|
het bestemmingsplan 'Park Ruimzicht Haareweg - 2023' met identificatienummer NL.IMRO.0222.DoB014-0002 van de gemeente Doetinchem;
een beroep en/of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij het beroep en/of bedrijf een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is (zie Bijlage 3 Lijst van aan huis gebonden beroepen en bedrijven);
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één gevel tegen de gevel van het hoofdgebouw is gebouwd. Dit op een zodanige wijze dat een rechtstreekse - voor mensen toegankelijke - interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;
een onderzoek gericht op het opsporen, waarderen en/of behouden van archeologische resten, al dan niet ex-situ, conform de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg. Het onderzoek moet worden verricht door een dienst, bedrijf of instelling, gecertificeerd conform artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal;
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatige handelingen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van één of meer van de volgende functies en aspecten: natuur, houtproductie, landschap, milieu, waaronder begrepen waterhuishouding, en recreatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
recreatie in de vorm van:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en etenswaren, beide voor consumptie ter plaatse en maximaal geopend tot 22:00 uur;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van op publiek gerichte diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (dus geen kantoor);
onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft, bijvoorbeeld een rieten dak;
al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebruik van dat gebouw en het plan deze inrichting niet verbiedt;
een erker of een uitgebouwd venster is een in plattegrond recht-, drie-, veelhoekige of halfronde uitbreiding van een ruimte in een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en in open verbinding staat met de bedoelde ruimte. De buitenzijde bestaat uit (een borstwering en) raamconstructies (wanden die grotendeels bestaan uit glas);
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
huisvesting in verband met mantelzorg wordt in dit plan aangemerkt als functioneel verbonden met het hoofdgebouw, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
stof zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
persoon of groep personen die een huishouden voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of uitsluitend in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander licht doorlatend materiaal en dat dient voor het telen van planten, groente en fruit;
een dakvorm die bestaat uit uitsluitend één dakvlak of dakschild, dat onder een zekere helling is aangebracht;
Gebouw of gedeelte van een gebouw, dat bestemd is voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak (tot 4 maanden) aan mensen die hun hoofdverblijf elders hebben.
een afdak met een diepte van meer dan 0,75 m, bevestigd aan de gevel van een gebouw zonder directe verbinding met de grond;
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
een windturbine om windenergie op te wekken, deze staat op het dak van een gebouw;
een lijn van een bouwvlak, gekeerd naar de weg, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk, dat zich geheel onder het niveau van het maaiveld bevindt en daarmee niet gelijk ligt of erboven uit steekt;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, maar ook pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar toegankelijk gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
plaatsgebonden risicocontour waarbinnen de kans 1 op de 1.000.000 per jaar is dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
een vorm van prostitutie, waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostituee, die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden;
een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders heeft/hebben;
denkbeeldige contour rondom een object (een bedrijf, buisleiding of weg), waarbinnen in geval van een calamiteit de bevolking ongewenste risico's loopt in de zin van doden en gewonden;
de aard, de omvang, de intensiteit, maar ook de ruimtelijke uitstraling van het gebruik en/of de functie van gronden en/of bouwwerken;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.
Thuisprostitutie en een escortbedrijf vallen niet onder het begrip seksinrichting.
