reactieve aanwijzing Gemeente Hillegom - Bedrijventerreinen    

Reactieve aanwijzing     

Op 23 januari 2014 heeft u het bestemmingsplan ‘Bedrijventerreinen’ vastgesteld. Overeenkomstig artikel 3.8, lid 4 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) hebben wij kennigsgenomen van het raadsbesluit.



Na bestudering van uw besluit vinden wij het noodzakelijk om, overeenkomstig artikel 3.8, lid 6 van de Wro, een aanwijzing te geven, ertoe strekkende dat in 1.37 van de regels het woord ‘zoals’ geen onderdeel blijft uitmaken van het bestemmingsplan zoals het is vastgesteld.



Wij hebben hierbij het volgende overwogen.



Provinciaal beoordelingskader

Wij baseren onze reactieve aanwijzing op de Actualisering 2012 van de provinciale Structuurvisie (PSV) en de Verordening Ruimte Zuid-Holland (VR) die op 30 januari 2013 door Provinciale Staten zijn vastgesteld. In deze actualisering zit een herijking van het provinciale beleid voor detailhandel.



Het detailhandelsbeleid van de provincie heeft als doelstelling de detailhandelsstructuur te versterken en de dynamiek in de sector te bevorderen. Uitgangspunt is dat nieuwe detailhandel gevestigd moet worden in bestaande winkelgebieden in de centra van steden en dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra (artikel 9, lid 1 VR). In artikel 9, lid 2 van de VR zijn uitzonderingen op deze regel aangedragen. Voor detailhandel in volumineuze goederen zijn uitzonderingsgevallen toegestaan, opgenomen in een limitatieve lijst.



Hoewel u onze zienswijze van 31 juli 2013 gegrond hebt verklaard hebt u de strekking van de zienswijze niet geheel kunnen vertalen naar het vastgestelde bestemmingsplan. Het vastgestelde bestemmingsplan bevat onder de regels (artikel 1.37) een definitie van detailhandel in volumineuze goederen die niet limitatief is, conform artikel 9, lid 2 onder a van de Verordening Ruimte, aangezien er in de bestemmingsplanregels “zoals” is opgenomen. Daarmee kunnen mogelijkerwijs ook vormen van grootschalige detailhandel zich vestigen die niet zijn opgenomen bij de uitzonderingsgevallen en ook niet ter plaatste gewenst zijn. De bepaling is daarom in strijd met de Verordening Ruimte.



Nadere toelichting inzet reactieve aanwijzing ex artikel 3.8, lid 6 Wro

Ten aanzien van de in artikel 3.8, lid 6 Wro, opgenomen voorwaarde dat moet worden aangegeven welke feiten, omstandigheden en overwegingen ertoe hebben geleid dat het betrokken belang niet met inzet van andere bevoegdheden is te beschermen, het volgende. De extra motiveringsplicht is wettelijk vereist om te voorkomen dat provincies en/of het Rijk het betreffende instrument zouden gebruiken om achteraf - passief - in te grijpen terwijl vooraf – op actieve wijze – met andere wettelijke bevoegdheden hetzelfde doel had kunnen worden bereikt.

Door het indienen van een zienswijze bent u tijdig gewezen op de strijdigheden in het plan met het provinciale beleid. Om deze redenen is een reactieve aanwijzing in dit geval het meest geëigende instrument om strijdigheid met het provinciaal belang te voorkomen.



Conclusie

Gezien het voorgaande besluiten wij, overeenkomstig artikel 3.8, lid 6, van de Wro, een aanwijzing te geven, ertoe strekkende dat het woord ‘zoals’ in artikel 1.37 van de regels van het bestemmingsplan geen onderdeel blijft uitmaken van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerreinen’ zoals door u vastgesteld op 23 januari 2014.