|
Het bestemmingsplan heeft als doel om de winkeldiversiteit niet verder te laten afnemen. Het is de noodzakelijke vervolgstap op het 'Voorbereidingsbesluit Postcodegebied 1012' zoals dat op 6 oktober 2017 in werking trad.
Het voorliggende plan betreft een paraplubestemmingsplan. De regeling is in juridische zin tweeledig. Ten eerste worden met dit plan een aantal vormen van gebruik verboden. Ten tweede worden wijzigingen aangebracht in diverse begrippen in vrijwel alle bestemmingsplannen voor Centrum en worden begrippen toegevoegd. Het plan behelst een uniforme regeling in alle plannen.
Een nieuwe groep van gebruiksvormen wordt met dit plan verboden. Voor wat betreft alle vigerende bestemmingsplannen gaat dat om de toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoren met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkels en voorzieningen gericht op entertainment. Deze verboden vinden hun oorsprong in het voorbereidingsbesluit dat de gemeenteraad heeft genomen op 27 september 2017 en op 6 oktober 2017 in werking is getreden, en zijn aanvullend op de andere reeds verboden vormen van gebruik. Dat wil zeggen dat als een gebruik reeds was verboden op basis van geldende regels, het gebruik niet onder de nieuwe begrippen wordt geschaard. Naast een verbod op deze gebruiksvormen, is het sinds het voorbereidingsbesluit evenmin nog toegestaan een mengformule te starten bij een winkel met een voedselwarenassortiment. In een aantal plannen zijn nog andere gebruiksvormen verboden. Het betreft vormen die in plannen van later datum wel al verboden zijn. Voorbeelden zijn het gebruik als souvenirwinkel in het plangebied Oostelijke binnenstad en het gebruik als growshop in het plangebied Zuidelijke binnenstad.
De nieuwe verboden gebruiksvormen worden met dit plan voorzien van een begripsomschrijving. Ook voor de omschrijvingen geldt dat deze aanvullend zijn op de begripsomschrijvingen van reeds verboden gebruiksvormen.
Voorts is in het plan sprake van een aantal verduidelijkte begripsomschrijvingen. Dit betreft de begrippen growshop, headshop en seedshop. Ook het begrip seksinrichting is verduidelijkt, daar waar het gaat om het onderdeel detailhandel in seksartikelen. Een kleine wijziging is aangebracht in het begrip mengformule. Toegevoegd zijn de begrippen souvenirwinkel en minisupermarkt. In een aantal plannen was hiervoor reeds een regeling opgenomen maar ontbrak nog een begripsomschrijving.
Ten overvloede wordt vermeld dat in de bestemmingsplannen die met dit parapluplan worden herzien ook begripsomschrijvingen zijn opgenomen van nog enkele andere bedrijvigheden zoals smartshop, geldwisselkantoor, automatenhal, telefoneerinrichting. De regelingen ten aanzien hiervan zijn ongewijzigd.
In de regels zijn nu de volgende (ver)nieuw(d)e begripsomschrijvingen opgenomen.
Growshop:
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis,
niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen,
verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
Headshop:
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve
stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd
aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
Seedshop:
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten
met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment
uit cannabiszaden;
Seksinrichting:
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een
aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard.
Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere
ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend
op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden;
onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit
of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Minisupermarkt:
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden
verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak.
In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak
niet meer dan 400 m² bedraagt;
Souvenirwinkel:
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
Mengformule:
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor
consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of
dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
Toeristenwinkel:
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment
en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
Toeristische dienstverlening:
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting,
presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of
toeristen;
Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen:
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod
en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
Eetwinkel:
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes
die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
Voorzieningen gericht op entertainment:
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving,
sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische
of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering
met winstoogmerk.
Op de nieuwe groep van begrippen afkomstig uit het voornoemde voorbereidingsbesluit, wordt hieronder een toelichting gegeven. Deze toelichting komt overeen met de toelichting uit de raadsvoordracht van het voorbereidingsbesluit. In een enkel geval is een passage toegevoegd.
Toeristenwinkel
Ter toelichting op het begrip toeristenwinkel dient het volgende. Dit begrip is aanvullend
op andere reeds verboden vormen van gebruik. Dit brengt bijvoorbeeld met zich mee
dat daar waar de verkoop van souvenirs al verboden, dit gebruik niet mag omdat dit
een souvenirwinkel is, en niet omdat dit een toeristenwinkel is. Dit voorbeeld is
in de begripsomschrijving ook geëxpliceerd. Deze detailhandelsvestigingen hebben hun
(vaak eenzijdige) assortiment afgestemd op dagjesmensen en toeristen. Onder dagjesmensen
en toeristen worden verstaan mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar
die als vrijetijdsbesteding gebruikmaken van de recreatieve en toeristische mogelijkheden
van de stad, en al dan niet in de stad overnachten. De detailhandelsvestigingen zijn
gevestigd in straten waar deze categorie bezoekers veelvuldig aanwezig is.
Bovenstaande toelichting betreft uitdrukkelijk geen uitputtende en limitatieve opsomming maar geeft nadere duiding aan hetgeen voor ogen staat bij de invulling van het begrip toeristenwinkel.
Toeristische dienstverlening
Ter toelichting op het begrip toeristische dienstverlening dient het volgende. Net
als de toeristenwinkel, zijn ook vestigingen voor consumentenverzorgende dienstverlening
gelegen in de drukbezochte toeristische delen van de stad. Zij gebruiken eveneens
vaak opvallende reclamemiddelen, communiceren grotendeels in vreemde talen en kennen
weinig tot geen klantenbinding. Meer specifiek kenmerken deze vestigingen zich door
het leveren van goederen en diensten direct aan dagjesmensen en/of toeristen ten behoeve
en ter ondersteuning van de vrijetijdsbesteding en het recreatieve verblijf in Amsterdam.
Onder dagjesmensen en toeristen worden ook bij deze begripsomschrijving verstaan mensen
die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruikmaken
van de recreatieve en toeristische mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de
stad overnachten. In deze categorie vallen onder meer zaken die kaartjes verkopen
voor uitstapjes, experiences en musea, de verhuur van fietsen, al dan niet gecombineerd
met begeleidende tours, tijdelijke opslag van koffers en andere reisattributen, alsmede
afhaalservices voor sleutels die toegang geven tot bijvoorbeeld 'short stayverblijven'
en/of 'vakantieverhuurwoningen'.
Kantoren met baliefunctie gericht op toeristen
Van kantoren met baliefunctie gericht op toeristen is nog geen concreet voorbeeld
gesignaleerd. Voor een toelichting wordt verwezen naar bovenstaande toelichting op
de begripsomschrijving van 'toeristische dienstverlening'. Het gaat om dezelfde kenmerken,
zij het dat de bedrijvigheid niet als consumentverzorgende dienstverlening is te kwalificeren,
maar als kantoor met baliefunctie.
Voorzieningen gericht op entertainment
Ter toelichting op het begrip voorzieningen gericht op entertainment dient het volgende.
Deze bijzondere voorzieningen worden gekenmerkt door beleving, spanning en sensatie.
Inzet van proppers, rijvorming op straat en een hoge omzetsnelheid wat betreft bezoekers
zijn hierbij veelvoorkomende verschijnselen. Deze voorzieningen hebben doorgaans geen
authentieke, maar een speciaal voor de voorziening ontworpen collectie. Het eventuele
artistieke, historische of educatieve karakter van dergelijke voorzieningen is ondergeschikt
aan het bieden van entertainment en/of productverkoop. De bedrijfsvoering wordt gekenmerkt
door winstoogmerk. Tot slot worden dergelijke voorzieningen vaak in meerdere steden
gevestigd. Het aanbod is daarmee niet uniek voor en in Amsterdam. Onder bijzondere
voorzieningen vallen onder meer musea over drugs, erotiek, en voedsel/drank zoals
bier, kaas en stroopwafels. Ook experiences maken deel uit van bijzondere voorzieningen.
Hieronder vallen onder meer (thematisch) sensatietheater en (thematische) entertainmentactiviteiten
al dan niet voor grotere groepen zoals vrijgezellenfeesten.
Eetwinkel
Ter toelichting op het begrip eetwinkel dient het volgende. Deze winkels hebben vaak
een eenzijdig assortiment dat voornamelijk bestaat uit niet-versbereide producten
al dan niet met een hoog suiker- en/of vetgehalte. Deze producten zijn gericht op
passanten en recreanten, die weinig tijd in de winkel spenderen, waardoor sprake is
van weinig tot geen klantenbinding. Onder deze categorie vallen onder andere winkels
waar in hoofdzaak ijs wordt verkocht, maar ook winkels waar het aanbod hoofdzakelijk
bestaat uit onder andere donuts, wafels voorzien van een zoete topping, macarons,
gevulde croissants, belegde broodjes e.d.
Omdat met dit parapluplan in een aantal bestemmingsplannen ook een regeling en begripsomschrijving van de minisupermarkt en souvenirwinkel wordt geïntroduceerd, volgt hieronder ook daarop een toelichting.
Minisupermarkt
Ter toelichting op minisupermarkt dient het volgende. Een minisupermarkt is een supermarkt
met een oppervlakte tot en met 400 m². Een 'gewone' supermarkt is 'een relatief grote
zelfbedieningswinkel waar voedingsmiddelen, waaronder ook verse groente, brood en
vlees, en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Het is een winkel waar men de
dagelijkse huishoudelijke benodigdheden kan kopen.
Souvenirwinkel
Ter toelichting op de souvenirwinkel dient het volgende. Het is niet doenlijk en evenmin
zinvol om een uitputtende opsomming te geven van alle souvenirs die er op de markt
zijn. De branche is creatief en er komen telkens nieuwe producten bij. Om toch een
idee te geven, moet bij souvenirs niet alleen worden gedacht aan poppen in Volendamse-
of ander klederdrachten, (houten) molentjes, sleutelhangers met (afbeeldingen van)
kazen, molentjes, tulpen, klompjes en dergelijke, maar ook aan textiel (sweaters,
sjaals, mutsen, schoeisel), aardewerk (bekers, mokken, borden, Delftsblauwe figuurtjes)
en lepeltjes, voorzien van een opdruk met nationale-, streek- of Amsterdamse symbolen.
Over het algemeen gaat het daarbij om massaproducten. Tot Amsterdamse symbolen worden
ook artikelen gerekend die appelleren aan de bekendheid van de stad vanwege de eenvoudige
beschikbaarheid van drugs en seks; producten voorzien van afbeeldingen van bijvoorbeeld
cannabisblad en artikelen met seksgerelateerde vormen en afbeeldingen kwalificeren
daarom eveneens als souvenirs.
Dagjesmensen en toeristen
Onder dagjesmensen en toeristen worden verstaan mensen die niet werken en/of wonen
in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruikmaken van de recreatieve en
toeristische mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Alle betrokken plannen worden zodanig gewijzigd dat ter plaatse van het plangebied van het voorbereidingsbesluit (zie paragraaf 2.1.2), met toevoeging van enkele deelgebieden, eenzelfde regime ontstaat ten aanzien van de functies en branches die de diversiteit bedreigen.
In concreto betekent dit dat nieuwe vestigingen van de volgende functies verboden zijn:
Deze gebruiksvormen zijn uitgezonderd van het verbod, voor zover zij aanwezig waren voordat het verbod in werking trad of zal treden. Naast deze verboden gebruiksvormen wordt nog een erbod geïntroduceerd. Voor zowel eetwinkels als andere winkels met een voedselwarenassortiment geldt dat in het gebied waar het voorbereidingsbesluit, met toevoeging van enkele deelgebieden, voor is genomen, niet meer mag worden gestart met een mengformule. De regeling voorziet ook in een verbod om in één winkel diverse verboden gebruiksvormen te combineren. Van de gebruiksverboden die met deze parapluherziening worden geïntroduceerd kan -binnenplans- bij omgevingsvergunning worden afgeweken.
Het plangebied van het paraplubestemmingsplan 'Winkeldiversiteit Centrum' omvat vrijwel de gehele Amsterdamse binnenstad, gelegen binnen de Singelgracht en het IJ, met uitzondering van het gebied rond het Centraal Station, het Marineterrein en Stadswerf Oostenburg. De panden in het Sint Annenkwartier rond de Oude Kerk uit het bestemmingsplan 'Herbestemmen Raambordelen Binnenstad' vallen ook buiten het plangebied.
De grenzen worden in het noorden globaal gevormd door de Zoutkeetsgracht, Westerdoksdijk, Haarlemmer Houttuinen, Prins Hendrikkade, Oosterdokstraat, Kattenburgerstraat, Wittenburgergracht, Oostenburgerdwarsvaart, Oostenburgergracht en Keerwal en de Singelgracht in het oosten, zuiden en westen.
Met het paraplubestemmingsplan worden de volgende bestemmingsplannen op onderdelen herzien:
Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de digitale verbeelding.
De nieuwe gebruiksvormen worden, met in achtneming van bovengenoemde uitzonderingen, in geheel postcodegebied 1012 verboden. Voor het overige gelden de verboden maar voor een deel van de plangebieden. Bij de regels is een bijlage gevoegd met de titel 'Kaart met straten', waarop dit is aangegeven. De (ver)nieuw(d)e begripsomschrijvingen gelden voor het gehele plangebied van het parapluplan.
Het bestemmingsplan bestaat uit regels, een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.
De verbeelding en de regels vormen samen de bestemmingsplanregeling zoals deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De toelichting geeft de achtergronden (doelstelling, relevant beleid, resultaten van uitgevoerde onderzoeken) bij de bestemmingsplanregeling.
De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit 8 hoofdstukken. Hier wordt in het kort de inhoud van deze hoofdstukken beschreven.
Na dit eerste inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 de ruimtelijke onderbouwing van de voorgestelde regeling. Dan volgt een schets van de ontwikkelingen in het gebied met betrekking tot het winkelaanbod en wordt een beschrijving gegeven van de bestaande situatie van het plangebied. Verantwoord wordt waarom een verbod op de groei van o.a. op toeristen en bezoekers gerichte winkels en voorzieningen noodzakelijk wordt geacht. Hoofdstuk 3 geeft de cultuurhistorische achtergrond weer van het winkelen in de binnenstad. In hoofdstuk 4 wordt uitgelegd op welke wijze e.e.a. is vertaald in juridische zin. In hoofdstuk 5 volgt een beschrijving van het relevante ruimtelijk beleid afkomstig van het Rijk, de provincie, de regio en de gemeente. In hoofdstuk 6 worden diverse omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en tot slot behandelt hoofdstuk 8 de maatschappelijke uitvoerbaarheid (het overleg ex artikel 3.1.1 Bro).
In delen van het centrum is de invloed van de groeiende populariteit van Amsterdam bij toeristen en dagjesmensen steeds zichtbaarder in het winkel- en voorzieningenaanbod. Meer ondernemers verkopen producten die in grote hoeveelheden worden geproduceerd en verkocht en die vaak een hoge winstmarge hebben, zoals wafels, ijs en kaas. Deze potentieel hoge winstmarges in combinatie met de grotere passantenstromen in bepaalde gebieden, maakt vestiging op die locaties aantrekkelijker waardoor de huurprijzen van bedrijfspanden stijgen. De consument (dus ook de bewoner van de binnenstad) is daarnaast meer op zoek naar gemak en 'one-stop-shopping'. Met de gestegen populariteit van inkopen bij de supermarkten staat de traditionele buurtwinkel (bakker, slager, groenteboer) al lang onder druk. De gestegen populariteit van sommige toeristische gebieden zorgt voor een toenemende druk op deze buurtwinkels, maar ook voorzieningen voor bewoners en andere speciaalzaken verdwijnen steeds meer uit sommige (winkel)gebieden. Gevolg is dat in enkele, vooral drukke winkelstraten de typerende diversiteit in het winkel- en horeca-aanbod afneemt. Het aanbod wordt eenzijdiger in de vorm van op snelle consumptie gerichte winkels, voorzieningen (bijvoorbeeld leisure) en horeca. Diversiteit in het winkel- en voorzieningenaanbod en functiemenging zijn van groot belang voor de leefbaarheid van de (binnen)stad.
In de meeste bestemmingsplannen in de binnenstad is sinds een aantal jaren een aantal gebruiksvormen reeds 'bevroren'. Het betreft smartshops, minisupermarkten, souvenirwinkels, headshops, seedshops, growshops, automatenhallen, geldwisselkantoren, telefoneerinrichtingen en massagesalons. Deze vormen van gebruik zijn alleen toegestaan daar waar dat op de verbeelding is aangeduid.
