Bijlage 1 PROJECTOMSCHRIJVINGEN LOPENDE PROJECTEN
1.1 Integrale gebiedsontwikkeling Horstermeer
Doel
Natuurontwikkeling en waterberging Horstermeerpolder door de aanleg van 250 hectare nieuwe natuur (EHS), 834.000 kubieke meter waterberging en bestrijding van verdroging van het Vechtplassengebied
Korte projectomschrijving
Aanleg van een overwegend nat natuurgebied aan de rand van de polder waarin ook waterberging kan plaatsvinden. De Horstermeerpolder is een cirkelvormige droogmakerij in het Vechtplassengebied met een oppervlak van 620 hectare. In het centrum van de polder bevinden zich woningen en bedrijven, de rand van de polder bestaat uit agrarisch- en natuurgebied. De polder is om verschillende redenen van groot belang voor de waterhuishouding in deze regio.
Door de lage ligging en door de zandige ondergrond zuigt de polder veel water weg uit de polders en plassen in de omgeving, ongeveer 35 miljoen kubieke meter per jaar. De omgeving moet op peil worden gehouden door water uit het boezemsysteem in te laten. Dit is ongunstig voor de waterkwaliteit en voor bijzondere plantensoorten. Om de kwaliteit van het water en de natuur in de omgeving te verbeteren is ruim 10 jaar geleden besloten om het waterpeil aan de rand van de Horstermeerpolder te verhogen. Dit gebeurt in combinatie met natuurontwikkeling ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur. Benodigde gronden worden aangekocht, en met de inrichting van een deel van het gebied is intussen gestart.
In de afgelopen jaren werd steeds duidelijker dat de Horstermeerpolder daarnaast ook een sleutelrol kan spelen bij het tegengaan van wateroverlast in natte periodes. Uit onderzoek bleek dat natuur en waterberging in de Horstermeerpolder goed kunnen worden gecombineerd. Gedeputeerde Staten hebben daarom in 2006 besloten om te streven naar het realiseren van 834.000 kubieke meter bergingscapaciteit in de Horstermeerpolder. Bij hevige regenval kan zo worden voorkomen dat er wateroverlast ontstaat in de Ankeveense- en Kortenhoefse Polders en in de Horstermeerpolder zelf.
Belangen
Klimaatbestendigheid
- Voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
- Voldoende en schoon grond-, drink- en oppervlaktewater
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
Rollen
Uitvoerder, regelgever.
Instrumenten
Algemene regels, subsidies.
Planning: Stapsgewijze realisatie in periode tot 2018, nog nader te preciseren.
Partners: Waterschap, gemeente, LTO, natuurmonumenten, agrarische natuurvereniging, bewoners- en ondernemersvereniging.
Kosten: € 21 miljoen euro, te financieren uit ILG-middelen en FES-middelen Groene Uitweg.
1.2 Integrale gebiedsontwikkeling Bloemendalerpolder
Doel
Geïntegreerd realiseren van recreatie, nieuw landschap, woningbouw, waterberging, en verbetering bereikbaarheid.
Bloemendalerpolder:
• Het creëren van een uniek (stads-)landschap waar wonen op natuurlijke wijze is geïntegreerd in het groen/blauwe raamwerk;
• Het realiseren van woningbouw die voorziet in zowel de kwantitatieve als kwalitatieve regionale behoefte aan gedifferentieerde woonmilieus in de Noordvleugel en die is gericht op de Gooi- en Vechtstreek;
• Een stedenbouwkundige invulling van allure creëren die aansluit op de identiteit van de Vechtstreek;
• Het creëren van een rijk recreatief groen milieu dat maximaal is aangesloten op de stedelijke en landelijke omgeving;
• Het realiseren van een robuuste ecologische (groen/blauwe) verbinding tussen IJmeer en Vechtplassen;
• Een gebiedsinvulling die voor 2/3e deel een duurzaam groen en recreatief aantrekkelijke invulling krijgt;
• De Vecht benutten als verbindende schakel tussen Muiden en Weesp en de openheid van de Vechtoever te borgen en daar geen mogelijkheid te geven voor landgoederenontwikkelingen;
• Het zorgdragen voor een landschappelijke inpassing van de te realiseren nieuwe ontsluiting vanaf de A1 naar Muiden en Weesp;
• Het realiseren van een gezond kwalitatief en kwantitatief watersysteem dat tevens een recreatieve functie vervult;
• Een realisatie van de groen-blauwe ontwikkeling en de bovenwijkse infrastructuur die in financiële wordt zin gedragen door de ontwikkeling van woningbouw en voorzieningen in het plangebied. Daarbij wordt gezocht naar een verantwoord evenwicht tussen de na te streven kwaliteit en de daarvoor benodigde woningen/voorzieningen tot een maximum van 3000 woningen;
• Het realiseren van een woningbouwprogramma in de Bloemendalerpolder dat bijdraagt aan een meer evenwichtige woningvoorraad in Muiden en Weesp. Een verhouding van 30% sociaal en 70% markt voor de gehele toekomstige woningvoorraad van Muiden en Weesp is een reëel uitgangspunt;
• Een landschappelijke inpassing van de A1 die rekening houdt met de gewenste ruimtelijke kwaliteit in het plangebied.
KNSF:
• De ontwikkeling van woningen en eventueel kantoren die een kostendekkende ontwikkeling van het KNSF-terrein mogelijk maakt en die in ieder geval omvat het volledig veilig maken en ontmantelen van opstallen, sloop en bodemsanering;
• Het waar mogelijk respecteren van de bestaande ecologische, cultuurhistorische en recreatieve waarden.
Essentiële voorwaarde voor de realisatie van de ruimtelijke opgave voor Bloemendalerpolder en KNSF, met de door de provincie geambieerde kwaliteit, is dat de A1 ter hoogte van Muiden naar het zuiden wordt verlegd en een landschappelijke inpassing krijgt die recht doet aan de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit die in de Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein wordt nagestreefd.
Korte projectomschrijving
De Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein liggen in de Gooi- en Vechtstreek en vallen binnen de Metropoolregio Amsterdam. In dit dynamische en dichtbevolkte gebied moeten steeds keuzes worden gemaakt over wonen, werken, infrastructuur, natuur en recreatie. In de eerste Noordvleugelconferentie hebben de provincie en een groot deel van de Noordvleugelgemeenten vastgelegd waar in de regio ruimte gevonden kan worden voor 190.000 woningen. Daarin is ook de keuze voor substantiële woningbouwontwikkeling in de Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein neergelegd. Deze terreinen vormen de laatste grote uitleglocaties in de Gooi- en Vechtstreek. Aan deze keuze is onder andere de voorwaarde verbonden dat de realisatie van woningbouw gebeurt in samenhang met de ontwikkeling van de groen-blauwe Diemerscheg en in samenhang met de aanleg van een aquaduct over de A1 in de Vecht bij Muiden.
De uitkomsten van de Noordvleugelconferentie zijn meegenomen in de Nota Ruimte. Hierin is opgenomen dat de Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein moeten voorzien in een belangrijk deel van de woningbehoefte in de regio. Het accent zal daarbij liggen op de ontwikkeling van hoogwaardige groene woonmilieus die aansluiten bij de kwalitatieve behoefte uit de regio. Het gebied zal daarbij voor 2/3e deel een duurzaam groene en recreatief aantrekkelijke invulling moeten krijgen.
De provincie heeft in de streekplanuitwerking van het Streekplan Noord-Holland Zuid de Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein als integrale gebiedsontwikkeling opgenomen met als belangrijk onderdeel woningbouw. Argumenten daarvoor waren onder meer dat de Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein goed bereikbaar zijn. Daarnaast is er de noodzaak om uit het oogpunt van externe veiligheid spoedig de sanering van het KNSF-terrein ter hand te nemen. Bovendien is het gebied in vergelijking met andere gebieden in de regio relatief weinig kwetsbaar voor nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe woningen in dit gebied zorgen ook voor verkleining van de bestaande onbalans tussen wonen en werken in de noordelijke Randstad.
De regionale behoefte voor de Gooi- en vechtstreek is 13.000 woningen voor de periode 2000-2020. Begin 2009 is de achterstand op het streekplan 1.676 woningen. 32% van de opgave is gerealiseerd t.o.v. 45% bij een gelijkmatige fasering. De achterblijvende woningbouwproductie in de Bloemendalerpolder en KNSF terrein is een belangrijke verklaring voor deze achterstand. Ontwikkeling van deze gebieden zal hard nodig zijn om deze achterstand nog in te halen.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting. Kostendekkende sanering gericht op een duurzaam ruimtelijke ontwikkeling.
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- Voldoende en gedifferentieerder ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Voortgang: gezien de achterstand in de woningbouwproductie (alsmede de druk op de woningmarkt in deze regio) is voortgang van belang.
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Rollen
Bloemendalerpolder:
Uitvoerder, regelgever en aanjager.
KNSF:
Regelgever en aanjager. Afhankelijk van de voortgang van de ontwikkeling van het KNSF-terrein zullen Provinciale Staten overwegen om, ter behartiging van haar provinciale belangen, een nadrukkelijkere rol in de uitvoering te gaan spelen.
Instrumenten
Bloemendalerpolder:
Niet-juridische instrumenten: Grondbeleid.
Juridische instrumenten: Inpassingsplan, privaatrechtelijke overeenkomst
KNSF:
De ontwikkeling van het KNSF-terrein zal bij voorkeur door de gemeente ter hand worden genomen, met inzet van de daartoe geëigende juridische instrumenten. De provincie heeft hierbij de rol van regelgever en aanjager. Uitvoering is vooralsnog primair aan de gemeente en de grondeigenaar. Afhankelijk van de voortgang van de ontwikkeling van het KNSF-terrein (zie tevens onderstaande planning) zullen Provinciale Staten overwegen om, ter behartiging van hun provinciale belangen, het provinciaal juridisch instrumentarium uit de Wet Ruimtelijke Ordening in te zetten, .
Planning
Bloemendalerpolder:
Op basis van de uitgangspunten als vastgesteld in deze structuurvisie zullen Gedeputeerde Staten in de loop van 2010 voor de Bloemendalerpolder een concrete planuitwerking (Masterplan) ter besluitvorming aan Provinciale Staten voorleggen. Een sluitende grondexploitatie maakt hiervan onderdeel uit. De planning ziet er globaal als volgt uit:
Vaststellen Masterplan 2010
Vaststellen SOK 2010
Ontwerp-Inpassingsplan 2011
Onherroepelijk inpassingsplan 2012
Start realisatie 2013
KNSF:
De planning en ontwikkelstrategie voor het KNSF-terrein is afhankelijk van de uitkomsten van het traject van mediation die de gemeente Muiden en KNSF Vastgoed op voordracht van de rechtbank in april 2010 hebben ingezet. Indien het mediationtraject geen voortgang van de ontwikkeling van het KNSF-terrein tot gevolg heeft, zullen Provinciale Staten overwegen om, ter behartiging van hun provinciale belangen, een actievere rol in de uitvoering op zich te nemen.