het telen, oogsten, en afzetten van en educatie over voedsel in de nabijheid van bewoond gebied;
producten die ter plaatse op de eigen stadslandbouwpercelen geproduceerd worden;
een vorm van prostitutie, waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituee en waarbij ook uitsluitend door deze prostituee op dit adres wordt gewerkt als prostituee;
een demontabel en/of relatief eenvoudig verwijderbaar gebouw voor huisvesting voor mantelzorg onder welke benaming ook aangeduid, doch in het spraakgebruik als woonunit wordt aangemerkt, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- en/of nachtverblijf;
een toegangspartij of een uitgebouwde toegang is een uitbreiding van de toegangsruimte (hal) van een gebouw, die buiten de gevel uitsteekt en al dan niet in open verbinding staat met die ruimte;
het afleggen van verantwoording over het genomen besluit om toename van het groepsrisico toe te staan. Hierbij moet aandacht worden besteed aan mogelijke alternatieven en risico reducerende maatregelen en het belichten van de mogelijkheid voor rampenbestrijding en hulpverlening;
vormen van vrijetijdsbesteding waarbij ook in overnachtingsmogelijkheden is voorzien;
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of als het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een professionele dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij gebruik wordt gemaakt van verworvenheden verkregen door een academische of een hogere beroepsopleiding (zie lijst Bijlage 2 Lijst van vrije beroepsbeoefenaars);
een bijbehorend bouwwerk, dat vrij van het hoofdgebouw gebouwd is en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
woning die hoogstens door middel van een bijbehorend bouwwerk met een andere woning verbonden is;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand tussen enig punt van een bouwwerk en een perceelsgrens, de overdekte gebouw gebonden buitenruimten (dak overstekken) tot 0,75 m niet meegerekend;
de som van de oppervlakten van alle op een perceel of een ander terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 1 m boven peil neerwaarts geprojecteerd en buitenwerks gemeten;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de bouwlagen, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
bij een 'half-ronde' of anderszins gebogen kapvorm, wordt de dakhelling berekend als
de hoek tussen de lijn die de goothoogte en het hoogste punt van het bouwwerk verbindt
ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen; bij afgeknotte schilddaken is de onderste goothoogte maatgevend, onder de voorwaarde dat de dakhelling van alle dakvlakken maximaal 60° is;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de inhoud van een eventueel ondergronds bouwwerk niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de rand van het dakvlak, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de som van de horizontale vloeroppervlakten van de voor bewoning bestemde vertrekken van een woning, waaronder mede moeten worden verstaan keukens, slaapvertrekken, gangen, toiletten, bad- en doucheruimten, zolders en vlieringen welke gebruikt worden als berging, maar ook inpandige of aangebouwde bergingen die op grond van het bestemmingsplan verbouwd mogen worden tot woonruimte, binnenwerks gemeten;
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op de gronden met de bestemming 'Groen' de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
Geen omgevingsvergunning is vereist als:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Horeca' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, op gronden met de bestemming 'Horeca' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De voor 'Recreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming 'Recreatie' worden gebouwd.
Voor het bouwen van een kas gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, op gronden met de bestemming 'Recreatie' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 6.2 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming ' Wonen' worden gebouwd.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de navolgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de navolgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 6.2.3 sub c mogen aan het hoofdgebouw bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers en toegangspartijen vóór de voorgevel worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
In afwijking van het bepaalde in lid 6.2.3 sub c mogen bijbehorende bouwwerken in de vorm van overkappingen evenwijdig aan en vóór de voorgevel worden gebouwd, onder voorwaarden dat:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de navolgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, op gronden met de bestemming 'Wonen' nadere eisen stellen met betrekking tot:
onder voorwaarde dat de nadere eisen niet op onevenredige wijze een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub d voor het een minder brede voorgevel als de eis onredelijk is en/of de bouwkundige situatie daar aanleiding toe geeft, een en andere onder voorwaarde dat de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.5 sub b tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, als de stedenbouwkundige situatie ter plaatste zich er voor leent en onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Een als zodanig bestemde woning, inclusief eventueel aanwezige aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag ook worden gebruikt voor zowel een vrij beroep (Bijlage 2 Lijst van vrije beroepsbeoefenaars) als een beroep en/of bedrijf (Bijlage 3 Lijst van aan huis gebonden beroepen en bedrijven), in het laatste geval uitsluitend mits voldaan wordt aan de voorwaarden dat:
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van de woonfunctie, onder voorwaarde dat:
Onverminderd het bepaalde in artikel 11 wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5.1 sub f voor het toelaten van een beroep en/of bedrijf aan huis, dat naar aard, omvang en hinder gelijk te stellen is met één of meer in Bijlage 3 Lijst van aan huis gebonden beroepen en bedrijven opgenomen Lijst van aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven, onder de voorwaarde, dat de ruimtelijke uitwerking van de afwijking aanvaardbaar is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5.1 sub c en lid 6.5.2 voor het gebruik van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk voor een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf dan wel de uitbreiding van de woonfunctie tot een afstand tot minimaal 3 m tussen het bouwwerk en de achterste bouwperceelsgrens, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5.1 en een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toestaan in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, een bouwvlak inclusief de ter plaatse geldende aanduidingen, verschuiven, onder voorwaarden dat:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 7.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 7.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 7.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de in lid 7.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden, waaronder;
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in lid 8.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologisch deskundige.
Het bepaalde onder lid 8.2.1 sub a geldt niet als:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, nadere eisen stellen ten aanzien van:
als uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond ('in situ') te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder lid 8.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
Ten aanzien van de onder lid 8.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kan voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder;
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, als het betreft:
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan.
Het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak is toegestaan.
