1e herziening bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

Op 26 juni 2013 heeft de toenmalige stadsdeelraad van het stadsdeel Nieuw-West het bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit is beroep aangetekend. Op 20 augustus 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan waarbij een deel van de beroepen tegen het vastgestelde bestemmingsplan gegrond is verklaard. Daarbij heeft de Raad van State de bestemming “Bedrijventerrein-2” vernietigd. De deelraad is opgedragen om voor de vernietigde planonderdelen met inachtneming van de uitspraak een nieuw plan vast te stellen. Conform de uitspraak van de Raad van State behoeft dit nieuwe plan niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te worden voorbereid.

De voorliggende bestemmingsplanherziening voorziet in een aangepaste planregeling voor de bestemming “Bedrijventerrein-2” waarbij de planregeling van het bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp (BCO) in overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State is gewijzigd.

Naast de uitspraak van de Raad van State is de op 19 maart 2013 verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een fastfoodrestaurant aan de Zuidermolenweg 27 aanleiding het bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp te herzien. Uitgangspunt voor de voorliggende bestemmingsplanherziening is dat de vergunde situatie wordt opgenomen in het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Uitspraak Raad van State     

Door de Raad van State is op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan, nummer 201308661/1/R1. In dit hoofdstuk is de uitspraak samengevat voor zover relevant voor deze bestemmingsplanherziening. Voor meerdere adressen zijn huisnummers gewijzigd conform huisnummerbesluiten van de gemeente Amsterdam. In dit overzicht en in de planregels zijn de nieuwe huisnummers weergegeven, deze kunnen afwijken van de huisnummers die in de uitspraak van de Raad van State zijn genoemd.

2.1 Ookmeerweg 404 (Action) en Ookmeerweg 406 (Just Brands)     

Strekking van de uitspraak

De winkels Action en Just Brands zijn gevestigd aan de Ookmeerweg 404-406. In het

bestemmingsplan “Bedrijvencentrum Osdorp (BCO)” is bepaald dat er uitsluitend winkels zijn

toegestaan met een winkelvloeroppervlak van minimaal 1.500 m². De winkels Action en Just

Brands hebben een winkelvloeroppervlak dat kleiner is dan 1.500 m². Op 10 mei 2012 is een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van grootschalige detailhandel op het adres Ookmeerweg 404. In de omgevingsvergunning zijn geen nadere voorschriften opgenomen, ook niet met betrekking tot het maximum vloeroppervlak per grootschalige detailhandelsvestiging. Het beroep richtte zich daarom tegen het volgens de appellanten ten onrechte niet opnemen van deze winkels in het bestemmingsplan.

De Raad van State heeft geoordeeld dat het deel van het pand dat Action en Just Brands, huren ingevolge de op 10 mei 2012 verleende omgevingsvergunning mag worden gebruik voor GDV, met voor de betreffende winkelruimten een winkelvloeroppervlak dat kleiner is dan 1.500 m². Er is in het verlengde daarvan sprake van een vergunde situatie.

Vertaling in deze bestemmingsplanherziening

Omdat met de vaststelling van het bestemmingsplan is beoogd om geldende planologische rechten te respecteren wordt in de voorliggende bestemmingsplanherziening een uitzondering gemaakt in de planregels voor de twee genoemde winkels op de adressen Ookmeerweg 404-406.

2.2 Ookmeerweg 400 (Jumper) en Ookmeerweg 412 (Toys XL)     

Strekking van de uitspraak

In het verlengde van de uitspraak voor Action en Just Brands geldt voor de winkelruimten waar Toys XL en Jumper zijn gevestigd (in de uitspraak Raad van State Zuidermolenweg 44-62 genoemd) ook dat deze winkels een kleiner winkeloppervlak hebben dan 1.500 m². Op 10 februari 2005 is een vrijstelling (ex artikel 19 lid 1 WRO) verleend voor het gebruiken van het pand aan de Zuidermolenweg 44-62 voor detailhandel. Het winkelvloeroppervlak van beide winkels samen bedraagt 2.936 m². De Raad van State heeft geoordeeld dat niet duidelijk is of één van de winkels of beide winkels kunnen voldoen aan het gestelde minimum oppervlak van 1.500 m² wvo.

