro)     

De juridische borging van de nationale belangen vindt plaats in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Een aantal regelingen is 'getrapt' vastgelegd. Dit wil zeggen dat de provincies, gemeenten en hoogheemraadschappen verplicht zijn dit beleid nader uit te werken. In het Barro wordt een aantal projecten die van nationaal belang zijn genoemd en met behulp van digitale kaartbestanden exact ingekaderd. Het gaat om de volgende projecten: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte). Aan elk soort project wordt een set regels gekoppeld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.

De bedoeling is dat belemmeringen die de realisatie van de genoemde projecten zouden kunnen frustreren of vertragen door het Barro op voorhand onmogelijk worden gemaakt. Het Barro brengt ook met zich mee dat gemeenten die een bestemmingsplan opstellen dat raakt aan een belang van één van de projecten in het Barro, nauwkeurig de regelgeving van het Barro moeten controleren. Het Barro vormt daarmee een dwingende checklist bij de opstelling van bestemmingsplannen.

Betekenis voor het parapluplan

Het voorliggende parapluplan dat de vestiging van datacenters reguleert raakt niet aan een van de nationale belangen of projecten uit het Barro.

2.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking     

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft regels waar concrete ruimtelijke projecten aan moeten voldoen. Zo is in artikel 3.1.6 van het Bro de ladder voor duurzame verstedelijking verankerd. De Ladder voor duurzame verstedelijking (Ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik, met een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Het doel is een zorgvuldig gebruik van de ruimte en het tegengaan van overprogrammering en de negatieve ruimtelijke gevolgen van leegstand.

Betekenis voor het parapluplan

Met voorliggend parapluplan wordt beoogd de vestiging van nieuwe datacenters en de uitbreiding van bestaande datacenters te regelen met meer oog voor verschillende ruimtelijke aspecten. Deze zijn genoemd in het vestigingsbeleid. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling omdat de vestigingsmogelijkheden ten opzichte van de bestaande situatie per saldo worden beperkt. De ladder is daarom niet van toepassing.

2.2 Provinciaal beleid     

2.2.1 Omgevingsvisie NH2050     

Op 19 november 2018 heeft Provinciale Staten de Omgevingsvisie NH2050 'Balans tussen economische groei en leefbaarheid' vastgesteld. De Omgevingsvisie NH2050 wil zorgen voor balans tussen economische groei en leefbaarheid. In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving:

  1. Dynamisch schiereiland. Hierin is het benutten van de unieke ligging van Noord-Holland, te midden van water, leidend.
  2. Metropool in ontwikkeling. Hierin wordt beschreven hoe de Metropoolregio Amsterdam steeds meer als één stad functioneert.
  3. Sterke kernen, sterke regio's, gaat over de ontwikkeling van centrumgemeenten die de gehele regio waarin ze liggen vitaal houden.
  4. Nieuwe energie, benut de economische kansen van de energietransitie.
  5. Natuurlijk en vitaal landelijke omgeving, staan het ontwikkelen van natuurwaarden en een economisch duurzame agrarische sector centraal.

Ten aanzien van de metropool Amsterdam wordt geconstateerd dat deze zich snel ontwikkelt. De vraag naar woningen en ruimte voor bedrijven houdt aan, evenals de ruimtevraag voor recreatie en andere functies. Tegelijkertijd wil de provincie de landschappen in de metropool sparen. De bebouwingsopgave moet dan ook zoveel mogelijk binnen de bestaande kernen plaatsvinden, met een voorkeur voor knooppunten van openbaar vervoer. Verdichting vraagt steeds meer inventiviteit en bestuurskracht. De bebouwde omgeving wordt steeds intensiever gebruikt, de plancapaciteit binnenstedelijk blijkt door een andere kijk op stad en stedelijkheid een stuk groter te zijn dan lang is gedacht. En zowel bij bestaande bouw als nieuwbouw moeten worden ingezet op besparing van energie, een klimaatadaptieve ruimtelijke inrichting en bij nieuwbouw ook op circulair bouwen. Dit alles moet samen gaan met de verdere verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Daarbij onderkent de provincie dat verdichting in de kernen leidt tot toenemende druk op het landschap.

