Wijziging Interim omgevingsverordening ivm plan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost), Oosterhout    

Regels     

Hoofdstuk 1 Algemene regels     

Artikel 1 Begripsbepaling     

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.1 Wijzigingsverordening:     

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9930.IOVHB0826DorstOost-va03, met de bijbehorende regels.

Hoofdstuk 2 Wijzigingen Interim omgevingsverordening Noord-Brabant     

Artikel 2 Wijzigingen werkingsgebieden     

In verband met het bestemmingsplan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost) wordt in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant de begrenzing van de volgende werkingsgebieden gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijzigingsverordening en beschreven als volgt:

2.1 Natuur Netwerk Brabant     

2.1.1 Verwijdering     

Ten oosten van de kern Dorst (ten noorden van de Oude Tilburgsebaan en aan de zuidkant van het plangebied) wordt 'Natuur Netwerk Brabant' verwijderd;

2.1.2 Toevoeging     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Natuur Netwerk Brabant' toegevoegd.

2.2 Verstedelijking afweegbaar     

2.2.1 Toevoeging     

Aan de oostzijde van het plangebied dat is gelegen aan de Oostkant van de kern Dorst (tussen het spoor en de Oude Tilburgsebaan) wordt 'Verstedelijking afweegbaar' toegevoegd;

2.3 Landelijk gebied     

2.3.1 Toevoeging     

Aan de zuidkant van het plangebied (ten noorden van de Oude Tilburgsebaan en oostelijk van de kern Dorst) wordt 'Landelijk gebied' toegevoegd;

2.3.2 Verwijdering     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Landelijk gebied' verwijderd;

2.4 Gemengd landelijk gebied     

2.4.1 Toevoeging     

Aan de zuidkant van het plangebied (ten noorden van de Oude Tilburgsebaan en oostelijk van de kern Dorst) wordt 'Gemengd landelijk gebied' toegevoegd;

2.4.2 Verwijdering     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Gemengd landelijk gebied' verwijderd;

2.5 Attentiezone waterhuishouding     

2.5.1 Verwijdering     

Aan de zuidkant van het plangebied (ten noorden van de Oude Tilburgsebaan en oostelijk van de kern Dorst) wordt 'Attentiezone waterhuishouding' verwijderd;

2.5.2 Toevoeging     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Attentiezone waterhuishouding' toegevoegd;

2.6 Geen Attentiezone waterhuishouding     

2.6.1 Toevoeging     

Ten oosten van de kern Dorst (ten noorden van de Oude Tilburgsebaan en aan de zuidkant van het plangebied) wordt 'Geen Attentiezone waterhuishouding' toegevoegd;

2.6.2 Verwijdering     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Geen attentiezone waterhuishouding' verwijderd;

2.7 Normen wateroverlast     

2.7.1 Verwijdering Norm wateroverlast Normvrij gebied     

Ten oosten van de kern Dorst (ten noorden van de Oude Tilburgsebaan en aan de zuidkant van het plangebied) wordt 'Norm wateroverlast Normvrij gebied' verwijderd;

2.7.2 Toevoeging Norm wateroverlast buiten Stedelijk gebied     

Ten oosten van de kern Dorst (ten noorden van de Oude Tilburgsebaan en aan de zuidkant van het plangebied) wordt 'Norm wateroverlast buiten Stedelijk gebied' toegevoegd;

2.7.3 Verwijdering Norm wateroverlast buiten Stedelijk gebied     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Norm wateroverlast buiten Stedelijk gebied' verwijderd;

2.7.4 Toevoeging Norm wateroverlast Normvrij gebied     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Norm wateroverlast Normvrij gebied' toegevoegd;

2.8 Beperkingen veehouderij     

2.8.1 Toevoeging     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Beperkingen veehouderij' toegevoegd;

2.9 Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone     

2.9.1 Verwijdering     

Tussen de Hezelaar en de Kraispot te Sint-Michielsgestel wordt 'Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone' verwijderd.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen     

Artikel 3 Inwerkingtreding     

Deze wijzigingsverordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4 Citeertitel     

Deze wijzigingsverordening wordt aangehaald als: Wijziging Interim omgevingsverordening ivm plan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost), Oosterhout 

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Het gemeentelijk plan     

1.1 Beschrijving van het plan     

Het bestemmingsplan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost) is een herziening van het geldende bestemmingsplan voor het gebied ten oosten van de kern Dorst, globaal gelegen tussen het spoor aan de noordkant en de Oude Tilburgsebaan aan de zuidkant van het plangebied. Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van 165 woningen.

1.2 Afwijking van Interim omgevingsverordening     

Een gedeelte van het plangebied is aangewezen ten behoeve van verstedelijking al voorzien van de aanduiding verstedelijking afweegbaar op grond van de interim-omgevingsverordening. Een gedeelte van het plangebied is echter gelegen buiten deze aanduiding en een ander deel is gelegen binnen het Natuur Netwerk Brabant (hierna: NNB). De Interim omgevingsverordening staat de aanleg van een ontsluitingsweg in het NNB of bouw van nieuwe woningen buiten het gebied verstedelijking afweegbaar niet toe. Het bestemmingsplan kan geen doorgang vinden zolang enerzijds het werkingsgebied NNB van toepassing is op een perceel aan de zuidkant van het plangebied en anderzijds zolang het oostelijk deel van het plangebied niet is voorzien van de aanduiding Verstedelijking afweegbaar. In het ontwerpplan is daarom in een wijziging van de grens van het NNB en van het werkingsgebied Verstedelijking Afweegbaar voorzien in de IOV. Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in Hoofdstuk 3 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

Hoofdstuk 2 Herbegrenzing     

2.1 Procedure     

Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van 'Natuur Netwerk Brabant' (NNB)en verstedelijking afweegbaar in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft samen met het gemeentelijk ontwerpplan ter inzage gelegen van 23 september 2021 tot en met 3 november 2021. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV. Er zijn twee reacties ingezonden tegen deze wijziging van de begrenzingen in de IOV.

Na vaststelling van de herbegrenzing door de provincie en het bestemmingsplan door de gemeenteraad heeft de Raad van State een uitspraak gedaan over de regels voor natuurcompensatie in de Interim omgevingsverordening. Deze uitspraak is aanleiding geweest om te kiezen voor een andere wijze van compenseren waarbij de omvang van het Natuur Netwerk Brabant niet afneemt. Dat heeft geleid tot een aangepast herbegrenzingsbesluit op 18 oktober 2022 met versienummer -va02.

De uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan Dorst Oost zelf, is aanleiding om de motivering van de herbegrenzing aan te vullen in de toelichting van deze wijzigingsverordening die daarom een hoger versienummer heeft gekregen, -va03.

2.2 Oordeel t.a.v. verzoek tot herbegrenzing     

Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan. In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost) en de daaraan ten grondslag liggende stukken wordt zorgvuldig onderbouwd dat aan de regels behorend bij een verzoek om wijziging van het Natuur Netwerk Brabant alsmede het toekennen van het werkingsgebied Verstedelijking Afweegbaar wordt voldaan. Planologisch is dit op een juiste wijze door vertaald in het ontwerp van het gemeentelijk plan dat daarmee voldoet aan de daaraan gestelde regels in de IOV. In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.

2.3 Wijziging voor de ontwikkelingen in het plan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost) - Natuur Netwerk Brabant     

Een deel van het gebied is gelegen in het Natuurnetwerk Brabant (NNB). Aangezien sprake is van ruimtebeslag binnen het NNB in het plangebied, is herbegrenzing noodzakelijk. De gemeente heeft hiertoe een notitie opgesteld (bijlage 4 van de plantoelichting). Er is prake van een directe aantasting van het NNB in de vorm van ruimtebeslag van ongeveer 2.850 m², door de realisatie van de nieuwe ontsluiting (kappen van bomen). Daarnaast is er ook sprake indirecte aantasting door de verstoring (geluid, licht, betreding, e.d.) en versnippering van het NNB. Het gedeelte van het NNB dat in het plangebied ligt, wordt direct aangetast door de aanleg van de ontsluitingsweg en het deel ten westen van deze weg raakt zodanig geïsoleerd, zodat het niet meer als onderdeel van een functionerend NNB kan worden beschouwd. Omdat het bos ouder is dan 100 jaar, is compensatie op basis van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (artikel 3.22) maatwerk. De provincie heeft de compensatiefactor 2/3 bepaald aan de hand van de ouderdom van het bosgebied (ouder dan 100 jaar) in combinatie met de ecologische diversiteit van het bosgebied (gering). De compensatie bedraagt daarmee 1,67 x het oppervlak van de directe aantasting. De bijbehorende compensatieopgave bedraagt daarmee 1,67 x 2.850 = ca. 4.800 m2. Dit oppervlak dient gecompenseerd te worden. Voorts is onderzoek gedaan om de aantasting als gevolg van geluid (wegverkeer en railverkeer), licht en betreding in beeld te brengen.

In de toelichting bij het bestemmingsplan en de daarbij behorende bijlagen wordt het verzoek om herbegrenzing afdoende gemotiveerd. Het voorzien in de grote behoefte aan woningbouw is een groot openbaar belang als genoemd in artikel 3.19 van de interim-omgevingsverordening. De behoefte aan woningen kan niet volledig worden gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. Er zijn geen realistische alternatieven aanwezig die aantasting van het NNB kunnen voorkomen. Voorts voorziet het plan door middel van mitigerende maatregelen in het zoveel mogelijk beperken van de aantasting van het NNB.

In de gemeentelijke Memo Herbegrenzing Interim omgevingsverordening Dorst Oost is uitgebreid aandacht besteed aan de inhoudelijke regels van hoofdstuk 3 van de IOV voor een aantasting van het NNB.

In de memo wordt de keuze voor de locatie en omvang van de aantasting onderbouwd en aan de voorwaarden voor een acceptabele ontwikkeling getoetst. Daarbij is aandacht besteed aan nut en noodzaak van de ontsluiting die tot de aantasting leidt. Ook wordt ingegaan op de verdere voorwaarden voor een kleinschalige herbegrenzing, de externe werking.

Wij kunnen ons in deze argumenten vinden en komen dan ook met de gemeente tot de conclusie dat verwijdering van een klein deel van het Natuur Netwerk Brabant, gecombineerd met het toevoegen van een stapsteen voor een ecologische verbindingszone elders in de provincie, aanvaardbaar is.

2.3.1 Natuurcompensatie ter realisatie van een ecologische verbindingszone     

De initiatiefnemer zal de compensatieopgave die voorkomt uit het project realiseren nabij Hezelaar/Kraispot te Sint-Michielsgestel. Er is namelijk een ecologische verbindingszone gepland tussen natuurgebieden maar deze is op dit moment nog niet of nog niet helemaal verwezenlijkt. Daarom staat hiervoor een voorlopig tracé op de kaart van de verordening met een standaardbreedte. De natuurcompensatie voor het bestemmingsplan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost) wordt ingezet om een deel van de gewenste verbindingszone te realiseren. Dit leidt tot een aanpassing van de kaart van de verordening, omdat de aanduiding van het voorlopige tracé vervangen wordt door het toevoegen van NNB op de concrete locatie(s) waar natuur zal worden gerealiseerd. Het perceel heeft een oppervlakte van 4.900m2 en is daarmee groot genoeg om te voorzien in de compensatieopgave voor het plan Dorst Oost.

2.4 Wijziging voor de ontwikkelingen in het plan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost) Verstedelijking afweegbaar     

Naast de regels voor herbegrenzing van werkingsgebieden (artikel 5.3 van de IOV) bevat de IOV regels voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Herbegrenzing van het werkingsgebied verstedelijking afweegbaar’ is alleen aanvaardbaar voor een stedelijke ontwikkeling die past binnen de regels die de IOV aan die ontwikkeling stelt.Daarom wordt ook getoetst aan de regels die de IOV stelt aan nieuwe stedelijke ontwikkelingen.

In de gemeentelijke Memo Herbegrenzing Interim omgevingsverordening Dorst Oost is uitgebreid aandacht besteed aan de inhoudelijke regels van hoofdstuk 3 van de IOV voor een stedelijke ontwikkeling.

