|
Beleidskeuze:
Nieuwe kantorenontwikkelingen concentreren zich bij voorkeur op toplocaties (centrum
Rotterdam en centrum Den Haag) en scienceparken. Daarnaast reductie van kantoren (zowel
fysiek als qua plancapaciteit) op minder kansrijke locaties.
Toelichting:
Omschrijving:
De Provincie Zuid-Holland versterkt samen met andere overheden, ondernemers en kennisinstellingen
Zuid-Holland als economische topregio. Dit doet zij door de kennisinfrastructuur en
innovatiekracht te versterken, groei en vernieuwing van het bedrijfsleven te stimuleren
en een transitie vorm te geven naar een duurzame en digitale economie. De provincie
doet dit om te zorgen voor levendige en krachtige stads- en dorpscentra. We dragen
bij om werklocaties te realiseren die de vitaliteit en de kracht van het bedrijfsleven
versterken. Daarbij dienen we slim om te gaan met ruimte en leegstand en het overaanbod
van werklocaties te beperken.
De provincie Zuid-Holland wil een toonaangevende provincie zijn met een goed woon-,
werk- en leefklimaat. Voor een goede kantorenmarkt is het noodzakelijk dat vraag en
aanbod van kantoren kwalitatief en kwantitatief in balans is, er voldoende ruimte
is voor kantoorwerkgelegenheid op de juiste plekken. Dit vraagt aan de ene kant om
een aantal sterke kantorenclusters en aan de andere kant ook (beperkte) ruimte voor
kleine kantoren met een lokale reikwijdte. Het huidige kantorenbeleid is dan ook gericht
op het concentreren van kantoren op de juiste plek, het reduceren van plancapaciteit
op kansarme plekken en het bevorderen van transformatie van leegstaande kantoren.
Transformatie van kantoren op incourante locaties naar bijv. woningen is niet alleen
goed voor de toename van het aantal woningen en zorgvuldig ruimtegebruik, maar werkt
ook versterkend voor de kantorenmarkt. De centra waar zich kantoren bevinden dienen
multimodaal goed bereikbaar te zijn.
Voor een goede kwalitatieve en kwantitatieve match van vraag en (plan- en bestaand)
aanbod en tegengaan van ongewenste nieuwbouw, is regionale afstemming noodzakelijk.
Hiervoor heeft de provincie Zuid-Holland de regio’s gevraagd om hun regionale visies
te actualiseren. In het Programma Ruimte is hier meer specifieke informatie te vinden.
De kantorenmarkt is een markt die sterk in ontwikkeling is en door zijn grilligheid
lastig te voorspellen. Belangrijke trends zijn onder andere de doorontwikkeling van
het Nieuwe Werken en de opkomst van flexkantoren en business centers met flexibele
verhuur van kleinschalige units. Door de onzekerheid van verschillende trends is de
kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan kantoorruimte lastig te voorspellen De
toekomstige vraag naar kantoren kent een grote bandbreedte met een minimum en maximum
scenario. Zelfs bij het maximale scenario is de huidige kantorenvoorraad in Zuid-Holland
kwantitatief genoeg om in de toekomstige vraag te voorzien. Kwalitatief is er echter
een mismatch.
Over de gewenste locaties bestaat meer duidelijkheid. De kantorenmarkt is grillig
en wordt tweekoppiger. Aan de ene kant is toevoeging van kwalitatief goed en modern
aanbod van kantoorruimte nodig op de toplocaties in Zuid-Holland omdat hier een tekort
is. Aan de andere kant is er te veel incourant aanbod en plancapaciteit op minder
courante plekken.
De provincie hanteert daarom een kantorenstructuur die recht doet aan de eigenschappen
van een bepaalde locatie. Zo geeft de provincie meer ruimte voor uitbreiding voor
de toplocaties, beperkte uitbreiding voor kleinschalige en lokale vraag en streeft
naar het terugdringen van overaanbod en plancapaciteit op locaties met (sub)regionale
reikwijdte. Voor uitzonderingskantoren die geen onderdeel uitmaken van de reguliere
kantorenmarkt zoals science locaties (Bio Science Park (Leiden), Technopolis (Delft),
Estec en Space Business Park (Noordwijk)) of locaties zoals Erasmus Hoboken (Rotterdam),
Internationale Zone en (Oude) Waalsdorperweg (Den Haag),wordt geadviseerd vooral te
kijken naar de groeiontwikkeling in combinatie met de specifieke bestemming/doelgroepen
voor deze locaties. Ze opereren veelal op (inter)nationale schaal en passen daarmee
in de top van de kantorenstructuur. Bedrijfskantoren (solitaire kantoorpanden op bedrijventerreinen)
maken wel onderdeel uit van de behoefteraming, maar niet van de structuur voor de
reguliere kantorenmarkt.