Betekenis voor het parapluplan

Het voorliggende parapluplan is opgesteld vanuit het gegeven dat de ruimtevraag voor diverse functies toeneemt. Datacenters zijn een van de functies waarvoor er een toenemende vraag ontstaat. Vanuit overige belangen zoals energiecongestie, duurzaamheidseisen, landschappelijke inpassing en waterverbruik komt de urgentie van meer sturing op de vestiging en uitbreiding van datacenters naar voren. Dit is in lijn met de uitgangspunten van de Omgevingsvisie NH2050.

2.2.2 Omgevingsverordening NH2020     

De provincie heeft op 22 oktober 2020 een verordening vastgesteld, zijnde de Omgevingsverordening NH2020. De Omgevingsverordening is nadien enkele malen gewijzigd. In de Omgevingsverordening NH2020 worden de eerste stappen gezet om de sturingsfilosofie uit de Omgevingsvisie NH2050 te vertalen in juridische regels. Deze sturingsfilosofie luidt als volgt: We gaan uit van het principe 'Lokaal wat kan, regionaal wat moet', gelet op de diversiteit aan regio's, om ruimte te bieden aan maatwerk en om vorm te kunnen geven aan een wendbare samenleving. Hierbij staat de opgave centraal. Dat bepaalt de wijze van sturing en samenwerking.

Deze verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. Wel zal hierin duidelijk het provinciaal belang naar voren moeten komen. Het uitgangspunt daarbij is dat de bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijk beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet en het provinciale beleid daarbij zoveel mogelijk eenduidig wordt geregeld.

In de Omgevingsverordening NH2020 is een instructieregel opgenomen over de vestiging van datacenters. De instructieregel is opgenomen in artikel 6.21b (Dacacenter clustering) en luidt:

  1. Een ruimtelijk plan kan uitsluitend ter plaatse van het werkingsgebied datacenterclustering toegestaan voorzien in vestiging van een nieuw of uitbreiding van een bestaand datacenter met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA als:
    1. de locatie is gelegen op of grenst aan een bedrijventerrein; en
    2. voor de locatie een stedenbouwkundig plan en een beeldkwaliteitsplan is opgesteld.
  2. Het ruimtelijk plan kan uitsluitend voorzien in vestiging van een nieuw datacenter of uitbreiding van een bestaand datacenter als daar vestigingsvoorwaarden aan verbonden worden die voldoen aan het provinciaal beleid en gericht zijn op:
    1. de impact op de directe en wijdere omgeving waarbij het bouwvolume en de inrichting van de ruimte om het gebouw worden betrokken;
    2. multifunctioneel ruimtegebruik;
    3. borging van het stedenbouwkundig plan en of het beeldkwaliteitsplan;
    4. energievoorwaarden gericht op maximale energiebesparing, energievoorziening, duurzaam inkopen van stroom, opwekken van duurzame energie, duurzame back-up energiesystemen, gebruik van energie-efficiënte koeling en afkoppelmogelijkheden voor het gebruik van restwarmte; en
    5. watervoorwaarden gericht op beperking van de hoeveelheid voor koelwater benodigd (drink)water, het gebruik van oppervlaktewater, hemelwater en zo mogelijk van bronnen als hergebruik effluent ten behoeve van koeling, het waar mogelijk vermijden van het onttrekken van grondwater, het bij voorkeur gebruiken van ondergronds opgeslagen hemelwater en het rekening houden met het niet gegarandeerd zijn van waterbeschikbaarheid (in droge zomers).