Partijen
Bloemendalerpolder:
Gemeente Weesp
Gemeente Muiden
Ministerie van VROM
Ministerie van LNV
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Hoogheemraadschap Gooi- en Vechtstreek
Private partijen
KNSF:
Gemeente Muiden
KNSF Vastgoed

1.3 Integrale gebiedsontwikkeling Haarlemmermeer-Westflank
Doel
o Het versterken van het internationaal vestigingsklimaat rond luchthaven Schiphol door de realisatie van een aantrekkelijk, duurzaam, klimaatbestendig woonmilieu door het combineren van wonen, water en groen/recreatie.
o Het bereiken van een duurzaam waterbeheer voor waterkwaliteit en –kwantiteit waarbij huidige knelpunten en te verwachten knelpunten door klimaatverandering worden opgelost.
(Randstad Urgent contract met het Rijk,16 november 2009)
Korte projectomschrijving
De Metropoolregio Amsterdam heeft een grote behoefte aan woningen in het midden- en hoge segment in een landelijk woonmilieu. Een behoefte die binnenstedelijk niet kan worden opgelost. De Westflank is de laatste grote uitleglocatie in de provincie. In de Westflank liggen de geplande woningen op korte afstand van de grote werklocaties van de Randstad zoals Schiphol en is een goede ontsluiting per auto en (H)OV mogelijk. De Provincie zet in op een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu en bijpassende ontsluiting die tijdig beschikbaar is.
De Westflank moet daarnaast voorzien in het tekort aan recreatiemogelijkheden in de regio, zowel voor bestaande als nieuwe bewoners. Daarmee kan ook de druk op bestaande recreatie- en natuurgebieden, zoals het duingebied, worden verminderd. Voor een goed recreatief gebruik van de recreatiegebieden zijn goede verbindingen nodig, zoals fiets- en indien mogelijk vaarroutes. Deels is dat een bestaand programma, deels is een nieuw programma nodig om in de behoefte van de toekomstige bewoners te voorzien.
Een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is nodig om ook in de toekomst over voldoende en schoon water in de Westflank te kunnen beschikken. Een dergelijk watersysteem beperkt zoveel mogelijk de inlaat van vuil of zilt water en gaat het opkomen van zilt of te voedselrijk kwelwater tegen. Een toekomstbestendig watersysteem is daarom ook een opgave in deze integrale gebiedsontwikkeling.
Ook komt in het plangebied een piekberging voor de boezem van Rijnland. Die is nodig als er incidenteel teveel water is en de dijken dat niet aankunnen. Via een inlaat stroomt het water dan gereguleerd een omdijkt stuk polder in, waar het later weer wordt uitgepompt.
Zowel woningen als recreatie vragen om passende infrastructuur. De provinciale wegen moeten waar nodig opgewaardeerd worden en er moeten goede (H)OV-verbindingen worden aangelegd.
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit:
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Duurzaam ruimtegebruik:
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
- Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Klimaatbestendigheid
- Voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
- Voldoende en schoon drink- grond- en oppervlaktewater
Rollen
Uitvoerder, regelgever, expert.
Instrumenten
- Bestuurlijk overleg
- Bestuursakkoord (BAK)
- Realisatieovereenkomst (ROK)
- Provinciaal grondbeleid
- Bestemmingsplan/inpassingsplan (indien aan de orde)
- Wet Voorkeursrecht
- Onteigening
- Exploitatieverordening
- Anterieure overeenkomsten, exploitatieovereenkomsten
De voorkeur gaat uit naar publiek-publieke samenwerking met bestuurlijk overleg, dat uitmondt in een bestuursakkoord tussen de publieke partijen. In het BAK moeten de publieke partijen overeenstemming hebben bereikt over programma en plan voor de Westflank, de financiering en de wijze van uitvoering. Bij voorkeur zal de gemeente met de geëigende juridische instrumenten deze uitvoering ter hand nemen (bestemmingsplan en structuurvisie). In het BAK zal worden opgenomen in welke omstandigheden de Provincie, ter behartiging van haar provinciale belangen, het provinciaal juridisch instrumentarium in zal zetten.
Planning
Samen met andere publieke partijen wordt een Programma van Eisen (PvE) opgesteld, dat de basis zal vormen voor masterplannen, die zullen worden vertaald naar bestemmingsplannen, via de Structuurvisie Haarlemmermeer. Provinciale besluitvorming over het PvE en de Masterplannen is voorzien in 2010 en 2011. In 2011 gaat het project de fase van planvorming in en kan de uitvoeringsfase worden voorbereid. De eerste projecten kunnen in 2012 gestart worden. Tijdens de Masterplanfase zal worden samengewerkt met relevante marktpartijen. Publiek-private samenwerkings-/realisatieovereenkomsten zijn voorzien in 2010 en later.
Partners
- Gemeente Haarlemmermeer
- Hoogheemraadschap Rijnland
- Rijk (RVOB, VROM, LNV, V&W)
Financieel
De samenwerkende partijen zullen ieder investeren in de ontwikkeling van het gebied. Hiernaast zijn er ook andere partijen in het gebied die vanuit hun belangen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling, zoals de Stadsregio. Ook zal een deel van de investering verevend kunnen worden met de woningbouw. De provincie zal ten minste investeren in het regionale groen en in noodzakelijke aanpassingen aan provinciale wegen.
1.4 Integrale gebiedsontwikkeling Amstelgroen
Doel
Het geïntegreerd realiseren van waterberging en natuur onder meer ten behoeve van recreatie om de stad.
Korte projectomschrijving
Realisatie van 270 hectare recreatiegebied en 50 hectare waterberging.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Klimaatbestendigheid
- Voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
- Voldoende en schoon drink-, grond- en oppervlaktewater
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Rollen
Regelgever, procesleider, aanjager en uitvoerder..
Instrumenten
bestemmingsplan, actief grondbeleid, waaronder onteigening, ILG, zelfrealisatie, overheid voor overheid, Ruimte voor Ruimte
Planning
afronding grondverwerving in 2011/12. Afronding inrichting in 2013.
Partners
De gemeente Amstelveen, de Gemeente Uithoorn, de Gemeente Aalsmeer, het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vechtstreek, De Dienst Landelijk Gebied, Projectbureau N201 en Groengebied Amstelland.
Financieel perspectief
Grondverwerving :16-18,2 mln
Inrichting: 12, 1mln voor recreatie en waterberging
Recreatie beheer: 0,5 mln/jaar
Deze bedragen zijn gedekt in de begroting.
1.5 Integrale gebiedsontwikkeling Wieringerrandmeer
Doel
Het geïntegreerd realiseren van recreatie, huisvesting en natuur.
1. een impuls voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de Kop van Noord-Holland;
2. de realisatie van een robuuste ecologische verbindingsas van IJsselmeer tot Amstelmeer;
3. het in stand houden van het goed functionerende waterbeheer in de Kop.
Korte projectomschrijving
Plan is om maximaal 2100 woningen (mits financieel haalbaar dan 1845 woningen) en 684 hectare natuur te realiseren en om het gebied een recreatieve functie te geven. Rol van de Provincie is niet alleen uitvoerder, maar ook regelgever en aanjager.
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
Duurzaam ruimtegebruik
- voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Klimaatbestendigheid
- voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
- voldoende en schoon drink, grond- en oppervlakte water
Rollen
Uitvoerder, regelgever en aanjager.
Instrumenten
Inpassingsplan, Medefinanciering
Planning
Fase 1: 2011-2013: De eerste spade in de grond
Fase 2: 2014-2017: Het Wieringerrandmeer krijgt vorm
Fase 3: 2018-2022: Recreëren rond het Wieringerrandmeer
Fase 4: 2023-2032: Staande mastroute
Partners
Gemeente Wieringen
Gemeente Wieringermeer
Consortium Lago Wirense
- Boskalis
- Volker Wessels Vastgoed
Financieel perspectief
Vanuit de GEM (Grond Exploitatie Maatschappij) met marktpartijen zal het project worden uitgevoerd. De financiering van het project geschiedt door publieke bijdragen en private afdrachten vanwege woningbouw. Er is door Provinciale Staten een budget van € 29 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 25 miljoen voor grondverwerving en € 4 miljoen voor voorbereidingskosten. Daarnaast heeft de provincie zich garant gesteld voor de overige publieke bijdragen aan het project.
1.6 Integrale gebiedsontwikkeling Crailo
Doel
Het geïntegreerd realiseren van huisvesting, werklocaties en natuur. De provincie Noord-Holland wil met het project Crailo in de Gooi en Vechtstreek een actieve bijdrage leveren aan het oplossen van het regionale woningtekort en het regionale tekort aan ruimte voor bedrijven en aan de versterking en ontsnippering van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De provincie geeft samen met de gemeenten Bussum, Hilversum en Laren en het Goois Natuurreservaat (GNR) uitwerking aan de Nota van Uitgangspunten Gebiedsontwikkeling Crailo (november 2006).
Korte projectomschrijving
Crailo bestaat uit de voormalige Palmkazerne (gemeente Bussum), bijbehorend oefenterrein (Middengebied; gemeente Hilversum) en het asielzoekerscentrum (AZC-terrein, gemeente Laren). De ontwikkeling ziet er in hoofdlijnen als volgt uit: Palmkazerne: maximaal 270 woningen en 2 hectare kleinschalige bedrijvigheid; Middengebied: 9 hectare netto bedrijventerrein; AZC terrein: 3 hectare voor kantorenontwikkeling en circa 15 hectare natuurontwikkeling. Tussen de deelgebieden liggen groene bufferzones.
Sinds eind 2005 voert de provincie regie over de gebiedsontwikkeling Crailo. De provincie is eigenaar en beheerder van het gebied. Inmiddels is de Europese aanbesteding gestart. Besloten is om een inpassingsplan op te stellen.
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Rollen
Uitvoerder
Instrumenten
1. Bestuurlijk overleg, 2. Provinciaal grondbeleid, 3. Inpassingsplan
Planning
Voorlopige gunning: begin maart 2010
Partners
Gemeente Bussum, Gemeente Hilversum, Gemeente Laren, Goois Natuurreservaat
Financiën
Uit de aanbesteding zal het aankoopbedrag, gemaakte plankosten, beheerskosten en bijdragen aan nabijgelegen projecten (verkeersknoop, ecoduct A1) terug moeten komen.
1.7 Integrale gebiedsontwikkeling Wonen in het Groen
Doel
Het realiseren van een woonlandschap met groene allure plus ruimte voor luxe woonmilieus. Onderdelen hiervan zijn:
• het realiseren van 2.000 à 2.400 woningen;
• een goede ontsluiting van het gebied via een nieuwe aansluiting op de A9;
• investeren in de kwaliteit van het landelijke gebied via natuur, water, recreatie en archeologie.
Korte projectomschrijving
Het project Wonen in het Groen is een samenwerkings-project van de provincie Noord-Holland, gemeente Heiloo, gemeente Castricum en gemeente Alkmaar. De partijen zijn in 2004 gezamenlijk gestart om invulling te geven aan hun wensen en ideeën voor het gebied tussen de kernen Castricum en Heiloo.
De woningbouw wordt bijna geheel gerealiseerd op de oude strandwal tussen Limmen en Heiloo, die een kleinschalige verkaveling heeft met lintbebouwing en losse bebouwing. De open ruimte in de strandvlakte ten oosten en westen van Heiloo/Limmen, zal op enkele landgoederen na open blijven. De beleving van de openheid neemt toe.