Conform de verleende vrijstelling van 10 februari 2005 heeft de winkelruimte van Jumper een bruto vloeroppervlak van 1.363 m² (netto 1.229 m²) en Toys ‘R’ Us een bruto vloeroppervlak van 1.670 m² (netto 1.305 m²). In beide gevallen is er dus sprake van een vergund winkelvloeroppervlak van minder dan 1.500 m².

Vertaling in deze bestemmingsplanherziening

Gelet op het voorgaande is in de voorliggende bestemmingsplanherziening een uitzondering in de planregels opgenomen voor de winkelruimten die Toys ‘R’ Us (nu Toys XL) en Jumper in gebruik hebben. In de planregels is bepaald dat op de adressen Ookmeerweg 400/412 twee winkels zijn toegestaan met een winkelvloeroppervlak dat kleiner is dan 1.500 m².

2.3 Zuidermolenweg 58 (Nike) en Zuidermolenweg 60 (G-Star)     

In het verlengde van de uitspraak voor Action en Just Brands geldt voor de winkels Mode Outlet Nike en G-Star ook dat deze winkels een kleiner winkeloppervlak hebben dan 1.500 m². Op 10 mei 2012 is een projectbesluit genomen voor de Zuidermolenweg 60 ten behoeve van de vestiging van een grootschalige detailhandelsvestiging (mode outlet). De twee winkelruimten hebben een gezamenlijk winkelvloeroppervlak van 2.769 m². Gelet op het voorgaande is in de voorliggende bestemmingsplanherziening een uitzondering in de planregels opgenomen voor de winkelruimten waar de Mode Outlet van Nike en G-Star gevestigd zijn. In de planregels is bepaald dat op het adres Zuidermolenweg 58-60 maximaal twee winkels een winkelvloeroppervlak mogen hebben dat kleiner is dan 1.500 m² wvo.

2.4 Totaal winkelvloeroppervlak voor Grootschalige Detailhandel (GDV)     

Strekking van de uitspraak

In het vigerende bestemmingsplan “Bedrijvencentrum Osdorp (BCO) is bepaald dat het totale winkelvloeroppervlak (wvo) van alle vestigingen Grootschalige Detailhandel (GDV) gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 10.000 m². De Raad van State heeft geoordeeld dat het principe van het opnemen van een maximum winkeloppervlak voor grootschalige detailhandel in overeenstemming is met goede ruimtelijke ordening, maar dat het bestemmingsplan uitsluitsel moet geven over welke vestigingen GDV onder het gestelde maximum van 10.000 m² vallen.

Bepalen totaal winkelvloeroppervlak (WVO) aan de hand van vergunningen

Om te kunnen bepalen wat het juiste metrage (WVO) voor de grootschalige detailhandel is, is onderzocht welke planologische toestemmingen in de vorm van een vrijstelling, projectbesluit of omgevingsvergunning (hierna: omgevingsvergunning) voor het realiseren van GDV in het verleden zijn verleend. In de verleende omgevingsvergunningen is uitgegaan van een bepaald “brutovloeroppervlakte” (BVO) voor de betreffende ruimte. Het is namelijk gangbaar om in de (ROZ) huurovereenkomsten de BVO als metrage op te nemen. Wat onder brutovloeroppervlakte wordt verstaan is genormaliseerd in de NEN-2580. De huurder kan het gehuurde naar eigen behoefte indelen.

In het vigerende bestemmingsplan, en daarom ook in deze partiële herziening, is niet BVO als criterium gehanteerd, maar winkelvloeroppervlakte (WVO). Dat is gedefinieerd als “de voor het winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief zichtbare ruimte achter toonbanken en kassa's”.