Het bevriezen van deze gebruiksvormen heeft nog niet geleid tot een voldoende afname van de monocultuur aan winkels en voorzieningen, met name in de toeristisch-consumptieve sector. De diversiteit aan aanbod blijft verschralen. Al met al zorgt deze toeristisch-consumptieve sector ervoor dat de mensen die wonen en/of werken in Amsterdam vervreemd raken van dit deel van de stad. Het toevoegen van nieuwe categorieën aan de bevroren gebruiksvormen moet leiden tot het ontstaan van meer ruimte voor andersoortige winkels en voorzieningen. Dit teneinde meer diversiteit in het winkel- en voorzieningenaanbod te bewerkstelligen en daarmee de leefbaarheid van de stad te vergroten.
Om het gemengde binnenstadsmilieu in stand te houden is het daarom van belang dat niet op één enkele doelgroep georiënteerde branches en formules verder gaan overheersen.
Het doorslaan van de balans naar dominantie van op toeristen gerichte winkels en voorzieningen bedreigt de leefbaarheid en kan bewoners afstoten. Ook wordt de binnenstad minder aantrekkelijk als vestigingsplaats voor verschillende type bedrijven. Daarmee verliest de binnenstad zijn kracht als motor van de stad en de regio. Het voorbereidingsbesluit beoogt daarom monofunctionaliteit tegen te gaan en de diversiteit in het winkel- en voorzieningenaanbod te bevorderen, om het centrum van Amsterdam op lange termijn voor zowel bewoners, ondernemers als bezoekers aantrekkelijk te houden.
Bestuursopdracht
Om de afname van de diversiteit van het winkel- en voorzieningenaanbod in Amsterdam,
en in eerste instantie postcodegebied 1012, te beperken en te voorkomen is op 9 juni
2016 tijdens bestuurlijk overleg tussen de wethouder Economie, de wethouder Ruimtelijke
Ordening en het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Centrum overeengekomen om voor dit
project een bestuursopdracht op te stellen. Deze wens is bekrachtigd door B&W op 21
juni 2016 bij behandeling van de Rapportage Stand van de Balans Amsterdam 2016.
Op 12 juli 2016 heeft het college ingestemd met de bestuursopdracht 'Diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod'.
Sturen op een divers winkelgebied
Het college heeft op 28 februari 2017 ingestemd met het rapport 'Sturen op een divers
winkelgebied' met daarin de bevindingen van de bestuursopdracht 'Diversiteit winkel-
en voorzieningenaanbod'. Het rapport is behandeld in de commissie Werk en Economie
van 22 maart 2017.
Het rapport 'Sturen op een divers winkelgebied' geeft aan hoe de gemeente en andere stakeholders uit het winkelgebied –ondernemers, pandeigenaren en bewoners – invloed kunnen uitoefenen op het winkelaanbod zodat dit aantrekkelijk en divers blijft.
In het rapport staan drie aanbevelingen. Voor het bestemmingsplan is de eerste aanbeveling van belang, "Werk scenario's voor nieuwe ruimtelijke sturingsinstrumenten uit inclusief scenario's". Het bestemmingsplan kan regels bevatten waarmee bepaalde branches van detailhandel niet verder uit mogen breiden. Dit brancheren kan niet op basis van willekeur, maar alleen als daar een ruimtelijk relevante aanleiding voor is. Om te onderbouwen dat een bepaalde branche een negatief ruimtelijk effect heeft moet een goed onderbouwde probleemanalyse worden opgesteld. Direct daaraan gekoppeld moet een visie worden ontwikkeld die, eveneens op basis van ruimtelijke argumenten, duidelijk aangeeft wat de gewenste toekomstsituatie van een bepaalde straat of bepaald gebied is.
Aan de hand van de probleemanalyse en de gebiedsgerichte visie kan bepaald worden welke instrumenten bruikbaar zijn om de beschreven, danwel soortgelijke branches te weren.
Voorbereidingsbesluit
Om te voorkomen dat zich gedurende de aanloop naar het van kracht worden van het nieuw
op te stellen bestemmingsplan gebruikswijzigingen voordoen naar vormen van gebruik
die zich in het bijzonder richten op dagjemensen en toeristen, heeft de gemeenteraad
op 27 september 2017 ingestemd met het 'Voorbereidingsbesluit Postcodegebied 1012'.
Bij de vaststelling is een amendement aangenomen waarmee het plangebied vergroot is
met een 40-tal straten buiten het postcodegebied 1012 gelegen binnen het stadsdeel
Centrum. Hiermee is beoogd te voorkomen dat de verschraling van de diversiteit uitbreidt
naar de gebieden buiten postcodegebied 1012.
Het voorbereidingsbesluit is op 5 oktober 2017 gepubliceerd in de Staatscourant en
op 6 oktober 2017 in werking getreden.
De volgende vormen van gebruik van gronden en bouwerken vallen onder de werking van het voorbereidingsbesluit en zijn daarmee niet langer toegestaan:
Tevens is bepaald dat in het gebied waar het voorbereidingsbesluit van kracht is het verboden is het gebruik van gronden of bouwwerken te wijzigen door toevoeging van een horecadeel (mengformule) aan een detailhandelsvestiging met een voedselwarenassortiment.
Afbeelding: Gebied en straten waar het voorbereidingsbesluit van kracht is.
De binnenstad van Amsterdam kenmerkt zich door een veelheid en grote variatie aan functies die soms in sterk contrast naast elkaar aanwezig zijn. Bijzonder is dat - in tegenstelling tot sommige steden in het buitenland - er in de binnenstad van Amsterdam nog volop wordt gewoond.
Functiemenging is wat de binnenstad zo aantrekkelijk maakt voor bewoners, ondernemers,
werkenden en bezoekers.
'Behoud van de functiemenging en versterking van de centrumpositie' is de hoofddoelstelling
uit het Beleidsplan Binnenstad (1993) die na 25 jaar nog niets aan zeggingskracht
heeft ingeboet.
Een goede eerste indicatie van de functiebalans is de verhouding tussen het aantal inwoners en werkzame personen. In de binnenstad schommelt die verhouding al jaren rond de 47/53. Deze verhouding is niet overal in de binnenstad gelijk. Er zijn gebieden waar de woonfunctie sterker is vertegenwoordigd en in andere gebieden geldt dat voor de werkfunctie.
Kaart: Functiemenging (verhouding inwoners/werkzame personen) in vijf gebieden in de binnenstad
Voor een goede beoordeling van de functiemix wordt bij de werkzame personen vervolgens
nog een onderscheid gemaakt tussen de productieve functie (kantoren en bedrijven)
en consumptieve functies (detailhandel, voorzieningen en horeca). Om het gemengde
binnenstadsmilieu in stand te houden is het van belang dat niet één functie heel sterk
overheerst en daarmee de ontwikkeling van andere functies in de weg staat.
De grafiek hieronder laat zien dat er in de verhouding tussen de drie functies (functie
wonen, productieve functies en consumptieve functies) nogal wat verschillen zijn tussen
de deelgebieden. Postcodegebied 1012 bestaat uit Burgwallen-Nieuwe Zijde en Burgwallen-Oude
zijde.
Grafiek: Verhouding inwoners/werkzame personen per deelgebied in procenten met een onderverdeling van werkzame personen naar productieve en consumptieve functies.
Het aantal consumptieve functies is de laatste jaren fors toegenomen. Dat komt onder andere doordat er meer functies bij zijn gekomen die zich richten op bezoekers.
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat van alle functies in Postcodegebied 1012 voor de helft bestaat uit consumptieve functies. Daarmee staat het aandeel consumptieve functies niet alleen de ontwikkeling van de productieve- en de woonfunctie in de weg, maar in een aantal straten staat de toename van functies die zich richten op bezoekers ook de ontwikkeling van winkels met een buurtfunctie in de weg.
Toeristenwinkels
In de binnenstad zijn 28 toeristenwinkels, waarvan 22 toeristische kaaswinkels. Van
deze toeristische kaaswinkels liggen er 12 in het 1012-gebied en 8 in de Zuidelijke
Binnenstad.
Foto: Toeristische kaaswinkel, Leidsestraat
Toeristische dienstverlening
In de binnenstad zijn 37 punten waar kaartjes voor uitstapjes, experiences en musea kunnen worden gekocht, waarvan 19 in het 1012-gebied. Beide cijfers zijn inclusief verkooppunten die onderdeel zijn van bijvoorbeeld een souvenirwinkel of fietsverhuurbedrijf.
Foto: Ticketverkoop Westermarkt
Fietsverhuurders verhuren fietsen aan toeristen en dagjesmensen om Amsterdam op een andere manier te ontdekken en te beleven. In de binnenstad zijn 35 fietsverhuurbedrijven, waarvan 21 in het 1012-gebied. Niet zelden worden er door fietsverhuurders ook tours aangeboden en adverteren zij met hun dienstverlening op het internet.
Foto: Fietsverhuur, Nieuwezijds Kolk
In de binnenstad zijn zes ondernemingen waar toeristen en bezoekers tijdelijk hun bagage kunnen achterlaten. Deze koffer/bagage-opslagondernemingen zitten allemaal in het 1012-gebied. Binnen dat gebied zitten drie vestigingen in de Nieuwe Nieuwstraat.
Foto: Bagage-opslag, Nieuwe Nieuwstraat
Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
Van deze categorie zijn in de binnenstad nog geen ondernemingen aanwezig.
Voorzieningen gericht op entertainment
Voorbeelden van deze categorie zijn de Madam Tussauds, Ripley's, Amsterdam Dungeon,
Bodyworld en het Torture Museum.
Van deze categorie zijn in de binnenstad 18 ondernemingen aanwezig, waarvan 16 in
het 1012-gebied.
Foto: Amsterdam Dungeon, Rokin
Eetwinkels
Bij eetwinkels gaat het om vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd.
In de binnenstad zijn 77 eetwinkels. Daarvan zittten er 50 in het 1012-gebied.
Foto: Dolce & Gelato, Damstraat
De toename van het aantal eetwinkels is een direct gevolg van de toename van het aantal ijswinkels. De laatste jaren is het aantal ijswinkels explosief gegroeid, met name in die straten waar veel dagjesmensen en toeristen komen. Van de 77 eetwinkels in de binnenstad zijn er 24 die ijs verkopen.
Foto: IJscuypje, Prinsengracht
Vooral in het 1012-gebied hebben de eerste ijswinkels zich van meet af aan ook toegelegd op het bereiden en verkopen van wafels, crêpes of churros met Nutella. Vanwege het succes vond dit winkelconcept allengs navolging. Het bereiden van wafels, churros en crêpes wordt onder horeca 1 geschaard.
Winkels met een voedselwarenassortiment met een mengformule
Voorbeelden van winkels met een voedselwarenassortiment zijn onder andere de reguliere (banket-) bakker, slager, vis- en groenteboer, maar ook de traiteur en ook de eetwinkels zoals hierboven genoemd. Met de vaststelling van de beleidsregels voor mengformules (juli 2006) mogen winkels, mits ze voldoen aan een aantal voorwaarden, een ondergeschikt horecadeel hebben.
In de praktijk blijkt dat het voornamelijk winkels met een voedselwarenassortiment zijn die van de regeling gebruik maken. Daarbij kan soms worden afgevraagd wat nu feitelijk het winkelconcept is. Bij winkelconcepten zoals bijvoorbeeld een traiteur met een mengformule is in de praktijk vaak nauwelijks nog onderscheid met een horecazaak.
In de binnenstad zijn 121 winkels met een voedselwarenassortiment met een mengformule.
Daarvan vallen er 52 in de categorie eetwinkel.
Opvallend zijn de verschillen tussen het 1012-gebied en de Westelijke Binnenstad.
In het 1012-gebied zitten vooral eetwinkels met een mengformule (32) en minder winkels
met een voedselwarenassortiment met een mengformule (18). In de Westelijke Binnenstad
is het omgekeerde het geval. Daar zitten vooral winkels met een voedselwarenassortiment
met een mengformule (44) en maar weinig eetwinkels met een mengformule (4).
Kaart: Aanwezigheid van toeristenwinkel (detailhandel), toeristische dienstverlening, voorziening, eetwinkels en winkels met een voedelswarenassortiment met een mengformule (2017)
In stadsdeel Centrum zijn ruim 250 hotels. Ruim 40% daarvan in het postcodegebied 1012. De westelijke en zuidelijke binnenstad herbergen samen 47% van de hotels. Het restant zit in het postcodegebied 1011 en in de oostelijke binnenstad.
Tabel: Hotels naar gebied en aantal sterren volgens NHC in 2014
De 253 hotels in Centrum zijn goed voor 11.650 hotelkamers en ruim 25.700 bedden. De kaart Hotels naar aantal sterren en kamers laat de spreiding zien van de hotels over de binnenstad naar NHC-classificatie en aantal bedden. Meer dan de helft van het totaal aantal kamers 54% (6.340 kamers) en bedden 56% (14.440 bedden) bevindt zich in het postcodegebied 1012.
Kaart: Hotels in de binnenstad naar aantal sterren en kamers in 2010
Het merendeel van de ruim 1500 horecazaken in stadsdeel Centrum bevindt zich in het
postcodegebied 1012, te weten ruim 40%. De westelijke (18%) en zuidelijke binnenstad
(29%) zijn samen goed voor 47% van de horecazaken in de binnenstad. De overige 13%
bevindt zich in het postcodegebied 1011 en de oostelijke binnenstad.
De kaart Horecazaken in de binnenstad geeft de ruimtelijke spreiding van de horecazaken
in het centrum goed weer. De horecaconcentratiegebieden zijn duidelijk onderscheiden:
het noordelijk deel van de burgwallen, het Leidseplein en Rembrandtplein en omgeving.
Cafés
Van de 503 cafés in de binnenstad zijn er 211 in het postcodegebied 1012 gevestigd.
Dat is 42% van het totale aantal cafés in de binnenstad.
De verhoudingsgewijs sterke concentratie van de horeca in het postcodegebied 1012 wordt ook duidelijk als het aantal cafés wordt afgezet tegen het aantal bewoners. Voor de hele binnenstad geldt dat er één café is op 141 bewoners. In Burgwallen Nieuwe Zijde is er één café op 31 bewoners en in Burgwallen Oude Zijde is er één café op 26 bewoners.
In de overige gebieden is de verhouding aantal cafés aantal bewoners beduidend lager. In de zuidelijke binnenstad is er één café per 81 inwoners, in de westelijke binnenstad één café per 270 inwoners en in de Haarlemmerbuurt/Westelijke Eilanden één café per 395 inwoners.
Kaart: Horecazaken in de binnenstad
Naast de hotels en horeca wordt een derde categorie onderscheiden met soorten 'gebruik', die een ongewenste druk op het woon- en leefklimaat tot gevolg hebben. De functies in deze categorie zijn in het verleden al nader geregeld. Nieuwvestiging of verdere uitbreiding van deze functies is niet wenselijk. Voor zover aanwezig voor de inwerkingtreding van de nadere regeling zijn deze functies op adres en bouwlaag vastgelegd. Ze zijn bevroren.
Een eerste groep binnen deze categorie wordt gevormd door prostitutie en seksinrichtingen. Bij seksinrichtingen gaat het om seksclubs, seksbioscopen, seksautomatenhallen, sekstheaters en sekswinkels. Een darkroom valt hier niet onder. Een darkroom maakt deel uit van een horecagelegenheid en wordt niet gezien als een zelfstandige functie. In de binnenstad bevinden zich 200 vestigingen van deze functies, waarvan 193 vestigingen in het postcodegebied 1012.
Een tweede groep betreft de speelautomatenhallen, telefoon- en/of faxservice, geldwisselkantoren en smartshops. Van deze functies bevinden zich 61 vestigingen in de binnenstad, met 45 vestigingen in postcodegebied 1012.
Een derde groep functies zijn massagesalons, minisupermarkten, souvenirwinkels en seed-, head-, en growshops. In totaal bevinden zich in de binnenstad 288 vestigingen van deze functies, waarvan 194 in postcodegebied 1012
In de tabel hieronder staan de aantallen van alle bezoekersgerelateerde functies in stadsdeel Centrum. In de tabel zijn de aantallen onderverdeeld naar de verschillende deelgebieden.
Tabel Aantallen vestigingen bezoekersgerelateerde functies in de binnestad uitgesplitst naar gebied (2017)
Uit de statistische gegevens van alle bezoekersgerelateerde functies en de weergave daarvan op de verschillende kaarten komt het beeld naar voren dat in delen van de binnenstad de bezoekersgerelateerde functies zeer prominent aanwezig zijn, met name in het noordelijk deel van het 1012-gebied. Daarbinnen springt de as Damstraat - Nieuwe Hoogstraat er uit, maar ook op delen van de Nieuwezijds Voorburgwal, het Damrak, de Warmoesstraat, de (Korte) Nieuwendijk en (het noordelijk deel van) de Spuistraat is dit het overheersende beeld.