Hierin wordt de keuze voor de locatie en omvang van de stedelijke ontwikkeling onderbouwd en aan de voorwaarden voor een stedelijke ontwikkeling getoetst. Daarbij is aandacht besteed aan de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies, waaronder zorgvuldig ruimtegebruik en toepassing van de lagenbenadering. Ook wordt ingegaan op de voorwaarden voor een verantwoorde, duurzame ontwikkeling.

Wij kunnen ons in deze argumenten vinden en komen dan ook met de gemeente tot de conclusie dat de verruiming van de grens van Verstedelijking afweegbaar voor dit plan aanvaardbaar is.

2.5 Overwegingen t.a.v. ingekomen reacties     

Er zijn twee zienswijzen ingediend die betrekking hebben op het voorgenomen verzoek tot aanpassing van het NNB in de Interim omgevingsverordening. Wij beschouwen de zienswijzen van (a) Milieuvereniging Oosterhout en (b) de heer en mevrouw van Wijck mede gericht tegen de herbegrenzing van het NNB en aanduiding verstedelijking afweegbaar.

Samenvatting zienswijzen

ad a. Het plangebied ligt tegen en gedeeltelijk in het Bosgebied Boswachterij Dorst dat onderdeel uitmaakt van het Natuur Netwerk Brabant. De locatie waar de Ruimte-voor-Ruimte woningen zijn gepland ligt in de Groenblauwe mantel. Het is een bijzonder gebied dat gelegen is in een grondwaterbeschermingsgebied met belangrijke landschappelijke waarden door een groot hoogteverschil. Het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische kenmerken en waarden zouden hier de doelstelling moeten zijn. De herbegrenzing is in strijd met deze doelstelling. In het ontwerpbestemmingsplan is aangegeven dat geclusterde Ruimtevoor-Ruimte woningen enkel gerealiseerd kunnen worden binnen de aanduiding Verstedelijking afweegbaar' in de Interim Omgevingsverordening. Dit is al jaren de regel om te voorkomen dat het buitengebied volgebouwd wordt. De locatie is niet passend. Daarom dient er afgezien te worden van de herbegrenzing van het oostelijke deel ('Groenblauwe mantel' naar 'Verstedelijking afweegbaar'). Bijlage 3 van de toelichting van het bestemmingsplan geeft geen onderbouwing dat herbegrenzing op deze locatie mogelijk is. 2. Er is sprake van belangenverstrengeling nu de provincie, enige eigenaar van Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte Voor Ruimte, tevens het verzoek van herbegrenzing beoordeelt. 3. Er is sprake van precedentwerking en aanzet voor stedelijke ontwikkeling en er wordt niet aan artikel 3.80 van de IOV voldaan. Art. 3.80 lid 1 onder b bepaalt dat een bestemmingsplan van toepassing op landelijke gebied kan zijn voor één of meerdere Ruimte-voor-Ruimte-woningen indien de Ruimte-voor-Ruimte-kavel op een planologisch aanvaardbare locatie in een bebouwingsconcentratie ligt. Hiervan is geen sprake.

ad. b. De gemeente gaat wel heel gemakkelijk om met natuur in de omgeving van het plangebied. Er worden natuurgebieden en groene zones aangelegd terwijl op deze plek natuur wordt opgeofferd om een heel groot bouwproject te realiseren. Het plangebied gaat veel te ver in oostelijke richting waardoor het aanwezige natuurgebied (bosgebied tussen Oude Tilburgsebaan en de Breedvenweg) geheel verloren gaat. De ontsluiting dwars door dit gebied zal dit enkel verergen. Nu ook het gebied ten zuiden van de Oude Tilburgsebaan in handen van ontwikkelaars is kan het gehele gebied als verloren beschouwd worden. 2. Oplossingen worden gezocht in ontheffingen en compensaties. En dit om een probleem in een andere woongemeenschap op te lossen. Er worden onherstelbare concessies gedaan aan de natuur vanwege het ontbreken van fysieke compensatie in de nabijheid. 3. Dit natuurgebied mag niet verloren gaan voor Dorst. De beschrijving van het gebied in het rapport toetsing Wet natuurbescherming en NNN (bijlage 11 toelichting ontwerpbestemmingsplan) doet geen recht aan de werkelijke natuurwaarde van het gehele gebied.

Overwegingen

De gemeente heeft bij de aanvraag om herbegrenzing de ''reactienota zienswijzen IOV ten behoeve van de herbegrenzing bestemmingsplan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost)" meegestuurd. Wij constateren dat in deze nota van zienswijzen de tegen het bestemmingsplan ingebrachte zienswijzen, die betrekking hebben op de herbegrenzing NNB en verstedelijking afweegbaar uitvoerig en zorgvuldig zijn beantwoord. Kortheidshalve verwijzen wij naar deze nota. Aanvullend hierop merken wij op dat niet valt te ontkennen dat het gebied ingrijpend van karakter zal veranderen door de vaststelling en uitvoering van het bestemmingsplan. Het plan voorziet echter in een grote maatschappelijke behoefte in de zin van een zeer sterkte vraag naar nieuwe woningen. Die woningen kunnen niet allemaal worden gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. De gemeente heeft de keuze voor de locatie, het aantal woningen, de inpassing en ontsluiting zorgvuldig onderbouwd en gemotiveerd, onder meer vanuit de lagenbenadering en de diep-romd-breedmethode. Verder constateren wij dat het bestemmingsplan voorziet in de compensatie voor het verlies aan natuur, in mitigerende maatregelen alsmede kwaliteitsverbetering van het landschap. Samengevat komen wij tot de conclusie dat de ingebrachte zienswijzen geen reden zijn om het verzoek om herbegrenzing af te wijzen.

Hoofdstuk 3 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant     

De Interim omgevingsverordening Noord-Brabant bestaat uit kaartmateriaal en regels die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden in een digitaal plan. Dit digitale plan kan in een kaartviewer in een internetbrowser bekeken en geraadpleegd worden. Een klik op de kaart maakt duidelijk welke werkingsgebieden en gebiedsaanduidingen met bijbehorende regels op die locatie gelden. Dit samenspel tussen kaarten en regels bepaalt welke normen een gemeente voor een bepaalde locatie moet hanteren bij het maken van een bestemmingsplan of bij het verlenen van een omgevingsvergunning die afwijkt van het geldende bestemmingsplan.

