|
In verband met het bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2020, Landgoed Jachthuis Schijf wordt in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant de begrenzing van de volgende werkingsgebieden gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijzigingsverordening en beschreven als volgt:
Binnen het landgoed wordt ten zuiden van de Achtmaalsebaan en ten westen van de Hoeksestraat 'Norm wateroverlast Normvrij gebied' verwijderd;
Binnen het landgoed wordt ten zuiden van de Achtmaalsebaan en ten westen van de Hoeksestraat de 'Norm wateroverlast buiten Stedelijk gebied' toegevoegd;
Het bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2020, Landgoed Jachthuis Schijf is een herziening van het geldende bestemmingsplan voor het landgoed Jachthuis Schijf. Het plan voorziet in het toevoegen van enkele economische dragers in de vorm van woningen en een bedrijfsgebouw met bedrijfswoning. Tevens voorziet het plan in herbegrenzing van het Natuur Netwerk Brabant waardoor per saldo het NNB in oppervlakte toeneemt.
De gronden aan aan de Achtmaalsebaan en Hoeksestraat waar de woningen en het bedrijfsgebouw zijn geprojecteerd vallen samen met de gronden waarvoor in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB) is opgenomen. De regels van de IOV hebben hier als uitgangspunt de ontwikkeling en bescherming van natuur. Het bestemmingsplan kan geen doorgang vinden zolang het werkingsgebied NNB hier van toepassing is.
In het ontwerpplan is daarom in een wijziging van de grens van het NNB voorzien in
de IOV.
Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten
behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in Hoofdstuk 3 Interim
omgevingsverordening Noord-Brabant.
Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van 'Natuur Netwerk Brabant' (NNB) in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft samen met het gemeentelijk ontwerpplan ter inzage gelegen van 11 augustus 2022 tot en met 21 september 2022. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV. Er is één reactie ingezonden tegen deze wijziging van de begrenzingen in de IOV.
Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan op basis van de volgende overwegingen.
In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2020, Landgoed Jachthuis Schijf en de daaraan ten grondslag liggende stukken wordt zorgvuldig onderbouwd dat aan de regels behorend bij een verzoek om wijziging van het Natuur Netwerk Brabant op basis van de saldobenadering wordt voldaan. Planologisch is dit op een juiste wijze doorvertaald in het ontwerp van het gemeentelijk plan dat daarmee voldoet aan de daaraan gestelde regels in de IOV. Specifiek verwijzen wij naar het compensatieplan dat als bijlage aan het bestemmingsplan is toegevoegd.
Bij onze overwegingen hebben wij nadrukkelijk betrokken dat het plangebied is gelegen binnen een complex van cultuurhistorisch belang zoals dat is aangegeven in de IOV. Binnen dergelijke gebieden zijn maatwerkoplossingen (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwbouw) mogelijk mits die bijdragen aan het herstel van de cultuurhistorische waarden binnen het gebied.
In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.
Het Landgoed jachthuis Schijf beoogt een duurzame toekomst waarin instandhouding en economische en ecologische groei speerpunten zijn. Het landgoed heeft in 2016 samen met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Rucphen gewerkt aan een nieuw exploitatieplan/visie die het landgoed een duurzame toekomst biedt. De 'rode functies' zijn onderdeel van nieuwe economische dragers ten dienste aan de instandhouding van het landgoed.
Het landgoed is een historisch landgoed en dateert uit het begin van de 20e eeuw. Het Jachthuis, dat een prominente plaats heeft in het hart van het landgoed, is gebouwd in 1927. Het Jachthuis is een Rijksmonument en heeft een bijzondere bouwstijl. In het verleden behoorde enkele boerderijen ook tot het domein van het landgoed. Deze boerderijen zijn in het verleden verkocht en behoren niet meer tot het huidige areaal. Het gaat hierbij om twee boerderijen, west en oost van het huidige bezit.
Het landgoed is een ontginningslandgoed dat voornamelijk bestaat uit productiebossen. Binnen het landgoed liggen een aantal kleine landbouwenclaves en een grote enclave, De Sneider. Deze laatste is ongeveer 19 hectare groot. Het totale landgoed is 325 hectare. Binnen het landgoed zijn met name de dreven en het jachthuis die de historische context van het landgoed weergeven.
Het landgoed is één geheel en wordt aan de noord, west –en oostzijde begrenst door een openbare weg. Aan de zuidzijde wordt het landgoed doorsneden door een openbare weg. Daarnaast is in het zuidelijk deel een recreatief fietspad aanwezig.
Als belangrijke uitgangspunten hebben wij voorwaarden gesteld voor het nieuwe rood:
De twee locaties waar bebouwing plaatsvindt, zijn zorgvuldig uitgekozen en zijn ingegeven van de genius loci (geest van de plek). Een locatie nabij de historische oprijlaan die getraceerd is op een kapel, de zogenaamde portierswoningen en een tweede locatie nabij de historische Sneider, een kampontginning, die ouder is dan het landgoed zelf. De vormgeving van de woningen en bedrijfsgebouwen is gegoten in een beeldkwaliteitsplan, zodat geborgd is dat de woningen één geheel vormen met de rest van het landgoed.