Betekenis voor het parapluplan

Het grondgebied van de gemeente Amsterdam (inclusief Weesp) is aangewezen als 'werkingsgebied datacenterclustering toegestaan'. Datacenters worden genoemd in de ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ zoals die is genoemd in de VNG Handreiking Bedrijven en Milieuzonering’. Deze Staat van bedrijfsactiviteiten, of een afgeleide daarvan is als bijlage bij diverse bestemmingsplannen opgenomen. Hoewel een datacenter geen ‘bedrijf’ is zoals doorgaans wordt bedoeld in bedrijfsbestemmingen, kan niet worden uitgesloten dat wordt geoordeeld dat een datacenter desondanks is toegestaan. In Amsterdam worden datacenters bovendien in diverse bestemmingsplannen genoemd als toegelaten bedrijvigheid in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Daar komt bij dat in de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals deze is toegepast in veel bestemmingsplannen (in lijn met de VNG Handreiking, 2009) datacenters worden aangeduid met milieucategorie 2. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar de omvang van het datacenter, terwijl datacenters in capaciteit en omvang sterk zijn toegenomen en daarmee in potentie voor een veel grotere milieubelasting zorgen dan was voorzien. Dit betekent dat het oprichten van een datacenter in de gemeente Amsterdam op bepaalde locaties bij recht is toegestaan en op sommige locaties niet kan worden uitgesloten dat datacenters zijn toegestaan, ongeacht de omvang. Dat betekent dat bebouwing bij recht in gebruik kan worden genomen voor het vestigen van een datacenter. Er is dan geen ruimtelijke afweging aan de orde en er is sprake van een gebonden beschikking wanneer een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt aangevraagd.

De regeling die in voorliggend (paraplu)bestemmingsplan is opgenomen, regelt dat het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een datacenter met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA, geldt als strijdig gebruik. Hiermee wordt voldaan aan de instructieregel uit de Omgevingsverordening NH2020.

2.3 Gemeentelijk beleid     

2.3.1 Omgevingsvisie Amsterdam 2050: Ruimte voor overmorgen     

Op 8 juli 2021 is de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 vastgesteld in de gemeenteraad. Deze vervangt de Structuurvisie Amsterdam 2040 en is een wettelijk verplicht instrument van de nieuwe Omgevingswet. Hierop zijn twee uitzonderingen: de Hoofdgroenstructuur en het hoogbouwbeleid, die integraal opgenomen waren in de structuurvisie. Deze blijven van kracht tot vervangend beleid is vastgesteld.

De Omgevingsvisie is gebaseerd op 5 strategische keuzes.

  1. Meerkernige ontwikkeling: Amsterdam is uit balans met één centrum waar alles op gericht is. Eén van de hoofddoelen van de visie is een stad en regio te worden met meer stedelijke kernen. Deze ingreep in de structuur van de stad is mogelijk door bedrijventerreinen te ontwikkelen tot bruisende stadsbuurten.
  2. Groeien binnen grenzen: Amsterdam streeft naar minimaal 150.000 woningen erbij voor 250.000 nieuwe inwoners in 2050, plus 200.000 nieuwe arbeidsplaatsen. Deze groei mag alleen plaatsvinden binnen de huidige stadsgrenzen. Op die manier wordt de kwaliteit van bestaande buurten versterkt, kunnen overal woningen en bedrijfsgebouwen worden verduurzaamd en blijven de kwetsbare landschappen open. Dit kan door bedrijventerreinen om te bouwen tot gebieden waar zowel gewoond als gewerkt wordt. Daarnaast is er ruimte voor groei in de naoorlogse wijken van Nieuw-West, Zuidoost en Noord, waar op een slimme manier verdicht kan worden. Een goede woonkwaliteit, met leefbare straten en pleinen en veel plek voor ontmoeting, staat hierbij voorop. Hoogbouw (gebouwen hoger dan 70 meter) concentreert zich rond grotere stations als Bijlmer ArenA, Amstel, Zuid en Sloterdijk en langs het IJ. De stad wordt ingericht op hergebruik van materialen en grondstoffen en op een andere, meer zelfvoorzienende energieopwekking zoals stadsverwarming en zonne- en windenergie.
  3. Duurzaam en gezond bewegen: om ruimte te houden voor groen, spelen en verblijven en voor de fietser en voetganger, moet de auto een stap terug doen. Door verdichting wordt draagvlak gecreëerd voor ov in de hele stad en komen voorzieningen op loop- en fietsafstand. Buurten worden verbonden door een netwerk van veilige fietsroutes en openbaar vervoer.
  4. Rigoureus vergroening: Verdichting wordt gecombineerd met vergroening van de stad. Daarbij is meer en vooral beter groen het doel, door minder verharding en meer groen aan en op gebouwen. Een ander belangrijk doel is tegengaan van hittestress en vergroten van het waterbergend vermogen van de stad.
  5. Samen stadmaken: De omgevingsvisie combineert ruimtelijke inrichting met doelen op groen, wonen, werken, duurzaamheid, leefomgeving. Het stadsbestuur gaat sturen op hoofdlijnen. De principiële keuze daarbij is dat de regels zo worden dat naast de klassieke partijen als ontwikkelaars en woningcorporaties, Amsterdammers ook zelf aan de slag kunnen.