Hieronder volgt de strategie per locatietype. Op basis van de behoefteberamingen is
bepaald in welke categorie in de kantorenstructuur een kantorenlocatie het beste past.
Via monitoring zal er gekeken worden of de kantorenlocatie en het locatietype nog
matchen of dat er aanleiding is om dit te wijzigen. In het Programma Ruimte is terug
te vinden welke locaties zich in welke categorie bevinden.
Grootstedelijke toplocaties / centrumlocaties
Grootstedelijke toplocaties (eersteklas, moderne kantoorlocaties in het topsegment)
aangevuld met direct omliggende centrumlocaties. Hier zijn meerdere (inter)nationale
hoofdkantoren te vinden. Verder is de grote van deze gebieden significant groter dan
andere kantorenlocaties
Reikwijdte: (inter)nationaal
Strategie: groei
OV-knooppuntlocaties en centrum/(intercity)stationslocaties
Het gaat hier om OV-knooppuntlocaties die zowel per intercity én per auto uitstekend
bereikbaar zijn (<5 min snelweg) en multifunctionaliteit (mix van functies, incl.
voorzieningen). Daarnaast betreft het centrum/(intercity)stationslocaties in de grotere
kantoorgemeenten in Zuid-Holland.
Feitelijk gaat het daarmee om locaties, die na de grootstedelijke toplocaties, de
meeste toekomstpotentie hebben. De kwaliteit en het onderscheidend vermogen van deze
locaties is dan ook bovengemiddeld. Binnen dit locatietype is er echter wel een verschil
tussen strategieën.
Reikwijdte: provinciaal
Strategie: beperkt groei op enkele locaties, en afname planaanbod op andere locaties
Snelweglocaties, ov-knooppuntlocaties en overige
Het gaat om snelweglocaties, ov-knooppuntlocaties (zonder intercity bereikbaarheid)
en overige locaties met een gemeentegrens overschrijdend profiel. Gemiddeld genomen
zijn op deze locaties vooral bedrijven met een regionale reikwijdte gevestigd. Daarbij
gaat het om een mix van kleinschalige en (middel)grote eindgebruikers (vaak in een
multi-tenant omgeving).
Deze locaties kenmerken zich momenteel veelal door bovengemiddelde leegstand, beperkte
multifunctionaliteit en/of zijn terug te vinden in gemeenten met een beperkte kantorenvoorraad.
Het onderscheidend vermogen van deze locaties is vaak beperkt.
Reikwijdte: regionaal
Strategie: fors verdunnen (afname planaanbod én bestaand aanbod)
Kleinschalige kantoorruimte (in bestemmingsplannen) in kleinere kantoorgemeenten en/of
op bedrijventerreinen.
In deze categorie vinden we vooral kantoorgebruikers met een gemiddeld lokale reikwijdte.
Het gaat vaak om kleinere (of middelgrote) eindgebruikers op bedrijventerreinen of
in de kleinere kantoorgemeenten.
Reikwijdte: lokaal
Strategie: verdunnen met ruimte voor lokaal maatwerk
Deze kantoren bevinden zich in kleinere kantoorgemeenten en/of op bedrijventerreinen.
In de actualisering regionale kantorenvisies vraagt de provincie Zuid-Holland de regio’s
om in te gaan op:
1. Visie op kwaliteit en kwantiteit van de bestaande kantorenvoorraad, inclusief aanpak
leegstand
2. Gevolgen van de visie op de bestaande kantorenvoorraad voor toekomstige kwaliteit
en kwantiteit en benodigde plancapaciteit, met inachtneming van het kwantitatieve
kader zoals opgenomen in de Behoefteraming kantoren Zuid-Holland (Stec, 2018)
3. Speciale kantorenlocaties vanuit ruimtelijk beleid
4. Visie op duurzaamheid (bijvoorbeeld energieverbruik van kantoren).
Door het goed monitoren van de kantorenmarkt, gezamenlijk met de regio’s, zorgt de
provincie voor flexibiliteit en adaptiviteit in het kantorenbeleid. Monitoring kan
leiden tot wijzigingen van de cijfers waarop de regio’s hun actualisering regionale
kantorenvisies hebben gebaseerd. Verder wordt in de actualisatie van de regionale
kantorenvisies aandacht gevraagd voor een visie op de relatie met ander relevante
beleidsveld zoals andere werklocaties, wonen en mobiliteit. Wij vinden het een goede
zaak om deze verschillende functies, en de bereikbaarheid ervan, meer in samenhang
met elkaar te bezien. Het daadwerkelijk komen tot integrale visies zal de nodige tijd
en inspanning vragen, maar is wel iets om op termijn naar te streven.