De plannen voldoen aan artikel 3.29 cultuurhistorische waardevolle gebieden, behoud, versterking een duurzame ontwikkeling van cultuurhistorische waarden. Ze voldoen ook aan artikel 3.78 Maatwerk voor omgevingskwaliteit lid 2 onder d. dat stelt dat als de ontwikkeling plaatsvindt binnen een Cultuurhistorisch waardevol gebied ter behoud van een waardevol cultuurhistorisch complex, zoals beschreven op de Cultuurhistorische Waardenkaart, is de fysieke tegenprestatie gericht op behoud of versterking van de aldaar benoemde waarden en kenmerken.
Het plan leidt tot een aantasting van het NNB met 0,7 ha. Het bos dat wordt omgevormd voor de beoogde bebouwing, bestaat uit loofbos van Amerikaanse eik. Het bos zal hoogstwaarschijnlijk een leeftijd hebben van ongeveer 60-80 jaar. Dit betekent dat het bosareaal gecompenseerd moeten worden met een toeslag van 2/3 van de inbreuk. In totaal is de compensatieopgave 13.800m2.
De inbreuk van de woningen op de twee locaties binnen het NNB op het landgoed doen geen afbreuk op de specifieke en bijzondere zones. Hierbij is er geen kwaliteitsafbreuk van de ecologische kwaliteiten op het landgoed. De voorgestelde compensatie aan de zuidzijde van de Sneider zal bijdragen aan de ecologische versterking.
De gemeente Rucphen kiest ervoor om de compensatieopgave te realiseren in een gebied dat aansluit op de bestaande NNB. Daarbij is gekeken welke versterkingen en verbindingen vanuit het oogpunt van ecologie in het gebied tot een meerwaarde leiden.
Aan de zuidoostzijde van de landbouw enclave De Sneider is een aandeel van het landgoed niet opgenomen binnen het Natuur Netwerk Brabant. Het terrein bestaat voornamelijk uit opslag van Amerikaanse vogelkers, een overjarige boomkwekerij en Amerikaanse eik. Op dit gedeelte van het landgoed zal de compensatie worden gerealiseerd. Het geheel tot en met de landbouwgronden, zullen bij het Natuur Netwerk Brabant worden toegevoegd. Het gaat hierbij om een toevoeging van 28.000 m2. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de gestelde compensatieopgave.
De ecologische verbindingszone tussen het landgoed en het gebied aan de noordzijde van de Oude Zoek wordt niet aangetast binnen het plan. Deze zone blijft bestaan en zal naar de toekomst toe worden versterkt door de inzet van het grazende vee.
Er zijn is één zienswijze ingediend die betrekking heeft op het voorgenomen verzoek tot aanpassing van het NNB in de Interim omgevingsverordening. Wij beschouwen de zienswijzen van de Brabantse Milieufederatie (BMF) mede namens Vereniging Natuurmonumenten en Brabants Landschap gericht tegen de voorgenomen herbegrenzing
Samenvatting zienswijzen
1. Het betreft hier de nieuwvestiging van een bedrijf en vier woningen op locaties waar ingevolge het geldende bestemmingsplan geen bebouwing of bedrijfsfunctie is toegestaan. Het toevoegen van 4 woningen waaronder één met een bedrijfsbestemming is te omvangrijk voor een ontwikkeling van een landgoed in het landelijk gebied. Er wordt niet aangetoond dat deze forse ontwikkeling noodzakelijk is vanwege een groot openbaar belang. De nieuwvestigingen voldoen niet aan art. 3.4 lid 2 Interim Omgevingsverordening (lov), omdat het hier geen verplaatsing in het kader van een groot openbaar belang betreft. De ontwikkelingen zijn ook in strijd met de artt. 3.5, 3.6 3.7 lov.
2. Alle woningen en bedrijfsbebouwing (incl. infrastructuur) worden opgericht in het
Natuur Netwerk Brabant (NNB). Doordat alle voorgestelde nieuwe bouwpercelen en bebouwing
gepland zijn in het NNB draagt het bestemmingsplan niet bij aan het behoud, herstel
of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken. De bescherming
die de natuur ter plekke van het NNB heeft wordt met het plan geschonden. Het plan
is derhalve in strijd met art. 3.15 lov. De dubbelbestemming 'Waarde ecologie NNB'
valt op de locaties 'Wonen' en 'Bedrijf samen met de te verwijderen NNB. Dit lijkt
ons tegenstrijdig met elkaar.