Foto: Damstraat
De volgende kaart geeft het beeld weer van alle functies die nader geregeld zijn (hotels, horeca en de overige bevroren functies). De kaart is opgebouwd op basis van een selectie van niet-woonfuncties van de functiekaartgegevens zoals die te vinden zijn 'maps.amsterdam.nl'. Het gaat om een selectie uit de functiegroepen detailhandel, horeca, uitgaan en toerisme.
Op de kaart staan ten dele ook de functies weergegeven waarvan nieuwe vestigingen met de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit niet langer zijn toegestaan (bijv. toeristische kaaswinkels, ijswinkels en fietsverhuur). De concentratie van bezoekersgerelateerde functies in sommige delen van de binnenstad is ook op deze kaart duidelijk waar te nemen.
Kaart: Aanwezige hotels, horeca en overige (bevroren) functies
Het kaartbeeld laat ook zien dat er straten zijn waar bezoekersgerelateerde functies nog niet dominant aanwezig zijn, maar wel een substantieel onderdeel vormen van het aanbod. Voorbeelden daarvan zijn de Rozengracht, de Utrechtsestraat, de Haarlemmerdijk en de Haarlemmerstraat.
Foto: Utrechtsestraat
Het verschralende winkel- en voorzieningenaanbod in delen van het centrum van Amsterdam houdt bewoners, ondernemers en bestuurders bezig. In de media komt nadrukkelijk het beeld naar voren van straten waar Amsterdammers niet meer willen komen.
De afgelopen jaren is een ontwikkeling gaande waarbij het aantal op dagjesmensen en
toeristen gerichte functies zichtbaar is toegenomen. Dit brengt met zich mee dat de
diversiteit van het winkel- en voorzieningenaanbod verschraalt.
In sommige delen van het centrum (zoals postcodegebied 1012) zijn toeristische functies
dominant aanwezig ten opzichte van andere functies. In andere delen van het centrum
dreigen toeristische functies dominant te worden.
Naast het feit dat in sommige gebieden eerder bevroren functies (zoals souvenirswinkels) al oververtegenwoordigd zijn, zijn er nieuwe op toeristen gerichte functies bijgekomen. Tot voor kort waren deze functies nog gewoon mogelijk. Het gaat onder andere om toeristische kaaswinkels, zaken die kaartjes verkopen voor uitstapjes, experiences en musea en fietsverhuurbedrijven. Daarnaast is er een toename van het aantal 'eetwinkels'. Dat zijn vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd. Deze eetwinkels richten zich weliswaar niet specifiek op toeristen, maar bevinden zich vaak wel in gebieden waar veel toeristen verblijven. Door deze ontwikkeling zijn er gebieden ontstaan waar toeristische functies domineren, hetgeen ongewenst is.
Het groeiend aantal toeristen en dagjesmensen werkt deze ontwikkeling in de hand. Prognoses gaan uit van een toename van het aantal bezoekers aan Amsterdam. De verwachting is dat het aantal mensen dat Amsterdam bezoekt zal toenemen van 17 miljoen in 2017 naar 23 miljoen in 2025.
Op zich is het begrijpelijk dat ondernemers op deze groei inspelen. Hoewel er een stop geldt voor nieuwe minisupermarkten, souvenirswinkels en seed-, head- en growshops blijven ondernemers inventief en zien zij telkens weer nieuwe mogelijkheden om aan dagjesmensen en toeristen te verdienen. Als geen actie wordt ondernomen zal het aantal ondernemingen dat zich richt op toeristen verder toenemen.
De toename van de bovengenoemde functies is een geleidelijk proces waardoor de diversiteit van het winkel- en voorzieningenaanbod wordt aangetast. We vergeten dat we nog maar enige jaren terug de gespecialiseerde ijswinkel en het bedrijf dat fietsen verhuurt aan de toerist sympathiek en een aanwinst vonden. Het betreft dus zelden de functie op zich.
Wat opvalt is dat er in korte tijd 'veel van hetzelfde' verschijnt en dat een succesformule eenvoudigweg wordt gekopieerd, zonder inventiviteit en toegevoegde waarde. Dit kopieergedrag vindt vooral plaats in straten met veel passanten. Via hoge omzetsnelheden en/of stevige winstmarges kan men zich de hoge huren veroorloven. Dit heeft een prijsopdrijvend effect op het vastgoed en de winkelhuren.
Winkeliers met een minder 'dynamisch' verdienmodel lukt het steeds minder goed om zich hier te handhaven. Het gevolg is dat deze ondernemer zijn winkelconcept aanpast aan de toerist of dat hij zijn zaak sluit en dat zijn plek alsnog wordt ingenomen door een op toeristen gerichte functie.
Op een bepaald moment wordt een kantelpunt bereikt waarop het aanbod en de sfeer in de straat voor zowel bewoners als ondernemers die zich niet specifiek op toeristen richten niet langer aantrekkelijk is en de straat mijden of zich van de straat afkeren. Vanaf dat moment kampt de straat met het imago dat de Amsterdammer - en niet in de laatste plaats de binnenstadsbewoner - er niets meer te zoeken heeft.
Straten waar toeristische functies domineren zijn op den duur ook voor de toerist die op zoek is naar kwaliteit en uniciteit niet meer aantrekkelijk. Deze vaak wat koopkrachtiger bezoeker vindt er niets van zijn gading.
Sluipenderwijs voltrekt zich een proces waarbij de diversiteit van het aanbod in de straat afneemt. Een proces dat zonder ingrijpen van de overheid moeilijk te keren is.
Het is niet ongebruikelijk dat in steden van een zekere omvang ruimtelijk functionele specialisatie optreedt. In Amsterdam zijn de PC Hooftstraat (kleding in het exclusievere segment), het Spiegelkwartier (kunst en antiek), Rembrandt- en Leidseplein (horeca-uitgaansgebieden) en het Museumkwartier voorbeelden van ruimtelijk functioneel gespecialiseerde gebieden. Afhankelijk van het te besteden budget, interesse en smaak zijn deze gebieden voor zowel Amsterdammers als mensen van buitenaf interessant.
Dat ligt anders voor straten die gespecialiseerd zijn in functies gericht op toeristen. In delen van het centrum zoals de Wallen en sommige gebieden daaromheen blijven Amsterdammers weg. Hooguit dat men deze gebieden passeert op weg naar huis of werk, maar de Amsterdammer zal er niet speciaal naar toe gaan. De functies in deze gebieden hebben hem niets te bieden. Het winkel- en voorzieningenniveau verschraalt. Het assortiment en de prijzen zijn afgestemd op toeristen.
Amsterdammers ervaren deze straten niet meer als een gebied voor de Amsterdammers, maar als een gebied waar de bezoekers en de functies die op deze groep gericht zijn soms letterlijk en figuurlijk de boventoon voeren. Vervreemding treedt op, vooral bij de mensen die in deze gebieden wonen en werken. Dit leidt tot ongenoegen, temeer daar men het gevoel heeft dat de overheid onvoldoende grip heeft op deze ontwikkeling.
Winkels voor "dagelijkse boodschappen". Geel=met een buurtgerichte functie Groen=met een toeristische functie, situatie in 2006 en 2016.
Hoewel het een algemene trend is dat buurtwinkels verdwijnen, doet deze ontwikkeling zich in versterkte mate voor in gebieden waar veel bezoekers komen. Omdat winkels voor de dagelijkse goederen verdwijnen worden bewoners - meer dan elders - gedwongen daar soms een grotere afstand voor af te leggen. Dat is onwenselijk in relatie tot een goed woon- en leefklimaat. De aanwezigheid van winkels- en voorzieningen die inspelen op de behoeften van bewoners draagt bij aan het buurtgevoel. Het zijn de plekken waar buurtbewoners en ondernemers elkaar tegenkomen. Ze spelen een rol in het creëren van buurtbetrokkenheid. Tezamen vormen bewoners en ondernemers de ogen en oren van de straat. Wanneer buurtwinkels verdwijnen en op toeristen gerichte functies de overhand krijgen tast dit de sociale cohesie in de straat aan.
Om de functiemenging zo min mogelijk in de weg te leggen hebben de meeste panden in de binnenstad sinds de vernieuwingsoperatie in bestemmingsplannen de bestemming 'Gemengd' gekregen.
Binnen deze bestemming zijn tal van functies zonder meer toegestaan. Een aantal functies is nader geregeld. Het betreft functies die van invloed zijn op het woon- en leefklimaat. Voorbeelden zijn horeca en seksgerelateerde functies. Deze zijn alleen toegestaan in panden met een specifieke bestemming of aanduiding op de digitale verbeelding.
Een voortdurende zorg is het bewaren van het evenwicht tussen de verschillende functies. In de afgelopen decennia zijn er meerdere functies geweest die de balans onder druk hebben gezet. Wanneer dit zich voordeed heeft de gemeente daarop gereageerd met een vorm van 'tegensturen'.
Een voorbeeld is de 1.000 m² maatregel.Toen eind jaren negentig door omzetting naar wonen grote kantoorpanden voor de werkfunctie verloren dreigden te gaan is de 1.000 m² regel ingevoerd. Deze regel behelst dat panden groter dan 1.000 m² en waarin zich geen zelfstandige woningen bevinden niet mogen worden omgezet naar wonen. Dit om de werkfunctie te beschermen. Omgekeerd wordt met de woningonttrekkingsregel het onttrekken van woningen ten behoeve van een andere functie bemoeilijkt.
De toename van automatenhallen, geldwisselkantoren en telefoneerinrichtingen was 20
jaar geleden een reden om deze nader te regelen.
In het kader van de aanpak van het 1012-gebied zijn zeven jaar geleden ook minisupermarkten,
souvenirswinkels, head-, seed-, grow- en smartshops nader geregeld.
Ten aanzien van deze functies wordt in het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 het
volgende opgemerkt.
'Hoewel detailhandelsvestigingen bijdragen aan de functiemenging in het postcodegebied
is een overmaat aan gelijksoortige detailhandelsvestigingen niet gewenst. Een overmaat
leidt tot monocultuur en heeft aantrekkingskracht op een te eenzijdige groep bezoekers.
Samen met de andere functies die de functiebalans verstoren, bestaat het gevaar dat
het
postcodegebied nog meer een eenzijdig karakter krijgt. Dat monofunctionele karakter
is er
al in grote delen van het plangebied.
Het vestigingsklimaat voor andere ondernemingen en de woon- en leefomstandigheden
komen hierdoor te zeer onder druk te staan en worden zo negatief beïnvloed'.
De sterke toename van deze functies en de (over)concentratie daarvan in sommige delen
van de binnenstad waren reden om een verdere toename van deze functies een halt toe
te roepen.
Dit met als doel herstel van de functiebalans en het realiseren van een kwalitatief
hoogwaardig en divers stadshartgebied.
Voorbeeld van recenter datum is de stop op nieuwe hotels. Zo wordt er telkens tegen
en bijgestuurd.
De gemeente Amsterdam heeft dus jarenlange ervaring met het bestendigen en versterken
van de functiemenging.
Wat wordt beoogd is een stop op functies die zich alleen maar op toeristen en dagjesmensen richten. Daarmee hopen we bij te dragen aan een stad waar bewoners, ondernemers, werkenden én bezoekers zich thuis en welkom voelen. Een stad waar het aanbod gevarieerd, veelzijdig en gericht is op de bewoners én de bezoekers.
Om de veelzijdigheid van het winkelaanbod te bevorderen zet Amsterdam in op branchering. Uit het rapport 'Sturen op een divers winkelgebied' blijkt dat op twee manieren kan worden gebrancheerd.
Het gaat om een variant waarbij winkeliers, vastgoedeigenaren en bewoners afspraken maken per straat. De tweede vorm is dat de gemeente zelf kan 'brancheren' via restrictieve regels in het bestemmingsplan.
Er zijn ondernemers die zich met een aanbod dat niet specifiek op de toeristen is
gericht uit eigen beweging hebben gevestigd in straten waar de aanwezigheid van toeristen
en op toeristen gerichte functies dominant is. Zij dragen bij aan het streven van
de gemeente naar een divers winkel- een voorzieningen aanbod. Het zijn de ondernemers
(pioniers) die, tegen de stroom in, het tij proberen te keren.
Deze ondernemers hebben het niet makkelijk. Zij hebben te kampen met het hardnekkige
(toeristische) imago van de straat en/of het gebied en hebben soms grote moeite om
het hoofd boven water te houden.
Wanneer een negatief imago zich eenmaal in de hoofden van de Amsterdammers heeft vastgezet
dan zal dat door de aanwezigheid van een paar moedige pioniers niet van de ene op
de andere dag veranderen. Daar is meer voor nodig.
Het imagoprobleem speelt niet alleen op moment dat wordt geprobeerd het tij te keren,
maar ook wanneer de eerste tekenen zich voordoen dat een straat langzaam begint af
te glijden.
Een zorgvuldig en over jaren opgebouwd imago kan door de aanwezigheid van een paar
'economisch laagwaardige' functies in combinatie met berichten over overlast zomaar
omslaan. Ook voor een goed imago geldt, 'het komt te voet, maar gaat te paard'.
Het is om die reden dat ondernemers en bewoners van de Haarlemmerstraat en -dijk de noodklok luiden. Deze straat is van ver gekomen en is over een periode van jaren met veel energie en inzet van bewoners, ondernemers, de winkelstraatmanager en de gemeente uit een diep dal geklommen. Vervolgens heeft de straat lovende recensies gekregen in tal van bladen. Bezoekers uit de rest van Amsterdam en ver daarbuiten wisten deze straat opeens weer te vinden. Dit succes heeft ook een keerzijde. Ondernemers die een graantje proberen mee te pikken doen hun intrede. Dit heeft een prijsopdrijvend effect op de winkelhuren. Voor sommige van deze ondernemers geldt dat zij over het algemeen niet of minder betrokken zijn bij wat goed is voor de straat. In feite ponden zij het pand en de straat alleen maar uit. Voorkomen moet worden dat deze en andere straten door de aanwezigheid van dit soort ondernemers in een neerwaartse spiraal terecht komen.
Afspraken per straat tussen vastgoedeigenaren, winkeliers en bewoners kunnen zeker helpen, maar zijn alleen dan effectief als alle partijen bereid zijn daar ook werkelijk naar te handelen.
Restrictieve regels (het voorbereidingsbesluit) zijn daarom eveneens noodzakelijk. Tegen zaken die handelen in strijd met reeds bestaande en nieuwe restrictieve regels zal handhavend worden opgetreden.
Het winkellandschap van Amsterdam verandert al eeuwen met de stad mee. Diverse factoren spelen in wisselende mate binnen die veranderingen een rol. Vraag en aanbod, de ontwikkelingen in de winkeltypologie, de veranderingen binnen het assortiment en de samenstelling van de bevolking zijn van doorslaggevende invloed op het winkelaanbod in de hoofdstad. De vestigingslocatie is geen sturende factor, maar een resultante, echter minstens even bepalend voor de aanblik van het winkellandschap. Een heel nieuwe ontwikkeling is dat sinds enige jaren de grenzen tussen het winkel- en horecalandschap tot het uiterste worden opgerekt. In onderstaande schets komen al deze factoren (kort) aan bod vanuit cultuurhistorisch perspectief.
Amsterdam is vanouds een winkelstad. De winkelfunctie is ontstaan vanuit de Middeleeuwse marktrechten en verder uitgebouwd vanuit het oerprincipe van vraag- en aanbod. Waar veel mensen zijn is veel behoefte aan de basisboodschappen als voedsel en kleding (stoffen), maar ook aan hardware als ijzerwaren (smeden) en aardewerk (pottenbakkers).
Op de tekening van Schouten uit 1774 is veel op te maken over het oerwinkelandschap,
dat in de zeventiende eeuw niet heel
anders georganiseerd was. Rechts (de zijstraat) is de groenteverkoop vanuit het souterrain
(lagere huur) en het pothuis. Een
eenvoudig uithangbordje is de reclame. Op de hoek (van de hoofdstraat) is een winkel
in kousen, een luxeproduct, de reclame
uiting meer uitbundig. De andere helft van het pothuis zou heel goed door een kleine
nering kunnen worden ingenomen. De
linkerhoek wordt ingenomen door een winkel in ijzerwaren, niet gekoppeld aan een smederij.
Uitstalling en uithangtekens lopen
vloeiend in elkaar over (schaatsen, scharen, pannen, zaagbladen en spades). Aan de
overkant is het zogenoemde
'kistenmakerspand', in wezen een meubeltoonzaal, mogelijk ook
-makerij. Een net verkocht meubel wordt de winkel uitgedragen en op een slede gezet.
Andere leveranties vinden plaats met
kruiwagens. De grote ramen zijn zeer waarschijnlijk niet uit de bouwtijd van het pand
(rond 1600), maar ingebracht na een
verbouwing om meer licht in de winkel te krijgen, een vroeg voorbeeld van typologische
diversificatie (van all-in woonhuis
met winkel en kantoor naar winkelpand). Het hoekpand is een winkel in aardewerk en
serviezen, het pand niet echt aangepast
aan de winkelfunctie: borden en koffiepotten staan op de vensterbank.