Naast woningbouw vormen investeringen in groen en recreatie een belangrijk onderdeel van het project. Er wordt onder andere een netwerk van fiets-, wandel- en kanoroutes aangelegd in het gebied. Hiermee worden de nieuwe en bestaande woongebieden goed op het landelijk gebied aangesloten. Ook natuurontwikkeling vormt een grote component in het project, inclusief waterberging en faunapassages onder wegen.
Voorwaarde voor het realiseren van een deel van de woningbouw is een goede bereikbaarheid, die mogelijk wordt door een extra ontsluiting vanaf de A9 naar het woongebied. Hiermee wordt het bedrijventerrein Boekelermeer aan de zuidzijde ontsloten, wat een impuls geeft aan het vestigingsklimaat van dit terrein en de regio.
De provincie is initiatiefnemer en trekker van de integrale gebiedsontwikkeling. Hierbinnen zijn verschillende partijen verantwoordelijk voor onderdelen hiervan. Zo zijn de gemeenten Castricum en Heiloo verantwoordelijk voor de woningbouwopgave, zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de aansluiting op de A9, waarbij de provincie een intermediaire rol heeft richting Rijkswaterstaat en het Ministerie van V&W. De provincie is trekker voor het realiseren van de opgave in het landelijk gebied. Dit komt in principe tot stand in een gezamenlijk proces met de belanghebbenden in het gebied. De basis is in het Ruimtelijk Plan Landelijk Gebied gelegd.
Belangen
Klimaatbestendigheid
- Voldoende en schoon grond-, drink-, en oppervlaktewater
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Rollen
Uitvoerder
Instrumenten
Uitgangspunt is een goede publiek-publieke samenwerking met bestuurlijk overleg en overeenkomsten tussen publieke partijen. Dit heeft al geleid tot een Bestuursovereenkomst en een Nadere Overeenkomst Financiële Afspraken deel 1 De gemeenten nemen de woningbouwopgave ter hand. In het realiseren van de opgave in het landelijk gebied is een vrijwillige samenwerking vooralsnog het uitgangspunt. Dit geldt ook voor de Ecologische Hoofdstructuur Kust tot Kust.
Planning
De woningbouw zal naar verwachting in 2011 kunnen starten. De eerste projecten in het landelijk gebied lopen reeds. In 2010 zal naar verwachting een uitvoeringsorganisatie worden opgezet om de uitvoeringskracht van de verschillende belanghebbende te bundelen. Ook in 2010 wordt een besluit van de minister van V&W op de aansluiting A9 verwacht.
Partners
• Gemeente Alkmaar
• Gemeente Castricum
• Gemeente Heiloo
• Rijkswaterstaat en Ministerie van V&W
• Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, LTO en Landschap Noord-Holland
Financiën
De gemeenten dragen zorg voor de exploitatie van de woningbouwlocaties. Vanuit deze woningbouw wordt de helft van de kosten van de aansluiting op de A9 betaald. De andere helft wordt uit de exploitatie van de Boekelermeer gefinancierd. De provincie staat garant voor de meerkosten op de aansluiting A9 tot maximaal € 5 miljoen, voor zover deze ten laste komen van de woningbouw.
De projecten in het landelijk gebied worden gedeeltelijk uit de exploitaties van de woningbouw gefinancierd. Hieruit wordt € 16,6 miljoen bijgedragen aan deze opgave. De provincie heeft een inspanningsverplichting om te zorgen dat hier eenzelfde bedrag tegen over komt te staan, waarbij de ILG-middelen hier een belangrijk deel van vormen.
Doel
Het realiseren van een woonlandschap met groene allure plus ruimte voor luxe woonmilieus. Onderdelen hiervan zijn:
• het realiseren van 2.000 à 2.400 woningen;
• een goede ontsluiting van het gebied via een nieuwe aansluiting op de A9;
• investeren in de kwaliteit van het landelijke gebied via natuur, water, recreatie en archeologie.
Korte projectomschrijving
Het project Wonen in het Groen is een samenwerkings-project van de provincie Noord-Holland, gemeente Heiloo, gemeente Castricum en gemeente Alkmaar. De partijen zijn in 2004 gezamenlijk gestart om invulling te geven aan hun wensen en ideeën voor het gebied tussen de kernen Castricum en Heiloo.
De woningbouw wordt bijna geheel gerealiseerd op de oude strandwal tussen Limmen en Heiloo, die een kleinschalige verkaveling heeft met lintbebouwing en losse bebouwing. De open ruimte in de strandvlakte ten oosten en westen van Heiloo/Limmen, zal op enkele landgoederen na open blijven. De beleving van de openheid neemt toe.
Naast woningbouw vormen investeringen in groen en recreatie een belangrijk onderdeel van het project. Er wordt onder andere een netwerk van fiets-, wandel- en kanoroutes aangelegd in het gebied. Hiermee worden de nieuwe en bestaande woongebieden goed op het landelijk gebied aangesloten. Ook natuurontwikkeling vormt een grote component in het project, inclusief waterberging en faunapassages onder wegen.
Voorwaarde voor het realiseren van een deel van de woningbouw is een goede bereikbaarheid, die mogelijk wordt door een extra ontsluiting vanaf de A9 naar het woongebied. Hiermee wordt het bedrijventerrein Boekelermeer aan de zuidzijde ontsloten, wat een impuls geeft aan het vestigingsklimaat van dit terrein en de regio.
De provincie is initiatiefnemer en trekker van de integrale gebiedsontwikkeling. Hierbinnen zijn verschillende partijen verantwoordelijk voor onderdelen hiervan. Zo zijn de gemeenten Castricum en Heiloo verantwoordelijk voor de woningbouwopgave, zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de aansluiting op de A9, waarbij de provincie een intermediaire rol heeft richting Rijkswaterstaat en het Ministerie van V&W. De provincie is trekker voor het realiseren van de opgave in het landelijk gebied. Dit komt in principe tot stand in een gezamenlijk proces met de belanghebbenden in het gebied. De basis is in het Ruimtelijk Plan Landelijk Gebied gelegd.
Belangen
Klimaatbestendigheid
- Voldoende en schoon grond-, drink-, en oppervlaktewater
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Rollen
Uitvoerder
Instrumenten
Uitgangspunt is een goede publiek-publieke samenwerking met bestuurlijk overleg en overeenkomsten tussen publieke partijen. Dit heeft al geleid tot een Bestuursovereenkomst en een Nadere Overeenkomst Financiële Afspraken deel 1 De gemeenten nemen de woningbouwopgave ter hand. In het realiseren van de opgave in het landelijk gebied is een vrijwillige samenwerking vooralsnog het uitgangspunt. Dit geldt ook voor de Ecologische Hoofdstructuur Kust tot Kust.
Planning
De woningbouw zal naar verwachting in 2011 kunnen starten. De eerste projecten in het landelijk gebied lopen reeds. In 2010 zal naar verwachting een uitvoeringsorganisatie worden opgezet om de uitvoeringskracht van de verschillende belanghebbende te bundelen. Ook in 2010 wordt een besluit van de minister van V&W op de aansluiting A9 verwacht.
Partners
• Gemeente Alkmaar
• Gemeente Castricum
• Gemeente Heiloo
• Rijkswaterstaat en Ministerie van V&W
• Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, LTO en Landschap Noord-Holland
Financiën
De gemeenten dragen zorg voor de exploitatie van de woningbouwlocaties. Vanuit deze woningbouw wordt de helft van de kosten van de aansluiting op de A9 betaald. De andere helft wordt uit de exploitatie van de Boekelermeer gefinancierd. De provincie staat garant voor de meerkosten op de aansluiting A9 tot maximaal € 5 miljoen, voor zover deze ten laste komen van de woningbouw.
De projecten in het landelijk gebied worden gedeeltelijk uit de exploitaties van de woningbouw gefinancierd. Hieruit wordt € 16,6 miljoen bijgedragen aan deze opgave. De provincie heeft een inspanningsverplichting om te zorgen dat hier eenzelfde bedrag tegen over komt te staan, waarbij de ILG-middelen hier een belangrijk deel van vormen.
De
1.8 Functiefacilitering
Doel
Verkennen waar water meer sturend in RO kan zijn en als afwegingsfactor betrokken worden bij besluitvorming over functies op regionaal en lokaal niveau; inzicht verkrijgen in de zoetwaterbehoefte van gebruiksfuncties; kosten waterbeheer/facilitering in beeld brengen; instrument ontwikkelen dat taal van water en RO spreekt;
Korte projectomschrijving
1ste fase: de provincie Noord-Holland stelt samen met de Noord-Hollandse waterschappen functiefaciliteringskaarten op die inzicht geven in waar het waterbeheer met welke inspanning (kostenaspect) gebruiksfuncties van de juiste hoeveelheid en kwaliteit zoet water voorziet. Na vaststelling van gezamenlijke criteria waaraan functiefaciliteringskaarten moeten voldoen worden een aantal gebruiksfuncties op de schaal van Noord-Holland in kaart gebracht. In 2010/2011 zijn kaarten gereed voor heel Noord-Holland en aantal specifieke gebieden / gemeenten. Een aantal (grotere) gemeenten, LTO, NBO zijn betrokken. De Unie van Waterschappen, IPO (andere provincies), ministerie V&W DG Water zijn actief betrokken vanwege respectievelijk de waterbeheerplannen, provinciale waterplannen en Nationaal Waterplan. Bestuurlijke besluitvorming over het gebruik van de kaarten is voorzien eind 2010.
2de fase: met inzet van de opgestelde functiefaciliteringskaarten in 2010/2011 de bestuurlijke discussie voeren over de kosten/baten van waterbeheer in relatie tot knelpunten in gebruiksfuncties als landbouw, woningbouw, natuur, recreatie die met de functiefaciliteringskaarten inzichtelijk zijn gemaakt. De integrale afweging leidt tot besluitvorming over waar het huidige watersysteem zich zal moeten aanpassen aan veranderende omstandigheden als gevolg van klimaatverandering, waar gebruiksfuncties zich zullen moeten aanpassen of waar tot functiewijziging moet worden overgegaan en/of de provincie mogelijk gebieden gaat aanwijzen waar functiewijzigingen moeten plaatsvinden. De provincie betrekt zelf de functiefaciliteringskaarten bij planvorming over nieuwe locaties en stimuleert gemeenten dit ook te doen.
Voor weidevogelleefgebieden onderzoekt de provincie hoe veranderingen in het waterbeheer uitwerken op de weidevogelstand en hoe deze uitwerken op de kosten van het in stand houden van de weidevogels.
Belangen
Klimaatbestendigheid
- Voldoende en schoon drink-, grond- en oppervlaktewater
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
Rollen
Expert, aanjager, gebruiker
Instrumenten
Bestuurlijk overleg, communicatie, verordening
Planning
2010: eerste dummies opleveren (3 gebruiksfuncties);
2010-2011: kaarten (heel Noord-Holland en enkele gebieden)
Partners
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Hoogheemraadschap van Rijnland, IPO, Ministerie van VenW DG Water, Unie van Waterschappen, gemeenten Noord-Holland, LTO, terreinbeheerders en natuurorganisaties, ontwerpers.
Financieel perspectief
Voor komende jaren wordt ook op cofinanciering van de waterschappen gerekend.