3. De toepassing van de saldobenadering
Zoals de interim omgevingsverordening stelt 'Bij de saldobenadering is er sprake van een combinatie van onderling samenhangende plannen, projecten of handelingen waarvan één of enkele afzonderlijk een negatief effect hebben op het Natuur Netwerk Brabant, maar waarvan de gecombineerde uitvoering leidt tot een verbetering van de kwaliteit of kwantiteit van het Natuur Netwerk Brabant als geheel'. De saldobenadering is dus bedoeld voor gebiedsontwikkelingen waarbij onderling samenhangende activiteiten in een gebied, op basis van een gebiedsvisie, leiden tot een verbetering van de kwantiteit en/of kwaliteit van het NNB. (art. 3.20 lov). Van een combinatie van onderling samenhangende plannen of projecten is hier geen sprake. Het gaat hier om één plan voor het Landgoed Jachthuis Schijf. Ook is er geen gebiedsvisie voor dit gebied gemaakt, zoals bedoeld in art. 3.20 lid 2. Nergens in het bestemmingsplan wordt aangetoond hoe de verbetering van kwantiteit en kwaliteit is gewaarborgd. Daarnaast lijkt het erop dat een gedeelte van de voorgestelde compensatie plaatsvindt in een gebied dat al als natuur is ingericht. Mocht dit zo zijn dan is er geen sprake van daadwerkelijke verbetering of compensatie. Dan gaat het om een compensatie op papier, die wordt toegevoegd aan het NNB. Tevens worden er aan de zuidwestkant en aan de zuidkant rond De Sneider een aantal hectares bos (ca. 15 ha) gewijzigd die in de bestemmingsplannen Buitengebied 2012 en 2020 bestemd waren als 'Bos'; deze gebieden worden bestemd als 'Agrarisch met Waarden -Natuur'.
En er wordt een zone van 20 tot 30 meter met de bestemming 'Bos', die rond de landbouwenclave ligt, aangeduid als 'landbouwenclave'. Daarvoor gelden speciale regels, mede met het oog op landbouwkundige doelen. De rand van de landbouwenclave, bestemd als 'Bos', valt samen met het NNB; NNB is bedoeld voor natuur, niet voor landbouwkundige doeleinden. Voorkomen moet worden dat deze NNB-rand voor landbouwkundig gebruik wordt benut. Kortom: er is niet echt sprake van een combinatie van plannen of projecten, op basis van een gebiedsvisie. Kwantitatief is er in dit plan beslist geen sprake van verbetering; kwalitatieve verbetering is ook niet onderbouwd. Men wil graag deze rode ontwikkeling. Door te kiezen voor de saldobenadering 'ontloopt' men het spoor van 'Nee, tenzij' (art. 3.19 IOV), waarbij aangetoond moet worden dat er sprake is van een groot openbaar belang en er geen alternatieven zijn. Er ontbreekt de onderbouwing van het groot openbaar belang, het ontbreken van alternatieven waarbij de natuur niet wordt aangetast en de noodzaak van deze ontwikkelingen voor een duurzame exploitatie. Binnen een stiltegebied geldt op grond van paragraaf 2.4.2, art. 2.39 e.v. lov een zorgplicht voor het behoud van de rust en stilte. Het is daarbinnen verboden om toestellen te gebruiken die de rust en stilte aantasten en zich er met motorvoertuigen te bevinden. Het stiltegebied en het duisternisgebied (Reconstructieplan Baronie en een belangrijke omgevingskwaliteit) valt samen met het NNB; dit is reden te meer om ecologische waarden als rust, stilte en donkerte te beschermen tegen nieuwe ontwikkelingen die daaraan afbreuk kunnen doen.
Overwegingen
Onder 2.2. hebben wij reeds betoogd waarom we het een goed bestemmingsplan vinden.
Wij verwijzen naar deze overwegingen en voegen daar nog het volgende aan toe: anders
dan appellant betoogt, is de realisering van de woningen en bedrijfsbebouwing niet
gebaseerd op verplaatsing of een groot openbaar belang. De basis voor de ontwikkeling
ligt in het behoud van cultuurhistorisch waardevol complex. De interim-omgevingsverordening
kent hiervoor een specifieke bepaling in artikel 3.78 lid 2d.
De ontwikkelingen dragen ook bij het behoud van cultuurhistorische waardevolle gebieden, behoud, versterking een duurzame ontwikkeling van cultuurhistorische waarden. Appellant gaat volledig voorbij aan het feit dat het landgoed decennialang is verwaarloosd en volledige teloorgang op de loer lag. De plannen zoals die nu zijn opgesteld hebben als doel te komen tot een nieuw duurzaam landgoed dat met respect voor de omgeving is opgesteld. Over het plan is jarenlang gesproken met onder meer gemeente en initiatiefnemer. Dat heeft uiteindelijk geleid tot een goed afgewogen plan. De bebouwing die wordt toegevoegd is beperkt tot het minimum wat nodig is om te komen tot een haalbaar plan. De locatie van de bebouwing is zorgvuldig gekozen. Het plan leidt op twee plekken tot een aantasting van het natuur netwerk Brabant en op twee andere plekken wordt natuur toegevoegd. De herbegrenzing is gebaseerd op de saldobenadering. De IOV stelt als voorwaarde dat bij deze saldobenadering het geheel van aantastingen en toevoegen moet leiden tot een plus als het gaat om hoeveelheid NNB. Dat is precies wat hier gebeurt. De aantasting inclusief toeslag vanwege de ouderdom van het bos, bedraagt 13.800m2. Er wordt 28.000m2 aan het NNB toegevoegd hetgeen ruimschoots voldoende is. Het aan het Natuur Netwerk Brabant toe te voegen areaal zal worden ingericht met een hoogwaardig natuurdoeltype die past bij de omgeving. Het gaat hierbij om droge heide in combinatie droog bos met natuurwaarden. Het geheel zal daarbij aansluiten op de omgeving en worden toegevoegd aan de habitat van de gladde slang, hazelworm en nachtzwaluw. In het bestemmingsplan en natuurcompensatieplan wordt duidelijk aangegeven welke natuurwaarden verloren gaan en op welke wijze deze worden gecompenseerd.