Een andere tekening van Schouten toont dat kruiwagens ook gebruikt werden om groente
te leveren, in dit geval aan een
winkel in hardware, mogelijk sierbeelden (meid levert aan meid). Links daarvan is
een winkel in pruiken en zakdoeken (?), veel
glas (passen!), maar een beperkte uitstalling en een gesloten ogende entree. Op de
hoek staat een winkel te huur, met in het
pothuis een kleine zelfstandige.
De opkomst van de winkels loopt in het aanbodsegment beslist asynchroon. Bakkers en
groenteboeren (voedsel) bestaan al eeuwenlang als winkel, terwijl de non-food pas
met de industriële revolutie een hoge vlucht heeft genomen.
Het afschaffen van het gildesysteem eind 18de eeuw plaveide de weg voor een definitieve
scheiding tussen producent en wederverkoper. Tezelfdertijd leidde de industriële revolutie
een ontwikkeling van de winkeltypologie in. De productie van grote tot zeer grote
glasplaten, gietijzer en staal en de introductie van (elektrisch) lamplicht effenden
het pad voor de winkelpaleizen. De uitstalkasten werden vervangen door grote, verlichte
etalages, in een volgende stap doorgetrokken over de verdieping en/of de buren en
uiteindelijk culminerend in de grote hoekwinkels, bazars, modehuizen en warenhuizen
als Hirsch, de Bonneterie en Vroom & Dreesmann. Dat de laatste twee in de recente
tijd ten onder zijn gegaan, zegt veel over de aardverschuivingen die momenteel in
het winkellandschap plaatsvinden.
De rode draad in de typologische ontwikkeling is wel dat de winkel, etalage of warenhuis,
altijd een bijzondere architectonische opgave is geweest, met een hoogwaardige uitstraling.
Deze ontwikkeling zou pas worden doorbroken in de jaren '70 van de 20ste eeuw met
de open winkelpui, gericht op (nog) grotere bezoekersstromen.
Wat voor soort mensen in een stad wonen, van welke stand of inkomensklasse, heeft vanouds invloed gehad op het aanbod in de winkels. Als voorbeeld van de invloed van beroepsgroepen op het aanbod kunnen de winkels in scheepsbenodigdheden en zeilmakerijen genoemd worden, ooit beeldbepalend aan de Oude zijde, nu als sector vrijwel geheel weggevaagd. Ook antiquariaten – een vage herinnering aan Amsterdam als drukkers- en uitgeversstad, de stad van het vrije woord – zijn uit het straatbeeld verdwenen.
Met uitzondering van een korte periode in de jaren '60-'70 van de 20ste eeuw, toont het centrum van Amsterdam een gezonde mix van wonen en werken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist in dat korte intermezzo, toen veel Amsterdammers - ook vanuit het centrum - vertrokken naar de overloopsteden, dan wel de westelijke tuinsteden, veel kleine middenstanders - met name in de foodsector - in de binnenstad het loodje legden, waarbij de gaten slechts mondjesmaat gevuld werden door de grotere supers.
Het toerisme in Amsterdam is niet een recent fenomeen, maar is bijna zo oud als de stad zelf. De bezoekersstromen zijn wel aan schommelingen onderhevig. Al vanaf 1345, het Mirakel van Amsterdam - het wonder van de uitgebraakte hostie, die in de vlammen geworpen, niet wilde verbranden - was Amsterdam een van de grotere en belangrijkere bedevaartsoorden van Nederland. Dat de bedevaart een bijzondere vorm van toerisme is behoeft hier geen verdere toelichting. In ieder geval tot de alteratie van 1578 bleef Amsterdam, goed bereikbaar over land en water, druk bezocht. Vanwege de lage snelheden toen van het vervoer was dit verblijf over het algemeen met overnachting(en). Amsterdam kende ook toen een hoge dichtheid aan horeca, maar ook het winkelaanbod (regiovoorzienend) was tamelijk compleet. De gevoelde drukte van de stad toen is niet goed meetbaar, maar verkeersregels (eenrichtingverkeer en voertuigverboden) behoren tot de oudste keuren van de stad. In de Gouden Eeuw bereikten de bezoekersaantallen, ook internationaal, een hoogtepunt. Vermoedelijk zijn er van geen enkele andere stad ter wereld in deze periode zoveel reisgidsen en -verslagen gepubliceerd als van Amsterdam. NB: het massatoerisme in de zin van grote, begeleide groepen had zijn intrede nog niet gedaan, maar de drukte was er niet minder om. Vanaf het einde van de 17de eeuw tot aan de tweede helft van de 19de eeuw deed Amsterdam internationaal niet meer mee. De bezoekersaantallen kelderden en de stad raakte in armoede, niet noodzakelijkerwijs een causaal verband. Rond 1860, de Tweede Gouden eeuw, ook wel de periode van de Cityvorming genoemd, wordt de neerwaartse spiraal doorbroken. Het is dan ook niet toevallig dat in deze periode de productietechnieken en de nieuwe gebouwtypologieën hun intrede doen. Behalve de winkelpaleizen zijn dat ook de grand hotels en de moderne restaurants en eethuizen, uitgerust met de nieuwste badkamers, respectievelijk keukenapparatuur. Het (stoom aangedreven) verkeer te land en te water was razendsnel geworden en bracht een nieuw type bezoeker mee: de dagjesmens. Twee grote wereldtentoonstellingen in 1883 en 1895 trokken miljoenen bezoekers. De getoonde artikelen, nu ook geïmporteerd, waren te koop in de winkels, die ook in het donker open konden blijven door het nieuwe gaslicht. Ook de foodsector raakte in een stroomversnelling: hypermoderne broodfabrieken en bierbrouwerijen deden de prijzen dalen, waardoor de consumptie kon toenemen en een markt kon ontstaan voor nieuwe, luxe producten, bereikbaar voor grotere groepen consumenten. Natuurlijk was de armoe niet verdwenen en is deze korte schets een beknopte samenvatting van veel complexer mechanismes, maar de veranderingen in het winkelaanbod zijn niet te miskennen. De mechanisatie van het huishouden met alle voordelen van dien gold ook voor de stad als zelfstandig organisme.
Het is een opvallend (en goed te verklaren) gegeven dat ondanks de grote verschuivingen in het winkellandschap de meest gewilde vestigingslocaties min of meer stabiel bleven. De dichtste bebouwing in Middeleeuws Amsterdam was aan de rivierdijken van de oude en de nieuwe zijde. Het is dan ook niet verwonderlijk dat daar de hoogste concentratie bedrijvigheid was. De belangrijkste oost-westverbinding was de Dam, gereserveerd voor tijdelijke markten. Uitspanningen waren te vinden rond de stadspoorten (uitgaande routes). Met de grootschalige stedelijke ingrepen in de 17de eeuw werd het winkelen vanuit stedenbouwkundig oogpunt volwassen. De radialen, in aansluiting op de oude uitgaande routes werden planmatige winkelgebieden, geheel volgens het boekje de te bebouwen kavels eerder geveild dan de aanliggende woonhuiskavels. Van deze voorverkoop werden de hoeken bovendien nog eerder afgesplitst. Een hoekwinkel of -café trekt nu eenmaal meer klandizie. Deze kavels brachten dan ook navenant meer op. Het mes sneed aan twee kanten, snelle winst voor het stadsbestuur en de voorzieningen al aanwezig voor bewoning. De oude winkelgebieden bleven in trek en naast de uitgaande routes bleken ook buurtradialen aantrekkelijke vestigingslocaties. Deze laatsten waren sterk in opkomst vanaf de 19de eeuw, ook weer Cityvorming, de periode dat radiale grachten als de Rozengracht en de Willemsgracht gedempt werden.
Links de voorloper van het moderne woonwinkelpand, met een separate ontsluiting, uitstalruimte en een luifel waartegen de luiken opgeklapt kunnen worden. Boven de luifel is nog een lichtstrook, onderdeel van de winkelpui. Deze indeling onderscheidt zich van het monofunctionele woonhuis (één ontsluiting) en van het woonkantoorpand met een hoger voorhuis. Tussen productie en verkoop aan huis en alleen verkoop is geen onderscheid. Rechts de moderne 19de eeuwse winkel. De ontsluiting naar het wonen is opgeofferd aan de grote etalages, in staal en glas uitgevoerd. De entreeportiek op maaiveldniveau trekt het publiek naar binnen.
Het is gezien deze geschiedenis en de oeroude wetten van de retail dan ook niet verwonderlijk dat de kaart uit het voorbereidingsbesluit vrijwel volledig samenvalt met de historische winkellinten. Daarbij is sprake van één belangrijke uitzondering, de Plantage Middenlaan, wel een uitgaande route, maar nooit een winkelstraat geweest. De Plantage Middenlaan was en is een chique woonboulevard voor de gegoede burgerij. Daar past geen al te aanwezige middenstand bij. NB: ook recentelijk nog protesteerde de buurt heftig tegen de vestiging van een supermarkt in de buurt, waar de winkels op één hand te tellen zijn. Een schijnbare uitzondering op de kaart van het voorbereidingsbesluit betreft de negen straatjes, doorgaans gezien als jonge succesformule, maar in werkelijkheid ook te herleiden tot de winkelfunctie van de (secundaire) radiaalstraten. Daarbij dient niet uit het oog verloren te worden dat voor de neergang in de jaren '60 vrijwel alle doorgaande stadsroutes winkelstraten waren, zij het niet alle even dicht.
Het aanbod in de winkels varieert, ontwikkelt mee met de behoeftes van een veranderende samenleving. Het digitale kopen is beslist een bedreiging van het winkellandschap, maar niet meer of minder dan de leegloop van de binnenstad in de jaren '60 (en de verschraling van het aanbod in de grote winkelgebieden). Een meer fundamentele aantasting is recente toename van winkelformules die eigenlijk zijn te kenschetsen als horeca. Het recente beleid heeft er toe geleid dat panden met een winkelbestemming verschuiven richting horeca (waarmee meer geld is te verdienen). Het is ook een oude wetmatigheid dat als een winkel eenmaal een horecafunctie verkregen heeft, deze niet snel weer een winkel wordt. Andere op toerisme gerichte functies als kaaswinkels, smartshops en belwinkels zijn weliswaar een bedreiging voor de diversiteit, een verarming aan de aanbodzijde (monoculturen), maar laten het winkellandschap als geheel verder ongemoeid. Vanuit de geschiedenis is het een vrijwel zekere voorspelling dat ook deze winkels op den duur (gecontroleerd) zullen uitsterven en dat andere winkels de plaats zullen gaan innemen.
Glas en staal leidt tot compleet transparante gevels, in eerste instantie binnen de oude parcellering. Ook in de nieuwe materialen en technieken blijft de winkelpui een bijzondere architectonische opgave.
De Vijzelstraat voor de verbreding. Gaslicht vergroot het aantal mogelijke winkeluren. De begane grond wordt over meer percelen open gebroken. De ijle stalen kolommen dragen de bovenliggende magazijnen en ateliers.
Het veranderend winkellandschap in de moderne tijd in een notendop. De Damstraat was na het uitbreken circa 1860 een hypermoderne - en zeer korte - winkelboulevard. Rond 1930 waren bijna al deze panden vervangen door twee nieuwe winkelpaleizen: Schade en een vestiging van Vroom & Dreesmann. De textielreuzen zijn bijna allemaal omgevallen. In de panden is nu een hotel gevestigd.
Waar de overige paragrafen van deze toelichting de achtergronden van het bestemmingsplan belichten, geeft dit hoofdstuk een toelichting op de planregels. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels.
Het (juridisch deel van het) bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, en gaat vergezeld van een toelichting. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken.
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een beschrijving van de bestaande situatie gegeven.
Het onderhavige bestemmingsplan is een paraplubestemmingsplan dat de meeste bestemmingsplannen voor de binnenstad herziet op een aantal onderdelen. De bestemmingsplannen blijven voor het overige onverkort van toepassing. De parapluherziening moet dus gelezen worden in samenhang met de plannen die worden herzien. Artikel 1 en 2 bevatten per bestemmingsplan alle wijzigingen die met de parapluherziening worden aangebracht in de betreffende plannen.
In deze paragraaf worden de niet voor zichzelf sprekende en bijzondere juridische aspecten van de bestemmingsbepalingen toegelicht. Het beleid wordt niet toegelicht, maar de wijze van regelen.
HOOFDSTUK 1 - INLEIDENDE REGELS
Met artikel 1 van het parapluplan worden wijzigingen aangebracht in diverse begrippen in de bestemmingsplannen voor Centrum, ook worden begrippen toegevoegd. Het doel is een uniforme regeling in alle plannen. Daar waar wijzigingen zijn aangebracht was enige aanscherping nodig om effectieve handhaving van de regels van het bestemmingsplan te bevorderen. Dit betreft de begrippen growshop, headshop en seedshop. Ook het begrip seksinrichting is verbeterd, daar waar het gaat om het onderdeel detailhandel in seksartikelen. De essentie van de aanscherpingen is te onderstrepen dat ook wanneer een deel van de activiteiten bestaat uit de handel in bijvoorbeeld headshopartikelen of seksartikelen dit ook binnen het begrip valt en dus niet is toegestaan. Dit is van belang om zaken waarin assortimenten worden gecombineerd effectiever te bestrijden. Toegevoegd zijn de begrippen souvenirwinkel en minisupermarkt. In een aantal plannen was hiervoor reeds een regeling opgenomen maar ontbrak nog een begripsomschrijving. Ook is een groep begrippen toegevoegd dat zijn oorsprong vindt in het Voorbereidingsbesluit 1012. Het betreft de toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoren met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkels, voorzieningen gericht op entertainment en dagjesmensen en toeristen.
HOOFDSTUK 2 - BESTEMMINGSREGELS
Evenals hoofdstuk 1, kent hoofdstuk 2 slechts een enkel artikel. Dit artikel heeft de titel 'Herziening van de regels', en brengt wijzigingen aan in bestemmingen zoals 'Gemengd', 'Centrum' en 'Horeca', waarbij diverse soorten van gebruik zijn toegestaan. De kern van de regeling in artikel 2 is dat alle betrokken plannen zodanig worden gewijzigd dat ter plaatse van het plangebied van het voorbereidingsbesluit (met toevoeging van enkele deelgebieden) eenzelfde regime ontstaat ten aanzien van de functies en branches die de diversiteit bedreigen.
In concreto betekent dit dat nieuwe
-growshops,
-headshops,
-seedshops,
-smartshops,
-souvenirwinkels,
-minisupermarkten,
-telefoneerinrichtingen,
-automatenhallen,
-geldwisselkantoren,
-massagesalons,
-toeristenwinkels,
-toeristische dienstverlening,
-kantoren met baliefunctie gericht op toeristen
-eetwinkels en
-voorzieningen gericht op entertainment
verboden zijn, maar deze gebruiksvormen van het verbod zijn uitgezonderd voor zover
zij aanwezig waren voordat het verbod in werking trad of zal treden.
Voor de toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoren met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkels en voorzieningen gericht op entertainment is deze datum 6 oktober 2017, de dag dat het voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad. Op basis van de inventarisaties die is gemaakt in het derde respectievelijk vierde kwartaal van 2017, zijn per plangebied en gebruiksvorm de adressen opgenomen waarop deze uitzondering van toepassing is. In hoofdstuk 2 is ook geregeld dat het niet is toegestaan een mengformule te hebben bij een winkel met een voedselwarenassortiment. Van dit verbod zijn uitgezonderd de winkels die al op 5 oktober 2017 een mengformule hadden.
Een combinatie van de hierboven genoemde gebruiksvormen is niet toegestaan. Dergelijke combinaties, in wat voor vorm dan ook, dragen eveneens bij aan verdere afname van de winkeldiversiteit.
Van de gebruiksverboden die met deze parapluherziening worden geïntroduceerd, welke dat zijn is niet in elk plangebied hetzelfde, kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Elke locatie is anders. Daarom moet een op de aanvraag en locatie toegespitste afweging worden gemaakt, waarbij wordt gekeken naar de diversiteit in een straal van 500 meter rondom de locatie van de aanvraag. Met deze omvang kan zowel de specifieke locatie, als de context waarin die locatie zich bevindt worden betrokken in de afweging.
HOOFDSTUK 3 - ALGEMENE REGELS
Hier is in artikel 3 geëxpliciteerd dat met deze parapluherziening de overige regels van de plannen die hiermee worden gewijzigd onverminderd van kracht blijven.