1.9 Metropolitane landschappen
Doel
Het project Metropolitane landschappen staat voor samenwerking tussen de verschillende (semi-)overheden en private partijen in het landelijk gebied van de Metropoolregio Amsterdam, met als doel versterking, behoud en ontwikkeling van het landschap. Er wordt samenhang aangebracht in de transitieopgaven (wonen, werken, verkeer, recreatie/natuur/landschap/water) in het landelijk gebied en in relatie tot de steden en stedelijke ontwikkelingen. Dat gebeurt aan de ene kant door het uitvoeren van deelprojecten, aan de andere kant door het vanuit de filosofie van het Metropolitane Landschap beschouwen van andere activiteiten en ontwikkelingen binnen of met effecten op het landelijk gebied (bijvoorbeeld de Schipholdriehoek, de Groene As en pilot Waterland) en zo nodig bestuurlijk actie ondernemen.
De AMvB Ruimte en de provinciale verordening bieden ruimte voor maatwerk binnen de Metropolitane landschappen, specifiek binnen de bufferzones.
Korte projectomschrijving
Voor de verschillende landschappen zijn ontwikkelings¬perspectieven opgesteld tot 2040. Voor de periode tot 2020 is een actieprogramma opgesteld, dat bestaat uit 18 projecten die fysiek bijdragen aan versterking, behoud en ontwikkeling van het landschap, en 6 projecten die invulling geven aan één van de strategische opgaven (financiering, duurzaam gebiedsgericht beheer, marketing en planologische bescherming). Hieronder vallen ook projecten die binnen het Flevolandse deel van de Metropolitane landschappen vallen.
De projecten hebben elk een bestuurlijke trekker, verantwoordelijk voor de uitvoering. Dit kan de provincie zijn, maar ook andere overheden.
Voor (een deel van) dit project is een risico-inschatting gemaakt in de passende beoordeling bij het plan-MER structuurvisie Noord-Holland op mogelijke effecten die bij uitwerking of ontwikkeling op kunnen treden. Uit de risico-inschatting is gebleken dat vervolgonderzoek nodig is om een significant (negatief) effect uit te kunnen sluiten is. Bij de uitwerking van dit project dient nader onderzoek plaats te vinden naar het optreden van mogelijke (significante) effecten.
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor toeristische en recreatieve voorzieningen
Rollen
De provincie heeft ten aanzien van de Metropolitane landschappen vooral een rol als bewaker, aanjager en expert. Daarnaast is zij uitvoerder van een aantal deelprojecten, met name waar het de realisatie van rijksdoelen betreft (uitvoering grondbeleid –bv onteigening- ten aanzien van de EHS en RodS). In de ruimtelijke verordening regelt de provincie de planologische bescherming voor de Metropolitane landschappen. Samen met Amsterdam en de provincie Flevoland coördineert de provincie de acties binnen en rondom het project.
Instrumenten
- Ruimtelijke verordening. Wijzigingen in de AMvB ruimte op basis van de inspraakreacties kunnen leiden tot aanpassing van de verordening.
- Ontwikkelingsstrategieën (bijvoorbeeld voor de rijksbufferzones, zoals voor de Amstelscheg).
- Visieontwikkeling en pilotprojecten
- Afspraken over Recreatief Routenetwerk G4P3, ingebracht in het MIRT
- Subsidies
Planning en financieel perspectief
Het project Metropolitane landschappen is één van de impulsen van de MRA, met een doorlooptijd tot 2040. De voortgang van het project wordt gemonitord door de Bestuurlijke Kerngroep van de MRA. De 2e MRA-conferentie is voorzien in 2011. De afzonderlijke projecten kennen elk hun eigen planning en hun financiële paragraaf. De totale investering tot 2020 wordt geraamd op 1,3 miljard.
Partners
Gewesten, gemeenten, waterschappen, recreatie- en natuurbeheerders, rijk, maatschappelijke organisaties en marktpartijen.
1.10 Nationaal Landschap Groene Hart
Doel
De drie Groene Hart provincies hebben zich - met in achtneming van de kernkwaliteiten van het Groene Hart ten doel gesteld:
1. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke diversiteit en
2. behoud, herstel en ontwikkeling van de waardevolle en unieke (veen-)weidegebieden.
De kernkwaliteiten van het Groene Hart zijn:
• Landschappelijke diversiteit
• (Veen)weidekarakter
• Openheid
• Rust en stilte
Deze kernkwaliteiten zijn in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie uitgebreid beschreven en geoperationaliseerd.
Korte projectomschrijving
Behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke diversiteit, de eerste opgave, vraagt om een gebiedsgerichte benadering van de kernkwaliteiten. Er zijn 5 deelgebiedsstrategiën:
- De Waarden en de Venen: behoud, herstel en ontwikkeling van de karakteristieke veenweidelandschappen;
- De Groene Ruggengraat: behoud en ontwikkeling van de natuur, recreatie en robuuste watersystemen;
- De droogmakerijen: urgente wateropgaven;
- Metropolitane landschappen: behoud en ontwikkeling van de landschappelijke diversiteit en van het groen-blauwe karakter en behoud en versteviging van de stad-land relatie;
- Transformatiezones: zoekgebieden voor verstedelijking in combinatie met versterking van de landschapsstructuur.
De tweede opgave is het behoud, herstel en de ontwikkeling van de waardevolle en unieke (veen)weidegebieden voor het veenweidekarakter, de grote mate aan openheid en rust & stilte. Inzet is hier uit te gaan van een duurzame landbouw als drager en beheerder van deze kernkwaliteiten.
Er wordt een Kwaliteitsteam Groene Hart door de drie provincies ingesteld. Dit team stimuleert gemeenten, particuliere organisaties om in het Groene Hart projecten met ruimtelijke kwaliteit te ontwikkelen.
Provincie Noord-Holland levert jaarlijks financiële bijdrage aan het Programmabureau Groene Hart.
Bij behoud en ontwikkeling van het Groene Hart wordt gebruik gemaakt van de Kwaliteitsatlas (www.kwaliteitsatlas.nl). Ten behoeve van de ruimtelijke inrichting en/of opstellen van bestemmingsplannen zijn de kernkwaliteiten in woord en beeld aan de hand van concrete voorbeelden verder uitgewerkt in inrichtingsprincipes. Op deze manier werkt de atlas als inspiratiebron voor burgers, organisaties en overheden bij planontwikkeling bij wonen, werken, natuurontwikkeling en recreëren in het Groene Hart.
De atlas is geen planologisch-juridisch bindend instrument. De planologische doorwerking en uitwerking vindt plaats in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie.
De atlas is voortdurend in ontwikkeling in bijvoorbeeld ontwerpateliers, waarbij ook inzet mogelijk is van het Kwaliteitsteam Groene Hart.
Icoonprojecten
Acht van elf de zogeheten icoonprojecten zijn in uitvoering
Voor Noord-Holland zijn dat:
• De Groene Uitweg en Horstermeer (samengevoegd)
• Groene Ruggengraat
• Recreatief Route netwerk
Monitor Woningbouw en Bedrijventerreinen Groene Hart
Elk jaar zullen de Groene Hart-provincies de voortgang van de woningenbouw en bedrijventerreinen bewaken.
In Noord-Holland betreft dit over voortgangsbewaking van de woningbouw.
Steeds wordt bezien hoe de woningbouw past binnen het migratie-saldo-nul van 35.700 woningen.
Afremmen bodemdaling:
Vertrekpunt:
Substantieel afremmen van de bodemdaling binnen een robuust en klimaatbestendig water¬systeem, zodanig dat het op lange termijn goed betaalbaar en beheersbaar is en dat rekening wordt gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten.
Prioritering en aanpak:
Prioritaire gebieden: dit zijn de gebieden waarvoor in 2008 gebiedsprojecten zijn ingediend voor de Nota Ruimte-middelen onder de noemer ‘Programma Westelijke Veenweiden’ en de gebieden die zijn of worden aangewezen als Natura 2000-gebied, Top-gebied (verdrogingsbestrijding) en Groene Ruggengraat. De provincies gaan hier de doelen en ambities via integrale gebiedsprocessen en met betrokkenheid en draagvlak van de streek realiseren. Door de thematiek te analyseren vanuit een groter gebied, zullen robuustere oplossingen voor het gehele gebied gevonden kunnen worden.
Niet-prioritaire gebieden: Dit zijn de gebieden waar eveneens een opgave ligt op het gebied van afremmen bodemdaling en realiseren robuust waterbeheer. Realisatie van afremmen bodemdaling en robuuste watersystemen zullen hier voorals¬nog worden ingezet via de reguliere lijnen van de ruimtelijke ordening en van de peilbesluiten.
Overige gebieden: geen aanvullende maatregelen nodig.
In veenweidegebieden die kwetsbaar zijn voor oxidatie bij bodembewerking wordt de mogelijkheid van ruwvoerteelten die gepaard gaan met bodembewerking, zoals maïsteelt, uitgesloten.
De provincies starten pilots om ervaring op te doen met onderwaterdrainage.
Robuust en klimaatbestendig waterbeheer
• Tegengaan wateroverlast: Wateroverlast in het landelijke gebied lokaal oplossen vanuit het principe ‘vasthouden-bergen-afvoeren’. In een enkel geval is een grootschalige ruimtelijke oplossing nodig. In diepe droogmakerijen kan waterberging veelal meekoppelen met an¬dere doeleinden. Voldoende ruimte voor piekberging binnenstedelijk creëren of direct langs de rand van de stad (in combinatie met groenopgaven).
• Voldoende zoetwateraanvoer: Zuinig zijn met water is een belangrijke maatregel. Samen met het rijk en de waterschappen een langetermijnvisie op stellen voor de zoet¬watervoorziening van het Groene Hart, binnen de context van een landelijke visie hierover.
• Grote peilvakken: Vooral in de gebieden die kwetsbaar zijn voor bodemdaling is het beleid gericht op het robuuster maken van het watersysteem. Grote peilvakken vormen hier een essentieel onderdeel van. Concretisering via maatwerk per gebied.
• Diepe droogmakerijen: In diepe droogmakerijen met een urgente wateropgave streven naar vernatting al dan niet in combinatie met functieverandering.
• Waterveiligheid: besluitvorming hierover vindt vooral plaats op landelijk niveau.
Landbouw
Omdat landbouw de belangrijkste drager is van het open veenweidelandschap, is een blijvend econo¬misch perspectief voor de landbouw noodzakelijk. Dit betekent ruimte bieden voor schaalvergroting, lokaal extensivering, innovatie en verbreding. Dit moet plaatsvinden binnen de randvoorwaarden van behoud van kernkwaliteiten en afremmen van de bodemdaling.
Natuurontwikkeling
Groene Ruggengraat:
• het ruimtelijk beleid van de drie provincies richt zich op het realiseren van een Groene Ruggengraat met een integrale inrichting conform de doelen in Randstad Urgent;
• Voor de natuurdoelen is dit beleid gericht op een aansluitend tracé, waarbij gebieden die zeer kwetsbaar zijn voor bodemdaling zoveel mogelijk binnen de begrenzing worden opgenomen;
• na lokalisering wordt de natuurfunctie vastgelegd in de provinciale structuurvisie;
• bij de inrichting van het tracé worden de kernkwaliteiten gerespecteerd.