Naar aanleiding van zienswijzen van appellant zijn door de gemeente twee documenten opgesteld, te weten een visie op de saldobenadering en een visie op de gewenste ontwikkelingsrichting van het landgoed. Wii vullen onze overwegingen bij het herbegrenzingsbesluit van 5 december 2022 daarom aan. Er worden geen wijzigingen aangebracht op de kaart die hoort bij het eerdere herbegrenzingsbesluit.
Bij de beoordeling van de zienswijzen door de gemeente is gebleken dat in de tekst van de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan is uitgegaan van een verouderde versie van de Interim omgevingsverordening en is geen aandacht besteed aan de toepasselijkheid van de artikel 3.77 en 3.78 van de Interim omgevingsverordening.
Vestiging van nieuwe functies binnen het landgoed is toegestaan als wordt voldaan aan de voorwaarden obv artikel 3.78, lid 1 en lid 2, onder d, IOV. Een van de voorwaarden is dat de ontwikkeling past binnen de gewenste ontwikkelingsrichting van het gebied, bedoeld in artikel 3.77 IOV. Daarbij is van belang dat de ontwikkeling bijdraagt aan het versterken van de omgevingskwaliteit.
Het plan is getoetst aan artikel de voorwaarden uit 3.78 IOV (maatwerk voor omgevingskwaliteit). Dit artikel bepaalt dat nieuwvestiging voor een
concreet initiatief mogelijk is mits:
Lid 1a: de ontwikkeling heeft volledig tot doel een versterking van de omgevingskwaliteit
en voor dat doel middelen genereert
Het Landgoed jachthuis Schijf beoogt een duurzame toekomst waarin instandhouding en
economische en ecologische groei speerpunten zijn. Het landgoed heeft in 2016 samen
met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Rucphen gewerkt aan een nieuw exploitatieplan/visie
die het landgoed een duurzame toekomst biedt. De 'rode functies' zijn onderdeel van
nieuwe economische dragers ten dienste aan de instandhouding van het landgoed. Wij
zijn van mening dat sprake is van een goede balans.
Lid 1b: De realisering van de onder 1a bedoelde versterking niet op een andere wijze is verzekerd Er zijn geen andere manieren waarop het landgoed op duurzame en ecologisch-economisch kan worden ontwikkeld.
Lid 1c de ontwikkeling door meerwaardecreatie aanzienlijk bijdraagt aan algemene belangen
zoals sloop van overtollige bebouwing, aanleg van bos en natuur, verbetering van het
woon- en leefklimaat (..) of behoud van cultuurhistorische waarden
Het plan draagt zowel bij aan natuurontwikkeling als aan herstel van cultuurhistorische
waarden (herstel historische lanen, restauratie van rijksmonument en bestrijden van
invasie soorten. In de toelichting en bijlagen van het plan wordt dit uitvoering onderbouwd.
Lid 1d De ontwikkeling en de versterking van omgevingskwaliteit passen binnen de gewenste
ontwikkelingsrichting van het gebied zoals bedoeld in artikel 3.77 IOV. Dit artikel
bepaalt dat voor de toepassing van maatwerkbepalingen het bestemmingsplan een onderbouwing
dient te bevatten dat de ontwikkeling past binnen de ontwikkelingsrichting van het
gebied
De gemeente heeft bij het verzoek om een aanvulling op de motivering van het eerdere
herbegrenzingsbesluit een rapport meegestuurd waarin de ontwikkelingsrichting wordt
beschreven. Het realiseren van economische dragers om de kernwaarden van het landgoed
duurzaam te kunnen behouden, past binnen de basisprincipes van de interim-Omgevingsverordening
en het cultuurhistorische karakter van het landgoed. Sterker nog, ze dragen juist
bij aan het realiseren van provinciale doelen op het gebied van natuur en cultuur.
De nieuwe functies zijn vanuit cultuurhistorisch oogpunt logisch en worden op een
aanvaardbare locatie ingepast. Ze hebben een beperkt effect op de omgeving en passen
bij het landgoed. Doordat er economische dragers worden toegevoegd, is het mogelijk
de cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden van het landgoed te
behouden en te versterken en het landgoed als zodanig in stand te houden. Dit creëert
meerwaarde voor verschillende belangen, zoals natuur, biodiversiteit, landschap en
cultuurhistorie.