Om een vertaalslag te kunnen maken van verleende metrages (BVO) naar de metrages die in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen (WVO) is de volgende methodiek gebruikt:

  • voor elke GDV-ruimte is een meetrapport (conform NEN-2580) opgesteld.
  • in elk van deze meetrapporten is een 'verdeelstaat' opgenomen met de metrages van alle ruimtes (vertrekken) die tot de (gehuurde) ruimte behoren.
  • de in deze meetrapporten opgenomen metrages zijn zowel in BVO als in verhuurbare vloeroppervlakte (VVO) aangegeven. VVO is de verhuurbare gebruiksruimte (ook genormaliseerd in NEN-2580).
  • als uitgangspunt is gehanteerd dat de VVO van de voor publiek toegankelijke (winkel)ruimtes gelijk te stellen is met de WVO in de definitie van het bestemmingsplan.
  • vervolgens is voor iedere vergunde GDV-ruimte per ruimte (vertrek) nagegaan of deze voor publiek toegankelijk is of voor publiek kan worden gemaakt.
    1. Voorbeeld 1: een nooduitgang zal altijd die functie moeten behouden en geen voor publiek toegankelijke winkelruimte worden. Hetzelfde geldt voor voorzieningen (docks) voor laden en lossen. Deze ruimtes zijn niet meegenomen in de vertaalslag van de vergunde BVO naar WVO.
    2. Voorbeeld 2: een huurder kan een op dit moment niet voor publiek toegankelijke kantoor- of magazijnruimte (willen) omzetten naar een in voor publiek toegankelijke winkelruimte. Deze ruimtes zijn wel meegeteld in de vertaalslag van de vergunde BVO naar WVO.
  • op deze manier is uiteindelijk het metrage WVO bepaald dat in het bestemmingsplan is vastgelegd.

Omdat het bouwplan voor Zuidermolenweg 19-21 nog niet is gerealiseerd, is het WVO metrage voor deze GDV bepaald op basis van de plattegronden van het bouwplan.

Deze vertaalslag leidt tot het volgende metrage (WVO) per vestiging en het totaal WVO dat in het bestemmingsplan is vastgelegd:

  1. Ookmeerweg 404 (Action): 1.192 m²
  2. Ookmeerweg 406 (Just Brands): 1.211 m²
  3. Ookmeerweg 400 (Jumper): 1.331 m²
  4. Ookmeerweg 412 (Toys XL): 1.605 m²
  5. Zuidermolenweg 58 (G-star): 1.549 m²
  6. Zuidermolenweg 60 (Nike): 1.220 m²
  7. Zuidermolenweg 20 (Media Markt)voetnoot: 1 Voorheen: Keurenplein 20-40 / Zuidermolenweg 14-48 1: 4.086 m²
  8. Zuidermolenweg 19-21: 2.093 m²

Totaal: 14.286 m² wvo

Vertaling in deze bestemmingsplanherziening

Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat in totaal 14.286 m² winkelvloeroppervlak (wvo) aan grootschalige detailhandel is vergund. Dit totaal is in de planregels vastgelegd als maximum.

Hoofdstuk 3 Verleende omgevingsvergunningen     

3.1 Zuidermolenweg 19-21 (grootschalige detailhandel)     

Op 25 februari 2010 is door het toenmalig stadsdeel Osdorp een projectbesluit vastgesteld voor het gebruiken van de eerste en tweede verdieping van het pand Zuidermolenweg 19-21 voor een grootschalige detailhandelsvestiging. De bruto vloeroppervlakte van de grootschalige detailhandelsvestiging is blijkens de ruimtelijke onderbouwing bij het projectbesluit 2.324 m² bvo. De winkelvloeroppervlakte (wvo) bedraagt 2.093 m². Het vergunde gebruik is in dit bestemmingsplan vastgelegd door de vergunde winkelvloeroppervlakte mee te nemen in de totale maximum toegestane winkelvloeroppervlakte.

verplicht

3.2 Zuidermolenweg 24 (horeca)     

Op 8 oktober 2013 (OLO 908299) is een omgevingsvergunning (in afwijking van het bestemmingsplan) verleend voor het gebruiken van de ruimte met adres Zuidermolenweg 24 ten behoeve van horeca categorie D. Conform het bestemmingsplan “Bedrijvencentrum Osdorp” (2013) is deze horeca als volgt gedefinieerd: een inrichting die kleine etenswaren verstrekt, al dan niet voor consumptie terplekke, al dan niet met verkoop van alcoholvrije drank zoals een cafetaria / snackbar, grill room, fastfood restaurant, automatiek en snelbuffet. Het oppervlakte van de horeca bedraagt conform de omgevingsvergunning 140 m².

