|
In verband met het bestemmingsplan Achter den Eijngel 2022 wordt in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant de begrenzing van de volgende werkingsgebieden gewijzigd zoals digitaal vastgelegd in deze wijzigingsverordening en beschreven als volgt:
Het bestemmingsplan Achter den Eijngel 2022 is een herziening van het geldende bestemmingsplan, waarbij de huidige agrarische gronden in gebruik als gras- en akkerland worden ongezet voor de realisatie van 87 woningen aan de zuidzijde van het bebouwde gebied te Lennisheuvel, Boxtel en ten noorden van de waterloop de Heerenbeekloop.
De gronden aan de zuidzijde van het bebouwde gebied te Lennisheuvel, Boxtel en ten noorden van de waterloop de Heerenbeekloop waar de woningen zijn geprojecteerd vallen samen met de gronden waarvoor in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) Verstedelijking afweegbaar en Behoud en herstel watersystemen opgenomen. De regels van de IOV hebben ter hoogte van dit laatste werkingsgebied als uitgangspunt de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Onderhavig bestemmingsplan kan geen doorgang vinden zolang het werkingsgebied Behoud en herstel watersystemen hier van toepassing is.
De waterloop Heerenbeekloop ter hoogte van plangebied heeft de functie van ecologische verbindingszone. De waterloop is ter plaatse volledig ingericht ten behoeve van de functie. Een deel van het werkingsgebied Verstedelijking afweegbaar (ten noorden van de waterloop) valt samen met de zone van de ingerichte EVZ en is niet benodigd voor deze of eventuele toekomstige woningbouw. Een strook met het werkingsgebied kan aldaar komen te vervallen. Een deel van de inrichtingsmaatregelen, aan de zuidzijde van de waterloop, hebben plaatsgevonden in Landelijk gebied. Deze gronden ontberen de planologische bescherming van het werkingsgebied Behoud en herstel watersystemen. Omwille hiervan wordt een strook met het werkingsgebied Behoud en herstel watersystemen toegevoegd.
In het ontwerpplan is daarom in een wijziging van de grenzen van Behoud en herstel
watersystemen en Verstedelijking afweegbaar voorzien in de IOV.
Dit is gebaseerd op mogelijkheden die de IOV bevat voor aanpassing van grenzen ten
behoeve van bestemmingsplannen. Meer informatie hierover is opgenomen in Hoofdstuk
5 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.
Aangezien de waterloop reeds volledig is ingericht ten behoeve van de functie ecologische verbindingszone is het werkingsgebied 'Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone' (NNB-evz) reeds eerder via ambtshalve wijziging omgezet naar Natuur Netwerk Brabant (NNB). Een wijziging van de begrenzing van het werkingsgebied NNB-evz, zoals in het ontwerp bestemmingsplan nog voorzien, is derhalve niet aan de orde.
Het voornemen om ons te verzoeken de grenzen van Behoud en herstel watersystemen en Verstedelijking afweegbaar in de IOV voor het gemeentelijk plan aan te passen heeft samen met het gemeentelijk ontwerpplan ter inzage gelegen van 2 juni tot en met 13 juli 2022. Gedurende deze termijn was het mogelijk te reageren op het aanpassen van de IOV.
Er is 1 reactie ingezonden tegen deze wijziging van de begrenzingen in de IOV.
Wij hebben besloten over te gaan tot het aanpassen van de begrenzingen in de IOV ten behoeve van het gemeentelijk plan.
In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan Achter den Eijngel 2022 en de daaraan
ten grondslag liggende stukken, alsmede het document Notitie herbegrenzing d.d. 10
mei dat ten grondslag ligt aan het verzoek om herbegrenzing, wordt zorgvuldig onderbouwd
dat aan de regels behorend bij een verzoek om wijziging van Behoud en herstel watersystemen
en Verstedelijking afweegbaar wordt voldaan. Planologisch is dit op een juiste wijze
door vertaald in het ontwerp van het gemeentelijk plan dat daarmee voldoet aan de
daaraan gestelde regels in de IOV.
In de volgende paragrafen gaan wij hier verder op in.