De kaarten maken dus deel uit van die normen en een wijziging van de kaarten betekent dat voor die locatie een andere norm gaat gelden. Bijvoorbeeld in plaats van de regels voor het gemengd landelijk gebied worden regels voor stedelijk gebied van toepassing.

Het is niet mogelijk in beroep te gaan tegen "algemeen verbindende voorschriften". Het gaat dan om wetten- en andere officiële regels, waaronder ook de provinciale Interim omgevingsverordening valt. Ook tegen deze wijziging van de Interim omgevingsverordening is daarom geen beroep mogelijk.

3.1 Bevoegdheid aanpassing grenzen     

Omdat de gemeente bij het vaststellen van een bestemmingsplan de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant in acht moet nemen, zou het zonder aanpassingen van de kaart van de IOV niet mogelijk zijn om het bestemmingsplan Dorst, herziening 3 (Dorst Oost) vast te stellen. Het plan zoals het er nu ligt is immers in strijd met de regels voor het NNB. Vaststelling is dus alleen mogelijk wanneer de kaart van de IOV zodanig is aangepast, dat het plan er niet langer mee in strijd is.

Om aanvaardbare en wenselijke wijzigingen in de grenzen van een werkingsgebied mogelijk te maken, bevat de omgevingsverordening in artikel 5.3 een regeling waarbij wij grenzen kunnen wijzigen.

In artikel 6.2 is een procedure opgenomen die de gemeente moet volgen wanneer zij ten behoeve van een concrete ontwikkeling grenzen in de IOV willen laten wijzigen. Deze strekt ertoe, dat wij kennis kunnen nemen van reacties over de nieuwe grenzen, voordat wij hierover een besluit nemen. Omwille van overzichtelijkheid en ter voorkoming van vertraging in de gemeentelijke besluitvorming is bepaald dat tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gelegenheid wordt geboden om te reageren op de grenswijziging.

Artikel 5.3 Wijziging grenzen van werkingsgebieden

Lid 1 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de in deze verordening opgenomen grenzen van een werkingsgebied te wijzigen als één of meer van de volgende gevallen zich voordoet:

a. de wijziging is nodig voor een doelmatige uitvoering;

De grens van het werkingsgebied ‘verstedelijking afweegbaar’ wordt aangepast door het werkingsgebied in oostelijke richting te vergroten. Hierdoor wordt het mogelijk om het volledige agrarische gebied dat is ingeklemd tussen de spoorlijn in het noorden en het bosgebied in het zuiden en oosten als één woningbouwlocatie te ontwikkelen. Dit draagt bij aan een doelmatige uitvoering van het woningbouwplan Dorst Oost en zorgt voor een logische afronding van het dorp aan de oostzijde. Er is op de gronden die nu niet zijn aangeduid als ‘verstedelijking afweegbaar’ geen sprake van bijzondere waarden die nopen tot behoud van dit agrarische

gebied.

De grens van het werkingsgebied ‘Natuur Netwerk Brabant’ wordt aangepast door het werkingsgebied aan de zuidwestzijde te verkleinen. Dit is nodig voor de aanleg van een ontsluitingsweg van de nieuwe woonwijk naar de Oude Tilburgsebaan. Het doel van deze ontsluitingsweg is om het verkeer van en naar de nieuwe woonwijk te spreiden, zodat de aangrenzende bestaande woonstraten niet onevenredig worden belast met extra verkeer. Een gespreide verkeersafwikkeling is wenselijk om (negatieve) effecten vanwege een verkeerstoename in bestaande woonstraten te beperken, heeft een positief effect op de verkeersveiligheid en draagt bij aan een doelmatige uitvoering van het woningbouwplan Dorst Oost.

b. de wijziging draagt bij aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen;

De wijziging van het werkingsgebied ‘verstedelijking afweegbaar’ draagt bij aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen, namelijk het mogelijk maken van een nieuwe stedelijke ontwikkeling aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied, op gronden waar stedelijke ontwikkeling uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.

c. de wijziging past binnen de uitgangspunten en basisprincipes van deze verordening;

In hoofdstuk 5 van de Memo Herbegrenzing Interim omgevingsverordening Dorst Oost wordt het woningbouwplan getoetst aan de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies. Het woningbouwplan voldoet aan deze regels. Vergroting van het werkingsgebied ‘verstedelijking afweegbaar’, om zodoende het hele plangebied te kunnen ontwikkelen, past dan ook binnen het hoofdprincipe van de IOV: een evenwichtige toedeling van functies waarbij invulling wordt gegeven aan een goede omgevingskwaliteit met een veilige, gezonde leefomgeving.

In hoofdstuk 6 van de genoemde memo wordt herbegrenzing van het werkingsgebied ‘Natuur Netwerk Brabant’ getoetst aan de regels die gelden voor kleinschalige herbegrenzing. Aan deze regels wordt voldaan en de op grond van de IOV verplichte compensatie is geborgd in het bestemmingsplan. Herbegrenzing van het NNB past hiermee binnen de uitgangspunten en basisprincipes van de verordening.

d. er is sprake van kennelijke onjuistheden in de begrenzing;

Hiervan is geen sprake. De herbegrenzing komt voort uit de wens om Dorst Oost te ontwikkelen als woongebied en niet vanwege een kennelijke onjuistheid in de IOV.

e. de begrenzing van een gebied is niet langer in overeenstemming met een bestemmingsplan dat overeenkomstig artikel 3.8, derde lid, Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld.

Hiervan is geen sprake. Verzocht wordt om herbegrenzing, zodat het bestemmingsplan ‘Dorst Oost 2023’ past binnen de regels van de IOV.