Motivering:
Nationaal Belang: Nee
Provinciaal Belang: Ja
Wettelijke Taak of bevoegdheid: Nee
Kantoren betreffen een belangrijke ruimtelijke ontwikkeling waar de provincie op toeziet.De
provincie maakt daarbij gebruik van haar wettelijke taken op het gebied van ruimtelijke
ordening.
Het provinciaal belang richt zich op de grotere ruimtelijke ontwikkelingen van kantoren
die een grote ruimtelijke, vaak bovengemeentelijke impact heeft.
Aanleiding:
De provincie streeft naar krachtige en levendige dorpen en steden. Kantoren zijn daarbij
een belangrijke ruimtelijk-economische drager.
Afweging:
Door de concentratie van kantoren worden dorpen en centra versterkt. Via deze concentratie
wordt het vestigingsklimaat verder versterkt. Door het bevorderen en faciliteren van
herbestemming en transformatie kunnen slecht functionerende kantoren of kantoorlocaties
een bijdrage leveren aan de woningbouwopgave of andere opgaven in het bestaand stedelijk
gebied. Zie voor meer informatie over het kantorenbeleid:
- https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/economie-energie/werklocaties/
- De Discussienotitie kantoren 2018
Beleidskeuze:
De provincie voorziet op regionaal niveau, samen met gemeenten, marktpartijen en woningbouwcorporaties,
in voldoende en passende woningen voor de verschillende doelgroepen, waaronder de
doelgroepen van het huurbeleid. Hierbij gaat de voorkeur uit naar nieuwe woningbouw
binnen bestaand stads- en dorpsgebied en georiënteerd op hoogwaardig openbaar vervoer.
De provincie is terughoudend over het toevoegen van nieuwe woningbouwlocaties buiten
bestaand stads- en dorpsgebied en vragen om de bodemdalingsgevoeligheid van een gebied
expliciet mee te wegen.
De provincie heeft de ambitie om alle woningen in Zuid-Holland in 2035 CO²-neutraal
en vóór 2050 klimaatrobuust ingericht en ingepast te laten zijn. Nieuwe woningen dragen
bij aan een aantrekkelijke woon- en leefomgeving in Zuid-Holland. Nieuwe woningen
zijn energieneutraal of leveren energie en zijn toegerust op de gevolgen van klimaatverandering
(heftige regenbuien, perioden van droogte en hittestress) en bodemdaling. Gemeenten
maken in samenspraak met de provincie regionale woonvisies en regionale woningbouwprogramma's
waarin bovengenoemde doelstellingen zijn uitgewerkt.
Toelichting:
Omschrijving:
Bouwen naar behoefte
De provincie hecht waarde aan de vestigingswens van haar inwoners en hanteert het
uitgangspunt dat woningen daar worden gerealiseerd waar de behoefte zich manifesteert.
Het uitgangspunt daarbij is dat de juiste woning op de juiste plek (op juiste moment)
wordt gerealiseerd. Dat gaat allereerst over dat gebouwd wordt naar behoefte. De bouw
van nieuwe woningen moet bijdragen aan de bestaande woningvoorraad, de (sub)regionale
schaal van woningmarkt en de lange termijn in ogenschouw nemend. Daarnaast gaat het
over woningen zo te bouwen, in samenhang met investeringen in infrastructuur, werklocaties
en een aantrekkelijke groenblauwe leefomgeving dat dit bijdraagt aan de maatschappelijke
opgaven en transities waar de provincie voor staat. Woningbouw als de enige of primaire
oplossing voor de sociaal-economische vitaliteit is in de ogen van de provincie geen
duurzame lange termijn strategie.