De vergunde situatie is in dit bestemmingsplan vertaald door in de regels (bestemming Bedrijf) te bepalen dat op adres Zuidermolenweg 24 tevens horeca (fastfood) is toegestaan. In het voorliggende bestemmingsplan is dit horeca categorie 4.

3.3 Zuidermolenweg 27 (horeca)     

Op 19 maart 2013 is een omgevingsvergunning (eerste fase) verstrekt voor het handelen in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van het realiseren van een drive-in fastfood (KFC) restaurant op de locatie Zuidermolenweg 27. Op de afbeelding is de begrenzing van de kavel conform de verleende omgevingsvergunning weergegeven.

verplicht

Aan de omgevingsvergunning is een aantal voorwaarden gekoppeld, zoals het realiseren van 15 parkeerplaatsen op eigen terrein, het maken van een inrichtingsplan voor de openbare ruimte alsmede het realiseren vanen verkeersveilige uitrit. De grenzen van deze bestemmingsplanherziening zijn afgestemd op de vergunde begrenzing van het parkeerterrein. Op de onderstaande afbeelding is de terreininrichting weergegeven, met daarop de begrenzing van het bestemmingsplan.

verplicht

In de voorliggende bestemmingsplanherziening is de kavel in overeenstemming met de verleende omgevingsvergunning bestemd als “Horeca” (H). Naast de horeca categorie 4 (fastfood) zijn ook bedrijven toegestaan die op grond van het bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp (BCO) zijn toegestaan. De bouwregels uit het geldende bestemmingsplan zijn daarbij ongewijzigd overgenomen.

Het terrein rondom de horeca is conform het vigerende bestemmingsplan bestemd als “Bedrijf” op basis waarvan parkeervoorzieningen zijn toegestaan. De begrenzing van de bestemmingsplanherziening is afgestemd op de vergunde begrenzing van het parkeerterrein.

3.4 Zuidermolenweg 52 (horeca) 7     

Op 18 oktober 2013 is een omgevingsvergunning (in afwijking van het bestemmingsplan) verleend voor het gebruiken van de ruimte met adres Zuidermolenweg 52 ten behoeve van horeca categorie D. Conform het bestemmingsplan “Bedrijvencentrum Osdorp” (2013) is deze horeca als volgt gedefinieerd: een inrichting die kleine etenswaren verstrekt, al dan niet voor consumptie terplekke, al dan niet met verkoop van alcoholvrije drank zoals een cafetaria / snackbar, grill room, fastfood restaurant, automatiek en snelbuffet. Het oppervlakte van de horeca bedraagt conform de omgevingsvergunning 215 m².

De vergunde situatie is in dit bestemmingsplan vertaald door in de regels (bestemming Bedrijf) te bepalen dat op adres Zuidermolenweg 52 tevens horeca (fastfood) is toegestaan. In het voorliggende bestemmingsplan is dit horeca categorie 4.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid     

Aanleiding voor de bestemmingsplanherziening is de uitspraak van de Raad van State van 20 augustus 2014 alsmede een verleende omgevingsvergunning (19 maart 2013) voor de bouw van een drive-in fastfoodrestaurant. De wijzigingen die voortvloeien uit de uitspraak van de Raad van State hebben in alle gevallen betrekking op grootschalige detailhandelsvestigingen waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend die in de bestemmingsplanherziening wordt overgenomen. Er is derhalve geen sprake van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling die ruimtelijk gemotiveerd dient te worden. Volledigheidshalve zijn de verschillende milieuaspecten hieronder toegelicht.

4.1 Geluid     

De bestemmingsplanherziening voorziet niet in de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig.