Betekenis voor het parapluplan

In de Omgevingsvisie wordt aandacht gegeven aan de meerwaarde van datacenters als leverancier van restwarmte. Aan de andere kant spelen datacenters op het gebied van digitalisering een aanzienlijke rol in de sterke vraag naar energie. Doordat deze vraag steeds meer gaat knellen met andere functies die energie nodig hebben, is er op middellange termijn nog beperkte groei van datacenters mogelijk. Hierbij wordt in de Omgevingsvisie verwezen naar het Vestigingsbeleid.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving     

3.1 Algemeen     

Dit hoofdstuk geeft inzicht in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke ontwikkeling juridisch is vertaald in dit (paraplu)bestemmingsplan. Het juridisch bindende deel bestaat uit de regels en de verbeelding. De regels vormen het juridisch instrumentarium voor wat betreft het gebruik van de gronden en de toegelaten bebouwing.

3.2 Verbeelding     

De verbeelding heeft de functie van visualisering van het werkingsgebied van het (paraplu)bestemmingsplan. De verbeelding voldoet aan de in de SVBP2012 gestelde eisen.

3.3 Planregels     

De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • hoofdstuk 1 – Inleidende regels;
  • hoofdstuk 2 – Bestemmingsregels;
  • hoofdstuk 3 – Algemene regels;
  • hoofdstuk 4 – Overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 bestaat uit de relevante begripsbepalingen in Artikel 1.

De omschrijving van wat onder een datacenter wordt verstaan is gedefinieerd. Deze begripsbepaling is overgenomen uit de omschrijving die is opgenomen in het Vestigingsbeleid.

In de regels is een regeling opgenomen voor 'lopende initiatieven'. In de begripsbepaling gedefinieerd wat hieronder wordt verstaan.

Hoofdstuk 2

In hoofdstuk 2 zijn de regels opgenomen voor nieuwe datacenters en uitbreidingen van bestaande datacenters.

In artikellid 2.1 is verwoord wat het werkingsgebied is van de regel: de gehele gemeente Amsterdam.

Artikellid 2.2 bepaalt dat nieuwe datacenters met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA verboden zijn binnen in het bestemmingsplangebied. Ook de uitbreiding van bestaande datacenters vallen onder dit verbod.

Dit bestemmingsplan is niet van toepassing op datacenters die kleiner zijn dan een bruto vloeroppervlak dan 2.000 m2 en met een kleiner elektrisch aansluitvermogen dan 5 MVA.

Wanneer bestaande datacenters, kleiner dan 2.000 m2 bruto vloeroppervlak en een lager elektrisch aansluitvermogen dan 5 MVA uitbreiden, dan geldt het verbod als genoemd in artikellid 2.2.

In artikellid 2.3 is voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid opgenomen om binnenplans af te wijken om toch nieuwe datacenters toe te staan. Als voorwaarde geldt altijd het vestigingsbeleid, inclusief eerste herziening. Voor de 'lopende initiatieven' dat deze worden getoetst aan het vestigingsbeleid. Voor andere initiatieven geldt ook het vestigingsbeleid als toetsingskader. Daar bovenop geldt tevens de volgende voorwaarden:

  1. er moet een aantoonbaar (op basis van stedelijk beleid) en direct Amsterdams belang zijn;
  2. het datacenter mag aantoonbaar niet zorgen voor extra congestie op het elektriciteitsnetwerk.

Uiteindelijk is het voor ieder initiatief een voorwaarde dat er binnen het vestigingsbeleid onbenutte ontwikkelruimte beschikbaar is.

Hoofdstuk 3

In artikel 4 is het wettelijk voorgeschreven overgangsrecht opgenomen. De slotregel is opgenomen in artikel 5.

Hoofdstuk 4 Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid     

4.1 Overleg met betrokken overheden (overleg artikel 3.1.1 Bro)     

Het voorliggende (paraplu)bestemmingsplan komt deels voort uit de instructieregels van de provincie Noord-Holland. Het voornemen tot in procedure brengen van het (paraplu)bestemmingsplan is ook besproken met de provincie.