Lid 1e Het plan onderbouwt dat de activiteit volhoudbaar is naar de toekomst bezien vanuit duurzaamheid en economisch oogpunt Het plan is zodanig opgezet dat door middel van het toevoegen van enkele nieuwe rode functies sprake is een economisch haalbaar plan. De nieuwe economische dragers passen in het cultuurhistorisch waardevolle complex en dragen bij aan een duurzame instandhouding. Met alle partijen is in de afgelopen jaren nadrukkelijk gezocht naar een juiste balans tussen de 'rode' en 'groene' doelen. Naar onze mening is sprake van een goed plan dat op duurzame wijze en met respect voor de omgeving is opgezet.
Lid 1g Bij de uitwerking van het plan zijn deskundigen betrokken op het gebied van omgevingskwaliteit, waaronder een deskundige die bij de provincie Noord-Brabant werkzaam is Aan het plan hebben vele deskundigen gedurende enkele jaren gewerkt. Het plan is intern binnen de provincie afgestemd tussen deskundigen op het gebied van landschap, ecologie en cultuurhistorie.
Voorts vullen wij onze motivering op het herbegrenzingsbesluit van 5 december 2022
aan voor wat betreft de toepassing van artikel 3.20 van de IOV (saldobenadering)
De interim-omgevingsverordening maakt een herbegrenzing van het Natuur Netwerk Brabant
(NNB) op enkele manieren mogelijk. Een van die manieren is de saldobenadering. Daarvan
is sprake als een combinatie van onderling samenhangende projecten, plannen of handelingen
waarvan een of enkele afzonderlijk een negatief effect hebben op het NNB, maar waarvan
de gecombineerde uitvoering leidt tot een verbetering van de kwaliteit of kwantiteit
van het Natuur Netwerk Brabant als geheel. Een bestemmingsplan dat toepassing geeft
aan deze saldobenadering bevat een visie die de ontwikkelingen binnen het betrokken
gebied in samenhang beziet en tot doel heeft een grotere kwaliteitswinst voor meerdere
functies, waaronder natuur, te bereiken. De visie beschrijft de omvang van het gebied,
de doelen voor de verbetering van het NNB, compensatie als bedoeld in artikel 3.22
en op welke wijze de uitvoering en monitoring is verzekerend. Hiertoe is een document
opgesteld met een visie saldobenadering.
Wij kunnen ons vinden in dit document. Op twee plaatsen binnen het plangebied wordt het NNB aangetast. De compensatieopgave die hieruit voortvloeit, inclusief toeslag vanwege de leeftijd van het bos, is 13.884m2. Het plan voorziet echter in natuurcompensatie aansluitend aan het bestaande NNB met een omvang van 28.000m3. De natuurdoeltypen zullen wij opgenomen in het Natuurbeheerplan, waardoor monitoring is verzekerd. Tevens is in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen die inrichting van de nieuwe natuurgebieden waarborgt. Daardoor is een anterieure overeenkomst met de eigenaar van het landgoed en de gemeente gesloten waarin de aanleg, onderhoud en instandhouding van de nieuwe natuur is vastgelegd. Zowel in kwalitatief opzicht als in kwantitatief opzicht is sprake van een verbetering van het NNB. Wij onderschrijven daarom de conclusie in het document Visie saldobenadering.
Voor het overige verwijzen wij naar onze overwegingen bij het herbegrenzingsbesluit van 5 december 2022.
Samengevat komen wij tot de conclusie dat de ingebrachte zienswijze geen reden is om het verzoek om herbegrenzing af te wijzen.
De Interim omgevingsverordening Noord-Brabant bestaat uit kaartmateriaal en regels
die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden in een digitaal plan. Dit digitale plan
kan in een kaartviewer in een internetbrowser bekeken en geraadpleegd worden. Een
klik op de kaart maakt duidelijk welke werkingsgebieden en gebiedsaanduidingen met
bijbehorende regels op die locatie gelden. Dit samenspel tussen kaarten en regels
bepaalt welke normen een gemeente voor een bepaalde locatie moet hanteren bij het
maken van een bestemmingsplan of bij het verlenen van een omgevingsvergunning die
afwijkt van het geldende bestemmingsplan.
De kaarten maken dus deel uit van die normen en een wijziging van de kaarten betekent
dat voor die locatie een andere norm gaat gelden. Bijvoorbeeld in plaats van de regels
voor het gemengd landelijk gebied worden regels voor stedelijk gebied van toepassing.
Het is niet mogelijk in beroep te gaan tegen "algemeen verbindende voorschriften". Het gaat dan om wetten- en andere officiële regels, waaronder ook de provinciale Interim omgevingsverordening valt. Ook tegen deze wijziging van de Interim omgevingsverordening is daarom geen beroep mogelijk.
Omdat de gemeente bij het vaststellen van een bestemmingsplan de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant in acht moet nemen, zou het zonder aanpassingen van de kaart van de IOV niet mogelijk zijn om het bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2020, Landgoed Jachthuis Schijf vast te stellen. Het plan zoals het er nu ligt is immers in strijd met de regels voor het NNB. Vaststelling is dus alleen mogelijk wanneer de kaart van de IOV zodanig is aangepast, dat het plan er niet langer mee in strijd is.