4.2 Flora en fauna     

De bestemmingsplanherziening voorziet niet in de sloop van bestaande bebouwing of de bouw van nieuwe bebouwing waarvoor nog geen omgevingsvergunning is. Uitgangspunt is de bestaande en vergunde situatie. Er is daarom geen aanleiding tot het uitvoeren van een ecologisch onderzoek.

4.3 Luchtkwaliteit     

De bestemmingsplanherziening heeft als doel het vastleggen van de reeds vergunde situatie voor grootschalige detailhandel, bedrijven en fastfood. De bestemmingsplanherziening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot extra verkeersbewegingen. Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de bestemmingsplanherziening in overeenstemming is met de bepalingen in de Wet milieubeheer.

4.4 Bodem     

In het kader van de verschillende verleende omgevingsvergunningen is bodemonderzoek uitgevoerd waarbij getoetst is of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem voldoende is voor de beoogde functie. De bestemmingsplanherziening maakt ten opzichte van de vergunde situatie geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, zodat er geen bodemonderzoek nodig is.

4.5 Externe veiligheid     

Risicovolle inrichtingen

Er zijn in het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig. In de directe nabijheid van het plangebied zijn ook geen risicovolle inrichtingen aanwezig waarvan de plaatsgebonden risicocontour en/of het invloedsgebied voor het groepsrisico over het plangebied vallen.

Transport van gevaarlijke stoffen

Het plangebied ligt buiten de risicocontouren van transportroutes voor gevaarlijke stoffen over de weg, het water of het spoor. Onderzoek naar externe veiligheid van transportroutes is daarom niet nodig.

Buisleidingen

Het plangebied ligt buiten de invloedssfeer van de hogedruk aardgasleiding die langs de Baden Powellweg loopt. Onderzoek naar externe veiligheid van deze gasleiding is daarmee niet nodig.

4.6 Luchthavenindelingbesluit     

Het plangebied ligt in het beperkingengebied van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) Op basis van het LIB geldt een maximale bouwhoogte van 42,5 tot 45 meter boven het peil van de luchthaven (-4 meter NAP). De voorliggende bestemmingsplanherziening gaat uit van een maximale bouwhoogte van 14 meter, zodat aan de bepalingen van het Luchthavenindelingbesluit wordt voldaan.

Het plangebied ligt binnen de zone waar geen vogelaantrekkende functies mogen worden gerealiseerd, zoals viskwekerijen en grote open wateren. De bestemmingsplanherziening maakt geen vogelaantrekkende functies mogelijk.

4.7 Water     

In het plangebied liggen geen waterkeringen waarvoor beperkingen ten aanzien van het bouwen gelden. De bestemmingsplanherziening gaat uit van bestaande en vergunde bebouwing ten behoeve van bedrijven, grootschalige detailhandel en horeca. Er wordt ten opzichte van de vergunde situatie geen nieuwe gebouwen toegevoegd, verharding toegevoegd of water gedempt.

4.8 Archeologie     

In het kader van het bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp (BCO) is archeologisch bureau onderzoek uitgevoerd door Bureau Monumenten en Archeologie. Daarin is geconcludeerd dat het plandeel waar de voorliggende bestemmingsplanherziening betrekking op heeft vanwege de eerdere verstoringen vrijgesteld is van nader archeologisch onderzoek.

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan     

Het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp met identificatienummer NL.IMRO.0363.F1408BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam.

1.2 Bestemmingsplan     

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding     

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens     

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Bebouwing     

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 Bebouwingspercentage     

Het deel van het maatvoeringsvlak dat bebouwd mag worden, uitgedrukt in procenten.

1.7 Bedrijf     

Een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.8 Bedrijfsgebonden kantoor     

Het gedeelte van een bedrijf waarbinnen administratieve en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend.

1.9 Bedrijfsvloeroppervlakte/bruto vloeroppervlakte:     

De totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of andere voorziening, met inbegrip van de eventueel daartoe behorende magazijnen, technische ruimten en overige dienstruimten, met uitzondering van gebouwde parkeervoorzieningen, gemeten tussen de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of de het hart van de scheidingsmuren.