In hoofdstuk 3 van de Interim omgevingsverordening zijn algemene bepalingen opgenomen waar bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Aan de hand van de uitwerking hiervan in het plan en de toelichting beoordelen wij of ingestemd kan worden met een plan en daarmee ook met het verzoek om grenzen van werkingsgebieden aan te passen voor dat plan. Voor het plan komen wij Achter den Eijngel 2022 tot een positief oordeel.
Er is met het plan sprake van een stedelijke ontwikkeling, namelijk de realisatie van 87 woningen. De ontwikkeling vindt plaats grenzend aan het bestaand Stedelijk gebied van Boxtel (Lennisheuvel), maar in het Gemengd landelijk gebied, ter hoogte van Verstedelijking afweegbaar. Op een deel van het plangebied is tevens sprake van het werkingsgebied Behoud en herstel watersystemen.
Artikel 3.43 IOV bepaalt dat in afwijking van artikel 3.42 IOV een bestemmingsplan ter plaatse van verstedelijking afweegbaar onder voorwaarden kan voorzien in de nieuwvestiging van een duurzame stedelijke ontwikkeling. De voorwaarden betreffen:
Artikel 3.27 IOV bepaalt dat een bestemmingsplan van toepassing op Behoud en herstel watersystemen mede strekt tot de verwezenlijking en behoud en beheer en herstel van watersystemen.
Een analyse op basis van de lagenbenadering heeft eerder ten grondslag gelegen aan de met een aanduiding in de Interim omgevingsverordening ruimte opgenomen gebieden 'Verstedelijking afweegbaar', waarbij met name aan de onderste laag aandacht is besteed.
Daarnaast is overwogen dat het plan voldoet aan een aantoonbare woningbouwbehoefte, en gezien de flexibele aard de mogelijkheid biedt om in te spelen op kwalitatieve behoeften en de ontwikkelingen op de dynamische woningmarkt. Voorts is de woningbouw op de gekozen locatie buiten bestaand stedelijk gebied wenselijk, nu de aantoonbare behoefte aan woningen aanzienlijk groter is dan de binnen bestaand stedelijk gebied aanwezige mogelijkheden ter leniging daarvan.
Al met al is sprake van een ontwikkeling, die in een behoefte voorziet en op een aanvaardbare locatie plaatsvindt en past binnen de kaders van artikel 3.43 IOV.
In verband hiermee is tevens overwogen dat het resterende deel voor Verstedelijking afweegbaar aan de zuidzijde van het plangebied niet meer benodigd is om te voorzien in een stedelijke ontwikkeling. Het werkingsgebied van Verstedelijking afweegbaar heeft daar geen functie meer en kan komen te vervallen.
Daarnaast is ten aanzien van het Behoud en herstel watersystemen het volgende overwogen. Het werkingsgebied Behoud en herstel watersystemen is bedoeld om invulling te geven aan doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Concreet dienen bestemmingsplannen binnen deze aanduidingen te strekken tot de verwezenlijking, het behoud, beheer en herstel van watersystemen door regels te stellen die het oprichten van bebouwing, het aanbrengen van oppervlakteverharding en het ophogen van gronden beperken. Hiermee worden de gronden rondom de waterloop planologisch beschermd en wordt ruimte gecreëerd om maatregelen uit te voeren op het gebied van morfologie (zoals hermeanderen van beken, aanleggen plas-draszones en herstel van kwel. De waterloop Heerenbeekloop is ter plaatse volledig ingericht ten behoeve van de functie. De waterloop heeft ter plaatse een meandering gekregen over een breedte van 40 meter. Tevens zijn aan de zuidzijde van de waterloop poelen aangebracht en is de gehele zone natuurlijk ingericht. Het waterschap heeft verder geen maatregelen meer ten behoeve van de beek geprogrammeerd. De planologische beschermingszones kunnen daarom aangepast worden aan de feitelijke inrichting. Hiertoe komt een strook met het werkingsgebied Behoud en herstel watersystemen ten noorden van de waterloop te vervallen en wordt een strook met het werkingsgebied Behoud en herstel watersystemen ten zuiden van de waterloop toegevoegd.
Er is 1 zienswijze ingediend die betrekking hebben op het voorgenomen verzoek tot aanpassing van het NNB in de Interim omgevingsverordening.