In artikel 5.3 lid 1 en 2 van de IOV worden de gevallen benoemd waarin GS bevoegd zijn het werkingsgebied NNB te wijzigen. Hierin is bepaald dat de wijziging tot doel moet hebben om de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren en dat de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant behouden of versterkt dienen te worden. Door versterking van de ecologische samenhang van het NNB draagt de wijziging bij aan een doelmatige uitvoering en aan het doel van het werkingsgebied. Het artikel vormt de overkoepelende basis van de aanpassingsbevoegdheid van GS, oftewel het kader waarbinnen wijzigingen van het NNB door GS plaats mogen vinden. Het gaat hierbij om het NNB op de schaal van de provincie Noord-Brabant, dus op een hoger abstractieniveau dan 'slechts' de locatie waarvoor onderhavig bestemmingsplan wordt vastgesteld.
De voorwaarden waaraan nieuwe bestemmingsplannen en uitgebreide omgevingsvergunningen dienen te voldoen zijn binnen dit kader uitgewerkt in de artikelen 3.19 (Nee, tenzij), 3.20 (saldo-benadering), 3.21 (kleinschalige herbegrenzing) en in het bijbehorende artikel 3.22 over compensatie. Deze instructieregels, opgesteld voor specifieke ontwikkelingen, moeten in samenhang met artikel 5.3 gelezen worden. Zo wordt het eerdergenoemde overkoepelende doel om de ecologische samenhang van het NNB te verbeteren en de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant te behouden of versterken geborgd. In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt beschreven dat het bestemmingsplan voldoet aan de instructieregels zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de IOV en dat het een geval betreft waartoe GS bevoegd is de grenzen van het NNB te wijzigen.
In artikel 6.2 is een procedure opgenomen die de gemeente moet volgen wanneer zij ten behoeve van een concrete ontwikkeling grenzen in de IOV willen laten wijzigen. Deze strekt ertoe, dat wij kennis kunnen nemen van reacties over de nieuwe grenzen, voordat wij hierover een besluit nemen. Omwille van overzichtelijkheid en ter voorkoming van vertraging in de gemeentelijke besluitvorming is bepaald dat tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gelegenheid wordt geboden om te reageren op de grenswijziging.
Indien het Natuur Netwerk Brabant aangepast moet worden ten behoeve van een plan, dient de aantasting van de natuur te worden gecompenseerd. Dit kan op de volgende manieren, een combinatie is ook mogelijk:
De voorschriften voor natuurcompensatie zijn te vinden in bijlage 1 "Relevante artikelen Interim omgevingsverordening".
De Interim omgevingsverordening is digitaal. Dit betekent dat alle regels gekoppeld zijn aan een op een digitale kaart weergegeven werkingsgebied. Door op een willekeurige punt in de kaart te klikken, kan iemand zien welke regels op die plek gelden.
In de IOV zijn het Stedelijk gebied, het Natuur Netwerk Brabant en het Landelijk gebied (bestaand uit groenblauwe mantel en het gemengd landelijk gebied) gebiedsdekkend opgenomen. Deze gebieden sluiten op elkaar aan en overlappen niet. Dit betekent dat een wijziging in één van deze legenda-eenheden ook gevolgen heeft voor het aangrenzende gebied. Er kan niet volstaan worden met het verwijderen van het NNB, dit zou namelijk een 'witte vlek' in de kaart opleveren - er moet op die plek ook een nieuwe legendaeenheid aan worden toegekend.
De hoofdregels voor toekenning van het vlak waar het NNB is verwijderd zijn als volgt:
Andersom brengt de herbegrenzing ook met zich mee, dat op de locatie waar NNB wordt toegevoegd, één van de andere werkingsgebieden (Landelijk gebied met Gemengd landelijk gebied of Groenblauwe mantel, Stedelijk gebied) vervalt.
In deze 'afgeleide' wijzigingen wordt bij deze wijzigingsverordening ook voorzien.
Werkzaamheden zoals bijvoorbeeld grondwateronttrekking, het graven van sloten en aanleggen van drainage, kunnen invloed hebben op de waterhuishouding in een gebied. Dergelijke activiteiten kunnen zo nadelige gevolgen hebben voor verdrogingsgevoelige natuur in de nabijheid. Om dit type natuur te beschermen is in de Interim omgevingsverordening een 'Attentiezone waterhuishouding' opgenomen die mede is afgestemd op de grenzen van het NNB.
Wijzigingen in de buitengrenzen van het NNB leiden daardoor vaak tot aanpassing van de grens van de 'Attentiezone waterhuishouding'. Deze vallen echter niet altijd 1-op-1 samen met de wijziging van het NNB. Tot op welke afstand activiteiten mogelijk invloed kunnen hebben op een natuurgebied hangt namelijk af van lokale omstandigheden.
Daar waar geen 'Attentiezone waterhuishouding' geldt, ligt het werkingsgebied 'Geen Attentiezone waterhuishouding'. Deze gebieden sluiten op elkaar aan en overlappen niet. Dit betekent dat een toevoeging van het ene werkingsgebied leidt tot verwijdering van het andere werkingsgebied en andersom.