1.10 Bedrijfswoning / dienstwoning     

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.11 Bestemmingsgrens     

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 Bestemmingsvlak     

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 Bouwen     

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 Bouwgrens     

De grens van een bouwvlak.

1.15 Bouwvlak     

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 Bouwwerk     

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 Detailhandel     

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen, het verhuren of leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.18 Gebouw     

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.19 Grootschalige detailhandel     

Een vestiging van detailhandel met een minimaal winkelvloeroppervlak van 1.500 m² per vestiging in één branche, met uitzondering van de branches food (zoals supermarkten) en perifere detailhandel.

1.20 Horeca van categorie 1     

Een inrichting die overdag geopend is en kleine etenswaren, ijs en/of alcoholvrije dranken verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plekke.

1.21 Horeca van categorie 2     

Een inrichting die gericht is op het verstrekken van maaltijden die ter plaatse aan tafel genuttigd worden en verkoop van (alcoholhoudende) drank, eventueel aangevuld met een afhaalfunctie.

1.22 Horeca van categorie 3     

Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van alcoholhoudende dranken, of anderzijds de uitstraling heeft van een café.

1.23 Horeca van categorie 4     

Een inrichting die fastfood en alcoholvrije drank verstrekt, al dan niet voor consumptie terplekke.

1.24 Horeca van categorie 5     

Een inrichting met nachtelijke openingstijden die bedrijfsmatig muziek ten gehore brengt en gelegenheid geeft tot dansen, al dan niet met levende muziek, al dan niet met het schenken van (alcoholhoudende) drank en/of etenswaren voor consumptie terplekke.

1.25 Horeca van categorie 6     

Verhuur van zalen ten behoeve van besloten feesten, muziek- en dansevenementen, al dan niet met levende muziek en al dan niet in combinatie met verkoop van (alcoholhoudende) dranken en etenswaren.

1.26 Horeca van categorie 7     

Verhuur van zalen ten behoeve van congressen en seminars, al dan niet als nevenactiviteit van een hotel.

1.27 Horeca van categorie 8     

Een inrichting met een logiescapaciteit.

1.28 Maatschappelijke voorzieningen     

Voorzieningen op het gebied van welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs, verenigingsleven, opvoeding, kinderopvang, openbaar bestuur en andere openbare en sociale voorzieningen.

1.29 Maatvoeringsvlak     

Een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden.

1.30 Nutsvoorziening     

Gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding / riolering, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.

1.31 Ondersteunende horeca     

Een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren, met dien verstande dat deze horecavoorziening ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.

1.32 Peil     

  1. Voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.33 Perifere detailhandel     

Detailhandel die wegens aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals:

  1. detailhandel in auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, tuininrichtingsartikelen, keukens en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderdelen en onderhoudsmiddelen;
  2. detailhandel in woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen, met een minimum winkelvloeroppervlakte van 500 m²;
  3. bouwmarkten met een minimum winkelvloeroppervlakte van 1.000 m².

1.34 Persoonlijke dienstverlening     

Dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, schoonheidssalon, pedicure en/of een (para-)medische praktijk.

1.35 Productiegebonden detailhandel     

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.

1.36 Prostitutie     

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.37 Risicovolle inrichting     

Een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.38 Seksinrichting     

Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.39 Staat van bedrijfsactiviteiten     

Een lijst waarin bedrijven zijn gecategoriseerd op bedrijfstype en milieubelasting, waarnaar in de regels wordt verwezen en die daarom deel uit maakt van deze regels.

1.40 Winkelvloeroppervlak (wvo)     

De voor het winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief zichtbare ruimte achter toonbanken en kassa's.

1.41 Zakelijke dienstverlening     

Het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan of geholpen.

