Wijziging Nadere regels zorgvuldige veehouderij (versie 2.1)    

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begripsbepaling     

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.1 Wijzigingsverordening:     

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9930.wijznrbzv21-va01 met de bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Algemene regels     

Artikel 2 Wijzigingen in regels     

De Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 2.0) worden als volgt gewijzigd:

2.1 Wijziging naam     

Vanwege de inwerkingtreding van de Interim omgevingsverordening vervalt overal in de tekst van de regels en toelichting de verwijzing naar de Verordening ruimte Noord-Brabant en wijzigt de naam van de nadere regels in:

Nadere regels zorgvuldige veehouderij

2.2 Artikel 1 Begripsbepalingen     

Artikel 1.5 komt als volgt te luiden:

1.5 Verordening

De Interim omgevingsverordening Noord-Brabant inclusief de daarop gebaseerde wijzigingsverordeningen;

2.3 Artikel 3 Toepassingsbereik     

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Met de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij geven Gedeputeerde Staten invulling aan het bij nadere regels vaststellen van maatregelen die bijdragen aan een zorgvuldige veehouderij, als bedoeld in artikel 2.73 en artikel 3.50 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

2.4 Artikel 4 Zorgvuldige veehouderij     

In artikel 4 lid 1 wordt de verwijzing naar de BZV versie en de van toepassing zijnde artikelen uit de verordening gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  1. Een veehouderij die ten minste 7,25 punten behaalt overeenkomstig de bij deze nadere regels horende Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 2.1), treft voldoende maatregelen inzake de (ontwikkeling naar een) zorgvuldige veehouderij, als bedoeld in artikel 2.73 en artikel 3.50 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, waarbij geldt dat ten minste 0,2 punten behaald moet worden via de pijler Certificaten en minimaal 0,6 punten via de pijler Inrichting & Omgeving.

2.5 Artikel 7 Toepassingsbereik     

Artikel 7 komt als volgt te luiden:

Met de criteria voor grondgebondenheid geven Gedeputeerde Staten invulling aan het bij nadere regels vaststellen van voorwaarden voor grondgebondenheid van een veehouderij, als bedoeld in artikel 2.72 en artikel 3.51 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

2.6 Artikel 8 Grondgebonden veehouderij     

In artikel 8 aanhef wordt de verwijzing naar de van toepassing zijnde artikelen aangepast en komt als volgt te luiden:

Een veehouderij, als bedoeld in artikel 2.72 en artikel 3.51 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, is grondgebonden wanneer het voldoet aan één van de volgende criteria:

2.7 Artikel 9 Wijzigingsbevoegdheid Gedeputeerde Staten     

De aanhef van artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 

Omverlet het bepaalde in artikel 6.1 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant kunnen Gedeputeerde Staten de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en de Criteria Grondgebonden Veehouderij wijzigen in één of meer van de volgende situaties:

2.8 Artikel 14 Citeertitel     

Vanwege de inwerkingtreding van de Interim omgevingsverordening en de update van de in de bijlage opgenomen Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij wordt de citeertitel gewijzigd: 

Deze Nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels zorgvuldige veehouderij (versie 2.1)

2.9 Bijlage bij regels     

De bijlage bij de regels "Bijlage 1 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 2.0) " wordt vervangen door "Bijlage 1 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 2.1)" die als Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 2.1) deel uitmaakt van de regels van deze wijzigingsverordening.

Artikel 3 Wijzigingen in toelichting     

3.1 Hoofdstuk 1 Toelichting bij artikel 3     

De toelichting op artikel 3 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

De nadere regels zijn gebaseerd op artikel 5.11 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

In artikel 2.73 en artikel 3.50 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant is aangegeven dat een toename van dierenverblijven alleen is toegestaan als er maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij. Om daaraan invulling te geven stellen Gedeputeerde Staten nadere regels vast. In de bijlage van deze nadere regels is de Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (BZV) opgenomen waarin de maatregelen zijn uitgewerkt. De toepassing van de nadere regels is daarbij gekoppeld aan een toename van de oppervlakte van dierenverblijven van een veehouderij.

Dit betekent dat er geen toepassing gegeven hoeft te worden aan de BZV als is geborgd dat een gebouw niet gebruikt wordt voor het houden van dieren. Aan de andere kant geldt dat er wel toepassing gegeven moet worden aan de BZV als het gebruik van een gebouw wijzigt gericht op het in gebruik nemen van het gebouw voor het houden van dieren. Dit volgt uit bovenstaande artikelen.

Het ijkpunt van een bestaand dierenverblijf is ook in de betreffende artikelen vastgelegd. Het gaat dan om een dierenverblijf dat krachtens een milieutoestemming als dierenverblijf gebruikt mag worden én dat op 17 maart 2017 legaal aanwezig was of op dat moment krachtens een omgevingsvergunning gebouwd mag worden.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen     

Artikel 4 Inwerkingtreding     

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op de dag na beschikbaarstelling op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Artikel 5 Citeertitel     

Deze wijzigingsverordening kan worden aangehaald als:

Wijziging Nadere regels zorgvuldige veehouderij (versie 2.1)

Toelichting     

De Wijziging Nadere regels zorgvuldige veehouderij (versie 2.1) bevat enerzijds een technische aanpassing van de Nadere regels zorgvuldige veehouderij, waarbij de verwijzingen in de regels zijn aangepast aan de artikelnummering van de Interim omgevingsverordening. Anderzijds is de bijlage aangepast naar aanleiding van een aantal nieuwe certificaten naar de BZV 2.1.