Het paraplu(bestemmingsplan) regelt een strenger regime voor de vestiging van datacenters met daaraan gekoppeld een afwegingskader op het gebied van onder andere aansluitvermogen, waterverbruik en duurzaamheidseisen. Het geeft meer grip en geeft bij recht minder ruimte aan datacenters. Vanuit dit oogpunt is vooroverleg met overige vooroverlegpartners niet benodigd.

4.2 Maatschappelijk overleg     

4.2 Maatschappelijk overleg

Het ontwerpbestemmingsplan wordt ter inzage gelegd zodat een ieder daarover zijn zienswijze naar voren kan brengen.

PM

4.3 Economische uitvoerbaarheid     

Het voorliggend (paraplu)bestemmingsplan brengt een regeling in bestaande bestemmingsplannen waardoor er meer grip ontstaat op de vestiging van datacenters.

Voor het (paraplu)bestemmingsplan is een planschaderisicoanalyse opgesteld. Uit deze analyse blijkt dat het risico op planschade gering is. Het voorliggend (paraplu)bestemmingsplan mag daarom economisch uitvoerbaar worden geacht.

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan     

het paraplubestemmingsplan Darkstores met identificatienummer NL.IMRO.0363.GA2302PBGST-OW01 van de gemeente Amsterdam.

1.2 Bestemmingsplan     

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Datacenter     

een reken- of datacenter, waar ondersteuning wordt gegeven voor dataverkeer of dataopslag en dat daartoe hoofdzakelijk gericht is op het digitaal opslaan en verwerken van (digitale) informatie en informatietechnologie op servers, met de daarbij behorende noodzakelijke installaties en apparatuur zoals koelsystemen, elektriciteit- en energievoorzieningen, onderhoudsruimtes, kantoorruimtes en /of veiligheidssystemen; welke,

  1. binnen een gebouw of bouwwerk meer dan 2000 m2 bruto vloeroppervlak beslaat en waarvan het elektrisch aansluitvermogen meer dan 5 MVA bedraagt; dan wel,
  2. binnen een verzameling van bouwwerken die in onderlinge samenhang als één geheel functioneren, meer dan 2000 m2 bruto vloeroppervlak beslaat en waarvan het elektrisch aansluitvermogen meer dan 5 MVA bedraagt.

1.4 Lopende initiatieven     

initiatieven die onder het vigerende vestigingsbeleid bekend zijn of gestart zijn vóór peildatum 1 juli 2023.

1.5 Megavoltampère (MVA)     

een eenheid die wordt gebruikt om het schijnbaar vermogen van een elektrisch wisselspanningcircuit aan te duiden.

1.6 Vestigingsbeleid     

het 'Vestigingsbeleid datacenters Amsterdam 2020 - 2030, inclusief eerste herziening' en de daarop volgende herzieningen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Artikel 2 Van toepassing verklaring     

2.1 Herziening van de bestemmingsplannen     

In aanvulling op de bestemmingsplannen binnen de gemeente Amsterdam gelden de navolgende beperkende regels.

2.2 Verboden gebruik     

Voor alle in het plan betrokken gronden geldt dat het realiseren van een datacenter, of de uitbreiding van een bestaand datacenter (al dan niet geclusterd) met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.000 m2 en een maximaal aansluitvermogen van meer dan 5 MVA niet is toegestaan.

2.3 Bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels     

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het verbod in artikel 2.2 voor de vestiging of uitbreiding van een datacenter wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn genoemd in het Vestigingsbeleid:

  1. voor de lopende initiatieven;
  2. wanneer er binnen het vestigingsbeleid onbenutte ontwikkelruimte beschikbaar is;
  3. voor overige initiatieven, mits:
    1. er een aantoonbaar (op basis van stedelijk beleid) en direct Amsterdams belang is, en;
    2. deze aantoonbaar niet zorgen voor extra congestie op het elektriciteitsnetwerk;

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 4 Overgangsrecht     

4.1 Overgangsrecht bouwwerken     

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    1. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
    2. mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik     

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder 1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het gestelde onder 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Datacenters.