Wij beschouwen de zienswijzen van milieuvereniging Het Groene Hart Brabant als mede gericht tegen de herbegrenzing van Behoud en herstel watersystemen.
Samenvatting zienswijzen
De ecologische verbindingsfunctionaliteit wordt niet afdoende geacht. Er is onvoldoende
onderzocht of in voldoende mate rust, stilte en cultuurhistorische waarden bewerkstelligd
worden.
Uit de plankaart blijkt verder dat de woonbestemming deels tot op de rand van de ecologische verbindingszone is gelegen en soms zelfs deels daarbinnen. Er is ten onrechte geen rekening gehouden met de negatieve gevolgen van het planvoornemen voor de EVZ.
Overwegingen
De gemeente heeft bij de aanvraag om herbegrenzing haar overwegingen en beantwoording
ten aanzienvan de zienswijze meegestuurd. Wij constateren dat in deze nota van zienswijzen
de tegen het bestemmingsplan ingebrachte zienswijzen, die betrekking hebben op de
herbegrenzing NNB voldoende zijn beantwoord.
Samengevat komen wij tot de conclusie dat de ingebrachte zienswijzen geen reden zijn om het verzoek om herbegrenzing af te wijzen.
De Interim omgevingsverordening Noord-Brabant bestaat uit kaartmateriaal en regels
die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden in een digitaal plan. Dit digitale plan
kan in een kaartviewer in een internetbrowser bekeken en geraadpleegd worden. Een
klik op de kaart maakt duidelijk welke werkingsgebieden en gebiedsaanduidingen met
bijbehorende regels op die locatie gelden. Dit samenspel tussen kaarten en regels
bepaalt welke normen een gemeente voor een bepaalde locatie moet hanteren bij het
maken van een bestemmingsplan of bij het verlenen van een omgevingsvergunning die
afwijkt van het geldende bestemmingsplan.
De kaarten maken dus deel uit van die normen en een wijziging van de kaarten betekent
dat voor die locatie een andere norm gaat gelden. Bijvoorbeeld in plaats van de regels
voor het gemengd landelijk gebied worden regels voor stedelijk gebied van toepassing.
Het is niet mogelijk in beroep te gaan tegen "algemeen verbindende voorschriften". Het gaat dan om wetten- en andere officiële regels, waaronder ook de provinciale Interim omgevingsverordening valt. Ook tegen deze wijziging van de Interim omgevingsverordening is daarom geen beroep mogelijk.
Omdat de gemeente bij het vaststellen van een bestemmingsplan de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant in acht moet nemen, zou het zonder aanpassingen van de kaart van de IOV niet mogelijk zijn om het bestemmingsplan Achter den Eijngel 2022 vast te stellen. Het plan zoals het er nu ligt is immers in strijd met de regels voor het Behoud en herstel watersystemen. Vaststelling is dus alleen mogelijk wanneer de kaart van de IOV zodanig is aangepast, dat het plan er niet langer mee in strijd is.
Om aanvaardbare en wenselijke wijzigingen in de grenzen van een werkingsgebied mogelijk te maken, bevat de omgevingsverordening in artikel 5.3 een regeling waarbij wij grenzen kunnen wijzigen.
In artikel 6.2 is een procedure opgenomen die de gemeente moet volgen wanneer zij ten behoeve van een concrete ontwikkeling grenzen in de IOV willen laten wijzigen. Deze strekt ertoe, dat wij kennis kunnen nemen van reacties over de nieuwe grenzen, voordat wij hierover een besluit nemen. Omwille van overzichtelijkheid en ter voorkoming van vertraging in de gemeentelijke besluitvorming is bepaald dat tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan gelegenheid wordt geboden om te reageren op de grenswijziging.