HOOFDSTUK 4 - OVERGANGS- EN SLOTREGELS
De overgangsregels zijn overgenomen van de wettelijk verplichte standaardregels uit
het Bro. In artikel 4.2 onder a van de planregels is bepaald: 'Het gebruik van grond
en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.' Onder d van artikel 4.2 is bepaald
dat het gestelde onder a niet van toepassing is op het gebruik dat reeds in strijd
was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Onderhavig paraplubestemmingsplan volgt, als gezegd, op het voorbereidingsbesluit
over winkeldiversiteit in het centrum, dat op 6 oktober 2017 van kracht werd. De gebruiksbeperkingen
die het voorbereidingsbesluit in het leven heeft geroepen, worden met dit parapluplan
gecontinueerd. Voorbereidingsbesluit en bestemmingsplan sluiten dus naadloos op elkaar
aan.
Het standaardovergangsrecht houdt niet expliciet rekening met de (onderhavige) situatie
dat alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld, reeds een gebruiksbeperking van
kracht was op basis van een voorbereidingsbesluit. Nemen we de overgangsregels letterlijk,
dan zou tijdens de werking van het voorbereidingsbesluit aangevangen gebruik in strijd
met dat voorbereidingsbesluit, door de overgangsregeling in het opvolgende bestemmingsplan
alsnog worden beschermd. Dat aangevangen gebruik is immers niet in strijd met het
voorheen geldende bestemmingsplan.
Uit jurisprudentie volgt echter expliciet dat het bij de toepassing van standaard
gebruiksovergangsrecht moet gaan om rechtmatig gebruik op de peildatum van het nieuwe bestemmingsplan. Zie bijvoorbeeld AbRvS 30 november 2011,
ECLI:NL:RVS:2011:BU6346. Gebruik in overeenstemming met voorheen geldende bestemmingsplan, maar in strijd
met het voorbereidingsbesluit, is geen rechtmatig gebruik ten tijde van inwerkingtreding
van het paraplubestemmingsplan, zodat dit niet door het overgangsrecht wordt beschermd.
De slotregel ten slotte geeft de officiële benaming van dit bestemmingsplan weer.
5.1 Europees Recht
Richtlijn betreffende diensten op de interne markt (2006/123/EG, 'Dienstenrichtlijn')
Inleiding
De ontwikkelingen in de jurisprudentie op het gebied van brancheringsmaatregelen worden nauwlettend gevolgd. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof van Justitie) oordeelde op 30 januari 2018, naar aanleiding van prejudiciële vragen gesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling; zie de tussenuitspraak van 13 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:75), kort gezegd dat de Dienstenrichtlijn ook van toepassing is op detailhandel en dat brancheringsmaatregelen dus moeten voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn. Op grond van dat artikel mogen lidstaten toegang tot of uitoefening van een dienstenactiviteit afhankelijk stellen van territoriale beperkingen, zolang dergelijke maatregelen niet discriminatoir zijn én noodzakelijk en evenredig zijn.
Naar aanleiding van bovengenoemde uitspraak van het Hof van Justitie heeft de Afdeling op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in de zaak Appingedam (ECLI:NL:RVS:2018:2062). De uitspraak bevat een indringende toets van de betreffende brancheringsregeling aan artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn. Deze uitspraak vormt aanleiding om de vereisten van artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn in het kader van de planregeling van dit bestemmingsplan één voor één langs te lopen teneinde tot de conclusie te komen dat het bestemmingsplan voldoet aan deze vereisten.
De vereisten van de Dienstenrichtlijn moeten worden beoordeeld in het licht van het doel dat het bestemmingsplan beoogt, namelijk de winkeldiversiteit niet verder te laten afnemen, door een stop te bewerkstelligen op functies die zich alleen maar op toeristen en dagjesmensen richten en zo de leefbaarheid en het woon- en leefklimaat van het centrum van Amsterdam te verbeteren (zie ook § 1.1 en § 2.4.2 van de toelichting). Hoewel voornoemde jurisprudentie enkel betrekking heeft op detailhandel en duidelijk is dat detailhandel als een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn wordt aangemerkt, wordt hierna zekerheidshalve de onderbouwing losgelaten op de in het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum opgenomen brancheringsregeling die een breder toepassingsbereik heeft dan enkel detailhandel. De brancheringsregeling strekt zich uit tot de volgende functies: toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel, winkels met een mengformule of een voorziening gericht op entertainment.
Hierna wordt achtereenvolgens op de verschillende criteria ingegaan.
Noodzakelijkheid
De noodzakelijkheid van de brancheringsregeling is gegeven, nu het bestemmingsplan gerechtvaardigd is om dwingende reden van algemeen belang. Het algemeen belang is gelegen in het voorkomen van een toenemende monocultuur in de binnenstad en het sturen op een divers winkelgebied. In het rapport “Sturen op een divers winkelgebied” van 28 februari 2017 signaleerde de gemeente een flinke afname aan diversiteit in het winkel- en horeca-aanbod en van een toename van winkels gericht op dagjesmensen en toeristen (zie ook § 2.1.2 van de toelichting). Traditionele buurtwinkels en speciaalzaken maken plaats voor een monotoon winkelaanbod uitsluitend gericht op dagjesmensen en toeristen. Na het verschijnen van dit rapport, heeft deze ontwikkeling zich in rap tempo voortgezet met als gevolg dat het winkel- en voorzieningenaanbod steeds eenzijdiger wordt dien ten gevolge waarvan verschraling van het aanbod optreedt met negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat tot gevolg.
De afname van de winkeldiversiteit is aangetoond onder hoofdstuk 2.2 van de toelichting. Zo blijkt uit verschillende grafieken en cijfers dat de verhouding tussen de functies wonen, productieve functies en consumptieve functies in postcodegebied 1012 uit balans zijn. De binnenstad kent onder meer 28 toeristenwinkels, 37 punten voor ticketverkoop, 35 fietsverhuurbedrijven, 77 eetwinkels en 121 winkels met een voedselwarenassortiment met een mengformule. Deze zijn vooral dominant aanwezig in het postcodegebied 1012, maar ook in andere delen van het centrum dreigen toeristische functies op den duur dominant te worden (zie ook § 2.3.1).
Tot eenzelfde conclusie kwam de gemeente in de “Keuzenotitie ruimtelijke sturingsinstrumenten diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod” (hierna: Keuzenotitie) d.d. 18 juli 2017, waarin is onderzocht welk juridisch instrumentarium beschikbaar is om de verdere ontwikkeling van de monocultuur tegen te gaan. Uit de Keuzenotitie bleek dat in de periode 2010-2017 in de as Damstraat – Oude Doelenstraat – Oude Hoogstraat het aandeel nieuwe op recreanten en passanten gerichte functies en winkels die etenswaren verkopen voor directe consumptie 14% bedraagt. Op het Rokin gaat het om een daling van 10% aan reguliere winkels, voorzieningen en kantoren welke zijn vervangen door nieuwe op recreanten en passanten gerichte functies en winkels (hfst. 5 Keuzenotitie ruimtelijke sturingsinstrumenten diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod), zie bijlage 1.
Deze ontwikkeling leidt tot een voortschrijdende monocultuur waarin verschillende succesformules gericht op dagjesmensen en toeristen worden gekopieerd, met als gevolg een winkelaanbod met weinig inventiviteit en geen toegevoegde waarde. Deze ontwikkeling versnelt door het vertrekken van ondernemers met traditionele buurtwinkels als gevolg van de gestegen huurprijzen (zie ook § 2.3.2). Door verschraling van het winkelaanbod raken mensen die in Amsterdam wonen en/of werken vervreemd van dit deel van de stad. Winkels gericht op dagjesmensen en toeristen hebben hen immers niets te bieden. Het woon- en leefklimaat van de stad, alsmede de sociale cohesie in de straten nemen als gevolg daarvan af (zie ook § 2.1.1 en § 2.3.2 van de toelichting). Dit blijkt onder meer uit de talloze mediaberichten waarin de onvrede van gemeente, bewoners en ondernemers wordt geuit.
De gemeente, haar bewoners en ondernemers zien deze ontwikkeling als een steeds groter wordende bedreiging voor de leefbaarheid van de binnenstad. Een onaantrekkelijke, voornamelijk op de toeristensector gerichte binnenstad is daarenboven niet alleen onwenselijk voor de bewoners en ondernemers, maar op den duur ook voor de toeristen en dagjesmensen. Het bevorderen en behouden van de leefbaarheid en het woon- en leefklimaat van het stadscentrum met oog op bescherming van het stedelijk milieu is dan ook een dwingende reden van algemeen belang die de brancheringsmaatregel in het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” rechtvaardigt. Zulks wordt ook bevestigd in jurisprudentie (zie: AbRvS 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2062, r.o. 11.2).
Evenredigheid
Het bestemmingsplan is evenredig, in die zin dat het (1) geschikt is om het nagestreefde doel te bereiken, (2) niet verder gaat dan nodig is, en (3) het doel ook niet met minder beperkende maatregelen kan worden bereikt.
Doel van het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit centrum” is het tegengaan van verder afname van winkeldiversiteit binnen het plangebied, met het oog op de leefbaarheid en het woon- en leefklimaat van het centrum van Amsterdam. Dit is bij uitstek een ruimtelijk ordeningsvraagstuk. Het bestemmingsplan is hét centrale instrument om ruimtelijke doelstellingen op gemeentelijk niveau te bereiken (vgl. Kamerstukken II 1958/59, 4233, nr. 6, p. 2 en Kamerstukken II 2002/03, 28 916, nr. 3, p. 19). De gemeente Amsterdam heeft de afgelopen decennia veel ervaring opgedaan met succesvol 'tegensturen' op het moment dat de functiebalans van een stadsdeel onder druk kwam te staan (zie ook § 2.4.1 en de daar genoemde voorbeelden). Met het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” zet de gemeente dit benodigde tegensturen voort. Met andere woorden: het bestemmingsplan streeft de goede ruimtelijke ordening van de binnenstad, maar ook van de stad als geheel, coherent en systematisch na, waarmee de geschiktheid van het bestemmingsplan als instrument om het beoogde doel na te streven is gegeven (vereiste 1).
Het bestuurlijk- en onderzoeksrapport “Project 1012” (hierna: het rapport), gepubliceerd op 26 juni 2018, doet aan bovenstaande conclusie geen afbreuk. Onderzocht is of de doelen van Project 1012, namelijk het doorbreken van criminele infrastructuur en het economisch opwaarderen van het entreegebied van Amsterdam, zijn behaald. Het rapport concludeert – voor zover hier relevant – dat het project geen tegenwicht heeft weten te bieden aan de verdere toename van de monocultuur. Het rapport komt tot de conclusie dat het project geen gebruik maakte van het juiste instrumentarium om de vooraf gestelde ambities waar te maken, waarmee met name werd gedoeld op de beperkte ruimte die de gemeente had om vastgoed gericht aan te kopen (p. 14 t/m 21 van het bestuurlijk rapport).
Wel blijkt uit het rapport dat met behulp van het bestemmingsplan en de keerklepregelingen de toename van ongewenste functies een halt kon worden toegeroepen (p. 20 van het bestuurlijk rapport, p. 185 van het onderzoeksrapport). Zo zijn souvenirwinkels sinds 2010 niet meer toegenomen in het straatcluster Damstraat-Hoogstraten (p. 185-186 van het onderzoeksrapport). Dit leidde echter niet tot een afname van de monocultuur, met name omdat de ruimte die vrijkwam als gevolg van bijvoorbeeld het succesvol sluiten van coffeeshops (48 in totaal) grotendeels werd benut door ondernemers om op toeristen gerichte winkels en horeca te vestigen. Het bestemmingsplan “Postcodegebied 1012” verbood dergelijke winkels namelijk niet (p. 181, 182, onderzoeksrapport). Deze ontwikkeling zag en ziet men als een bedreiging voor de sociale cohesie van de buurt en als bron van grote overlast (p. 22 van het bestuurlijk rapport).
Uit het bovenstaande volgt dat planologische maatregelen wel degelijk succesvol kunnen zijn in het tegengaan van verdere uitbreiding van ongewenste functies. Voorwaarde is dan wel dat de planologische maatregelen de ongewenste functies daadwerkelijk verbieden, en dan kans op het omzeilen van dergelijke systemen door ondernemers zo klein mogelijk gemaakt wordt. Dit is wat het voorbereidingsbesluit van 6 oktober 2017 en het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” beogen ten aanzien van op toeristen en/of dagjesmensen gerichte voorzieningen. Uit het rapport blijkt dat ondervraagde bewoners en ondernemers tevreden zijn over de nieuwe diversiteitsaanpak en blij zijn dat het voorbereidingsbesluit de monocultuur een halt toeroept. Goede stappen zijn gezet om meer grip te krijgen op het herstel van de functiebalans (p. 179, 180, en 183 van het onderzoeksrapport).
De gemeente ziet in het rapport bevestigd dat de huidige werkwijze geschikt is om een verdere afname van de winkeldiversiteit tegen te gaan. De kritische kanttekeningen van het rapport bij (de uitvoering van) het Project 1012 doen hier om een aantal redenen niet aan af. Ten eerste is het tegengaan van monocultuur in de binnenstad een speerpunt in de beleidsplannen van de coalitie, daar waar Project 1012 weinig politieke draagkracht had (p. 34 bestuurlijk rapport). Ten tweede kende Project 1012 twee grote hoofddoelstellingen (tegengaan van criminaliteit en economische opwaardering), waar het streven naar functiediversiteit slechts een onderdeel van was. Het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” is daarentegen volledig gericht op het streven naar het mogelijk maken en bevorderen van functiediversiteit. Ten derde nuanceert het rapport haar eigen kritiek: het ambitieniveau bleek weliswaar te hoog, maar dat laat de behaalde successen onverlet. Daarbij komt dat sprake was van een experimentele aanpak waarbij gaandeweg men meer zicht kreeg op wat wel en niet werkt (p. 2, 14 en 22 van het bestuurlijke rapport). Die best practices worden nu toegepast in het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum”.
Het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” gaat niet verder dan nodig om het doel te bereiken, en er zijn geen minder beperkende maatregelen voorhanden (vereisten 2 en 3). Er is uitvoerig onderzoek gedaan binnen het gehele plangebied en in kaart gebracht op welke locaties voorzieningen (toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel, winkels met een voedselwarenassortiment met een mengformule of een voorziening gericht op entertainment) zijn gevestigd. De rechten van bestaande pandeigenaren, exploitanten en ondernemers worden gerespecteerd door voor die panden een uitzondering op de verbodsbepaling op te nemen (zie bijvoorbeeld artikel 2.1.2 e.v. van de planregels). Het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum” houdt dus enkel een verbod in om het gebruik van locaties waar nu géén op toeristen en/of dagjesmensen gerichte voorzieningen (toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel, winkels met een voedselwarenassortiment met een mengformule of een voorziening gericht op entertainment) aanwezig zijn, te wijzigen naar – kort gezegd – winkels en voorzieningen gericht op toeristen. Door bestaande rechten te respecteren en slechts uitbreiding van de verboden gebruiksvormen tegen te gaan, is sprake van een bestemmingsplan dat het doel niet voorbijschiet en dus niet verder gaat dan absoluut nodig is om het doel te bereiken. Een minder vergaande planologische maatregel die een toename van de thans verboden functies kan voorkomen is niet voorhanden.
Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat de gemeente verschillende maatregelen treft met het oog op het beter verspreiden van dagjesmensen en toeristen over de stad en daarbuiten. Deze maatregelen zijn echter geen volwaardig alternatief voor het bestemmingsplan “Winkeldiversiteit Centrum”, nu deze niet gericht zijn op het bewerkstelligen van een divers winkelaanbod. Zo is het strand bij Zandvoort hernoemd tot Amsterdam Beach om meer toeristen daarheen te bewegen; heeft de gemeente onlangs de Amsterdam Discovery Challenge-app gelanceerd, die elf mogelijke routes bevat waarbij trekpleisters van Amsterdam worden vermeden; richt de citymarketing zich meer op het aantrekken van internationale bedrijven, het verhogen van de cultuurparticipatie van bewoners en het laten ontdekken van andere delen van de stad, in plaats van op het vergroten van het aantal bezoekers; en is een strenger evenementenbeleid opgesteld met als gevolg dat steeds meer evenementen buiten het stadscentrum plaatsvinden.
Hoewel zowel het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium als diverse andere maatregelen streven naar een Amsterdam dat accomoderend is voor iedereen, kan, gelet op de geschetste problematiek, alleen het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium zorgen voor een meer divers winkelaanbod en over die band de leefbaarheid van de stad verbeteren. Het enkel sturen op vraag van toeristen, zoals door ondernemers wel wordt tegengeworpen, maakt bovendien nog niet dat het monotone winkel- en voorzieningenaanbod zich herstelt. Daartoe is het sturen op aanbod vereist, hetgeen enkel bewerkstelligd kan worden door een gebruikswijzigingsverbod in een bestemmingsplan. Gelet bovendien op de grote hoeveelheid en dichtheid van toeristische trekpleisters in de directe nabijheid van Postcodegebied 1012 zullen toeristen bovendien altijd aanwezig zijn.