Het gebruiken en/of doen laten gebruiken van de gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Horeca’, ‘Recreatie’ en ‘Wonen’ is slechts toegestaan als binnen 1 jaar na in gebruik name van de gronden overeenkomstig met de bestemming 'Horeca', ‘Recreatie’ en 'Wonen' het inrichtingsplan is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden overeenkomstig het inrichtingsplan 'project stadslandbouw, projectnummer 14-2207, 31-01-2023' , zoals opgenomen in Bijlage 4 Inrichtingstekening.
In geval van bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik binnen de bestemming 'Horeca', 'Recreatie' en 'Wonen' moet worden voldaan aan de parkeernormen in de Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017 (Bijlage 1 Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem), met dien verstande dat wanneer deze nota gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
Het is ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten' verboden om:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1.1 en de vestiging van een nieuwe of uitbreiding van een bestaande risicobron toestaan, onder voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan, in uitzonderlijke gevallen, gemotiveerd bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Het college van burgemeester en wethouders kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3 en daarmee een gewijzigd inrichtingsplan toestaan dan uitgewerkt in het 'het 'project stadslandbouw, projectnummer 14-2207, 31-01-2023'. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen, op grond van artikel 3.6 van Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Indien toepassing van het in het in lid 16.4 opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, voor die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
.
.
.
.
.
Voornemen is om aan de oostkant van de Monumentale Villa Ruimzicht in de gemeente Doetinchem De Buitenplaats te ontwikkelen. De Buitenplaats heeft de ambitie een voorbeeldfunctie te vervullen en een visitekaartje te zijn voor Doetinchem op het gebied van duurzaamheid en voedseleducatie. De ontwikkeling zal bestaan uit stadslandbouw (moestuin, voedselbos, park, een verwarmde kas met gereedschapskamer), zes eco-lodges, een paviljoen en een woning ten behoeve van toezicht en beheer van de stadslandbouw. In dit nieuwe concept is ruimte om te leren, te koken, te experimenteren, te ontdekken, te ervaren en samen te komen. En niet in de laatste plaats een fijne plek voor buurtbewoners om te wandelen en gebruik te maken van het voedselbos. De realisatie van De Buitenplaats is niet mogelijk op grond van het geldende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021'. Het bestemmingsplan zal daarom herzien moeten worden. Een bestemmingsplan kan alleen worden herzien als de activiteit voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Om dit aan te tonen is er een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Op basis van de ruimtelijke onderbouwing is het voorliggende bestemmingsplan 'Park Ruimzicht Haareweg - 2023' opgesteld. De opgestelde ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting gevoegd.
Het plangebied ligt globaal tussen Villa Ruimzicht (Ruimzichtlaan 150), het Rietveld Lyceum (Kruisbergseweg 4) en de Haareweg in Doetinchem. Kadastraal gaat om een gedeelte (circa 1,5 hectare) van perceel Ambt-Doetinchem, sectie O, nummer 1310. Op de volgende afbeeldingen zijn de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven met een blauw kader.
Ligging in Doetinchem (plangebied blauw omlijnd)
Ligging in de directe omgeving (plangebied blauw omlijnd)
Voor de locatie geldt het onherroepelijke bestemmingsplan ‘Stedelijk Gebied - 2021’ (vastgesteld op 24 juni 2021). In dit plan is aan de locatie grotendeels de bestemming ‘Groen’ toegekend. Hierbinnen is voor het plangebied het volgende gebruik toegestaan:
Overzicht van geldende enkelbestemmingen (plangebied met blauw aangegeven)
Daarnaast geldt voor een gedeelte de bestemming ‘Wonen’. Hierbinnen zijn maximaal 36 wooneenheden met bijbehorende tuinen/erven (met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen) toegestaan, waarbij in het middengedeelte via een functieaanduiding een ondergrondse parkeergarage is toegestaan. In het verleden is voor deze locatie sprake geweest van de bouw van luxe appartementengebouwen, maar dit is uiteindelijk niet gerealiseerd. Op deze woonbestemming ligt de gebiedsaanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 19'. Dit is een wijzingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders de huidige bestemming te wijzigen naar de bestemming 'Groen' als de appartementen met ondergrondse parkeergarage niet worden gebouwd.
Over het gehele plangebied liggen de dubbelbestemmingen 'Waarde - archeologische verwachting 3' en 'Waarde - archeologische verwachting 2'. En de gebiedsaanduiding 'overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten'.
Omdat de stadslandbouw met het paviljoen, de eco-lodges en de woning niet zijn toegestaan binnen de huidige bestemming ‘Groen’ en 'Wonen'', kan er op grond van het geldende bestemmingsplan geen medewerking verleend worden aan de beoogde ontwikkeling. Er is daarom een verzoek ingediend bij de gemeente om het bestemmingsplan te herzien.