De wijziging heeft alleen betrekking op de begrenzingen van een beperkt aantal werkingsgebieden in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Daarom dient naast dit wijzigingsbesluit ook altijd de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te worden geraadpleegd:
Artikel 5.3 Wijziging grenzen van werkingsgebieden
lid 1
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de in deze verordening opgenomen grenzen van een werkingsgebied te wijzigen als één of meer van de volgende gevallen zich voordoet:
a. de wijziging is nodig voor een doelmatige uitvoering;
b. de wijziging draagt bij aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen;
c. de wijziging past binnen de uitgangspunten en basisprincipes van deze verordening;
d. er is sprake van kennelijke onjuistheden in de begrenzing;
e. de begrenzing van een gebied is niet langer in overeenstemming met een bestemmingsplan dat overeenkomstig artikel 3.8, derde lid, Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld.
lid 2
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van het Natuur Netwerk Brabant dat:
a. een wijziging van de grens van Natura2000 niet is toegestaan;
b. de wijziging tot doel heeft de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant te verbeteren;
c. de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt.
lid 3
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Attentiezone waterhuishouding dat de beoogde ontwikkeling waarvoor de wijziging nodig is, geen nadelig effect heeft op de waterhuishouding ter plaatse.
lid 4
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Verstedelijking afweegbaar dat:
a. dit past binnen de regionale afspraken als bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;
b. dit nodig is vanwege een stedelijke ontwikkeling die tot een duidelijke verbetering van de stedenbouwkundige of landschappelijke kwaliteit leidt;
c. de gewenste uitbreidingsrichting aanvaardbaar is of de behoefte aan de uitbreidingsrichting is vervallen.
lid 5
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een wijziging van de grenzen van Beperkingen veehouderij dat:
a. het een ondergeschikte wijziging van het gebied betreft;
b. is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mede gelet op aspecten vanuit milieu en volksgezondheid;
c. er geen aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt.
artikel 3.43 Afwijkende regels Verstedelijking afweegbaar
In afwijking van artikel 3.42 Duurzame stedelijke ontwikkeling, eerste lid, kan een bestemmingsplan, ter plaatse van Verstedelijking afweegbaar voorzien in de nieuwvestiging van een duurzame stedelijke ontwikkeling als:
a. binnen Stedelijk gebied feitelijk of vanuit kwalitatieve overwegingen onvoldoende ruimte beschikbaar is;
b. transformatie van cultuurhistorisch waardevol of geschikt leegstaand vastgoed niet tot de mogelijkheden behoort;
c. de ontwikkeling past binnen de regionale afspraken, bedoeld in afdeling 5.4 Regionaal samenwerken;
d. de stedenbouwkundige- en landschappelijke inrichting rekening houdt met de omgevingskwaliteit en structuren in het gebied en de naaste omgeving waaronder een duurzame afronding van het Stedelijk gebied.
Artikel 6.2 Procedure grenswijziging werkingsgebied op verzoek
lid 1
In het geval dat burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een verzoek tot wijziging van de grens van een werkingsgebied te doen ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling, maakt dit voornemen deel uit van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van een bestemmingsplan.
lid 2
Het ontwerp besluit bevat de volgende gebiedsaanduidingen:
a. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening toe te voegen [naam gebiedscategorie];
b. gebiedsaanduiding: overig – in Interim omgevingsverordening te verwijderen[naam gebiedscategorie];
c. gebiedsaanduiding - vanwege natuurcompensatie te realiseren natuur, beheertype [landelijke code], indien van toepassing.
lid 3
Een verzoek wordt na afloop van de terinzagelegging bedoeld in artikel 3:11 Algemene wet bestuursrecht, bij Gedeputeerde Staten ingediend en gaat vergezeld van een beschrijving waaruit blijkt dat is voldaan aan de in deze verordening gestelde voorwaarden waaronder wijziging van de begrenzing mogelijk is en, in voorkomende gevallen, van naar voren gebrachte zienswijzen.
lid 4
Gedeputeerde Staten beslissen binnen vier weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld eerste lid.
lid 5
Een bestemmingsplan ten behoeve waarvan de gemeente een verzoek om wijziging van de begrenzing heeft gedaan, wordt vastgesteld nadat Gedeputeerde Staten hebben besloten tot wijziging van de begrenzing.
Artikel 3.27 Behoud en herstel van watersystemen
lid 1
Een bestemmingsplan van toepassing op Behoud en herstel van watersystemen strekt mede tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen.
lid 2
Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt regels die:
a. het oprichten van bebouwing beperken;
b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten beperken;
c. het ophogen van gronden beperken.