Discriminatieverbod
Het bestemmingsplan maakt geen onderscheid tussen winkels gericht op Amsterdammers
(Nederlanders) en winkels gericht op andere nationaliteiten. Het is zowel Nederlandse
als buitenlandse ondernemingen en ondernemers niet verboden om producten te verkopen
aan dagjesmensen en/of toeristen – de verkoop mag echter niet daarop gericht zijn.
Datzelfde geldt voor het aanbod aan toeristische dienstverlening of een kantoor met
baliefunctie gericht op toeristen. Van discriminatie naar nationaliteit of statutaire
zetel van de onderneming is dus geen sprake. Integendeel, de brancheringsregeling
is juist gericht op inclusiviteit en het creëren van een divers (winkel)aanbod dat
aantrekkelijk is voor iedereen die in Amsterdam woont, werkt, verblijft of op bezoek
is. Van discriminatie is dus op geen enkele wijze sprake.
Conclusie
Alle criteria van artikel 15, derde lid van de Dienstenrichtlijn nalopend, wordt vastgesteld dat voldoende onderbouwd is dat het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum noodzakelijk is om het beleidsdoel te bereiken, evenredig is aangezien alleen nieuwe initiatieven worden geraakt en bovenal niet discriminerend is. Van strijd met artikel 15, derde lid van de Dienstenrichtlijn is om die reden geen sprake.
Op 14 juni 2011 heeft het kabinet het ontwerp van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) aan de Tweede Kamer gestuurd met daarbij een ontwerp Algemene maatregel van bestuur (Amvb) Ruimte (het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening: Barro). De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 22 november 2011 onder aanvaarding van een aantal moties door de Tweede Kamer aangenomen. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. Het Barro is op 22 augustus 2011 vastgesteld en op 30 december 2011 in werking getreden.
In het Barro zijn bepalingen opgenomen ter bescherming van nationale belangen, zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, de uitoefening van defensietaken en bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Op 1 oktober 2012 is het Barro gewijzigd en treden delen van het Barro in werking die al waren vastgesteld, maar die voor hun inwerkingtreding wachtten op deze wetswijziging. Met deze aanpassingen in de regelgeving is de wettelijke borging van het beleid in de SVIR nagenoeg voltooid. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, electriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.
Voor de binnenstad zijn de in het Barro aangegeven Rijksbelangen niet in het geding.
Op 21 juni 2010 heeft provinciale staten de Provinciale Structuurvisie Noord-Holland
2040 de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. Op
3 november 2010 is de Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040 in werking getreden.
In de Structuurvisie heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd
en aangegeven hoe zij deze visie denkt te realiseren.
Uitgangspunt is dat Noord-Holland aantrekkelijk moet blijven in wat het is: een diverse,
internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht
van het landschap. De provincie kiest daarbij voor hoogstedelijke milieus en beperkte
uitleg van bedrijventerreinen en houdt het landelijk gebied open en dichtbij. Verder
worden de waterkeringen versterkt en calamiteitenbergingen aangelegd om wateroverlast
te voorkomen. Door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord-
Hollandse landschappen en de bodemfysieke kwaliteiten blijft de provincie bijzonder
en aantrekkelijk om in te wonen, te werken en om te bezoeken.
In de structuurvisie worden drie hoofdbelangen en twaalf ondergeschikte belangen benoemd:
Tegelijkertijd met de structuurvisie is de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie
(PRVS) in werking getreden (november 2010).
De Verordening bevat algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen,
projectbesluiten en beheersverordeningen. Met het inwerking treden van de nieuwe Wet
ruimtelijke ordening is het streekplan als beleidsdocument en de goedkeuringsvereiste
voor gemeentelijke bestemmingsplannen komen te vervallen. Voor het streekplan is de
structuurvisie in de plaats gekomen, echter deze is uitsluitend zelfbindend voor de
provincie. Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar
gemeenten toe, heeft de provincie de beschikking gekregen over de zogenaamde provinciale
verordening. Deze verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene
regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten.
Wel zal hierin duidelijk het provinciaal belang naar voren moeten komen. Het uitgangspunt
daarbij is dat de bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijk beleid zoveel mogelijk
proactief worden ingezet en het provinciale beleid daarbij zoveel mogelijk eenduidig
wordt geregeld.
De Metropoolregio Amsterdam is het informele samenwerkingsverband van lokale en provinciale
overheden in de noordvleugel van de Randstad. Belangrijk kenmerk van de metropoolsamenwerking
vormt het feit dat dit gebeurt op vrijwillige basis. De democratische legitimatie
van besluiten vindt plaats in de Staten en Raden van de aangesloten gemeenten en provincies.
Het versterken van de concurrentiepositie, nationaal en internationaal, vormt de rode
draad binnen de metropoolsamenwerking. Om in de Europese top mee te kunnen blijven
spelen, is de gezamenlijke ambitie gericht op het creëren van een hoogwaardig, veilig
en duurzaam leef- en woonmilieu voor bedrijven, bewoners en bezoekers, nu en straks.
Door in te zetten op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden die omringd worden
door recreatief groen moet het vestigingsklimaat aantrekkelijk blijven.
Rond de beleidsvelden verkeer en vervoer, economie, verstedelijking, landschap en
duurzaamheid zijn drie regionale bestuurlijke overlegorganen geformeerd. De samenwerking
in metropoolverband levert de regio bovendien structureel meer kracht en zeggenschap
op richting het Rijk.
De Stadsregio Amsterdam is een samenwerkingsverband van zestien gemeenten. De stadsregio werkt onder meer aan verbetering van de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de economische ontwikkeling en heeft in dat kader een aantal beleidsnota's opgesteld.
De ambitie van de Stadsregio Amsterdam is om een dynamische en fijnmazige detailhandelsstructuur in de stadsregio Amsterdam te realiseren.
Een belangrijk speerpunt van het regionaal detailhandelsbeleid is tot op heden altijd de keuze voor een fijnmazige detailhandelsstructuur geweest. Een fijnmazige detailhandelsstructuur zet de leefbaarheid centraal en gaat uit van de behoefte van inwoners om dichtbij huis -op aanvaardbare afstand- hun aankopen te kunnen doen. Behoud van een fijnmazige detailhandelstructuur blijft een centraal uitgangspunt van het detailhandelsbeleid. Dat impliceert dat afspraken nodig zijn die de huidige structuur in stand houden of verder versterken:
Om deze ambitie te realiseren, zet de Stadsregio in op een aantal speerpunten:
Op 16 februari 2011 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Amsterdam 2040, 'Economisch sterk en duurzaam' vastgesteld. De centrale ambitie van de structuurvisie is: Amsterdam ontwikkelt zich verder als kernstad van een internationaal concurrerende, duurzame, Europese metropool.
Daarom slaat Amsterdam de volgende richting in:
De Structuurvisie vormt de basis van alle ruimtelijke plannen die de komende jaren tot ontwikkeling komen. Juridisch-planologische plannen en stedenbouwkundige plannen van stad en stadsdelen worden getoetst aan de structuurvisie.
Stadsdeel Centrum
Het hoogstedelijke centrumgebied wordt steeds intensiever gebruikt en breidt zich uit, zelfs tot over de Ringweg A10 en het IJ. Mensen, ondernemingen en instellingen vestigen zich zo mogelijk bij deze bron. Dit wordt de uitrol van het centrum genoemd.
De binnenstad speelt een belangrijke rol bij deze uitrol. Meer nog dan in het verleden vormt het centrum het kerngebied voor de gehele metropoolregio, wat zal leiden tot een verdere stijging van het aantal bezoekers. De projecten bestaan vooral uit investeringen in de publieke ruimte en infrastructuur waarmee het centrumkarakter wordt versterkt en het centrumgebied wordt vergroot zodat er sprake kan zijn van meer spreiding van de bezoekers. Het gaat dan om de ontwikkeling van het Centraal Station en omgeving, de Noord/Zuidlijn, stadsstraten en -pleinen, verbeteren van de binnenring (Marnixstraat - Sarphatistraat) en om de ontwikkeling van de Rode Loper. Bij de uitrol van de binnenstad hoort een minder dominante plek van geparkeerde auto's op straat ten gunste van de verblijfsruimte en de ruimte voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer.
Belangrijk voor het centrum zijn: het opstellen van bestemmingsplannen die de versterking van het centrumkarakter mogelijk maken en het faciliteren en activeren van de partijen die vorm geven aan die ontwikkeling. Kenmerken van de binnenstad zijn de historische waarde en de grote hoeveelheid en diversiteit aan (kleinschalige) particuliere initiatieven. Het eerste vergt vooral bescherming, terwijl het tweede element om flexibiliteit vraagt. Optimale flexibiliteit dus binnen de grenzen van de historische waarde van de binnenstad.
In maart 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders Koers 2025 vastgesteld.
Koers 2025 operationaliseert de Structuurvisie en de ambitie voor de bouw van 50.000
woningen in een ontwikkelstrategie voor de stad tot 2025. De strategie maakt het mogelijk
om in de komende jaren keuzes te maken in de ontwikkeling van de stad. Dat is hard
nodig, want Amsterdam is populair en groeit elk jaar met gemiddeld 11.000 inwoners.
Het college wil de druk op de woningmarkt verlichten en maakt daarom tot 2025 de bouw
mogelijk van 50.000 woningen binnen de stadsgrenzen. De huidige voorraad aan woningbouwplannen
is onvoldoende om hierin te voorzien. Nieuwe woningen worden gerealiseerd in nieuwbouwprojecten,
maar ook door transformatie van leegstaand en leegkomend vastgoed. De plannen bieden
ook ruimte aan voorzieningen en bedrijven. Op welke plekken dit kan gebeuren staat
in Koers 2025, een integrale en stadsbrede inventarisatie van woningbouwlocaties.
Naast het accommoderen van groei wil Koers 2025 kwaliteit aan de stad toevoegen. De
toenemende
bedrijvigheid verandert snel van karakter. De kennisintensieve en creatieve economie
nestelt zich bij voorkeur in het hart van de stad, tussen de bewoners en de uitgaansgelegenheden.
De klassieke scheiding tussen wonen en bedrijvigheid is steeds minder makkelijk te
maken. Steden
staan voor een enorme duurzaamheidsopgave. Ook hier geldt dat gemengde stedelijke
milieus,
functioneel en qua bevolkingssamenstelling, het best in staat zijn aan deze ontwikkelingen
ruimte
te bieden.
De stedelijke woonvisie is in 2008 vastgesteld door de gemeenteraad. De woonvisie bevat een aantal thema's die enerzijds de bestaande stad Amsterdam schetsen en anderzijds de ambities verwoorden. De ambitie is gericht op zowel een attractieve stad met nadruk op de economische kracht als een ongedeelde stad, gericht op het voorkomen van sociale segregatie en ruimtelijke tweedeling. In de woonvisie zijn zeven thema's met speerpunten voor de toekomst beschreven:
Stadsdeel Centrum valt in de centraal stedelijke zone, het centrum van de Metropool Amsterdam. Uitwerking van de zeven thema's levert de volgende specifieke speerpunten op:
Op 19 juli 2017 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Woonagenda 2025 vastgesteld. De Woonagenda 2025 is een kaderstellend en richtinggevend document voor het woonbeleid tot 2025 en heeft als uitgangspunt voldoende betaalbare en goede woningen. Uit berekening komt naar voren dat in 2025 het grootste tekort zit in de gereguleerde huurvoorraad. De ambitie is om de woningvoorraad en woningbehoefte beter op elkaar aan te laten sluiten.
De meest in het oog springende actie uit de Woonagenda is het nieuwe stedelijke uitgangspunt voor de woningbouwprogrammering: 40% gereguleerde huur, 40% middelduur (koop en huur) en 20% dure huur en koop. Het college van burgemeester en wethouders heeft voor de toepassing van dit uitgangspunt spelregels vastgesteld (Collegebesluit 20 juni 2017).
Het stedelijk uitgangspunt voor de woningbouwprogrammering geldt nadrukkelijk ook voor particuliere transformatieprojecten, en is dus ook van toepassing op de transformatieprojecten op het Zeeburgerpad. Dit stedelijk beleid voor particuliere transformaties is op dit moment nog in ontwikkeling en zal nog verder in nadere regels worden uitgewerkt.
Op 18 juli 2017 heeft het college van B&W de nota Ruimte voor de Economie van Morgen vastgesteld. Ruimte voor de Economie van Morgen is de economische uitwerking van Koers 2025, het plan van de gemeente om 50.000 woningen te bouwen voor 2025. Voor toekomstige gebiedsontwikkeling agendeert het college ruimte voor nieuwe werkgelegenheidsgroei in Amsterdam. Deze ruimte is nodig omdat steden als Amsterdam zich ontwikkelen als economische motoren voor een grotere stedelijke regio. Ruimte voor de Economie van Morgen biedt bouwstenen voor stedelijke menging van kantoren en bedrijven in nieuwe gebiedsontwikkeling, die nader worden uitgewerkt in ruimtelijke projecten, en gronduitgifte en de nieuwe kantorenstrategie van Amsterdam.
Amsterdam heeft jarenlang een groot overschot gehad aan leegstaande kantoren. Dat overschot begint door allerlei ontwikkelingen te dalen. Om niet onder het niveau van de frictieleegstand te komen wordt gekeken waar nieuwe initiatieven voor nieuwe kantoren mogelijk zijn. Een van de mogelijkheden die worden genoemd voor de korte termijn is om bij de transformatie van panden in stadsdelen in Zuid en Centrum mogelijkheden voor kantoorontwikkeling mee te nemen. Ruimte voor de Economie van Morgen biedt een inventarisatie van economische kansen die verder worden uitgewerkt in gebiedsontwikkeling, ruimtelijke projecten en bij gronduitgifte voor kantoor- en bedrijventerreinen. Bij deze inventarisatie wordt onderscheid gemaakt tussen woon/werkgebieden, kantoorgebieden en productiezones.
Voor het bepalen van de economische potentie van nieuwe woon/werkgebieden wordt gekeken naar de netwerkverbondenheid van een wijk, in relatie tot de dichtheid, aanwezigheid van economisch DNA en logistieke bereikbaarheid in de toekomst. Bij de woon/werkgebieden wordt onderscheid gemaakt tussen woonwijken, creatieve wijken, productieve wijken en stadsstraten.
De kantorenstrategie van de gemeente Amsterdam is een uitwerking van de Structuurvisie. De inzet van de voorgaande kantorenstrategie, de Kantorenstrategie 2011, was het terugdringen van de kantorenleegstand door beperking van de nieuwbouw, meer transformatie en het herontwikkelen van leegstaande kantoren. Doel was om de totale kantorenvoorraad in Amsterdam in omvang af te laten nemen te nemen en er weer zicht te krijgen op een 'normaal' leegstandspercentage. De afgelopen periode is de dynamiek op de kantorenmarkt echter sterk toegenomen. De vraag naar grote kantoorruimtes is groot, er vestigen zich veel innovatieve kantoorconcepten in de stad en er is veel behoefte aan kantoorruimte voor kleine ICT, communicatie en zakelijke dienstverlening op meer informele plekken.
Dit is aanleiding geweest de kantorenstrategie te actualiseren in de 'Kantorenstrategie 2017; Het juiste kantoor op de juiste plek', die op 31 oktober 2017 door het college van B&W is vastgesteld. In de geactualiseerde kantorenstrategie wordt geconstateerd dat in 2019 de frictieleegstand (het percentage leegstand om te kunnen voorzien in de verhuis- en uitbreidingsbehoefte) zal zijn gedaald tot een voor een gezonde kantorenmarkt gewenst niveau van 8%. Op grond van de huidige ontwikkelingen worden in de Kantorenstrategie 2017 de volgende voorstellen gedaan:
Ruimte voor de Economie van Morgen
Uitgangspunt voor de voorstellen in de Kantorenstrategie 2017 zijn de typeringen van
woon- en werkmilieus die zijn opgenomen in 'Ruimte voor de Economie van Morgen, Ruimtelijk
Economische visie voor de groei van Amsterdam / Koers 2025'. De visie is de economische
uitwerking van de in Koers 2025 genoemde stedelijke gebieden en biedt voor de ontwikkeling
van deze nieuwe gebieden de ruimtelijk-economische bouwstenen.