Lid 2

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant dat:

a. een wijziging van de grens van Natura2000 niet is toegestaan;

Het te wijzigen deel van het NNB is geen onderdeel van een Natura 2000-gebied. Er vindt dus geen wijzing van de grens van Natura 2000 plaats.

b. de wijziging tot doel heeft de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren;

Voor de ontwikkeling van Dorst Oost is sprake van integrale planvorming, waarbij alle ruimtelijke belangen in en rond het plangebied zijn meegewogen. Vanwege de wens om de verkeersafwikkeling te spreiden, bestaande bewoners niet onevenredig te belasten met extra verkeer en te komen tot een verkeersveilige oplossing, is in het bestemmingsplan een ontsluiting naar de Oude Tilburgsebaan voorzien. De bestaande uitloper van het bos wordt doorsneden ten behoeve van de nieuwe ontsluitingsweg. Omdat het werkingsgebied ‘Natuur Netwerk Brabant’ hier direct aansluit op bestaande woonpercelen in de kern van Dorst, is het onvermijdelijk dat de aanleg van de ontsluitingsweg plaatsvindt op gronden die nu nog onderdeel zijn van het NNB. De ingreep bestaat uit het rooien van enkele bomen en het verwijderen van groen om een doorsteek mogelijk te maken. Hiermee is sprake van fysieke aantasting van het NNB. Daarnaast wordt het deel van de bosstrook dat westelijk van de ontsluitingsweg ligt afgesneden van het overige deel van het NNB, zodat deze gronden – hoewel de bomen er zoveel mogelijk behouden blijven - niet meer kunnen worden aangemerkt als onderdeel van het NNB. In dit deel van de bosstrook is aanleg van een speelbos voorzien.

Tijdens de planvorming is breder naar het bosgebied rond de ontwikkellocatie gekeken. In overleg met Staatsbosbeheer is gezocht naar mogelijkheden om het NNB dat in de directe omgeving van het plangebied ligt te verbeteren. Op een oppervlakte van 10.500 m2 worden maatregelen getroffen in de vorm van biotoopverbetering, ophangen van nestkasten en creëren van een bosrandzone. Per saldo is in het plangebied weliswaar sprake van een vermindering van de oppervlakte van het NNB met 2.844 m2, maar er is ook sprake van een verbetering van de kwaliteit van het NNB in de directe omgeving. De planvorming voor Dorst Oost heeft dan ook mede tot doel om het ecologisch functioneren van het NNB te verbeteren. Bovendien gaat de verkleining van het werkingsgebied ‘Natuur Netwerk Brabant’ in Dorst gepaard met een vergroting van het NNB in de gemeente Sint Michielsgestel. Hier wordt NNB gerealiseerd in een gebied van 4.900 m2, waarmee een deel van een ecologische verbindingszone tot stand wordt gebracht. Het NNB wordt hierdoor per saldo niet verkleind, maar met ruim 2.000 m2 vergroot.

c. de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt.

Onderdeel van de planvorming rond Dorst Oost zijn ingrepen in het bosgebied met als doel de ecologische kwaliteit van het NNB te versterken (zie ook onder b). Daarnaast wordt het verlies aan NNB-oppervlakte gecompenseerd door gronden in Sint Michielsgestel aan te wijzen en in te richten als NNB. Met de herbegrenzing van het NNB, in combinatie met de waliteitsverbeterende maatregelen nabij het plangebied én compenserende maatregelen in een niet-gerealiseerde ecologische verbindingszone, is sprake van een versterking van de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het NNB in de provincie Noord-Brabant.

Lid 3

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Attentiezone waterhuishouding dat de beoogde ontwikkeling waarvoor de wijziging nodig is, geen nadelig effect heeft op de waterhuishouding ter plaatse.  

De gronden die onderdeel zijn van het NNB liggen ook binnen het werkingsgebied 'Attentiezone waterhuishouding'. De attentiezone waterhuishouding regelt dat er geen functies en activiteiten mogen plaatsvinden die een negatief effect hebben op de hydrologische doelstellingen van het binnen de attentiezone gelegen Natuur Netwerk Brabant. De grens van deze attentiezone valt hier direct samen met de grens van het NNB. Daarom wordt met de herbegrenzing van het NNB ook de Attentiezone waterhuishouding van de gronden in het zuidwestelijk deel van het plangebied verwijderd.

De realisering van Dorst Oost heeft geen nadelige effecten op de waterhuishouding ter plaatse. Uitgangspunt is dat al het water dat binnen het plangebied valt, ter plaatse wordt geborgen en geïnfiltreerd. Om dit te bereiken worden in het plangebied wadi's aangelegd en wordt water geïnfiltreerd via groene bermen en via voorzieningen op eigen terrein van de woningen. Gelet op de ligging in het grondwaterbeschermingsgebied wordt voldaan aan de regels die de IOV stelt om de kwaliteit van het infiltrerende water te beschermen. De hemelwatervoorzieningen worden gedimensioneerd op een bui van 70 mm. In de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die aanleg en instandhouding van voldoende waterberging garandeert als gronden worden bebouwd of verhard. De ontwikkeling van Dorst Oost is hierdoor hydrologisch neutraal.

Lid 4

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Verstedelijking afweegbaar dat:

  1. dit past binnen de regionale afspraken als bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken; 

Ten behoeve van de ontwikkeling van Dorst Oost is een onderzoek uitgevoerd naar de ladder voor duurzame verstedelijking. De woningen in Dorst Oost worden gerealiseerd in een landelijk bereikbaar woonmilieu. Uit de laddertoets (zie ook paragraaf 5.3 in Memo Herbegrenzing Interim omgevingsverordening Dorst Oost) blijkt dat er een kwantitatieve en kwalitatieve behoefte is aan het woningbouwprogramma dat in Dorst Oost wordt gerealiseerd binnen dit woonmilieu en dat er geen ruimte is om die behoefte op binnenstedelijke locaties te realiseren. De ontwikkeling van Dorst Oost past binnen de regionale afspraken. Op 12 april 2023 is in het regionaal overleg (opnieuw) akkoord gegeven op het woningbouw-plan. De schriftelijke bevestiging hiervan is opgenomen als bijlage bij het bestemmingsplan.