Bouwen binnen bestaand stads- en dorpsgebied
Met verdichting van het stedelijk gebied wordt de agglomeratiekracht versterkt. Het
draagt bij aan efficiënt ruimtebeslag en door binnenstedelijk te bouwen kan het open
landschap behouden blijven. Behoud en ontwikkelen van het groenblauwe netwerk in,
om en tussen de steden draagt bij aan een aantrekkelijke leefomgeving, een attractief
woonmilieu en een gezonde en klimaatadaptieve omgeving. Bouwen binnen bestaand bebouwd
gebied speelt in op de behoefte aan binnenstedelijk wonen. De provincie wil dat de
ladder op (sub)regionaal niveau wordt toegepast en dat samenwerkende gemeenten een
gezamenlijk beeld ontwikkelen van de ontwikkelmogelijkheden binnen en buiten bestaand
stads- en dorpsgebied.
Differentieer de woningvoorraad
Een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat biedt mensen keuzevrijheid in woonomgevingen
en heeft een woningvoorraad die aansluit op de behoefte. In het bijzonder is er aandacht
voor een passend aanbod van de woningvoorraad onder de liberalisatiegrens voor de
primaire en secundaire doelgroepen van het huurbeleid. Tot deze doelgroepen behoren
in ieder geval: jongeren, senioren, grote gezinnen, vergunninghouders en arbeidsmigranten.
Onder passend wordt ook verstaan dat op lokaal niveau wordt bijgedragen aan een evenwichtig
gespreide sociale woningvoorraad over de regio.
Bouw georiënteerd op hoogwaardig openbaar vervoer
Een goede bereikbaarheid is voor Zuid-Holland van groot belang. Dat mensen zich gemakkelijk
en comfortabel kunnen verplaatsen tussen gebieden en dat werk en voorzieningen goed
bereikbaar zijn, is niet alleen belangrijk voor de leefbaarheid en individuele ontwikkeling
maar ook voor de concurrentiepositie van de regio. De voorkeur gaat uit naar nieuwe
woningbouw binnen bestaand stads- en dorpsgebied en nabij hoogwaardig openbaar vervoer.
Binnen het bestaand stads- en dorpsgebied liggen er veel kansen voor herstructurering
en transformatie. Voor de provincie ligt de hoogste prioriteit logischerwijs bij herstructurering
en transformatie van locaties die binnen de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar
vervoer (HOV) liggen.
De provincie sluit aan bij de Rijksladder voor duurzame verstedelijking. Een consequentie
van het feit dat de provincie aansluit bij de werking van de Rijksladder, is dat bij
bepaalde ontwikkelingen minder vaak sprake is van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’.
Dit maakt dat de transformatie van bestaande bebouwing, als bijvoorbeeld kantoren,
winkels en cultuurhistorische waardevolle gebouwen binnen de invloedssfeer van Hoogwaardig
Openbaar Vervoer (HOV), vaak niet ladderplichtig zal zijn en met het oog op de woningbehoefte
altijd kan worden gestart. Ook als deze nog niet in overeenstemming is met het regionale
woningbouwprogramma. Bij de jaarlijkse actualisering van het woningbouwprogramma moet
rekening worden gehouden met de betreffende transformatieprojecten, die nog niet in
overeenstemming zijn met het regionale woningbouwprogramma.
Waar het gaat om de transformatie van gronden naar woningbouw binnen BSD en nabij
HOV en dit cijfermatig niet past binnen het regionale woningbouwprogramma, dan gaat
de provincie samen met de initiatiefnemende gemeente graag het gesprek aan met de
regio om deze ontwikkeling in het programma op te nemen.
Benut de potentie van energietransitie en klimaatadaptatie
De provincie heeft de ambitie om alle woningen in Zuid-Holland in 2035 CO2-neutraal
en vóór 2050 klimaatrobuust ingericht en ingepast te laten zijn. Dat betekent voor
de bestaande woningvoorraad een flinke opgave terwijl voor nieuwbouw deze efficiencyslag
eenvoudig te realiseren is.
Regionale woonvisie
Gemeenten stellen in regionaal verband woonvisies vast, waarin de gewenste kwalitatieve
en kwantitatieve ontwikkelrichting voor de bestaande en gewenste woningvoorraad binnen
de regio wordt bepaald. Gemeenten en provincie spreken in gezamenlijkheid af welke
uitgangspunten en randvoorwaarden voor de woonvisie gelden.
De woonvisie bevat tenminste een beschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve
woonopgave op korte en lange termijn en een onderbouwing van de behoefte die regionaal
is afgestemd. De regionale woonvisie vormt het kwalitatieve en kwantitatieve kader
voor en de onderbouwing van het door de regio op te stellen regionale woningbouwprogramma
en de beoordeling daarvan door de provincie.