In de visie wordt geconstateerd wordt dat de stad aan de vooravond staat van een nieuwe periode van stedelijke groei. Om deze groei een plek te kunnen geven zal het vestigingsklimaat van Amsterdam de komende jaren worden versterkt door monofunctionele kantoorgebieden te veranderen tot aantrekkelijke gemengde woon-werkwijken en een deel van de Amsterdamse bedrijventerreinen te transformeren tot nieuwe woonwijken. De algemene ruimtelijk-economische opgaven daarbij zijn:
Bestaande stad
Zowel de Kantorenstrategie als Ruimte voor de Economie van Morgen zijn met name gericht
op de in het kader van Koers 2025 te ontwikkelen nieuwe stedelijke gebieden. Ruimte
voor de Economie van Morgen bevat echter ook aspecten die relevant zijn voor de bestaande
stad en daarmee voor het onderhavige bestemmingsplan. Binnen de Ring A10 gaat het
om de volgende twee milieutypes op de kansenkaart.
Bij de ruimtelijk-economische opgaven in Ruimte voor de Economie van Morgen gaat het om het voorzien in stedelijke milieus met een grote mate van menging van wonen en werken, waar kan worden gewerkt door een mix met zelfstandige kleinschalige kantoren en bedrijven en waar mogelijkheden worden geboden om de klassieke scheiding tussen wonen en werken te laten vervagen.
In navolging van het regionaal detailhandelsbeleid en onder andere de 'Structuurvisie Amsterdam 2040: Economisch sterk en duurzaam' en het 'Amsterdams Ondernemers Programma 2015-2018', is nieuw gemeentelijk detailhandelsbeleid opgesteld. Het Detailhandelsbeleid Amsterdam 2018-2022: sterke winkelgebieden in een groeiende stad', dat op 20 december 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld, geldt voor de periode 2018-2022, of zoveel langer totdat er nieuw beleid is opgesteld, en dient mede ter vervanging van eerder vastgesteld detailhandelsbeleid op stadsdeelniveau dat per 19 maart 2016 is komen te vervallen.
Met het nieuwe beleid wordt ingespeeld op het veranderde consumentengedrag, waardoor er minder behoefte aan winkels is, en de tegelijkertijd plaatsvindende groei van het aantal inwoners en bezoekers. Het nieuwe detailhandelsbeleid houdt rekening met diverse nieuwe ontwikkelingen in het consumentengedrag en het winkelaanbod.
Het detailhandelsbeleid kent twee algemene doelstellingen:
Voor de verschillende in het beleid onderscheiden typen winkelgebieden gelden in heel Amsterdam algemene uitgangspunten. Een van de belangrijkste daarvan is dat het winkelaanbod in Amsterdam geclusterd wordt in winkelgebieden en dat nieuwe losse winkelvestigingen in beginsel zijn uitgesloten. Hieraan ligt een aantal redenen te grondslag. In de eerste plaats heeft clustering van winkels voordelen voor ondernemers én consumenten: alle benodigde boodschappen zijn vlakbij elkaar verkrijgbaar. In de tweede plaats profiteren ondernemers in winkelconcentraties van elkaars bezoekersstromen. Verder is het voor de overheid efficiënter en duurzamer om een concentratie van winkels te faciliteren met bijvoorbeeld laad- en losplekken voor bevoorrading, voorzieningen voor fietsen et cetera. Het clusteren van detailhandel, en daarmee efficiëntere bevoorrading, draagt indirect bij aan de ambities van Amsterdam voor een schonere luchtkwaliteit.
Amsterdam is onderverdeeld in drie zones: een kernzone, een centrumzone en een stadszone. De zones verschillen in het al aanwezige winkelaanbod, de stedenbouwkundige structuur en het verzorgingsgebieden. Naast de stadsbrede beleidslijnen is voor elk van de drie zones een specifieke koers ingezet. De bij de zones behorende opgaven zijn:
Kernzone:
Om uitvoering te geven aan de algemene doelstellingen voor de Kernzone, die in stadsdeel Centrum bestaat uit postcodegebied 1012, het bestemmingsplangebied Nieuwmarkt, Stationseiland, Oosterdokseiland, de westelijke grachtengordel en de zuidelijke grachtengordel, zijn de volgende gebiedsgerichte uitgangspunten geformuleerd.
Centrumzone:
Om uitvoering te geven aan de algemene doelstellingen voor de Centrumzone, die in
stadsdeel Centrum bestaat uit de overige gebieden die niet tot de kernzone behoren,
zijn de volgende gebiedsgerichte uitgangspunten geformuleerd.
Het algemene uitgangspunt om het winkelaanbod te clusteren in winkelgebieden betekent dat vestiging van nieuwe 'solitaire' winkels buiten de winkelgebieden en stadsstraten uitgesloten is. In stadsdeel Centrum is niet sprake van specifieke winkelgebieden en/of stadsstraten. In de bestemmingsplannen van stadsdeel Centrum is binnen de bestemming 'gemengd' detailhandel nagenoeg overal in de eerste bouwlaag toegestaan.
In de detailhandel doet zich een afname voor van het winkelaanbod met niet-dagelijkse artikelen als gevolg van de trend van toenemende internetverkopen. Het detailhandelsbeleid benoemt vier typen internetbedrijven en verbindt beleidsuitgangspunten aan elk type.
De andere drie typen internetbedrijven zijn onder voorwaarden wel inpasbaar:
Het detailhandelsbeleid biedt tevens een overzicht van instrumenten om winkelgebieden te versterken. Daarbij gaat het om publiekrechtelijke instrumenten (sturen op functiebehoud en meer of minder m² winkelruimte), privaatrechtelijke instrumenten zoals erfpachtcontracten, huurcontracten en andere privaatrechtelijke overeenkomsten en stimuleringsmaatregelen zoals die zijn opgenomen in het 'Amsterdams Ondernemersprogramma 2015-2018: Ruimte voor ondernemers' (zoals straatmanagement, gebiedsbranding, oprichten van een Bedrijven Investeringszone (BIZ) et cetera).
Op 14 juli 2016 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de "herziening van het Amsterdamse deel van de Regionale hotelstrategie 2016 - 2022: van hotelbeleid naar overnachtingsbeleid" vastgesteld. Het accent wordt in het nieuwe beleid verschoven van een hotelbeleid naar een integraal (regionaal) overnachtingsbeleid dat zich richt op kwaliteit, spreiding en een gelijkwaardig ondernemersveld. Met vernieuwende en concrete instrumenten wordt bijgedragen aan het behoud van de balans tussen wonen, werken en recreëren in de stad. Het overnachtingsbeleid zorgt voor een rem op de groei van het aantal hotels in Amsterdam, verdere spreiding van hotels over de regio, een stijging van de kwaliteit van al het huidige overnachtingsaanbod, een beter inzicht in de markt, een gelijk speelveld tussen de verschillende accommodatievormen en doet een aanzet tot het stimuleren van nieuwe toeristische trekkers in de metropoolregio Amsterdam.
Het grootste deel van de binnenstad is aangewezen als gebied waar geen nieuwe hotels mogen worden toegestaan. Evenmin is het toegestaan om het volume van bestaande hotels uit te breiden.
De binnenstad is door de eeuwen heen het centrum geweest van economische activiteiten. Het feit dat er ongeveer evenveel mensen in de binnenstad wonen als werken, is uniek en draagt bij aan de aantrekkelijkheid van Amsterdam. In 1993 is het beleid voor de binnenstad uiteengezet in het Beleidsplan Binnenstad. Hoewel dit beleidsplan intussen ca. 25 jaar oud is zijn de doelstellingen nog steeds actueel en is het beleid nog steeds van kracht.
De belangrijkste hoofddoelstelling is toen geformuleerd als:
Deze hoofddoelstelling is nog steeds actueel, evenals de andere hoofddoelstellingen. Dit zijn:
Met de vaststelling van het Meerjarenperspectief Binnenstad in 1999 is een vijfde hoofddoelstelling toegevoegd:
Het vinden van de juiste balans tussen wonen, werken en vrijetijdsbesteding en tussen de verschillende economische functies onderling is de voortdurende opdracht voor bestuurders, ondernemers en bewoners van de binnenstad.
Met het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum wordt geen vestiging mogelijk gemaakt van nieuwe geluidgevoelige functies. Een toets aan de geluidnormen van de Wet geluidhinder kan achterwege blijven.
Met het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die extra verkeer aantrekken. Een toets aan de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen) hoeft niet te worden uitgevoerd.
Het bestemmingsplan maakt geen nieuw gebruik mogelijk. Bodemonderzoek voor de bestaande situaties is daarom in het kader van dit bestemmingsplan niet aan de orde.
Bij eventuele toekomstige uitbreidingen of herontwikkelingen van bestaande functies zal bij de aanvraag omgevingsvergunning een bodemonderzoek moeten worden overlegd, waaruit blijkt dat de bodem geschikt is voor het beoogde doel. De Bouwverordening waarborgt de uitvoering van dat bodemonderzoek op dat moment.
Dit bestemmingsplan beoogt een stop van de groei van o.a. winkels, consumentenverzorgende dienstverlening en voorzieningen die gericht zijn op toeristen en dagjesmensen in de binnenstad van Amsterdam. Het bestemmingsplan heeft geen invloed op de monumentale en archeologische waarden van de binnenstad.
Gezien de aard van het bestemmingsplan heeft het geen invloed op het aspect externe veiligheid.
Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) is een Algemene Maatregel van Bestuur, die gebaseerd is op de Wet luchtvaart. In de Wet luchtvaart is bepaald dat onder andere bij de vaststelling van een bestemmingsplan het LIB in acht moet worden genomen.
In het LIB is o.a. een beperkingengebied vastgesteld waar in verband met de nabijheid van de luchthaven Schiphol met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting beperkingen noodzakelijk zijn ten aanzien van de bestemming of het gebruik van de grond. Het beperkingengebied is aangegeven op kaartmateriaal dat onderdeel uitmaakt van het LIB.
Het voorliggende plan valt binnen het beperkingengebied van het LIB. Er vinden geen wijzigingen plaats in de maximaal toegestane bouwhoogtes. Met dit bestemmingsplan wordt voldaan aan het LIB.
In een door de Stichting Advies Onroerende Zaken (SAOZ) opgestelde analyse is geconcludeerd dat bij het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geen entree ontstaat tot het stelsel van planschade ex artikel 6.1 Wro. Het plan is daarmee economisch uitvoerbaar.
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept ontwerpbestemmingsplan verzonden aan:
Van geen van deze overlegpartners is een reactie ontvangen.
Het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum met identificatienummer NL.IMRO.0363.A1801PBPSTD-VG02 van de gemeente Amsterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 wordt als volgt gewijzigd:
1.34 wordt geschrapt en vervangen door:
1.34 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.35 wordt geschrapt en vervangen door:
1.35 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.45 wordt geschrapt en vervangen door:
1.45 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.55 wordt geschrapt en vervangen door:
1.55 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.56 wordt geschrapt en vervangen door:
1.56 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.63 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.64 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.65 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.66 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.67 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.68 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.69 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.70 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012 wordt als volgt gewijzigd:
1.24 wordt geschrapt en vervangen door:
1.24 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.25 wordt geschrapt en vervangen door:
1.25 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.34 wordt geschrapt en vervangen door:
1.34 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.40 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.41 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.42 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.43 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.44 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.45 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.46 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.47 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Herbestemmen raambordelen binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
1.37 wordt geschrapt en vervangen door:
1.37 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.38 wordt geschrapt en vervangen door:
1.38 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.57 wordt geschrapt en vervangen door:
1.57 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.58 wordt geschrapt en vervangen door:
1.58 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.66 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.67 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.68 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.69 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.70 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.71 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.72 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.73 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Rokin 12-16 (Rokin Plaza) wordt als volgt gewijzigd:
1.44 wordt geschrapt en vervangen door:
1.44 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.50 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.51 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.52 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.53 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.54 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.55 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.56 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.57 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.58 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.59 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.60 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Nieuwmarkt wordt als volgt gewijzigd:
1.49 wordt geschrapt en vervangen door:
1.49 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.61 wordt geschrapt en vervangen door:
1.61 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
1.65 wordt geschrapt en vervangen door:
1.65 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.69 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.70 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.71 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.72 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.73 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.74 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Groot Waterloo wordt als volgt gewijzigd:
1.33 wordt geschrapt en vervangen door:
1.33 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.40 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.41 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.42 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.43 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.44 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.45 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.46 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.47 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.48 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.49 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.50 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.51 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Oosterdokseiland Zuid wordt als volgt gewijzigd:
1.70 wordt geschrapt en vervangen door:
1.70 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.90 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.91 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.92 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.93 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.94 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.95 Smartshop
detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in psychotrope stoffen;
1.96 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.97 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.98 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.99 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.100 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.101 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Haarlemmerbuurt/Westelijke eilanden wordt als volgt gewijzigd:
1.34 wordt geschrapt en vervangen door:
1.34 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.35 wordt geschrapt en vervangen door:
1.35 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.45 wordt geschrapt en vervangen door:
1.45 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.55 wordt geschrapt en vervangen door:
1.55 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.56 wordt geschrapt en vervangen door:
1.56 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.64 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.65 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.66 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.67 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.68 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.69 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.70 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.71 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Haarlemmerpoort wordt als volgt gewijzigd:
1.36 wordt geschrapt en vervangen door:
1.36 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.37 wordt geschrapt en vervangen door:
1.37 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.47 wordt geschrapt en vervangen door:
1.47 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.56 wordt geschrapt en vervangen door:
1.56 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.57 wordt geschrapt en vervangen door:
1.57 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.65 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.66 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.67 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.68 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.69 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.70 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.71 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.72 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Oostelijke eilanden wordt als volgt gewijzigd:
1.54 wordt geschrapt en vervangen door:
1.54 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.62 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.63 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.64 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.65 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.66 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.67 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.68 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.69 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.70 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.71 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.72 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
1.50 wordt geschrapt en vervangen door:
1.50 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.57 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.58 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.59 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.60 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.61 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.62 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.63 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.64 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.65 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.66 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.67 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Westelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
1.33 wordt geschrapt en vervangen door:
1.33 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.34 wordt geschrapt en vervangen door:
1.34 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.44 wordt geschrapt en vervangen door:
1.44 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.54 wordt geschrapt en vervangen door:
1.54 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.55 wordt geschrapt en vervangen door:
1.55 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.64 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.65 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.66 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.67 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.68 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.69 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.70 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.71 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
1.43 wordt geschrapt en vervangen door:
1.43 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.52 wordt geschrapt en vervangen door:
1.52 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.61 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.62 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.63 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.64 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.65 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.66 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.67 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.68 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.69 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.70 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.71 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van de 1e herziening van bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
1.40 wordt geschrapt en vervangen door:
1.40 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.48 wordt geschrapt en vervangen door:
1.48 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.56 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.57 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.58 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.59 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.60 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.61 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.62 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.63 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.64 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.65 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.66 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Artikel 1 van het bestemmingsplan Duintjer (Vijzelstraat 66-80) wordt als volgt gewijzigd:
1.43 wordt geschrapt en vervangen door:
1.43 Mengformule
in een detailhandelsvestiging, niet zijnde een warenhuis, of in een vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij:
1.52 wordt geschrapt en vervangen door:
1.52 Seksinrichting
een gebouw of gedeelte van een gebouw waarin de bedrijfsvoering geheel of voor een aanmerkelijk deel is gericht op vertoningen van seksuele en/of seksgerelateerde aard. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een darkroom, dat wil zeggen een donkere ontmoetingsruimte die deel uitmaakt van een horecagelegenheid of sauna, waarin uitsluitend op vrijwillige basis en zonder materiële vergoeding seksuele handelingen kunnen plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt tevens begrepen detailhandel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door handel in seksartikelen;
Toegevoegd worden de volgende begrippen:
1.61 Growshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen ten behoeve van het kweken van cannabis (binnenshuis, niet voor beroepsmatige teelt). Een growshop verkoopt onder meer verwarming- en watersystemen, verlichting, kweekpotten, aarde en meststoffen ten behoeve van het kweken van cannabis;
1.62 Headshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in artikelen voor het gebruiken van drugs, maar waar geen psychoactieve stoffen worden verkocht. Een headshop verkoopt onder meer producten die zijn gerelateerd aan het roken van cannabis, aan het gebruik van (water)pijpen en verdampers;
1.63 Seedshop
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door de handel in zaden met een psychoactieve werking en zaden van planten met een psychoactieve werking. Vaak bestaat het grootste deel van het assortiment uit cannabiszaden;
1.64 Minisupermarkt
een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Een minisupermarkt onderscheidt zich van een supermarkt door het oppervlak. In de binnenstad spreken we van een minisupermarkt wanneer het bruto bedrijfsvloeroppervlak niet meer dan 400 m² bedraagt;
1.65 Souvenirwinkel
een detailhandelsvestiging waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt
gevormd door de handel in producten die in het teken staan van nationale-, streek-
of stadssymbolen en/of namen. Een detailhandelsvestiging is geen souvenirwinkel wanneer
niet meer dan 5% van het netto winkelvloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop
van producten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of
namen. Deze producten mogen uitsluitend achter in de vestiging worden uitgestald.