  1. dit nodig is vanwege een stedelijke ontwikkeling die tot een duidelijke verbetering van de stedenbouwkundige of landschappelijke kwaliteit leidt;

De opgave voor Dorst Oost is om de wijk te ontwikkelen als een aantrekkelijk woongebied met een gevarieerd woningbouwprogramma. In het stedenbouwkundig plan leidt dit tot een wijk met drie woonmilieus: dorpswonen, wonen op de steilrand en boswonen. Door de gronden in het oostelijk deel van het plangebied te betrekken bij de ontwikkeling, ontstaat voldoende ruimte om deze drie woonmilieus een plek te geven, de wijk te voorzien van een groene, landschappelijke dooradering en een logische afronding van de kern Dorst te realiseren. De groene dooradering van Dorst Oost heeft niet alleen betekenis voor de bewoners van de nieuwe wijk, maar heeft ook tot gevolg dat bewoners van het bestaande dorp een aantrekkelijke fiets- en wandelverbinding richting het oostelijk gelegen bosgebied krijgen. De verruiming van het werkingsgebied 'Verstedelijking afweegbaar' maakt het mogelijk om binnen de wijk een centrale landschapszone vrij te houden en deze voelbaar te maken en voegt daarmee iets toe aan de stedenbouwkundige kwaliteit van het gebied. Verruiming van het werkingsgebied 'Verstedelijking afweegbaar' leidt dus tot een verbetering van de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit.

c. de gewenste uitbreidingsrichting aanvaardbaar is of de behoefte aan de uitbreidingsrichting is vervallen.

In de IOV zijn de gronden ten oosten van Dorst al aangewezen als Verstedelijking afweegbaar. Er is dan ook geen sprake van een 'nieuwe' uitbreidingsrichting, er wordt slechts verzocht om de aanduiding te verruimen zodat een groter deel van de agrarische gronden tussen het dorp en het bos kan worden ontwikkeld als woningbouwlocatie. Er is geen sprake van bijzondere waarden of kwaliteiten in het gebied die woningbouw in de weg staan, terwijl het verruimen van de aanduiding voordelen heeft voor de stedenbouwkundige opzet van het nieuwe woongebied (zie onder b).

Lid 5

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Beperkingen Veehouderij dat: 

a. het een ondergeschikte wijziging van het gebied betreft;

b. is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mede gelet op aspecten vanuit milieu en volksgezondheid;

c. er geen aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt.

De grens van Beperkingen veehouderij wordt in deze wijzigingsverordening niet aangepast.

3.2 Natuurcompensatie     

Indien het Natuur Netwerk Brabant aangepast moet worden ten behoeve van een plan, dient de aantasting van de natuur te worden gecompenseerd. Dit kan op de volgende manieren, een combinatie is ook mogelijk:

  • fysiek:

    Elders wordt door een initiatiefnemer nieuwe natuur gerealiseerd en in stand gehouden. Bij de berekening van de omvang van de compensatie wordt rekening gehouden met de leeftijd en ontwikkelingstijd van de natuur die wordt aangetast. Omdat het enige tijd zal duren voor de nieuwe natuur 'volwassen' is, komt er een toeslag bovenop de oppervlakte aangetaste natuur.
  • financieel:

    Er wordt een berekening gemaakt van de kosten van compensatie en het bedrag dat hieruit volgt wordt gestort in een provinciaal Groenontwikkelfonds. Dit wordt gebruikt om gronden in het NNB aan te kopen en daar natuur te realiseren.

De voorschriften voor natuurcompensatie zijn te vinden in bijlage 1 "Relevante artikelen Interim omgevingsverordening".

3.3 Bijkomende wijzigingen     

3.3.1 Wijziging van andere werkingsgebieden door aanpassing Natuur Netwerk Brabant     

De Interim omgevingsverordening is digitaal. Dit betekent dat alle regels gekoppeld zijn aan een op een digitale kaart weergegeven werkingsgebied. Door op een willekeurige punt in de kaart te klikken, kan iemand zien welke regels op die plek gelden.

In de IOV zijn het Stedelijk gebied, het Natuur Netwerk Brabant en het Landelijk gebied (bestaand uit groenblauwe mantel en het gemengd landelijk gebied) gebiedsdekkend opgenomen. Deze gebieden sluiten op elkaar aan en overlappen niet. Dit betekent dat een wijziging in één van deze legenda-eenheden ook gevolgen heeft voor het aangrenzende gebied. Er kan niet volstaan worden met het verwijderen van het NNB, dit zou namelijk een 'witte vlek' in de kaart opleveren - er moet op die plek ook een nieuwe legendaeenheid aan worden toegekend.

De hoofdregels voor toekenning van het vlak waar het NNB is verwijderd zijn als volgt:

  1. het vlak grenst ergens aan de Groenblauwe mantel: het vlak wordt daaraan toegevoegd;
  2. het vlak raakt geen Groenblauwe mantel, maar wel Stedelijk gebied: het vlak wordt toegevoegd aan Stedelijk gebied;
  3. het vlak was volledig omringd door Gemengd landelijk gebied: het wordt daaraan toegevoegd;
  4. het vlak wordt volledig omringd door NNB: de toekenning van de de nieuwe legenda-eenheid is maatwerk;
  5. wordt een vlak Groenblauwe mantel of Gemengd landelijk gebied, dan wordt deze ook toegevoegd aan Landelijk gebied.

Andersom brengt de herbegrenzing ook met zich mee, dat op de locatie waar NNB wordt toegevoegd, één van de andere werkingsgebieden (Landelijk gebied met Gemengd landelijk gebied of Groenblauwe mantel, Stedelijk gebied) vervalt.

In deze 'afgeleide' wijzigingen wordt bij deze wijzigingsverordening ook voorzien.

3.3.1.1 Attentiezone waterhuishouding     

Werkzaamheden zoals bijvoorbeeld grondwateronttrekking, het graven van sloten en aanleggen van drainage, kunnen invloed hebben op de waterhuishouding in een gebied. Dergelijke activiteiten kunnen zo nadelige gevolgen hebben voor verdrogingsgevoelige natuur in de nabijheid. Om dit type natuur te beschermen is in de Interim omgevingsverordening een 'Attentiezone waterhuishouding' opgenomen die mede is afgestemd op de grenzen van het NNB.

Wijzigingen in de buitengrenzen van het NNB leiden daardoor vaak tot aanpassing van de grens van de 'Attentiezone waterhuishouding'. Deze vallen echter niet altijd 1-op-1 samen met de wijziging van het NNB. Tot op welke afstand activiteiten mogelijk invloed kunnen hebben op een natuurgebied hangt namelijk af van lokale omstandigheden.

Daar waar geen 'Attentiezone waterhuishouding' geldt, ligt het werkingsgebied 'Geen Attentiezone waterhuishouding'. Deze gebieden sluiten op elkaar aan en overlappen niet. Dit betekent dat een toevoeging van het ene werkingsgebied leidt tot verwijdering van het andere werkingsgebied en andersom.