Regionale woonvisies moeten actueel zijn. De regio draagt hiervoor zorg. Wanneer hiertoe
aanleiding is, kan ook de provincie het initiatief nemen tot actualisatie van een
regionale woonvisie. De actualisering van de Woonbehoefteverkenning Zuid-Holland kan
daarvoor een reden zijn.
Regionale woonvisies worden gemaakt voor één of meerdere woningmarktgebieden. Hierbij
vraagt de provincie te voldoen aan onderstaande punten:
- Een beschrijving van de ontwikkeling van de woningbehoefte en de woningvoorraad
in de regio op korte en lange termijn;
- Een passend aanbod voor de doelgroepen van het huurbeleid;
- Onderbouwing van de keuzes en maatregelen in de woonopgave met betrekking tot energietransitie,
klimaatadaptatie en bodemdaling.
In de woonvisie wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met het uitgangspunt van de Ladder
voor duurzame verstedelijking om binnenstedelijk te bouwen of binnen de invloedsfeer
van hoogwaardig openbaar vervoer. Voor zover locaties buiten bestaand stads- en dorpsgebied
nodig zijn, of buiten de invloedsfeer van hoogwaardig openbaar vervoer worden de ruimtelijke
aspecten (waaronder de ontsluiting) van die locaties onderbouwd.
Als de schaarste aan goedkope woonruimte zo groot is dat één of meer gemeenten in
de regio voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van die
schaarste een huisvestingsverordening gebruikt, bevat de regionale woonvisie tenminste:
- Een definitie van het begrip schaarste aan goedkope woonruimten;
- Een of meer indicatoren waarmee de schaarste wordt gemeten, en
- Een kwantitatief programma om de voorraad goedkope woonruimten af te stemmen op
de omvang van doelgroepen, gericht op een significante afname binnen een benoemde
termijn (vier jaar) van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarse aan
goedkope woonruimte.
Een regionale woonvisie voorziet ook in een passend aanbod van middeldure huurwoningen.
Voldoende aanbod van middeldure huurwoningen is van groot belang voor het goed functioneren
van de woningmarkt.
Het regionaal samenwerkingsverband dat de woonvisie indient bij de provincie vormt
het eerste aanspreekpunt voor de woonvisie en afstemming van het woningprogramma binnen
de regio. Gemeenten in de regio worden geacht hun lokale woonvisies in lijn te brengen
met de regionale woonvisie.
Vanuit de wens tot verdere verbetering van de bestaande gebouwde omgeving middels
herstructurering, verdichting en transformatie bekijken provincie en gemeenten in
hoeverre de potenties van locaties zowel kwalitatief als kwantitatief worden benut.
Gemeenten dragen samen met de provincie zorg voor een realistisch en actueel kwalitatief
en kwantitatief onderbouwd regionaal woningbouwprogramma, welke jaarlijks wordt geactualiseerd
Dit dient gemotiveerd te worden vanuit de regionale woonvisie.
Provincie en regio zijn beide gebaat bij een actuele regionale woonvisie die voldoet
aan de kwantitatieve en kwalitatieve vraag. In voorbereiding op de actualisatie gaat
de provincie in overleg met de regio's over welke informatie relevant is en wie hiertoe
gegevens kan leveren.
Regionaal woningbouwprogramma
Een regionale woonvisie vormt het kader voor en dient de onderbouwing te geven van
het regionale woningbouwprogramma. Het woningbouwprogramma is aanpasbaar bij de actualisatie
regionale woonvisie of van de behoefte. Om te beoordelen of het woningbouwprogramma
in overeenstemming is met de woonvisie kijkt de provincie naar het aantal woningen,
de locaties, doelgroepen, en de maatschappelijke meerwaarde zoals energietransitie,
klimaatadaptatie, bodemdaling, bereikbaarheid en gezonde leefomgeving.
Woningbehoefteverkenning Zuid-Holland
Voor wonen is voor de provincie de meest actuele Woningbehoefteverkenning Zuid-Holland
uitgangspunt voor gesprek over de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte. Dit woningbehoefteonderzoek
wordt actueel gehouden.
Om een totaalbeeld van de stand van zaken van het regionale woningbouwprogramma mogelijk
te maken, vraagt de provincie dit jaarlijks te actualiseren. Voor woningbouwplannen,
die binnen tien jaar niet tot uitvoering zijn gebracht, dient de behoefte opnieuw
beschreven en gemotiveerd te worden conform de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Regionaal onderzoek naar de mogelijkheden voor de ontwikkeling van de woningbouwvoorraad
kan deel uitmaken van de voorbereiding tot actualisatie van de woonvisie.