Gespecialiseerde winkels die producten verkopen die weliswaar in het teken staan van
nationale-, streek- of stadssymbolen worden niet gezien als souvenirwinkels. Hierbij
moet bijvoorbeeld worden gedacht aan kaaswinkels, winkels gespecialiseerd in Delftsblauw
aardewerk of bloemenzaken/tuinierswinkels die tulpen(bollen) en klompen verkopen;
1.66 Toeristenwinkel
vormen van detailhandel die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen, niet zijnde een souvenirwinkel;
1.67 Toeristische dienstverlening
vestigingen voor consumentverzorgende dienstverlening die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod, assortiment en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.68 Kantoor met baliefunctie gericht op toeristen
kantoren met baliefunctie, die zich blijkens hun reclame-uiting, presentatie, aanbod en/of bedrijfsvoering richten op dagjesmensen en/of toeristen;
1.69 Eetwinkel
vormen van detailhandel die zich richten op de verkoop van etenswaren en/of drankjes die in hoofdzaak worden meegegeven om direct te worden geconsumeerd;
1.70 Voorzieningen gericht op entertainment
bijzondere voorzieningen die zich richten op de wens van bezoekers tot (smaak)beleving, sensatie en/of (groeps)entertainment, waarbij het eventuele artistieke, historische of educatieve karakter ondergeschikt is en die zich kenmerken door een bedrijfsvoering met winstoogmerk.
1.71 Dagjesmensen en toeristen
mensen die niet werken en/of wonen in Amsterdam, maar die als vrijetijdsbesteding gebruik maken van de recreatieve mogelijkheden van de stad, en al dan niet in de stad overnachten.
Aan de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1, 13.1, 14.1, 15.1, 16.1 en 17.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 35 wordt hierbij in acht genomen.
Aan artikel 35 worden drie nieuwe leden toegevoegd, luidende:
35.2 Verboden gebruik
35.2.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Het is verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
35.2.2 Gebruiksvormen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
35.3 Uitzonderingen
35.3.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 35.2.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
35.3.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 35.2.2 geldt niet voor de volgende adressen, in dier voege dat:
-een toeristenwinkel is toegestaan in de eerste en tweede bouwlaag van het adres:
Muntplein 12.
-een toeristenwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Damrak 37-38, 62, 65, 84
Damstraat 17-19
Haringpakkerssteeg 10-18
Kalverstraat 105, 132
Langebrugsteeg 2
Nieuwendijk 109, 180, 226
Oude Doelenstraat 6-8
Oudezijds Voorburgwal 31
Warmoesstraat 56
-een toeristenwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van Magna Plaza, met dien verstande dat de maximale bruto vloeroppervlakte van de vestiging niet mag toenemen en de situering niet mag wijzigen ten opzichte van de bruto vloeroppervlakte en de situering ten tijde van terinzagelegging van het plan;
-toeristische dienstverlening is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Barndesteeg 9
Nieuwe Nieuwstraat 16, 19, 21, 24, 28
Nieuwezijds Kolk 29
Nieuwezijds Voorburgwal 53, 101, 112, 146, 152, 153, 258
Oudekerksplein 62
Oudezijds Armsteeg 22
Oudezijds Voorburgwal 147
Pieter Jakobsdwarsstraat 9-15
Prins Hendrikkade 14
Rokin 105
Sint Jacobsstraat 23
Spui 13
Spuistraat 1C, 30, 110, 242
-toeristische dienstverlening is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Damrak 10
Rokin 110, allen met dien verstande dat de maximale bruto vloeroppervlakte van de toeristische dienstverlening niet mag toenemen en de situering niet mag wijzigen ten opzichte van de bruto vloeroppervlakte en de situering ten tijde van terinzagelegging van het plan.
-toeristische dienstverlening is toegestaan in deel het souterrain van het adres:
Damrak 247, met dien verstande dat de maximale bruto vloeroppervlakte van de toeristische dienstverlening niet mag toenemen en de situering niet mag wijzigen ten opzichte van de bruto vloeroppervlakte en de situering ten tijde van terinzagelegging van het plan
Prins Hendrikkade 86
-een eetwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Dam 13
Damstraat 15, 20, 25
Gravenstraat 26
Heiligeweg 18
Heisteeg 4
Kalverstraat 190, 198, 210, 236
Langebrugsteeg 11
Nieuwendijk 76, 104, 147, 163, 175, 183, 239
Nieuwezijds Armsteeg 6
Nieuwezijds Voorburgwal 157
Nieuwmarkt 30, 40
Oude Doelenstraat 3, 5-9, 10
Oudezijds Achterburgwal 122
Paleisstraat 13
Prins Hendrikkade 3
Rokin 10, 42, 134
Rosmarijnsteeg 12
Rusland 10
Sint Jacobsstraat 19
Sint Luciënsteeg 21
Spuistraat 60, 106, 120, 124
Stromarkt 15
Warmoesstraat 92, 135, 143, 167
Zeedijk 71, 75, 95, 100, 127
Zoutsteeg 10
-een voorziening gericht op entertainment is toegestaan op de volgende adressen, met dien verstande dat dit uitsluitend geldt voor de bouwlagen waarin deze voorzieningen rechtmatig aanwezig waren ten tijde van de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit (6 oktober 2017):
Dam 20, 21
Damrak 18, 66
Damstraat 6
Eggertstraat 2
Oudezijds Achterburgwal 62, 124, 130, 148
Oudezijds Armsteeg 24
Rokin 76-78
Singel 449
Sint Annendwarsstraat 6
Sint Jansstraat 35
Spuistraat 74-76
Warmoesstraat 155
-een kantoor met baliefunctie gericht op toeristen is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Dam 25, met dien verstande dat de omvang van het shop-in-shop gedeelte niet mag toenemen en de situering niet mag wijzigen
Damrak 26, 34, 85, 97
Damstraat 31
Paleisstraat 17
Nieuwendijk 200
Rokin 38
35.4 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1, 13.1, 14.1, 15.1, 16.1 en 17.1.
Aan artikel 37 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
37.11
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 35.2.1 en 35.2.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Eerste herziening Postcodegebied 1012 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 3.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende
Artikel 7A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 7A Algemene gebruiksregel
7A.1. Verboden gebruik
7A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Het is verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
7A.1.2 Gebruiksvormen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
7A.2 Uitzonderingen
7A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 7A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
7A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van artikel 3.1.
Aan artikel 8 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
8.8
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 7A,1.1 en 7A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Herbestemmen Raambordelen wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 3.1, 4.1 en 5.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 14A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 14A Algemene gebruiksregel
14A.1 Verboden gebruik
14A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment
Het is verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
14A.1.2 Gebruiksvormen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
14.2 Uitzonderingen
14A.2.1 Mengformules
Het bepaalde in artikel 14A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
14A.2.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 14A.1.2 geldt niet voor de volgende adressen, in dier voege dat:
-een eetwinkel is toegestaan in het souterrain en de eerste bouwlaag van het adres:
Oudezijds Achterburgwal 64
-een voorziening gericht op entertainment is toegestaan in de eerste bouwlaag van het adres:
Oudezijds Achterburgwal 60
14A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden.
Aan artikel 15 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
15.8 gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 14A.1.1 en 14A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Oostelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 3.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 6A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 6A Algemene gebruiksregel
6A.1 Verboden gebruik
6A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment
Het is verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
6A.1.2 Gebruiksvormen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
6A.2 Uitzonderingen
6A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 6A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
6A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met smartshop, welke niet is toegestaan op basis van artikel 3.1.
Aan artikel 7 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
7.9
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 6A.1.1 en 6A.1.2. De vergunning
kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet
leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het
reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt,
telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel,
toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel
en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels,
ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening,
voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Nieuwmarkt wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1 en 10.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 21A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 21A Algemene gebruiksregel
21A.1 Verboden gebruik
21A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
21A.1.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
21A.2 Uitzonderingen
21A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 21A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
21A.2.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 21A.1.2 geldt niet op volgende adressen, in dier voege dat:
-toeristische dienstverlening is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Geldersekade 17, 91
-een eetwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Nieuwe Hoogstraat 12, 20
Sint Antoniebreestraat 3G
Staalstraat 14
21A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermart, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1 en 10.1.
Aan artikel 24 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
24.9
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 21A.1.1 en 21A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan Groot Waterloo wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 3.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 10A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 10A Aanvullende algemene gebruiksregels
10A.1 Verboden gebruik
10A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
10A.1.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
10A.2 Uitzonderingen
10A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 10A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
10A.2.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 10A.1.2 geldt niet op de volgende adressen, in dier voege dat:
-een souvenirwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van het adres:
Valkenburgerstraat 152
-toeristische dienstverlening is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Waterlooplein 199, 309
-een eetwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van het adres:
Jodenbreestraat 52
10A.2 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met smartshop, welke niet is toegestaan op basis van de artikelen 3.1.
Aan artikel 12 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
12.1.7
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 10A.1.1 en 10A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Oosterdokseiland Zuid wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1 en 8.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 15 wordt hierbij in acht genomen.
Aan artikel 15 worden drie nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:
d. Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
e. Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, souvenirwinkel, massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
f. Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden.
Aan artikel 16 wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
5.
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 15 onderdelen d en e. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Haarlemmerbuurt/Westelijke eilanden wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1 en 12.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 25A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
25A Algemene gebruiksregels
25A.1 Verboden gebruik
25A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
25A.1.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
25A.2 Uitzonderingen
25A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 25A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
25A.2.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 25A.1.2 geldt niet voor de volgende adressen, in dier voege dat:
-toeristische dienstverlening is toegestaan in de eerste bouwlaag van het adres:
Haarlemmerplein 33
-een eetwinkel is toegestaan in de eerste bouwlagen van de adressen:
Haarlemmerdijk 14, 188
Haarlemmerstraat 20, 46, 79
25A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van de artikelen 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1 en 12.1.
Aan artikel 28 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
28.10
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 25A.1.1 en25A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Haarlemmerpoort wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 3.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 7A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
7A Algemene gebruiksregel
7A.1 Verboden gebruik
7A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
7A.1.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
7A.2 Uitzonderingen
7A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 7A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
7A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermart, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van artikel 3.1.
Aan artikel 8 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
8.10
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 7A.1.1 en 7A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Oostelijke eilanden wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 4.1, 5.1, 6.1 en 14.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 23A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 23A Algemene gebruiksregel
23A.1 Verboden gebruik
23A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
23A.1.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
23A.2 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met een smartshop, welke niet is toegestaan op basis van de artikelen 4.1, 5.1, 6.1 en 14.1.
Aan artikel 25 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
25.9
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelem 23A.1.1 en 23A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Oostelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 8.1, 9.1, 12.1 en 19.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 29A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 29A Algemene gebruiksregel
29A.1 Verboden gebruik
29A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
29A.1.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
29A.2 Uitzonderingen
29A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 29A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
29A.2.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 29A.1.2 geldt niet voor de volgende adressen, in dier voege dat:
-een souvenirwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van het adres:
Plantage Middenlaan 28
-een eetwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van het adres:
Plantage Kerklaan 35
29A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met smartshop, welke niet is toegestaan op basis van de artikelen 8.1, 9.1, 12.1 en 19.1.
Aan artikel 33 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
33.9
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 29A.1.1 en 29A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Westelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1, 13.1 en 14.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 26A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
26A Algemene gebruiksregel
26A.1 Verboden gebruik
26A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
26A.1.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
26A.2 Uitzonderingen
26A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 26A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
6A.2.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 26A.1.2 geldt niet voor de volgende adressen, in dier voege dat:
-een toeristenwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Prinsengracht 112, 118
Westermarkt 66
Wijde Heisteeg 9
-toeristische dienstverlening is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Herengracht 298
Raadhuisstraat 29
Rozengracht 31, 146
Prinsengracht 158
Westermarkt 5, 13
Westerstraat 115
Wolvenstraat 18
-een eetwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Prinsengracht 16, 292
Rozengracht 35, 108
Westermarkt 62
-een kantoor met baliefunctie gericht op toeristen is toegestaan op de adressen:
Leliegracht 51, met dien verstande dat de maximale bruto vloeroppervlakte van de vestiging niet mag toenemen en de situering niet mag wijzigen ten opzichte van de bruto vloeroppervlakte en de situering ten tijde van terinzagelegging van het plan
Prinsengracht 277 achterzijde, zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het plan
Prinsengracht 277 achterzijde, zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het plan
Westermarkt 64, met dien verstande dat de maximale bruto vloeroppervlakte van de vestiging niet mag toenemen en de situering niet mag wijzigen ten opzichte van de bruto vloeroppervlakte en de situering ten tijde van terinzagelegging van het plan
26A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van de artikelen 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1, 13.1 en 14.1
Aan artikel 29 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
29.9
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 26A.1.1 en 26A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
Aan de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1, 13.1, 14.1, 15.1, 16.1, 17.1, 18.1, 19.1, 21.1, 22.1, 23.1 en 24.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 40 wordt hierbij in acht genomen.
Aan artikel 40 worden drie nieuwe leden toegevoegd, luidende:
40.4 Verboden gebruik
40.4.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
40.4.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
40.5 Uitzonderingen
40.5.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 40.4.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
40.5.2 Gebruiksvormen
Het bepaalde in artikel 40.4.2 geldt niet voor de volgende adressen, in dier voege dat:
-een seedshop is toegestaan op de eerste bouwlaag van het adres:
Vijzelstraat 95
-een toeristenwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Leidsestraat 2, 52, 57, 87
Reguliersbreestraat 24
Singel 484, 490, 516, 518, 540
-toeristische dienstverlening is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Amstel 140, 200
Reguliersbreestraat 41
-een eetwinkel is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Amstelstraat 45
Leidsestraat 6, 45
Nieuwe Spiegelstraat 50, 52
Reguliersbreestraat 19, 23, 49
Reguliersdwarsstraat 4
Singel 488, 526
Vijzelgracht 37, 93
Utrechtsestraat 22
- een kantoor met baliefunctie gericht op toeristen is toegestaan in de eerste bouwlaag van de adressen:
Leidsestraat 35, 80
Reguliersbreestraat 2, 35
Singel 528, met dien verstande dat de maximale bruto vloeroppervlakte van de vestiging niet mag toenemen en de situering niet mag wijzigen ten opzichte van de bruto vloeroppervlakte en de situering ten tijde van terinzagelegging van het plan
Vijzelgracht 51
4.6 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van de artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1, 7.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1, 13.1, 14.1, 15.1, 16.1, 17.1, 18.1, 19.1, 21.1, 22.1, 23.1 en 24.1.
Aan artikel 42 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
42.9
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 40.4.1 en 40.4.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 3.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 17.4 wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
17.4 Verboden gebruik
17.4.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
17.4.2 Gebruiksvormen
Ter plaatse van het gebied dat op de Kaart met straten is aangegeven die als bijlage bij deze regels is gevoegd, is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
17.5 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van artikel.
Aan nieuw artikel wordt toegevoegen, luidende:
19.9
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 17.4.1 en 17.4.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod in een straal van 500 meter. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels.
Het bestemmingsplan bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikelen 3.1 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:
Artikel 7A wordt hierbij in acht genomen.
Een nieuw artikel wordt tussengevoegd, luidende:
Artikel 7A Algemene gebruiksregels
7A.1 Verboden gebruik
7A.1.1 Geen mengformule in winkel met voedselwarenassortiment.
Het is verboden een mengformule te hebben in een winkel met een voedselwarenassortiment.
7A.1.2 Gebruiksvormen
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van een growshop, headshop, seedshop, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment.
7A.2 Uitzonderingen
7A.2.1 Mengformule
Het bepaalde in artikel 7A.1.1 geldt niet voor zover de mengformule reeds aanwezig was ten tijde dat het Voorbereidingsbesluit 1012 in werking trad (6 oktober 2017).
7A.3 Combinaties verboden
Elke combinatie van verboden gebruiksvormen is eveneens verboden. Dit omvat mede combinaties met de gebruiksvormen smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren en massagesalons, welke niet zijn toegestaan op basis van artikel 3.1.
Aan artikel 8 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
8.8
gebruiksvormen die verboden zijn op basis van de artikelen 7A.1.1 en 7A.1.2. De vergunning kan worden verleend indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet leidt tot een onevenwichtig aanbod. Beoordeeld wordt het reeds aanwezige aantal growshop, headshop, seedshop, smartshop, souvenirwinkel, minisupermarkt, telefoneerinrichting, automatenhallen, geldwisselkantoren, en massagesalons, toeristenwinkel, toeristische dienstverlening, kantoor met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkel en een voorziening gericht op entertainment, alsmede het aandeel horeca en hotels, ten opzichte van het totale aanbod van detailhandel, consumentverzorgende dienstverlening, voorzieningen, horeca en hotels in de voor de te maken afweging relevante omgeving.