Waar de herbegrenzing van het NNB daar aanleiding toe geeft zijn er ook verwijderingen en toevoegingen van 'Attentiezone waterhuishouding' en 'Geen Attentiezone waterhuishouding' opgenomen.

3.3.1.2 Normen wateroverlast     

In de IOV zijn ook normen voor wateroverlast opgenomen waar het Waterschap rekening mee moet houden bij het waterbeheer. Deze hangen samen met het grondgebruik. Voor het bebouwd gebied van dorpen en steden zijn de normen strenger dan voor het gebied daarbuiten. Natuurgebieden en gebieden die in de IOV zijn aangewezen voor reservering waterberging en regionale waterberging zijn normvrij.

Dit betekent dat een wijziging van het NNB vaak ook een wijziging in de gebieden met normen voor wateroverlast met zich meebrengt. Waar het NNB vervalt en er in het aangrenzende gebied een strengere norm geldt, zullen de betrokken gronden uit het normvrij gebied gehaald worden en toegevoegd worden aan de strengere norm. Andersom geldt ook, dat gronden met een strengere norm die aan het NNB worden toegevoegd, onder het normvrij gebied komen te vallen.

Ook in deze 'afgeleide' wijzigingen wordt bij deze wijzigingsverordening voorzien.

3.4 Regels Interim omgevingsverordening Noord-Brabant raadplegen     

De wijziging heeft alleen betrekking op de begrenzingen van een beperkt aantal werkingsgebieden in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Daarom dient naast dit wijzigingsbesluit ook altijd de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te worden geraadpleegd:

  • voor de regels die van toepassing zijn op de gronden die bij dit besluit zijn aangeduid als Natuur Netwerk Brabant, Landelijk gebied, Gemengd landelijk gebied, Verstedelijking afweegbaar;
  • omdat er nog andere gebiedsaanduidingen en dus regels op dezelfde locatie van toepassing kunnen zijn.

Bijlage(n)     

Bijlage 1 Relevante artikelen Interim omgevingsverordening     

Hoofdstuk 1 Basisartikel voor wijziging grenzen van werkingsgebieden     

Artikel 5.3 Wijziging grenzen van werkingsgebieden

lid 1

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de in deze verordening opgenomen grenzen van een werkingsgebied te wijzigen als één of meer van de volgende gevallen zich voordoet:

a. de wijziging is nodig voor een doelmatige uitvoering;

b. de wijziging draagt bij aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen;

c. de wijziging past binnen de uitgangspunten en basisprincipes van deze verordening;

d. er is sprake van kennelijke onjuistheden in de begrenzing;

e. de begrenzing van een gebied is niet langer in overeenstemming met een bestemmingsplan dat overeenkomstig artikel 3.8, derde lid, Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld.

lid 2

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant dat:

a. een wijziging van de grens van Natura2000 niet is toegestaan;

b. de wijziging tot doel heeft de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren;

c. de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt.

lid 3

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Attentiezone waterhuishouding dat de beoogde ontwikkeling waarvoor de wijziging nodig is, geen nadelig effect heeft op de waterhuishouding ter plaatse.

lid 4

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Verstedelijking afweegbaar dat:

a. dit past binnen de regionale afspraken als bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;

b. dit nodig is vanwege een stedelijke ontwikkeling die tot een duidelijke verbetering van de stedenbouwkundige of landschappelijke kwaliteit leidt;

c. de gewenste uitbreidingsrichting aanvaardbaar is of de behoefte aan de uitbreidingsrichting is vervallen.

lid 5

In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Beperkingen veehouderij dat:

a. het een ondergeschikte wijziging van het gebied betreft;

b. is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mede gelet op aspecten vanuit milieu en volksgezondheid;

c. er geen aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt.

Hoofdstuk 2 Procedure wijziging op verzoek     

Artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek

lid 1

In het geval dat burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een verzoek tot wijziging van de grens van een werkingsgebied te doen ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling, maakt dit voornemen deel uit van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van een bestemmingsplan.

lid 2

Het ontwerp besluit bevat de volgende gebiedsaanduidingen:

a. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening toe te voegen [naam gebiedscategorie];

b. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening te verwijderen[naam gebiedscategorie];

c. gebiedsaanduiding - vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur, beheertype [landelijke code], indien van toepassing.

lid 3

Een verzoek wordt na afloop van de terinzagelegging bedoeld in artikel 3:11 Algemene wet bestuursrecht, bij Gedeputeerde Staten ingediend en gaat vergezeld van een beschrijving waaruit blijkt dat is voldaan aan de in deze verordening gestelde voorwaarden waaronder wijziging van de begrenzing mogelijk is en, in voorkomende gevallen, van naar voren gebrachte zienswijzen.

lid 4

Gedeputeerde Staten beslissen binnen vier weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld eerste lid.

lid 5

Een bestemmingsplan ten behoeve waarvan de gemeente een verzoek om wijziging van de begrenzing heeft gedaan, wordt vastgesteld nadat Gedeputeerde Staten hebben besloten tot wijziging van de begrenzing.

Hoofdstuk 3 Specifieke artikelen voor Natuur Netwerk Brabant     

Artikel 3.19 Wijziging van de begrenzing met toepassing van het Nee-tenzij principe

lid 1

Een bestemmingsplan dat toepassing geeft aan het nee, tenzij-principe, bevat een onderbouwing dat:

a. er sprake is van een groot openbaar belang;

b. er voor de ontwikkeling geen alternatieve locaties voorhanden zijn buiten het Natuur Netwerk Brabant;

c. er geen andere oplossingen voorhanden zijn die de aantasting van het Natuur Netwerk Brabant voorkomen;

d. de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt;

e. er bij het verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;

f. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.

lid 2

Voor het onderzoek naar alternatieve locaties geldt dat:

a. gezocht wordt naar alternatieve locaties binnen de gemeente en in omliggende gemeenten;

b. een alternatieve locatie overwegend dezelfde functie kan vervullen;

c. tijdverlies en meerkosten zijn op zichzelf geen reden om een alternatief af te wijzen.

lid 3

Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.