Het huidige gebruik van het plan gebied is als park. In het park is o.a. een speeltoestel te vinden aan de zuidzijde. En aan de noordzijde ligt een stuk verharding die gebruikt wordt voor sporten. Een uitgebreide beschrijving van de historische en huidige situatie staat in paragraaf 2.1 van de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting is gevoegd.
(Bron: obliquefoto gemeente Doetinchem 2023
In de toekomstige situatie wordt in het park stadslandbouw met kas, zes eco-lodges, een paviljoen en een woning ontwikkeld. Een uitgebreide beschrijving van de toekomstige situatie staat in paragraaf 2.2 van de ruimtelijke onderbouwing die als bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing bij deze toelichting is gevoegd.
Inrichtingstekening Buitenplaats Park Ruimzicht
De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan de relevante beleidstukken op rijks-, provinciaal-, regionaal-, en gemeentelijk niveau, zie hoofdstuk 3 van de ruimtelijke onderbouwing 1 Ruimtelijke onderbouwing.
Aanvulling Koersnotitie Vrijetijdseconomie 2020-2030
Op 23 april 2020 heeft de gemeenteraad van Doetinchem de drie speerpunten vastgesteld uit de koersnotitie Vrijetijdseconomie 2020-2030. Het gaat om de volgende speerpunten:
In de notitie zijn diverse trends en ontwikkelingen beschreven die van belang zijn voor deze Doetinchemse koersnotitie.
Trends
Bewust leven: Tijd is geld, vrije tijd is goud. Mensen hebben het gevoel minder tijd
te hebben, hun vrije tijd ('kwalitijd') wordt steeds belangrijker en dus bewuster
ingevuld. Zij zoeken daarbij naar inspanning, ontspanning, beleving of inspiratie.
Veelal zien we daarbij aandacht voor zingeving, gezond leven en eten (lokaal eten,
seizoensproducten, vers bereid etc), een actieve leefstijl, mindfulness, etc.
Duurzaamheid: Verduurzaming wordt door bezoekers steeds belangrijker gevonden, denk aan duurzame accommodaties, biologisch voedsel, streekproducten en schone toeristische mobiliteit. De 'Vliegschaamte' kan er toe leiden dat mensen bewust gaan kiezen voor een vakantie in eigen land.
Ontwikkelingen
Op het vlak van verblijf is de ontwikkeling dat het aanbod en verblijf met een belevingscomponent
groeit, bijvoorbeeld overnachten in een tipi of yurt, dakcamping (met uitzicht dus),
boomtent (tent die in een boom hangt), vlotkamperen (houten tent), glamping (extreem
luxe kamperen), ondergronds of onderwaterhotel, bajeshotel (overnachten in een gevangenis
met arrangement of erfgoed logies. De Doetinchemse initiatieven voor het hotel in
de Watertoren en in kasteel de Slangenburg passen bij deze ontwikkeling.
Speerpunt: Vitale en gastvrije sector
Doetinchem was tot op heden niet ruim bedeeld met overnachtingsmogelijkheden en de
wereldwijde trens laten een toenemende behoefte zien. Het is daarbij van belang om
die initiatieven een kans te geven die inzetten op duurzame groei: duurzaam in het
gebruik van energie en grondstoffen én sociaal duurzaam in de zin dat de belangen
en behoeften van bezoekers en inwoners in balans zijn.
Onderzoek en conclusie
Het overnachten bij de stadslandbouw waar producten lokaal worden geteeld en verwerkt in het naastgelegen paviljoen past bij de trends 'bewust leven' en 'duurzaamheid'. Het overnachten op een kleinschalige recreatielocatie in de nabijheid van de stadslandbouw en dichtbij het centrum van Doetinchem past binnen de ontwikkeling van een verblijf met een belevingscomponent. De vraag naar overnachtingsmogelijkheden in Doetinchem neemt toe, het toevoegen van zes recreatiewoningen voorziet hierin.
In de ruimtelijke onderbouwing is de haalbaarheid van de beoogde ontwikkeling van het plangebied onderbouwd. Verwezen wordt naar hoofdstuk 4 Haalbaarheid van de Ruimtelijke onderbouwing (1 Ruimtelijke onderbouwing). In dit hoofdstuk zijn ook de uitkomsten en conclusies terug te vinden van de diverse onderzoeken die zijn uitgevoerd:
Mede op basis daarvan is te concluderen dat de beoogde ontwikkeling geen problemen oplevert ten aanzien van de onderzochte milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten (milieueffectrapportage, bodem, akoestiek, lucht, externe veiligheid, milieuzonering, flora en fauna, water, archeologie en cultuurhistorie en verkeer en parkeren) als voldaan wordt aan de voorwaarden uit de onderzoeken.
Archeologisch vooronderzoek
Het aspect archeologie vormt onder de volgende voorwaarden geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan:
De archeologische dubbelbestemmingen blijven gelden binnen het plangebied.
Met dit bestemmingsplan worden de huidige bestemmingen 'Groen' en 'Wonen' herzien/aangepast in de bestemmingen 'Horeca', 'Recreatie' en 'Wonen'. Door het herzien en aanpassen van de bestemmingen wordt de ontwikkeling van stadslandbouw mogelijk gemaakt. In samenhang met de stadslandbouw worden zes recreatiewoningen, een paviljoen, kas en een woning ontwikkeld. Duidelijk is voor welke doeleinden de gronden en de gebouwen mogen worden gebruikt en wat er in de nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt rechtszekerheid aan de burger.
De regels bestaan uit de volgende onderdelen:
De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2). Hiermee is planspecifiek vastgelegd wat bedoeld wordt en hoe gemeten moet worden. Als een begrip niet omschreven is, dan geldt de algemeen gangbare uitleg van het begrip.
In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, in overeenstemming met de RO-Standaarden 2012 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2012), in beginsel opgebouwd uit:
De bestemming 'Groen' is opgenomen voor het 'puntje grond' in het noordelijk deel dat net buiten het plan valt en ligt in het overige deel van Park Ruimzicht. Door het voorliggende bestemmingsplan worden de bestemmingen uit het voorgaande bestemmingsplan 'Stedelijk gebied - 2021' aangepast of weg bestemd. Hierdoor lag er nog een onbruikbaar puntje met de bestemming 'Wonen' in het Park Ruimzicht, dat voor de rest als 'Groen' is bestemd. Door dit mee te nemen in dit bestemmingsplan heeft het gehele park weer de juiste bestemming.
Binnen de bestemming 'Horeca' is een dagzaak toegestaan. De horeca, is namelijk alleen geopend in combinatie met de stadslandbouw elders binnen het plangebied, en mag tot maximaal 22 uur geopend zijn. Binnen de bestemming 'Horeca' is detailhandel toegestaan in ter plaatse geproduceerde producten uit de naastgelegen stadslandbouw. De bebouwing moet gerealiseerd worden binnen het bouwvlak. Binnen het bouwvlak is een maximum bebouwingspercentage en maximum bouwhoogte opgenomen.
De gronden die bedoeld zijn voor recreatie zijn bestemd met de bestemming 'Recreatie'. Ter plekke van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stadslandbouw' is stadslandbouw toegestaan. De stadslandbouw voorziet in de educatie, teelt, distributie en verkoop van groente. De locatie is vrij toegankelijk voor iedereen. Binnen deze functieaanduiding kan ook een kas gebouwd worden ten behoeve van de stadslandbouw en er kan detailhandel in ter plaatse geproduceerde producten plaats vinden.
Ter plaatse van de functie aanduiding 'verblijfsrecreatie' zijn zes recreatiewoningen toegestaan. De recreatiewoningen moeten binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. De bebouwing moet voldoen aan de maximale toegestane goot- en bouwhoogte die in een maatvoeringssymbool op de plankaart zijn opgenomen.
De bestemming 'Wonen' omvat het perceel waarop de woning met de bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten. Binnen de bestemming 'Wonen' is maximaal 1 vrijstaande woning toegestaan. Het hoofdgebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd en de toegestane inhoud van de woning is maximaal 600 m3. Er kan een afwijking worden verleend voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit als woonruimte voor mantelzorg. Zie hiervoor ook de algemene uitleg bij afwijking voor mantelzorg.
Aan huis gebonden beroep en/of bedrijf
Op gronden met de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een vrij beroep en een
aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toegestaan in een aangebouwde bijbehorend bouwwerk.
Voorwaarde daarvoor is dat de woonfunctie in alle gevallen de hoofdfunctie binnen
de bestemming blijft. In beperkte mate mag bij de uitoefening van een aan huis gebonden
beroep en/of bedrijf ook detailhandel plaatsvinden. Overige detailhandel is binnen
de bestemming 'Wonen' nadrukkelijk uitgesloten. Wanneer een aangebouwde oplossing
niet mogelijk is vanwege architectuur of monumentale status van de woning, is het
mogelijk om met een afwijking een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf toe te staan
in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk. Hierbij moet het, als dat vanuit de bestemming
noodzakelijk is, vrijstaande bouwwerk wel een ruimtelijke eenheid vormen met de woning.
Een internetwinkel is onder voorwaarden toegestaan, zo mag de internetwinkel alleen
online verkopen, geen winkeluitstraling hebben, geen showroom en geen opslag binnen
of buiten.
Alleen in geval van gastouderschap is een buitenactiviteit in de vorm van buitenspelende
kinderen toegestaan.
Verschuiven van het bouwvlak en aanduidingen
In de bestemming 'Wonen' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verschuiven
van het bouwvlak.
Wonen in aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitbreiding van
de woonfunctie, onder voorwaarde dat de afstand tussen dat bouwwerk en de achterste
bouwperceelsgrens minimaal 8 meter bedraagt. Als het hoofdgebouw op kortere afstand
ligt, geldt die afstand als norm. De afstandsnorm geldt niet voor bouwwerken die binnen
het bouwvlak liggen. In de navolgende afbeelding zijn schematisch de verschillende
varianten weergegeven. W = wonen en B = bijbehorende bouwwerken.
Met een afwijking is het mogelijk om wonen en aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in aangebouwde bijbehorende bouwwerken op kortere afstand dan 8 meter (tot 3 meter) tot de achterste bouwperceelsgrens toe te staan. Hierbij moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden bijvoorbeeld dat de achterste bouwperceelsgrens grenst aan (openbaar) gebied met bijvoorbeeld een groen- of verkeersbestemming.
Voorgevelbreedte
Om levensloopbestendige woningen te kunnen realiseren is er ruimte nodig in de woning.
Daartoe moet de woning een minimale voorgevelbreedte van 6 meter hebben. Deze eis
geldt voor zowel nieuwbouw als vervangende nieuwbouw. Burgemeester en wethouders kunnen
van deze eis afwijken als deze onredelijk is, de bouwkundige situatie daar aanleiding
toe geeft en de woning desondanks levensloopbestendig blijft of wordt.
Dakoverstekken
Steeds meer gebouwen worden voorzien van royale dakoverstekken. Dat heeft soms met
architectuur te maken, maar vaak is de overkapte ruimte gewoon functioneel. De ruimte
wordt dan bijvoorbeeld gebruikt als veranda (overdekt terras) of carport. Volgens
de Nederlandse Norm (NEN) is tot 75 centimeter sprake van een overstek. Bij een grotere
afmeting is sprake van een overkapping en dan telt de overkapte ruimte mee bij de
berekening van de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken. Dit is van belang omdat
de oppervlakte is genormeerd.
Bouwwerken op daken
Afscherming technische installatie op daken zoals airco's, warmtepompen, zonnepanelen,
e.d. zijn mogelijk tot 0,5 m boven het dakvlak. Als het dak daarbij al de maximum
bouwhoogte heeft bereikt. Deze maat komt dan extra bovenop de de maximum bouwhoogte.
Zodat de afscherming van technische installaties ook op deze daken mogelijk zijn.
Bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan binnen de bestemming 'Wonen' en het daarin
gelegen bouwvlak. Zij moeten op minimaal 1 meter achter de voorgevel van de woning
worden gebouwd. In het bouwvlak geldt niet de 'terugspringregel' van 1 meter. Bijbehorende
bouwwerken in het bouwvlak mogen dus in één lijn met de voorkant van de woning staan.
Deze afstand sluit aan op de stedenbouwkundige opzet van een woonwijk en voorkomt
brede gevelaanzichten.
Overdekte eigen zwembaden (binnenbaden) zijn aan te merken als gebouwen. Op binnenbaden
zijn daarom de bouwregels voor bijbehorende bouwwerken van toepassing. In de navolgende
schematische weergave is de 'terugspringregel' van 1 meter weergegeven.
Tijdelijke woonunits ter overbrugging van de bouwperiode
Op woningbouwlocaties wordt af en toe gebruik gemaakt van tijdelijke woonunits. Dit
zijn veelal prefab gebouwen maar soms ook sta- of toercaravans. Deze gebouwen voorzien
in een tijdelijke behoefte, namelijk een alternatieve huisvesting ter overbrugging
van de bouwperiode.
Een tijdelijke woonunit mag uitsluitend worden geplaatst op het perceel waar een woning
wordt gebouwd of verbouwd. Het maakt niet uit of de bouw wordt uitgevoerd door de
(toekomstige) bewoner zelf of door een aannemer. Voor een tijdelijke woonunit is een
omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn vereist. De instandhoudingstermijn
wordt gekoppeld aan de daadwerkelijke start en duur van de bouw. Dit is om te voorkomen,
dat een unit of caravan wordt geplaatst zonder dat er vergunning is verleend voor
bouw of verbouw van een woning of nog geen begin is gemaakt met de bouw.
Het komt in de praktijk ook wel eens voor, dat een woning ingrijpend wordt verbouwd
zonder dat een vergunning is vereist, bijvoorbeeld voor het opknappen van een oude
woning. In dat geval moet de bouwer in spé schriftelijk een onderbouwing overleggen
waarom tijdens de bouw niet in de woning of elders kan worden gewoond. Deze onderbouwing
moet vergezeld gaan van een planning, zodat duidelijk is hoe lang de woonunit nodig
is. Als de woning gereed is, moet de tijdelijke woonunit worden verwijderd.
Archeologie
De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologischverwachting 2' en 'Waarde - Archeologische verwachting 3' zijn opgenomen ter bescherming van de eventueeel aanwezige archeologische waarden. Hierop is al verder ingegaan in paragraaf 4.10 van de ruimtelijke onderbouwing die is opgenomen in bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing. Binnen de gronden met de dubbelbestemmingen is archeologisch onderzoek nodig indien:
Een aantal planregels geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening.
De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. Deze kunnen toegepast worden als het concrete bouwplan voor de genoemde onderdelen, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een ongewenst gevolg voor de omgeving heeft.
Binnen de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden komen veelal de volgende voorwaarden voor:
Deze voorwaarden zijn als volgt uit te leggen:
Bij de bestemming 'Wonen' is een afwijking bij de bouw- en gebruiksregels opgenomen voor het toestaan van een mantelzorgwoning. De afwijking van de bouwregels is bedoeld voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit als woonruimte voor mantelzorg. Bij de gebruksregels is een afwijking opgenomen om een bijbehorend bouwwerk als woonruimte voor mantelzorg te gebruiken. Voor beide afwijkingen geldt dat er aan de voorwaarden moet worden voldaan zoals beschreven staat in de regels.
Bij de woning is een afwijking bij de bouw- en gebruiksregels opgenomen voor het toestaan van een mantelzorgwoning. De afwijking is bedoeld voor het plaatsen en gebruiken van een tijdelijke woonunit als woonruimte voor mantelzorg. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden, bijvoorbeeld dat de ruimtelijke uitwerking aanvaardbaar is.
Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.
In de algemene bouwregels is onder andere omschreven wanneer er geen verbod geldt voor het overschrijden van de bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor bepaalde bouwdelen. Ook is omschreven wanneer het bevoegd gezag kan afwijken van bouw- en/of bestemmingsgrenzen.
De 'bestaande matenregeling' is bedoeld voor legale bouwwerken die afwijken van de vastgestelde situering, goot- en/of bouwhoogte, afstand, oppervlakte en/of inhoud van de bouwregels in dit bestemmingsplan. De bestaande afwijking is daarmee toegestaan.
In het artikel 'Ondergronds bouwen' is aangegeven dat de opgenomen bouwregels zijn bedoeld voor bouwwerken boven de grond.
De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Hierbij zijn een aantal gebruiksvormen specifiek benoemd. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten.
In de algemene gebruiksregels is ook benadrukt welk gebruik sowieso is toegestaan. Namelijk het opwekken van duurzame energie met behulp van zonnepanelen of andere - op grond van de bestemmingsregels geoorloofde - voorzieningen op het dak.
Voorwaardelijke verplichting inrichtingsplan
Als algemene gebruiksregel is een voorwaardelijke verpichting opgenomen om te verzekeren dat het perceel binnen 1 jaar na het in gebruik nemen van de gronden overeenkomstig de bestemmingen 'Horeca', 'Recreatie' en 'Wonen' het inrichtingsplan is gerealiseerd en vervolgens in stand wordt gehouden overeenkomstig het inrichtingsplan, zoals opgenomen in 2 Bijlage 1 bij ruimtelijke onderbouwing - Inrichtingstekening.
Parkeren
Daar waar het relevant is voor de bestemming, is een regel voor parkeren opgenomen. Op grond van artikel 3.1.2. tweede lid Bro mogen parkeernormen worden neergelegd in een beleidsregel. In Doetinchem ligt het parkeerbeleid vast in de 'Parkeervisie Gemeente Doetinchem 2017 - 2020' en 'Nota Parkeernormen Auto en Fiets Gemeente Doetinchem', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juni 2017. In het bestemmingsplan wordt tot uitdrukking gebracht, dat bij de toets op het onderdeel parkeren, deze beleidsregel betrokken moet worden bij bouw, uitbreiding of vervangende nieuwbouw en/of wijziging van gebruik.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State blijkt, dat een zogenoemde dynamische verwijzing in het bestemmingsplan acceptabel is. Daarom is aan de parkeerbepaling in het bestemmingsplan de zinsnede 'met dien verstande dat wanneer deze parkeerregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging'. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht, dat in principe te allen tijde wordt getoetst aan de meest actuele versie van het beleid. Tussentijdse wijzigingen van het beleid zijn dus gedurende de planperiode van het bestemmingsplan mogelijk.
In de algemene aanduidingsregels kunnen zo nodig de regels met betrekking tot één
of meer gebiedsaanduidingen een plaats krijgen. De volgende algemene aanduidingsregel
komt in dit bestemmingsplan voor:
Overige zone - nieuwe risicobronnen uitgesloten
In deze zone is het verboden om nieuwe risicobronnen te vestigen of bestaande risicobronnen
uit te bereiden.
De algemene afwijkingsregel voorziet in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld voor kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen. De in het plan opgenomen algemene wijzigingsbevoegdheden laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.
Voor het opwekken van kleinschalige duurzame energie. Hierbij moet gedacht worden aan zonnepanelen, mini windturbines en kleine windturbines.
Voor zonnepanelen voor eigen gebruik gelden een aantal voorwaarden, bijvoorbeeld dat de zonnepanelen op eigen grond geplaatst moeten worden, daarnaast ook dat deze grond in gebruik moet zijn als erf. De oppervlakte maat van 100 vierkante meter is extra t.o.v. de standaard oppervlakte van 20 vierkante meter (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).
Mini windturbines (ook wel windwokkels genoemd) zijn met een afwijking toegestaan op het dak, waarbij voorwaarden gelden, onder andere dat de as-hoogte maximaal 5 meter boven het hoogste punt van het gebouw of bouwwerk waar de mast op staat uit komt.
Er is een artikel opgenomen om onder voorwaarden af te wijken van de voorwaardelijke verplichting inrichtingsplan zoals opgenomen in de algemene gebruiksregels.
In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld hoe met deze afwijking acceptabel zijn.
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.
Voorliggend project betreft een particulier initiatief, waarvoor grond van de gemeente wordt aangekocht. De verkoop van gemeentelijke grond wordt in een aparte koopovereenkomst geregeld, waarbij voorafgaand derden in de gelegenheid zijn gesteld om bezwaar te maken. De verkoopwaarde is marktconform en sluit aan op de gemeentelijke grondexploitatie.
Bij de voorbereiding van een planologische wijziging dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van Afdeling 6.4 grondexploitatie, artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als:
Het plan voldoet aan bovenstaande voorwaarden. De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeente heeft met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst afgesloten, waarin het kostenverhaal in voldoende mate gewaarborgd is. De kosten voor het volgen van de procedure zullen via de gemeentelijke legesverordening aan initiatiefnemer worden doorberekend.
Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Voor start van deze procedure zal het plan voor vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd worden aan de bestuurlijke partners.
In dit hoofdstuk zullen de resultaten van dit vooroverleg worden behandeld. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Deze maken onderdeel uit van het raadsvoorstel en -besluit omtrent de vaststelling, niet van het bestemmingsplan zelf.
De Initiatiefnemer heeft op 10 mei 2021 en 14 juni 2022 omwonenden geïnformeerd over de beoogde plannen. Hierbij is er een toelichting gegeven over de beoogde activiteiten, de terreininrichting en de wijze van ontsluiten en parkeren. Opmerkingen uit de eerste bijeenkomst zijn verwerkt en tijdens de tweede bijeenkomst toegelicht. Tijdens de tweede bijeenkomst is afgesproken dat als blijkt dat (ondanks voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein) bezoekers de auto toch aan de Haareweg parkeren, de initiatiefnemer hierover in gesprek gaat met de omwonenden. Samen met de gemeente zijn de gemaakte opmerkingen over de verkeerssituatie van de Haareweg besproken. Naast de omwonenden zijn ook de onderwijsinstellingen die gebruik maken van de locatie voor het sporten geïnformeerd over de plannen. De verslagen van de omgevingsdialoog zijn in bijlage 11 (11 Bijlage 10 bij ruimtelijke onderbouwing - Verslag omgevingsdialoog) opgenomen.
Het plan is op basis van artikel 3.1.1. Bro overlegd met de volgende instanties:
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft geen opmerkingen of aanvullingen op het plan. Het plan is informeel besproken met de provinicie. Een vooroverleg op basis van artikel 3.1.1. Bro was niet nodig omdat er geen provinciale belangen in het geding zijn.