Artikel 2 Wijze van meten     

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk     

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk     

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 Oppervlakte van een bouwwerk     

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 Ondergeschikte bouwonderdelen     

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, liftschachten, hemelwaterafvoeren, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, lichtkappen/-koepels, balkons, bordessen, (brand)trappen, valbescherming op daken, balkonhekken en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen en/of aanduidingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Artikel 3 Bedrijf     

3.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. perifere detailhandel;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. grootschalige detailhandel, met dien verstande dat:
    1. de winkelvloeroppervlak (wvo) minimaal 1.500 m² per vestiging in één branche dient te bedragen;
    2. het bepaalde onder sub d1 is niet van toepassing voor:
      • maximaal 2 vestigingen op de adressen Ookmeerweg 404 / 406;
      • maximaal 2 vestigingen op de adressen Ookmeerweg 400 / 412;
      • maximaal 2 vestigingen op de adressen Zuidermolenweg 58 / 60;
    3. de totale winkelvloeroppervlak (wvo) van alle vestigingen gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 14.286 m²;
  5. zakelijke dienstverlening tot een maximale brutovloeroppervlakte van 500 m² per vestiging;
  6. horeca van categorie 4 tot een maximale brutovloeroppervlakte van 140 m² ter plaatse van Zuidermolenweg 24;
  7. horeca van categorie 4 tot een maximale brutovloeroppervlakte van 215 m² ter plaatse van Zuidermolenweg 52;
  8. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bedrijf tot en met categorie 3.1", uitsluitend bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  2. risicovolle inrichting niet zijn toegestaan;
  3. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
  4. bedrijfswoning / dienstwoning niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels     

3.2.1 Algemeen     

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

3.2.2 Gebouwen     

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen en gebouwde parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  3. gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan;
  4. de bouwhoogte van gebouwen en gebouwde parkeervoorzieningen mag niet meer dan 14 meter bedragen;
  5. de ondergrondse bouwdiepte mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat de ondergrondse bouwdiepte voor gebouwde parkeervoorzieningen niet meer dan 6 meter mag bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. maximum bouwhoogte vlaggemasten: 8 meter;
  2. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn: 1 meter;
  3. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn: 2 meter;
  4. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels     

Voor de gronden als bedoeld in lid 3.1 gelden de volgende regels:

  1. per bedrijf mag maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor bedrijfsgebonden kantoor worden gebruikt, tot een maximum van 500 m² per vestiging, met dien verstande dat:
    1. per bedrijf maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor bedrijfsgebonden kantoren mag worden gebruikt, tot een maximum van 500 m² per vestiging, mits aangetoond is dat de extra kantoorruimte essentieel is voor het bedrijfseconomisch functioneren van het bedrijf;
    2. voor bedrijven met bestaande bedrijfsgebonden kantoren geldt dat per bedrijf maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor dergelijke kantoren mag worden gebruikt, tot een maximum van 500 m² per vestiging.
  2. de voor Bedrijf aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van:
    1. productiegebonden detailhandel, met dien verstande dat deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen tot een maximum van 10 m²;
    2. detailhandel zoals genoemd in lid 4.1 onder b en d;
  3. de voor Bedrijf aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met uitzondering van:
    1. ondersteunende horeca ten behoeve van de in lid 4.1 onder b en d genoemde detailhandelsvestigingen, met dien verstande dat de oppervlakte aan ondersteunende horeca per vestiging niet meer mag bedragen dan 2,5% van het winkelvloeroppervlak van die vestiging tot een maximum van 50 m²;
  4. de voor Bedrijf aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor persoonlijke dienstverlening;
  5. het gebruik van de voor Bedrijf aangewezen gronden voor shop-in-shop is niet toegestaan.

Artikel 4 Horeca     

4.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horeca van categorie 4, waaronder in ieder geval een drive-in-fastfood restaurant wordt verstaan;
  2. bij de horeca behorende terrassen;
  3. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. risicovolle inrichting niet zijn toegestaan;
  2. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
  3. bedrijfswoning / dienstwoning niet zijn toegestaan.

4.2 Bouwregels     

4.2.1 Algemeen     

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

4.2.2 Gebouwen     

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen en gebouwde parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  3. gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan;
  4. de bouwhoogte van gebouwen en gebouwde parkeervoorzieningen mag niet meer dan 14 meter bedragen;
  5. de ondergrondse bouwdiepte mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat de ondergrondse bouwdiepte voor gebouwde parkeervoorzieningen niet meer dan 6 meter mag bedragen.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde     

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. maximum bouwhoogte vlaggemasten: 8 meter;
  2. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn: 1 meter;
  3. maximum bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn: 2 meter;
  4. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter.