Voor de overige delen van het Groene Hart wordt het bestaande beleid voor natuurontwikkeling voortgezet.
Wonen
• Bij verstedelijking staat de kwaliteit voorop. Ruimtelijke ontwikkelingen voor wonen zijn mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt (ja, mits-principe). Inzet van de kwaliteitsatlas en kwaliteitsteam (facultatief). Toepassing Verordening.
• Ter ondersteuning van de sturing op kwaliteit vindt ook sturing op kwantiteit plaats via migratiesaldo nul voor het totaal van het Groene Hart (35.700 woningen tot 2020).
• De woningbouwmogelijkheden worden primair ingezet binnen het bestaand bebouwd gebied. Transformatie van gebieden buiten het bestaand bebouwd gebied is onder voorwaarden mogelijk.
• Een gevarieerd en aantrekkelijk aanbod van woningen wordt bevorderd.
• Jaarlijkse monitoring in relatie tot het totaal migratie-saldo-nul voor het gehele Groene Hart (35.700)
Werken
• Herstructurering van bestaande bedrijventerreinen heeft het primaat.
• Groeiperspectief voor bestaande bedrijven en ruimte voor vernieuwing.
• Actief streven naar verplaatsen van verspreid liggende bedrijven die niet passen in het landschap vanuit de kernkwaliteiten.
• Geen nieuwe bedrijventerreinen in Noord-Hollands deel van het Groene Hart.
• Geen nieuwe kantoorlocaties in Noord-Hollands deel van het Groene Hart.
Recreatie en stad-landverbindingen
• Behouden en benutten van de potenties van het Groene Hart als recreatief-toeristisch bijzonder aantrekkelijk gebied. Het gaat hierbij vooral om kwaliteiten als openheid, diversiteit, oorspronkelijkheid, herkenbare cultuurhistorie, natuur en water.
• Het realiseren van het icoonproject recreatief routenetwerk en het realiseren van verbindingen met de wijdere omgeving van het Groene Hart.
• Afronden RodS-opgave nabij de steden.
Cultuurhistorie
• Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het Groene Hart moet rekening worden gehouden met de cultuurhistorische waarden.
• Bij het toekennen van nieuwe functies aan vrijkomende boerderijen en andere beeldbepalende panden is het karakteristieke van de bebouwingslinten richtinggevend.
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Klimaatbestendigheid
- Voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
- Voldoende en schoon drink-, grond- en oppervlaktewater.
Planning
Continu
Voor Icoonprojecten: zie Uitvoeringsprogramma Groene hart 2007 – 2013 [link]
Rollen
- Regelgever
- Procesleider
- Aanjager
Instrumenten
De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie bevat algemene regels over ontwikkelingen buiten bestaand bebouwd gebied en specifieke regels over ontwikkelingen in het Groene Hart (kernkwaliteiten en inrichtingsprincipes).
Partners
Provincie Zuid-Holland
Provincie Utrecht
Woerdens Beraad (De Groene Hart gemeenten)
Programmabureau Groene Hart
Diverse maatschappelijke organisaties
VROM
LNV
1.11 Nationaal Landschap Laag-Holland
Doel
Het behouden en ontwikkelen van het Nationaal Landschap Laag Holland, het Hollandse agrarisch cultuurlandschap tussen Amsterdam, Hoorn, Alkmaar en Zaanstad met zijn veenweidegebieden, droogmakerijen en zijn karakteristieke dijk- en lintdorpen. Het is de voortuin van de metropoolregio, en de plek waar stad en land elkaar ontmoeten (beleving van rust, ruimte en groen, recreatie, verbrede landbouw, streekproducten). De provincie voert de regie over het behoud, duurzaam beheer en waar mogelijk versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kernkwaliteiten van dit gebied.
Projectomschrijving
Nederland kent 20 Nationale Landschappen met een bijzondere belevingswaarde. Laag Holland is er één van. Het rijk heeft de provincies gevraagd hierop regie te voeren volgens het principe “behoud door ontwikkeling”. De provincie wil de identiteit van het gebied behouden. Het betreft het open landschap met haar veenweidegebieden en droogmakerijen. Het is ook een belangrijk weidevogelgebied. De ruimtelijke kwaliteit van Nationaal Landschap Laag Holland heeft een extra dimensie omdat het groen en het landschap een belangrijke (inter)nationale vestigingsfactor is om te willen wonen en werken in de metropoolregio.
Het Nationaal Landschap Laag Holland bestaat uit droogmakerijen en veenweiden. De veenweidelandschappen in Laag Holland hebben een hoge belevingswaarde vanwege hun openheid, ontstaansgeschiedenis en natuurwaarden (hoge weidevogeldichtheid, afwisseling van boerenland en natte natuur). De kavelgrootte, bereikbaarheid en bewerkbaarheid van de agrarische percelen is niet optimaal voor een agrarische bedrijfsuitoefening en verschilt sterk van gebied tot gebied. Deels ondersteund met vergoedingen voor natuurlijke handicaps, hebben de agrariërs zich altijd goed kunnen handhaven in het gebied en daarmee het landschap weten te behouden en ontwikkelen tot wat het nu is. De vraag is of die positie in de meest natte gebieden in stand zal blijven, als stoppende boeren op deze terreinen geen opvolger kunnen vinden. Het beheer van de natuurreservaten loopt op tegen steeds hogere beheerkosten. Delen van de natuurterreinen worden minder onderhouden, waardoor opslag van pitrus en bomen optreedt. Beide ontwikkelingen gaan ten koste van de weidevogelpopulaties en de openheid van het landschap. Indien onvoldoende financiële middelen voor het beheer van het veenweidegebied kunnen worden gegenereerd, dan zullen keuzes moeten worden gemaakt waar de middelen op worden ingezet. Niet alleen het natuur- en landschapsbeheer en de agrarische bedrijfsvoering lopen op tegen steeds hogere kosten gelet op de wens om het cultuurlandschap van de veenweiden te behouden. Ook de kosten van het waterbeheer worden steeds hoger naarmate de bodem verder daalt en meer peilverschillen gaan ontstaan. De op te stellen functiefaciliteringskaarten zijn een belangrijk instrument om ons te bezinnen op eventuele functieveranderingen in de veenweidegebieden.
De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Laag Holland zijn:
• Het behoud en de ontwikkeling van de openheid van het landschap;
• Het behoud van de rijkdom aan weide- en moerasvogels;
• Het behoud van het oude geometrische inrichtingspatroon in de droogmakerijen;
• Het behoud van het veenpakket;
• Het behoud van de middeleeuwse strokenverkavelingen en de historische watergangen in het veenweidegebied;
• Het behoud van een groot aantal archeologische locaties;
• Het behoud en de ontwikkeling van karakteristieke dijk- en lintdorpen.
Om deze kernkwaliteiten te kunnen behouden en ontwikkelen, wordt regie gevoerd op de volgende hiervan afgeleide doelen:
• Het behoud en de ontwikkeling van de landbouw als economische drager van het open landschap;
• Het verkrijgen van een robuust watersysteem met een goede waterkwaliteit;
• Het bevorderen van de toegankelijkheid van het gebied voor recreatie en toerisme;
• Een op de burger gerichte communicatie over het Nationaal Landschap.
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Rollen provincie
- Uitvoerder
- Regelgever
- Bewaker
- Expert
- Aanjager
Instrumenten
Visievorming
• Visiedocument Laag Holland 2006-2013
• Recreatieplan Laag Holland en Meerjarig uitvoeringsprogramma 2008-2013
Integrale gebiedsprocessen
• Nota Ruimte Project Westelijke Veenweiden
Bestuurlijk overleg
• Stuurgroep Nationaal Landschap Laag Holland
Bestuursakkoorden
• Samenwerkingsovereenkomst (najaar 2009)
• Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Laag Holland 2007-2013
Vooroverleg bestemmingsplannen
Subsidies
• ILG Nationaal Landschap Laag Holland
• Uitvoeringsregeling Nationaal Landschap Laag Holland (augustus 2009)
Verordening
• Verordening Ruimtelijke Kwaliteit (getrapte AmvB Nota Ruimte, najaar 2009)
Toelichting op rol en instrumenten
De provincie is de uitvoerder van het communicatie en marketingplan van het Nationaal Landschap Laag Holland. De provincie stelt als regelgever een verordening vast, die de gemeenten in het Nationaal Landschap verplicht de kernkwaliteiten van het gebied in stand te houden. De provincie bewaakt of ontwikkelingen passen in het Visiedocument Laag Holland en het Recreatieplan Laag Holland.
De provincie zet haar expertise in om de aantallen weidevogels in Laag Holland op peil te houden en zo mogelijk te vergroten. Om in Europa zeldzame habitats en soorten dieren en planten te behouden worden in Laag Holland vijf beheersplannen opgesteld (Natura 2000 project).
De provincie jaagt projecten aan vanuit haar netwerk en met behulp van haar subsidie-instrumentarium. Zij beschikt daartoe over ILG-geldmiddelen en een ILG-uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Laag Holland. Voor kleine subsidies bestaat een Uitvoeringsregeling. Met het rijk wordt overleg gevoerd om circa € 40 miljoen aan Nota Ruimtegelden beschikbaar te krijgen om de bodemdaling van het veenweidegebied tegen te gaan, de waterkwaliteit te verbeteren en het watersysteem robuuster te maken.
Partners
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gemeenten Amsterdam, Zaanstad, Beemster, Castricum, Edam-Volendam, Graft de Rijp, Oostzaan, Schermer, Landsmeer, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zeevang, stadsdeel Amsterdam-Noord, Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland, LTO-Noord, Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Water, Land & Dijken, Vereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland, Landschap Waterland en Milieufederatie Noord-Holland.
Meer informatie
Meer info over Laag Holland en onze regionale partners is te vinden op www.laagholland.nl.
1.12 Nationaal Landschap de Stelling van Amsterdam
Doel
Het behouden, duurzaam beheren, versterken en ontwikkelen van de cultuurhistorische en landschappelijke kernkwaliteiten van het UNESCO-werelderfgoed en Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam.
Korte projectomschrijving
Het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam is een uit de periode 1880-1920 daterende verdedigingsgordel rondom de stad Amsterdam, bestaande uit 42 forten, vele dijken, inlaatsluizen, inundatievelden enzovoorts. Het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam is in totaal 135 kilometer lang. In breedte varieert dit landschap tussen de 250 meter en circa vijf kilometer.
De Stelling van Amsterdam is sinds 1996 UNESCO-werelderfgoed vanwege de unieke wijze waarop, met gebruikmaking van de karakteristieken van het omringende landschap en door middel van inundatie (onder water zetten van land), de verdediging werd vormgegeven.
Doel van het Nationaal Landschap en UNESCO-werelderfgoed Stelling van Amsterdam is het behouden, duurzaam beheren, versterken en ontwikkelen van de kernkwaliteiten van dit gebied.
Deze kernkwaliteiten zijn:
• Een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen;
• Een groene en relatief stille ring rond Amsterdam;
• Relatief grote openheid.
Het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam loopt over het grondgebied van 24 gemeenten, twee provincies en drie waterschappen.
De coördinatie en regie op dit Nationaal Landschap en UNESCO-werelderfgoed vindt plaats door de provincie Noord-Holland.