Waar de herbegrenzing van het NNB daar aanleiding toe geeft zijn er ook verwijderingen en toevoegingen van 'Attentiezone waterhuishouding' en 'Geen Attentiezone waterhuishouding' opgenomen.
In de IOV zijn ook normen voor wateroverlast opgenomen waar het Waterschap rekening mee moet houden bij het waterbeheer. Deze hangen samen met het grondgebruik. Voor het bebouwd gebied van dorpen en steden zijn de normen strenger dan voor het gebied daarbuiten. Natuurgebieden en gebieden die in de IOV zijn aangewezen voor reservering waterberging en regionale waterberging zijn normvrij.
Dit betekent dat een wijziging van het NNB vaak ook een wijziging in de gebieden met normen voor wateroverlast met zich meebrengt. Waar het NNB vervalt en er in het aangrenzende gebied een strengere norm geldt, zullen de betrokken gronden uit het normvrij gebied gehaald worden en toegevoegd worden aan de strengere norm. Andersom geldt ook, dat gronden met een strengere norm die aan het NNB worden toegevoegd, onder het normvrij gebied komen te vallen.
Ook in deze 'afgeleide' wijzigingen wordt bij deze wijzigingsverordening voorzien.
De wijziging heeft alleen betrekking op de begrenzingen van een beperkt aantal werkingsgebieden in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Daarom dient naast dit wijzigingsbesluit ook altijd de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te worden geraadpleegd:
Artikel 5.3 Wijziging grenzen van werkingsgebieden
lid 1
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de in deze verordening opgenomen grenzen van een werkingsgebied te wijzigen als één of meer van de volgende gevallen zich voordoet:
a. de wijziging is nodig voor een doelmatige uitvoering;
b. de wijziging draagt bij aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen;
c. de wijziging past binnen de uitgangspunten en basisprincipes van deze verordening;
d. er is sprake van kennelijke onjuistheden in de begrenzing;
e. de begrenzing van een gebied is niet langer in overeenstemming met een bestemmingsplan dat overeenkomstig artikel 3.8, derde lid, Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld.
lid 2
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant dat:
a. een wijziging van de grens van Natura2000 niet is toegestaan;
b. de wijziging tot doel heeft de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren;
c. de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt.
lid 3
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Attentiezone waterhuishouding dat de beoogde ontwikkeling waarvoor de wijziging nodig is, geen nadelig effect heeft op de waterhuishouding ter plaatse.
lid 4
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Verstedelijking afweegbaar dat:
a. dit past binnen de regionale afspraken als bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;
b. dit nodig is vanwege een stedelijke ontwikkeling die tot een duidelijke verbetering van de stedenbouwkundige of landschappelijke kwaliteit leidt;
c. de gewenste uitbreidingsrichting aanvaardbaar is of de behoefte aan de uitbreidingsrichting is vervallen.
lid 5
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Beperkingen veehouderij dat:
a. het een ondergeschikte wijziging van het gebied betreft;
b. is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mede gelet op aspecten vanuit milieu en volksgezondheid;
c. er geen aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt.
Artikel 3.19 Wijziging van de begrenzing met toepassing van het Nee-tenzij principe
lid 1
Een bestemmingsplan dat toepassing geeft aan het nee, tenzij-principe, bevat een onderbouwing dat:
a. er sprake is van een groot openbaar belang;
b. er voor de ontwikkeling geen alternatieve locaties voorhanden zijn buiten het Natuur Netwerk Brabant;
c. er geen andere oplossingen voorhanden zijn die de aantasting van het Natuur Netwerk Brabant voorkomen;
d. de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt;
e. er bij het verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;
f. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.
lid 2
Voor het onderzoek naar alternatieve locaties geldt dat:
a. gezocht wordt naar alternatieve locaties binnen de gemeente en in omliggende gemeenten;
b. een alternatieve locatie overwegend dezelfde functie kan vervullen;
c. tijdverlies en meerkosten zijn op zichzelf geen reden om een alternatief af te wijzen.
lid 3
Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.
Artikel 3.20 Wijziging van de begrenzing met toepassing van de saldobenadering
lid 1
Bij de saldobenadering is er sprake van een combinatie van onderling samenhangende plannen, projecten of handelingen waarvan één of enkele afzonderlijk een negatief effect hebben op het Natuur Netwerk Brabant, maar waarvan de gecombineerde uitvoering leidt tot een verbetering van de kwaliteit of kwantiteit van het Natuur Netwerk Brabant als geheel.
lid 2
Een bestemmingsplan dat toepassing geeft aan de saldo-benadering, bevat een visie die de ontwikkelingen binnen het betrokken gebied in samenhang beziet en die tot doel heeft een grotere kwaliteitswinst voor meerdere functies, waaronder de natuur, te bereiken.
lid 3
De visie beschrijft in ieder geval:
a. de omvang van het gebied;
b. de doelen voor de verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van het Natuur Netwerk Brabant waardoor een beter functioneren van het Natuur Netwerk Brabant ontstaat;
c. er bij verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;
d. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.
lid 4
Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.