4.3 Specifieke gebruiksregels     

Voor de gronden als bedoeld in lid 4.1 gelden de volgende regels:

  1. per bedrijf mag maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor bedrijfsgebonden kantoor worden gebruikt, tot een maximum van 500 m² per vestiging, met dien verstande dat:
    1. per bedrijf maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor bedrijfsgebonden kantoren mag worden gebruikt, tot een maximum van 500 m² per vestiging, mits aangetoond is dat de extra kantoorruimte essentieel is voor het bedrijfseconomisch functioneren van het bedrijf;
    2. voor bedrijven met bestaande bedrijfsgebonden kantoren geldt dat per bedrijf maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor dergelijke kantoren mag worden gebruikt, tot een maximum van 500 m² per vestiging.
  2. de voor Horeca aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van:
    1. productiegebonden detailhandel, met dien verstande dat deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen tot een maximum van 10 m²;
  3. de voor Horeca aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor persoonlijke dienstverlening.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels     

6.1 Bestaande en afwijkende maatvoering     

  1. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van bouwwerken gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  2. Het bepaalde in onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  3. In geval van herbouw is het bepaalde onder a, uitsluitend van toepassing indien herbouw op dezelfde plaats geschiedt.

6.2 Parkeren     

  1. Er mag uitsluitend worden gebouwd indien voorzien wordt in voldoende parkeerruimte voor personenauto's ten behoeve van de beoogde bouwwerken, met dien verstande dat:
    1. onder voldoende parkeerruimte een parkeernorm van 0,5 maal de CROW parkeerkencijfers wordt verstaan;
    2. minimaal 50% van de parkeerruimte ten behoeve van perifere detailhandel en grootschalige detailhandel op eigen terrein dient te worden gerealiseerd.
  2. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, indien is aangetoond dat op een andere wijze wordt voorzien in voldoende parkeerruimte ten behoeve van de beoogde bouwwerken.
  3. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, voor zover het voldoen aan die regel door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
  4. Het bevoegde gezag is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de parkeernorm in lid a onder 1 en/of 2 wordt gewijzigd in een andere norm, mits middels onderzoek is aangetoond dat met het hanteren van die norm redelijkerwijs kan worden voorzien in voldoende parkeerruimte.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels     

7.1 Strijdig gebruik     

Onder gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
  2. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
  3. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  4. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  5. (raam)prostitutie;
  6. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een telefoneerinrichting (belwinkels);
  7. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels     

8.1 Bevoegdheid     

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels:

  1. voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, of daarin is genoemd in een hogere categorie, maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
  2. voor een geringe overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen, indien een onnauwkeurigheid of de feitelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft, of indien een rationele verkaveling van de gronden een geringe overschrijding vergt, mits de grens of grenzen met niet meer dan 2 meter worden overschreden;
  3. voor een geringe overschrijding van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages, mits deze voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met niet meer dan 10% worden overschreden;
  4. voor een geringe overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen met niet meer dan 2 meter voor ondergeschikte bouwonderdelen zoals ingangspartijen, luifels, dakoverstekken, balkons, galerijen en trappen en met niet meer dan 5 meter voor trappenhuizen en lifthuizen;
  5. voor het oprichten van:
    1. reclamemasten met een maximale bouwhoogte van 15 meter;
    2. vlaggenmasten met een maximale bouwhoogte van 9 meter;
    3. antennes en masten met bijbehorende apparatuur voor telecommunicatie met een bouwhoogte van maximaal 30 meter en een oppervlakte van maximaal 10 m², dan wel een bouwhoogte van maximaal 38 meter indien sprake is van gezamenlijk gebruik van de mast door tenminste drie sitehouders.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 9 Overgangsrecht     

9.1 Overgangsrecht bouwwerken     

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik     

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de 1e herziening bestemmingsplan Bedrijvencentrum Osdorp.