Vanwege de status van de Stelling van Amsterdam als UNESCO-werelderfgoed is de provincie door UNESCO Parijs aangewezen als verantwoordelijke (‘site-holder’) voor dit werelderfgoed.
Als ‘site-holder’ van het Unesco-werelderfgoed dient de provincie:
• ‘De uitzonderlijke en universele waarde’ van de Stelling van Amsterdam te behouden en daarmee uitvoering geven aan het Werelderfgoedverdrag van UNESCO (Parijs, 1972);
• Regie te voeren over ‘de identificatie, de bescherming, het behoud, het toegankelijk maken en het overdragen aan komende generaties’ van dit werelderfgoed;
• Uitvoering te geven aan bovengenoemde taken en de uitvoering van de ‘Operational Guidelines for the Implementation of the World Heritage Convention’ (2005).
Om zowel uiting te geven aan de verantwoordelijkheid als ‘site-holder’ van het UNESCO-werelderfgoed als om de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam te kunnen behouden, beheren, versterken en ontwikkelen, wordt door de provincie Noord-Holland regie gevoerd op de volgende hiervan afgeleide doelen:
• Restauratie en behoud van de Stelling van Amsterdam;
• Vergroten publieke toegankelijkheid, recreatie en toerisme;
• Het behouden c.q. versterken van de ruimtelijke samenhang en landschappelijke herkenbaarheid;
• Het zorgdragen voor economische benutting van de forten;
• Een op de recreant/toerist/burger gerichte communicatie en marketing over het Nationaal Landschap en Unesco werelderfgoed Stelling van Amsterdam.
Voor de jaren 2009-2013 is het door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland vastgestelde ‘Uitvoeringsprogramma Stelling van Amsterdam 2009-2013’ [link] leidend bij de uitvoering van projecten die bijdragen aan bovengenoemde doelen.
Bij het behoud c.q. de versterking van de ruimtelijke samenhang en landschappelijke herkenbaar van de Stelling Amsterdam, is het Provinciaal Beeldkwaliteitsplan en Ruimtelijk Beleidskader Stelling van Amsterdam richtinggevend. Het Ruimtelijk Beleidskader maakt onderscheid in drie zoneringen binnen het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam met ieder hun eigen beleidsregime (Stellingzone, kernzone en monumentenzone). Dit ruimtelijk beleidsregime is vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS).
Voor wat betreft het zuidelijk deel van het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam, dat op grondgebied van de provincie Utrecht ligt, voert de provincie Utrecht (in overleg met de provincie Noord-Holland) de regie.
De objecten van de Stelling van Amsterdam zijn veelal beschermd als Rijks- of provinciaal monument.
De Stelling van Amsterdam fungeert als groene en stille ring rondom de hoofdstad (beleving van rust, ruimte en groen, recreatiemogelijkheden en cultuurhistorie).
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit.
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Rollen
- Uitvoerder
- Regelgever
- Bewaker
- Expert
- Aanjager
Instrumenten
Verordening:
- ‘Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie’ (PRVS);
Bestuurlijk overleg:
Wanneer van toepassing.
Bestuursakkoord/convenant:
- ‘Uitvoeringsprogramma Stelling van Amsterdam 2009-2013’, 2009;
- ‘Provinciaal Beeldkwaliteitsplan Stelling van Amsterdam’ en ‘Ruimtelijk Beleidskader Stelling van Amsterdam’ 2008;
- partiele herziening streekplan Noord-Holland Zuid, 2007;
- ‘Gebiedsdocument Stelling van Amsterdam Unesco’ 2008.
Subsidies:
- Rijksbijdrage ILG Stelling van Amsterdam;
- EXIN-H en TWIN-H-gelden voor de Stelling van Amsterdam;
- Gelden Groene Investeringsimpuls;
- Groene Uitweg-middelen die zijn gelabeld voor Stelling van Amsterdam-projecten binnen het gebied van de Groene Uitweg.
Bovenstaande subsidiestromen zijn ten behoeve van de subsidiering van projecten m.b.t. de Stelling van Amsterdam gebundeld in:
1. ILG-subsidieregeling Stelling van Amsterdam;
2. Uitvoeringsregeling Stelling van Amsterdam.
(Voor)overleggen
Wanneer van toepassing
Planning
De doelen en daarvan afgeleide projecten die zijn benoemd in het ‘Uitvoeringsprogramma Stelling van Amsterdam 2009-2013’, zullen in de periode tot en met 2013 worden vormgegeven.
Partners
Rijk (ministerie van LNV, OCW, VROM, Defensie, VWS)
Provincie Utrecht
Gemeenten Amsterdam, Edam-Volendam, Zeevang, Wormerland, Purmerend, Beemster, Graft-De Rijp, Uitgeest, Heemskerk, Beverwijk, Velsen, Zaanstad, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlem, Haarlemmermeer, Aalsmeer, Uithoorn, Ronde Venen, Abcoude, Loenen, Wijdemeren, Weesp, Muiden en Diemen.
De Hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier, Rijnland en Amstel, Gooi en Vecht
LTO-Noord
Natuurmonumenten
Staatsbosbeheer
Stichting Landschap Noord-Holland
Recreatie Noord-Holland
De Nationale Landschappen Laag Holland, Groene Hart en Nieuwe Hollandse Waterlinie
De overige UNESCO-werelderfgoederen binnen Nederland
Meer informatie
www.noord-holland.nl of www.stellingvanamsterdam.nl
1.13 Nationaal Landschap de Nieuwe Hollandse Waterlinie
Doel
Het behouden en ontwikkelen van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Korte projectomschrijving
Het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie is een uit 1815 daterende verdedigingslinie van 85 kilometer lengte, die loopt vanaf Muiden tot aan de Biesbosch. De Nieuwe Hollandse Waterlinie bestaat uit vele forten, dijken, inlaatsluizen, inundatievelden e.d. Doel van het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie is het behouden en ontwikkelen van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Deze kernkwaliteiten zijn:
• Een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen;
• Een groene en overwegend rustig karakter;
• openheid.
Het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie is verdeeld over 5 provincies, 25 gemeenten en 5 waterschappen.
De organisatie van dit Nationaal Landschap wordt gecoördineerd vanuit een nationaal projectbureau in Utrecht. De regie op de deelgebieden (enveloppen) is ondergebracht bij de provincies. De regie over het noordelijk deelgebied (enveloppe Vechtstreek-Noord) is ondergebracht bij de provincie Noord-Holland. De provincie Noord-Holland voert, door middel van een bestuurlijke enveloppecommissie, regie op het behoud, duurzaam beheer en versterking en ontwikkeling van de cultuurhistorische en landschappelijke kernkwaliteiten van de enveloppe Vechtstreek-Noord. Hiertoe is in 2006, in gezamenlijkheid met alle belanghebbenden, een ‘Uitvoeringsprogramma Nieuwe Hollandse Waterlinie in de Vechtstreek-Noord’ opgesteld.
In 2008 zijn in het Pact van Rijnauwen (een bestuursovereenkomst tussen Rijk en provincies) de prioritaire projecten voor de periode tot en met 2011 benoemd.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie fungeert als groene en relatief open buffer aan de oostrand van de Randstad (beleving van rust, ruimte en groen, recreatiemogelijkheden en cultuurhistorie).
Belangen
Ruimtelijke kwaliteit.
- Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
- Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Rollen
- Uitvoerder;
- Regelgever;
- Bewaker;
- Expert;
- Aanjager.
Instrumenten
Verordening:
• ‘Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie’ (PRVS);
Bestuurlijk overleg:
• ‘Enveloppecommissie Vechtstreek-Noord’ en ‘Liniecommissie’;
Bestuursakkoord/convenant:
• ‘Bestuursovereenkomst Nieuwe Hollandse Waterlinie’, 2005;
• ‘Uitvoeringsprogramma Nieuwe Hollandse Waterlinie in de Vechtstreek-Noord’, 2006;
• ‘Pact van Rijnauwen’, 2008.
Subsidies:
• Rijksbijdrage ILG Nieuwe Hollandse Waterlinie;
• Gelden Groene Investeringsimpuls;
• Groene Uitweg-middelen die zijn gelabeld voor projecten binnen de enveloppe Vechtstreek-Noord.
Bovenstaande subsidiestromen zijn ten behoeve van de subsidiering van projecten m.b.t. de Nieuwe Hollandse Waterlinie gebundeld in:
• ILG-subsidieregeling Stelling van Amsterdam.
Planning
Projecten die zijn benoemd in Pact van Rijnauwen zullen uiterlijk 2011 opgestart zijn;
Projecten die zijn benoemd in ‘Uitvoeringsprogramma Nieuwe Hollandse Waterlinie’ in de Vechtstreek-Noord’ lopen door tot uiterlijk 2020.
Partners
Rijk (ministerie van LNV, OCW, VROM, Defensie, VWS)
Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie
Gemeenten Muiden, Weesp, Bussum, Naarden en Wijdemeren
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht
LTO-Noord
Gewest Gooi- en Vechtstreek
Natuurmonumenten
De Nationale Landschappen Groene Hart en Stelling van Amsterdam
Meer informatie
www.hollandsewaterlinie.nl
1.14 Behoefteraming werklocaties Noord-Holland Zuid
Doel
Bepalen van de behoefte aan werklocaties (bedrijventerreinen en kantoren) in Noord-Holland Zuid als basis voor (het bijstellen van) de programmering van werklocaties door het regionale samenwerkingsverband Platform Bedrijventerreinen en Kantoorlocaties (Plabeka) en het monitoren daarvan.
Korte projectomschrijving
In samenwerking met gemeenten wordt opdracht gegeven aan een adviesbureau voor het verrichten van een kwantitatieve en kwalitatieve raming van de behoefte aan werklocaties. Daarbij wordt expliciet rekening gehouden met de mogelijkheden voor ruimtewinst op bestaande terreinen en de mogelijkheden voor het mengen van wonen en werken in het bestaand stedelijk gebied
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
Rollen
Bewaker
Instrumenten
- Bestuurlijk Overleg, Convenanten, bestuursakkoorden
- Stimuleringsprogramma's, communicatie, monitoren, faciliteren
Planning
- Juni 2009 programma van eisen gereed
- Augustus 2009 aanbesteding
- Oktober 2009 eindrapport behoefteraming gereed
- April 2010 bijgesteld Uitvoeringsprogramma Plabeka vastgesteld
Partners
- Gemeenten in Noord-Holland Zuid
- Stadsregio Amsterdam
- Gewest Gooi en Vechtstreek
- Provincie Flevoland
1.15 Schipholdriehoek
Doel
Door de omvang en locatie is de Schipholdriehoek de komende decennia van strategisch belang voor de Metropoolregio Amsterdam en de luchthaven Schiphol. De Schipholdriehoek moet zich ontwikkelen tot een internationaal concurrerend en hoogwaardig vestigingsmilieu passend binnen metropolitane strategie van de metropoolregio.
Korte projectomschrijving
Er wordt een integrale gebiedsvisie met een daaraan verbonden ontwikkelstrategie opgesteld. De planvorming zal plaatsvinden binnen het vastgesteld ‘publiek kader gebiedsvisie Schipholdriehoek’ (GS-besluit 21-04-09).