Artikel 3.20 Wijziging van de begrenzing met toepassing van de saldobenadering

lid 1

Bij de saldobenadering is er sprake van een combinatie van onderling samenhangende plannen, projecten of handelingen waarvan één of enkele afzonderlijk een negatief effect hebben op het Natuur Netwerk Brabant, maar waarvan de gecombineerde uitvoering leidt tot een verbetering van de kwaliteit of kwantiteit van het Natuur Netwerk Brabant als geheel.

lid 2

Een bestemmingsplan dat toepassing geeft aan de saldo-benadering, bevat een visie die de ontwikkelingen binnen het betrokken gebied in samenhang beziet en die tot doel heeft een grotere kwaliteitswinst voor meerdere functies, waaronder de natuur, te bereiken.

lid 3

De visie beschrijft in ieder geval:

a. de omvang van het gebied;

b. de doelen voor de verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van het Natuur Netwerk Brabant waardoor een beter functioneren van het Natuur Netwerk Brabant ontstaat;

c. er bij verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;

d. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.

lid 4

Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.

Artikel 3.21 Wijziging van de begrenzing bij kleinschalige herbegrenzing

lid 1

Een bestemmingsplan kan een ontwikkeling binnen Natuur Netwerk Brabant mogelijk maken in het geval dat:

a. de aantasting van areaal Natuur Netwerk Brabant kleinschalig is;

b. de ontwikkeling slechts leidt tot een beperkte aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant;

c. de ontwikkeling leidt tot een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant als geheel;

d. er een afweging van alternatieven heeft plaatsgevonden;

e. er sprake is van een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing;

f. er bij verlies van ecologische waarden en kenmerken wordt voldaan aan artikel 3.22 Compensatie;

g. op welke wijze de uitvoering en monitoring zijn verzekerd.

lid 2

Voor een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid doen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek.

Artikel 3.22 Compensatie

lid 1

De verplichte compensatie vindt, naar keuze, plaats door:

1. fysieke compensatie, overeenkomstig artikel 3.23;

2. financiële compensatie, overeenkomstig artikel 3.24.

lid 2

De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde of verstoorde areaal en de ontwikkeltijd van de aangetaste natuur, conform de volgende indeling:

a. natuur met een ontwikkeltijd van 5 jaar of minder: geen toeslag;

b. tussen 5 en 25 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 1/3 in oppervlak;

c. tussen 25 en 100 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 2/3 in oppervlak;

d. bij een ontwikkelingsduur van meer dan 100 jaar: de toeslag in oppervlak en de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer is maatwerk;

e. bij verstoring van natuur: maatwerk.

Artikel 3.23 Fysieke compensatie

lid 1

De fysieke compensatie vindt plaats in:

a. de niet gerealiseerde delen van het Natuur Netwerk Brabant;

b. de niet gerealiseerde ecologische verbindingszones.

lid 2

Fysieke compensatie kan ook plaatsvinden in, aansluitend op of nabij het aangetaste gebied als dit deel uitmaakt van de saldobenadering bedoeld in artikel 3.20 Toepassing van de saldobenadering.

lid 3

Een bestemmingsplan waarvoor een compensatieplicht geldt, borgt de uitvoering van de compensatie.

lid 4

De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het derde lid bevat een verantwoording over:

a. de omvang van het netto verlies aan ecologische waarden en kenmerken en op welke locatie dat optreedt;

b. de locatie waar en de wijze waarop het netto verlies, genoemd onder a, wordt gecompenseerd;

c. de kwaliteit en kwantiteit van de compensatie;

d. de termijn van uitvoering;

e. de inhoud en realisatie van de voorgenomen mitigerende en compenserende maatregelen;

f. het reguliere- en ontwikkelingsbeheer.

lid 5

De uitvoering van de fysieke compensatie wordt binnen drie jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, bedoeld in het derde lid afgerond.

lid 6

In aanvulling op het vijfde lid, wordt bij een aantasting van bedreigde soorten of hun leefgebied, de uitvoering van de compensatie in ieder geval afgerond op het moment dat de aantasting daadwerkelijk start.

lid 7

In afwijking van het vijfde lid kan bij een omvangrijke en zware compensatieverplichting, de uitvoering van de compensatie een termijn van maximaal tien jaar bedragen, gerekend vanaf het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

Artikel 3.24 Financiële compensatie

lid 1

De financiële compensatie wordt bepaald op grond van de omvang van de compensatieverplichting overeenkomstig artikel 3.22, tweede lid, en omvat de volgende kostenelementen:

a. kosten voor de planontwikkeling en planuitvoering;

b. kosten van de aanschaf van vervangende grond;

c. kosten van de basisinrichting;

d. kosten van ontwikkelingsbeheer gedurende de ontwikkelingstijd.

lid 2

De financiële compensatie wordt uiterlijk zes weken na de vaststelling van het bestemmingsplan gestort in de provinciale compensatievoorziening ter uitvoering van de geformuleerde compensatietaakstelling.

Hoofdstuk 4 Specifieke artikel voor Verstedelijking afweegbaar     

artikel 3.43 Afwijkende regels Verstedelijking afweegbaar

In afwijking van artikel 3.42 Duurzame stedelijke ontwikkeling, eerste lid, kan een bestemmingsplan, ter plaatse van Verstedelijking afweegbaar voorzien in de nieuwvestiging van een duurzame stedelijke ontwikkeling als:

a. binnen Stedelijk gebied feitelijk of vanuit kwalitatieve overwegingen onvoldoende ruimte beschikbaar is;

b. transformatie van cultuurhistorisch waardevol of geschikt leegstaand vastgoed niet tot de mogelijkheden behoort;

c. de ontwikkeling past binnen de regionale afspraken, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;

d. de stedenbouwkundige- en landschappelijke inrichting rekening houdt met de omgevingskwaliteit en structuren in het gebied en de naaste omgeving waaronder een duurzame afronding van het Stedelijk gebied.

Hoofdstuk 5 Wijziging van Attentiezone waterhuishouding     

Artikel 3.26 Attentiezone waterhuishouding

lid 1

Een bestemmingsplan van toepassing op Attentiezone waterhuishouding strekt tot bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.

lid 2

Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt in ieder geval regels over:

a. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;

b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een bestaande drainage;

c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;

d. het beperken van het buiten een agrarisch bouwperceel aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten.

lid 3

Het tweede lid is niet van toepassing op werkzaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud.