De voor ‘Waterstaat – Stroomvoerend rivierbed’ aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het stroomvoerend rivierbed.
Op de tot ‘Waterstaat – Stroomvoerend rivierbed’ bestemde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 9.2 ten behoeve van:
a de volgende riviergebonden activiteiten:
1 de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
2 de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
3 de realisatie van natuur;
4 de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
5 de winning van oppervlaktedelfstoffen;
b de volgende niet-riviergebonden activiteiten:
1 een activiteit met een groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed van worden gerealiseerd;
2 een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
3 een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
c de volgende klein, tijdelijke of voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten:
1 een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing;
2 overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang;
3 activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming;
4 tijdelijke activiteiten.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1 uitsluitend verlenen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a Er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft.
b Er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit.
c Er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is.
d De resterende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen worden duurzaam gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
e Specifiek voor het bepaalde in lid 9.3.1 onder b.3 geldt dat de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1 wordt slechts verleend na het bereiken van overeenstemming met de rivierbeheerder.