De opgave binnen de Schipholdriehoek betreft het bepalen van de omvang, aard, intensiteit, fasering en locatie van het programma van ontwikkellocaties voor bedrijvigheid in het gebied, waaronder in ieder geval het planologisch mogelijk maken van een bedrijventerrein in Badhoevedorp-Zuid. (In het Streekplan Noord-Holland Zuid (2003) is vermeld dat op de provincie jegens TeleVerde BV een inspanningsverplichting berust om in Badhoevedorp-Zuid binnen de randvoorwaarden, een bedrijventerrein planologisch mogelijk te maken.)
De A9 bij Badhoevedorp wordt omgelegd en verbreed op basis van een door de rijksoverheid te nemen tracébesluit.
De auto-ontsluiting van de driehoek op het (regionale) autonetwerk geschiedt via een in relatie tot de locatieontwikkelingen te ontwikkelen interne ontsluitingsstructuur op de (omgelegde) Schipholweg en op de A9 en A5. Ook kan aansluiting worden gezocht met het interne wegennet van Schiphol aan de westzijde van de A4 .
De kwaliteit van het te ontwikkelen openbaar vervoer in en door het gebied en de positie van dat openbaar vervoer binnen het regionale en nationale OV-netwerk is randvoorwaardelijk voor de omvang, aard, intensiteit, fasering en locatie van het programma van ontwikkellocaties. Omgekeerd vormen de potenties van de ontwikkellocaties input voor de Planstudie SAAL en studie naar het regionale HOV-netwerk in de Westflank van de metropoolregio.
De Schipholdriehoek maakt onderdeel uit van de Metropolitane landschappen rondom de Metropoolregio Amsterdam. De Schipholdriehoek valt deels binnen de rijksbufferzone. Er wordt uitvoering gegeven aan het Groene Carré Noord (volgens Convenant Mainport en Groen) en er wordt onderzoek gedaan naar de realisatie van een bypass van de Groene AS.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
Rollen
Uitvoerder, regelgever, expert, aanjager
Instrumenten
Bestuurlijk overleg, convenanten, bestuursakkoorden, verordening (mogelijk gevolgd door inpassingsplan)
Planning
Gebiedsvisie en ontwikkelstrategie in 2009/2010
Partners
Publieke partijen (beslissende stuurgroep: Provincie Noord-Holland, gemeente Haarlemmermeer, Hoogheemraadschap Rijnland en Rijkswaterstaat) en private partijen (vrijblijvende advisering bij het opstellen van de visie- en ontwikkelstrategie).
Financieel perspectief
Plankosten gedekt door Provincie Noord-Holland en gemeente Haarlemmermeer.
1.16 ACT
Doel
Het versterken van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam door het realiseren van een duurzame, hoogwaardige multimodaal logistiek knooppunt ten zuiden van Schiphol.
Korte projectomschrijving
ACT is een overkoepelende organisatie die deelprojecten realiseert of toeziet dat diverse deelprojecten worden gerealiseerd volgens de uitgangspunten van het Masterplan ACT. Daarnaast zorgt ACT voor dat afstemming is in de regio met ruimtelijke ontwikkelingen die een relatie hebben of kunnen hebben met ACT. In hoofdlijnen richt het project zich op de volgende onderdelen:
- Het ontwikkelen van duurzame bedrijventerreinen voor Schipholgebonden logistieke activiteiten. Het gaat om drie terreinen: Schiphol Zuidoost, Schiphol Logistics Park, en de A4 Zone West. Wat betreft duurzaamheid gaat het om een efficiënte inrichting van de ruimte en de gebouwen, energiegebruik, en mobiliteit.
- Het ontwikkelen van multimodaal goederenvervoer. Het betreft het realiseren van terminals voor vier vervoersmodaliteiten: lucht (een air terminal), weg (een truckterminal), spoor (een HST-Cargo terminal) en water (een waterterminal). Deze terminals moeten intern ontsloten worden via een Ongestoorde Logistieke Verbinding (OLV), een specifieke vrachtbaan (‘dedicated’) voor logistiek.
- Het versterken en innoveren van de logistieke ketens door het koppelen van de ‘hardware’ (de infrastructuur) aan de ‘software’ (de faciliteiten, de bedrijfsprocessen en de logistieke concepten). Dit resulteert in innovatieve vastgoedconcepten en vlotte ketenafhandeling door bijvoorbeeld douanevrije zones.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
Rollen
Bewaker, regelgever, expert en aanjager
Instrumenten
Regionale bedrijventerreinvisie, ruimtelijke normeringen, monitor voor kantoor- en bedrijventerreinen, visieontwikkeling, samenwerking en overleg, subsidies, procesfinanciering, intentieovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten.
Planning
- Business case OLV: december 2010
- Business case HST-Cargo: december 2010
- Business case truckterminal: December 2010
- Ontwikkeling Schiphol Zuidoost: heden tot ± 2016
- Ontwikkeling SLP: 2010-2020
- Ontwikkeling A4 Zone: vanaf 2012
- Realisatie HST-Cargo: pm
- Realisatie OLV: pm
Partners
De ‘cockpit ACT’ (opdrachtgevend):
- Gemeente Haarlemmermeer
- Schiphol Group
- Schiphol Area Development Company
- AM
- Hoogheemraadschap Rijnland
- Provincie Noord-Holland
Overige betrokken partijen
Stadsregio Amsterdam, gemeente Amsterdam, ministerie EZ, Greenport Aalsmeer, Flora Holland, Primaviera, Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland, Greenpark Aalsmeer, KLM, Nederland Distributieland, Air Cargo Netherlands, Euro Carex, Prorail, Stelling van Amsterdam, projectbureau N201.
1.17 Netwerkverbeteringen Openbaar Vervoer
Doel
Versterking van het (hoogwaardig) openbaarvervoernetwerk.
Korte projectomschrijving
Provincie Noord-Holland verbetert samen met andere overheden het netwerk van openbaarvervoerverbindingen. Samen met de regionale partners wordt onder leiding van Provincie Noord-Holland een gemeenschappelijke visie opgesteld over het hoogwaardig OV-netwerk in de Metropoolregio Amsterdam. Deze visie vormt de basis voor de uitbouw van het hoogwaardig OV-netwerk.
Lopende projecten waarvan Provincie Noord-Holland initiatiefnemer is, zijn hoogwaardig OV tussen Huizen en Hilversum, hoogwaardig OV in het westen van de metropoolregio (Haarlem, IJmond, Haarlemmermeer) en hoogwaardig OV tussen Uithoorn en Amstelveen. Daarnaast investeert Provincie Noord-Holland in OV-infrastructuur die wordt aangelegd in het kader van de verbreding van de A1-A6.
Goed openbaar vervoer op de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad is van groot belang voor de regionale ontwikkeling. Aansluitend bij de metropolitane woningbouwbehoefte, te weten verdere verstedelijking aan de westzijde van Almere, onderschrijft de Provincie Noord-Holland de noodzaak van de verbetering van de verbinding tussen Noord-Holland en Flevoland, bij voorkeur door opwaardering van de bestaande verbindingen. Indien het Rijk besluit tot een verbinding door het IJmeer, dient dit wat Noord-Holland betreft een ondergrondse verbinding te zijn.
Provincie Noord-Holland werkt daarnaast ook met regionale en landelijke partijen aan de ontwikkeling van het bestaande spoornetwerk. Provincie participeert in studies die de mogelijkheden voor hogere frequenties op het spoor en nieuwe stations onderzoeken.
OV SAAL
In Almere ligt een grote ruimtelijke opgave. Een groot aantal extra woningen en bedrijven is hier gepland. Dit leidt tot meer mobiliteit. De capaciteit van de huidige openbaarvervoerverbindingen is niet toereikend. Oplossingen hiervoor worden onderzocht in de studie OV SAAL (Schiphol, Amsterdam, Almere, Lelystad). Het Ministerie van Verkeer & Waterstaat is verantwoordelijk voor het project. Momenteel vindt verder onderzoek en besluitvorming plaats over de langere termijn (2020, 2030). Provincie Noord-Holland onderschrijft de noodzaak van de verbetering van de verbinding tussen Noord-Holland en Flevoland, bij voorkeur door opwaardering van de bestaande verbindingen. Indien het Rijk besluit tot een verbinding door het IJmeer, dient dit wat Noord-Holland betreft een ondergrondse verbinding te zijn.
MRA-net
Samen met de regionale partijen werkt Provincie Noord-Holland aan de ontwikkeling van het openbaar vervoer in de Metropoolregio Amsterdam: het MRA-net. Onder andere in samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen worden een ambitie en uitvoeringsprogramma ontwikkeld voor een samenhangend netwerk van OV-verbindingen, een goede kwaliteit en uitstraling ervan, en de inrichting van knooppunten. Vigerend beleid, zoals het PVVP van Provincie Noord-Holland en de OV-visie van de Stadsregio Amsterdam, en de projecten die hierin staan vermeld, zoals de verbindingen tussen Huizen en Hilversum, Haarlem Noord en Velsen, Uithoorn en Amstelveen, maken onderdeel uit van dit MRA-net.
HOV in ‘t Gooi
De kwaliteit van het openbaar vervoer is in delen van ’t Gooi niet op het gewenste niveau. De verbinding tussen Huizen en Hilversum is momenteel van onvoldoende kwaliteit. Provincie Noord-Holland trekt het onderzoek naar de haalbaarheid van een hoogwaardige OV-verbinding tussen deze twee plaatsen. De verbinding tussen Huizen en Hilversum kan de opmaat zijn tot een spoorverbinding tussen Utrecht en Almere.
Daarnaast werkt de Provincie Noord-Holland aan de lijnen tussen het Gooi en Amsterdam. In het kader van de capaciteitsuitbreiding van de A1 zijn in de plannen nieuwe busbanen en busstroken opgenomen.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
Rollen
- Uitvoerder
- Expert
- Aanjager
Instrumenten
- Onderzoek, studie, visievorming
- Bestuurlijk overleg
- Subsidies/financiering
- Formele planologische bevoegdheden (inpassingsplan)
Planning
Verschilt per project.
Partners
Gemeenten, Stadsregio Amsterdam, Prorail, NS, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Provincie Zuid-Holland, Provincie Flevoland, Provincie Utrecht, Samenwerkingsverband Holland Rijnland.
1.18 Infrastructurele aanpassingen
Doel
Behoud en ontwikkeling van het regionale wegennet.
Korte projectomschrijving
Provincie Noord-Holland werkt aan de versterking van het regionale wegennet. Zij heeft hierbij verschillende rollen. Provincie Noord-Holland is wegbeheerder en werkt als zodanig aan de verbetering van haar eigen wegennet. Deze werkzaamheden vinden plaats op basis van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan en het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur. Voorbeelden hiervan zijn de verdubbeling van de N244, de realisatie van de nieuwe N201 en de aanpassingen aan provinciale wegen in Haarlemmermeer.
Daarnaast werkt Provincie Noord-Holland aan nieuwe schakels in het infrastructuurnetwerk. Ter verbetering van de oost-westverbindingen in de noordelijke helft van de provincie, is Provincie Noord-Holland initiatiefnemer van de Westfrisiaweg en de A8-A9 verbinding.