Artikel 3.21 Wijziging van de begrenzing bij kleinschalige herbegrenzing
lid 1
Een bestemmingsplan kan een ontwikkeling binnen Natuur Netwerk Brabant mogelijk maken in het geval dat:
a. de aantasting van areaal Natuur Netwerk Brabant kleinschalig is;
b. de ontwikkeling slechts leidt tot een beperkte aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant;
c. de ontwikkeling leidt tot een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant als geheel;
d. er een afweging van alternatieven heeft plaatsgevonden;
e. er sprake is van een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing;
f. er bij verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;
g. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.
lid 2
Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.
Artikel 3.22 Compensatie
lid 1
De verplichte compensatie vindt, naar keuze, plaats door:
1. fysieke compensatie, overeenkomstig artikel 3.23;
2. financiële compensatie, overeenkomstig artikel 3.24.
lid 2
De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde of verstoorde areaal en de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur, conform de volgende indeling:
a. natuur met een ontwikkeltijd van 5 jaar of minder: geen toeslag;
b. tussen 5 en 25 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 1/3 in oppervlak;
c. tussen 25 en 100 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 2/3 in oppervlak;
d. bij een ontwikkelingsduur van meer dan 100 jaar: de toeslag in oppervlak en de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer is maatwerk;
e. bij verstoring van natuur: maatwerk.
Artikel 3.23 Fysieke compensatie
lid 1
De fysieke compensatie vindt plaats in:
a. de niet gerealiseerde delen van het Natuur Netwerk Brabant;
b. de niet gerealiseerde ecologische verbindingszones.
lid 2
Fysieke compensatie kan ook plaatsvinden in, aansluitend op of nabij het aangetaste gebied als dit deel uitmaakt van de saldobenadering bedoeld in artikel 3.20 Toepassing van de saldobenadering.
lid 3
Een bestemmingsplan waarvoor een compensatieplicht geldt, borgt de uitvoering van de compensatie.
lid 4
De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het derde lid bevat een verantwoording over:
a. de omvang van het netto verlies aan ecologische waarden en kenmerken en op welke locatie dat optreedt;
b. de locatie waar en de wijze waarop het netto verlies, genoemd onder a, wordt gecompenseerd;
c. de kwaliteit en kwantiteit van de compensatie;
d. de termijn van uitvoering;
e. de inhoud en realisatie van de voorgenomen mitigerende en compenserende maatregelen;
f. het reguliere- en ontwikkelingsbeheer.
lid 5
De uitvoering van de fysieke compensatie wordt binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, bedoeld in het derde lid afgerond.
lid 6
In aanvulling op het vijfde lid, wordt bij een aantasting van bedreigde soorten of hun leefgebied, de uitvoering van de compensatie in ieder geval afgerond op het moment dat de aantasting daadwerkelijk start.
lid 7
In afwijking van het vijfde lid kan bij een omvangrijke en zware compensatieverplichting, de uitvoering van de compensatie een termijn van maximaal tien jaar bedragen, gerekend vanaf het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.
Artikel 3.24 Financiële compensatie
lid 1
De financiële compensatie wordt bepaald op grond van de omvang van de compensatieverplichting overeenkomstig artikel 3.22, tweede lid, en omvat de volgende kostenelementen:
a. kosten voor de planontwikkeling en planuitvoering;
b. kosten van de aanschaf van vervangende grond;
c. kosten van de basisinrichting;
d. kosten van ontwikkelingsbeheer gedurende de ontwikkelingstijd.
lid 2
De financiële compensatie wordt uiterlijk zes weken na de vaststelling van het bestemmingsplan gestort in de provinciale compensatievoorziening ter uitvoering van de geformuleerde compensatietaakstelling.
Artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek
lid 1
In het geval dat burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een verzoek tot wijziging van de grens van een werkingsgebied te doen ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling, maakt dit voornemen deel uit van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van een bestemmingsplan.
lid 2
Het ontwerp besluit bevat de volgende gebiedsaanduidingen:
a. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening toe te voegen [naam gebiedscategorie];
b. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening te verwijderen[naam gebiedscategorie];
c. gebiedsaanduiding - vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur, beheertype [landelijke code], indien van toepassing.
lid 3
Een verzoek wordt na afloop van de terinzagelegging bedoeld in artikel 3:11 Algemene wet bestuursrecht, bij Gedeputeerde Staten ingediend en gaat vergezeld van een beschrijving waaruit blijkt dat is voldaan aan de in deze verordening gestelde voorwaarden waaronder wijziging van de begrenzing mogelijk is en, in voorkomende gevallen, van naar voren gebrachte zienswijzen.
lid 4
Gedeputeerde Staten beslissen binnen vier weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld eerste lid.
lid 5
Een bestemmingsplan ten behoeve waarvan de gemeente een verzoek om wijziging van de begrenzing heeft gedaan, wordt vastgesteld nadat Gedeputeerde Staten hebben besloten tot wijziging van de begrenzing.