Een passend aanbod voor de doelgroepen van het huurbeleid is van belang. Daarvoor
is kwantitatief en kwalitatief inzicht nodig in de bestaande en toekomstige sociale
voorraad, onderscheiden naar prijsklassen en in de ontwikkeling van de omvang van
de doelgroepen die aangewezen zijn op woningen in de verschillende prijsklassen. Daarmee
kunnen gemeenten inzichtelijk maken dat zij over een passend aanbod beschikken.
Energietransitie, klimaatadaptatie en een gezonde leefomgeving
Bij de planvorming spelen vraagstukken rondom energie, duurzaamheid, bodemdaling,
klimaatadaptatie en een gezonde leefomgeving een steeds belangrijker rol. Dit vindt
zijn weerslag in locatiekeuzes, bij uitvoering van woningbouwprogramma’s en bij keuzes
ten aanzien van de levensduur en functionaliteit van woningen en gebouwen. De provincie
heeft de ambitie om alle woningen in Zuid-Holland in 2035 CO² neutraal en vóór 2050
klimaatrobuust ingericht en ingepast te laten zijn aansluitend bij de groenblauwe
structuur van Zuid-Holland. De provincie wil hierbij samen met de regio’s tot maatwerk
komen in de regionale woonvisies. De provincie vraagt om bij de locatiekeuzes voor
en het ontwikkelen van nieuwe woningbouwplannen, de bodemdalingsgevoeligheid van een
gebied expliciet mee te nemen vanwege het toekomstig beheer van de woningbouw en woonomgeving.
De potentieel hoge beheerskosten zijn voor ons extra reden om terughoudend te zijn
ten aanzien van het toevoegen van nieuwe woningbouwlocaties buiten bestaand stads-
en dorpsgebied in bodemdalingsgevoelige gebieden.
Bij het ontbreken van een door GS aanvaarde regionale woonvisie beoordeelt de provincie
per (bestemmings)plan of de behoefte voldoende is onderbouwd met toepassing van de
Ladder voor duurzame verstedelijking en ons omgevingsbeleid. Wanneer er geen sprake
is van een door de provincie (volledig) aanvaarde regionale woonvisie en woningbouwprogramma
hebben Gedeputeerde Staten de mogelijkheid om zelf een woonvisie en een woningbouwprogramma
op te stellen en vast te stellen voor die regio.
De provincie heeft met een aantal gemeenten en regio’s bestuurlijke afspraken gemaakt
over locatie, kwantiteit, kwaliteit en tempo van woningbouw. Dit neemt niet weg dat
bestemmingsplannen voor locaties waarvoor bestuurlijke afspraken met de provincie
zijn gemaakt op het gebied van wonen moeten voldoen aan het provinciale omgevingsbeleid.
Gewijzigde omstandigheden kunnen voor alle partijen aanleiding geven voor heroverweging.
Een overzicht van deze afspraken is opgenomen in het Programma ruimte.
Monitoring
Om de realisatie van onze en gezamenlijke beleidsdoelstellingen te kunnen volgen is
inzicht nodig in de ontwikkeling van de bestaande en toekomstige woningvoorraad en
de onderwerpen die daar verband mee houden. Provincie en regio zijn beide gebaat bij
een actueel woningbouwprogramma en een woningvoorraad die voldoen aan de (kwantitatieve
en kwalitatieve) vraag en passen bij de doelstellingen van de regionale en provinciale
visies. Voor de monitoring gaat de provincie regelmatig in overleg met de regio's
over welke informatie en welke indicatoren relevant zijn en wie hiertoe gegevens kan
leveren. Monitoring kan dan eventueel gezamenlijk worden opgepakt, ofwel voor de context
en duiding ofwel voor het bijsturen van beleid.
Motivering:
Nationaal Belang: Nee
Provinciaal Belang: Ja
Wettelijke Taak of bevoegdheid: Nee
Woningen betreffen een belangrijke ruimtelijke ontwikkeling waar de provincie op toeziet.
De provincie maakt daarbij gebruik van haar wettelijke taken op het gebied van ruimtelijke
ordening. De ontwikkelingen in de woningmarkt beperken zich niet tot gemeente- en/of
regiogrenzen en moeten in samenhang met elkaar worden aangepakt. De woningmarkt heeft
nauwe samenhang met andere opgaven, denk hierbij aan regionale economie, groen en
recreatie, infrastructuur.
Aanleiding:
Wonen is een primaire levensbehoefte en aanbod en vraag sluiten onvoldoende aan.
Afweging:
zie boven