Tot slot participeert Provincie Noord-Holland in wegenprojecten van het Rijk en andere overheden. De Provincie behartigt hierbij het regionale belang. Zij stimuleert de versterking van het regionale wegennet, een goede inpassing van de infrastructuur en waar mogelijk en nodig de realisatie van weginfrastructuur voor openbaar vervoer. Voorbeelden van deze projecten zijn de planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere, de omlegging van de A9 bij Badhoevedorp, de uitbreiding van de A4 bij Schiphol en de realisatie van busvoorzieningen langs rijkswegen.
N9 Alkmaar – Den Helder
Het Rijk is wegbeheerder van de N9. Op delen van de corridor worden werkzaamheden
uitgevoerd voor het verbeteren van de veiligheid en doorstroming. Provincie Noord-Holland
heeft financieel bijgedragen aan de maatregelen bij Schoorldam en De Stolpen. Daarnaast
start Provincie Noord-Holland een onderzoek naar de verkeerssituatie op de westelijke ring
Alkmaar.
N23 Westfrisiaweg
De regio tussen Alkmaar en Zwolle heeft een sterke economische en demografische ontwikkeling doorgemaakt. Om deze ontwikkeling te steunen en de toekomstige groei te bevorderen is een verbetering van de bereikbaarheid nodig. Provincie Noord-Holland wil daarom een goede west-oostverbinding tot stand brengen.
Provincie Noord-Holland werkt samen met de betrokken gemeenten en de overige provincies. Provincie Noord-Holland is voorzitter van de Stuurgroep, trekt de onderzoeken en treft de voorbereidingen voor het opstellen van een inpassingsplan. Provincie Noord-Holland heeft daarnaast een deel van de aanlegkosten gereserveerd.
Meer informatie: http://www.n23westfrisiaweg.nl/
N240/Markerwaardweg
Gezien de economische ontwikkelingen in de regio acht de Provincie Noord-Holland een goede N240 van groot belang voor de lange termijn. Het geschetste nieuwe deel van de N240 is een belangrijke schakel, evenals een nieuwe aansluiting van de N240 op de A7.
Zodra de provincie verder gaan studeert op dit project, wordt de kwaliteit van de hele N240 tussen de Westfrisiaweg en de A7 bij Wieringerwerf onderzocht en waarbij ook aandacht is voor de Westfriese Omringdijk.
A8-A9
De huidige N203 tussen de A9 en de A8 is overbelast en zorgt voor overlast in gemeente Zaanstad. Het ontbreken van een goede verbinding tussen de rijkswegen A8 en A9 is bovendien een grote beperking van de robuustheid van het wegennetwerk van de Metropoolregio Amsterdam.
De Provincie Noord-Holland heeft onderzoeken naar probleemanalyse en oplossingsrichtingen (gezamenlijk met de regio) uitgevoerd. De verkeerskundige verkenning heeft aangetoond dat infrastructuur in de vorm van een nieuwe wegverbinding tussen de A8 en de A9 noodzakelijk is om de problematiek aan te pakken. Er is veel aandacht besteed aan een goede ruimtelijke inpassing van de weg in zijn omgeving.
Op basis van de uitgevoerde onderzoeken hebben de regionale partijen een voorkeur uitgesproken voor de Heemskerkvariant. Ze hebben hiervoor een financieel bod aan de Minister van V&W uitgebracht. Op basis van de reactie van de minister wordt een plan van aanpak gemaakt voor het vervolg.
N201
Provincie Noord-Holland realiseert de omlegging van de N201 in het gebied tussen Hoofddorp en Amstelhoek. Hiermee investeert de provincie in de economische versterking van de regio. Daarnaast verbetert de nieuwe weg de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid in het gebied. Eind 2012 wordt het project afgerond. Meer informatie: http://www.n201.info
De oplossing die wordt gerealiseerd zorgt de komende jaren voor een goede verkeersafwikkeling. Provincie Noord-Holland onderzoekt ook de verkeersafwikkeling op de langere termijn, ruim na realisatie van de lopende plannen. Uit een eerste verkenning is gebleken dat de verkeersafwikkeling tot 2030 over het algemeen blijft voldoen aan de normen, maar dat sommige trajecten niettemin extra aandacht nodig hebben. De Provincie richt zich samen met de betrokken partners op de nadere verkenning en oplossing van deze aandachtspunten.
Infrastructuur Haarlemmermeer en omgeving
De bereikbaarheid van Haarlemmermeer en de buurgemeenten uit de Bollenstreek en Zuid-Kennemerland staat onder druk, terwijl er een grote opgave ligt op het vlak van woningbouw. Daarnaast vragen de economische activiteiten aan deze kant van de metropoolregio (denk aan Schiphol en de Greenport) om een goede bereikbaarheid. Provincie start in 2010 met de verdubbeling van de N207 tussen de A4 en de N205 en de realisatie van de nieuwe aansluitingen van de N201 op de A4. De provincie participeert in of leidt studies die betrekking hebben op de bereikbaarheid van dit gebied, zoals deGrensstreekstudie waarin de verbinding N205-N206 wordt onderzocht. De lokale, provinciale en landelijke wegen worden in onderlinge samenhang onderzocht op de mogelijke uitbreidingen. De samenhang tussen ruimtelijke ontwikkeling (zowel in Haarlemmermeer als de zuidelijker gelegen gemeenten) en de capaciteit en robuustheid van het verkeersnetwerk en het openbaar vervoer is belangrijk. Mogelijke andere uitbreidingen van het wegennet zijn:
• Verdubbeling N205 tussen N207 en de Bennebroekerweg
• Verdubbeling Bennebroekerweg
• Aanleg parallelstructuur A4 tussen de N201 en Burgerveen (in het verlengde van de nieuwe aansluitingen van de N201 op de A4)
A9 Alkmaar-Badhoevedorp
Het Rijk is wegbeheerder van de A9. Op bijna het hele traject tussen Alkmaar en Badhoevedorp vinden capaciteitsuitbreidingen plaats. Tussen Alkmaar en Uitgeest en tussen Velsen en Badhoevedorp worden spitsstroken gerealiseerd. Bij Badhoevedorp wordt de A9 omgelegd en verbreed. Provincie Noord-Holland heeft een financiële bijdrage toegezegd voor deze omlegging. De Provincie pleit voor een nieuwe aansluiting bij Heiloo in samenhang met de ontwikkeling van de bouwlocaties Heiloo (wonen in het groen) en Boekelermeer.
Tweede Coentunnel en Westrandweg
Voor een betere bereikbaarheid worden de tweede Coentunnel en de Westrandweg aangelegd. Het Rijk is opdrachtgever. De Provincie Noord-Holland is betrokken geweest bij de planvorming en draagt financieel bij.
Bereikbaarheid Waterland
De provinciale weg N244 tussen Purmerend en Edam/Volendam wordt verbreed in verband met de ruimtelijke ontwikkelingen. De doorstroming op de N235 en N247 vanuit Waterland naar Amsterdam-Noord verslechtert. Deze verbindingen zijn zwaar belast met autoverkeer en openbaar vervoer. De wegen liggen in een kwetsbaar gebied en doorkruisen diverse landelijk gelegen kernen. Grootschalige weguitbreidingen zijn daarom niet aan de orde; er wordt vooral ingezet op het slimmer gebruiken van de bestaande infrastructuur. Om de bereikbaarheid te waarborgen voert de Provincie Noord-Holland samen met de stadsregio Amsterdam en lokale overheden in de regio Waterland onderzoek uit naar mogelijke maatregelen.
Schiphol-Amsterdam-Almere
Rijk en regio hebben een akkoord op hoofdlijnen bereikt over de samenhangende aanpassingen aan de A6, A1, A10 en A9. De eerste helft van 2010 neemt de Minister van V&W een besluit over de aanpassingen. Het Rijk is de beheerder van deze wegen en zorgt voor de realisatie. Provincie Noord-Holland is cofinancier van het project.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
Rollen
- Uitvoerder
- Expert
- Aanjager
Instrumenten
- Onderzoek, studie, visievorming
- Bestuurlijk overleg
- Subsidies/financiering
- Formele planologische bevoegdheden: inpassingsplan
Planning
Verschilt per project.
Partners
Gemeenten, Stadsregio Amsterdam, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Provincie Zuid-Holland, Provincie Flevoland, Samenwerkingsverband Holland Rijnland.
1.19 Behoud en ontwikkeling van transportnetwerken
Doel
Groei van het goederenvervoer op een duurzame manier faciliteren, met name door het stimuleren van de binnenvaart, omwille van bereikbaarheid, duurzaamheid en economie.
Korte projectomschrijving
In de Netwerkstrategie Vaarwegen en Binnenhavens staat beschreven op welke manier de provincie de binnenvaart in Noord-Holland wil stimuleren. Op de eerste plaats streeft de Provincie Noord-Holland naar betrouwbare en bevaarbare scheepvaartwegen op de slagaders van het basisnet beroepsvaart. Betrouwbaar betekent een acceptabele en betrouwbare reistijd voor beroepsvaart. Om dit te bereiken zal de provincie op de slagaders beroepsvaart centrale brugbediening instellen – mogelijk met 24-uursbediening. Voor het bevaarbaar maken streeft de provincie ernaar het beheer en eigendom van de slagaders in eigen hand te nemen. Hiermee neemt de provincie haar verantwoordelijkheid en kan ze het beheer, onderhoud en bediening van de vaarwegen optimaal vormgegeven. Provincie Noord-Holland werkt samen met andere vaarwegbeheerders, havenbeheerders en brugbedieners middels routeoverleggen.
Op de tweede plaats streeft Provincie Noord-Holland naar voldoende ruimte voor overslag, het behoud van bestaande overslaglocaties en het ondersteunen van nieuwe ontwikkelingen vanuit gemeenten, havenbeheerder en bedrijfsleven. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het behouden van de overslagfunctie van bestaande publieke terreinen. De provincie vraagt gemeenten toe te zien op behoud van de overslagfunctie. De provincie heeft instrumenten om de revitalisering van bestaande natte bedrijventerreinen en ontwikkeling van nieuwe kades te ondersteunen. Eén van de instrumenten is het stimuleringsprogramma Water als Economische Drager (2008-2011) [link]. Daarnaast zorgt de provincie voor het verzamelen, beoordelen en indienen van gemeentelijke aanvragen voor rijkssubsidie in het kader van de tijdelijke regeling Quick Wins binnenvaart (2008-2013). Indien blijkt dat er te weinig ruimte is voor overslag in Noord-Holland – of bestaande functies verdwijnen - zal de provincie actief gaan sturen met haar ruimtelijke en juridische instrumenten.
Voor het goederenvervoer per spoor treedt de Provincie Noord-Holland in overleg met de regionale partners. Voor de onderbouwing van besluitvorming over de Westrandrail is onderzoek naar de capaciteitsbehoefte en veiligheidsrisico’s nodig.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
Rollen
- Uitvoerder:
- Expert, Aanjager:
- Juridisch:
Instrumenten
• Onderzoek, studie, visievorming
• Bestuurlijk overleg, waaronder “routeoverleggen” met beheerders
• Juridische instrumenten:
o Scheepvaartwegenverordening
o Waterwet
• Subsidies/financiering voor de ontwikkeling overslaglocaties/natte bedrijventerreinen (Water als Economische Drager)
Planning
Uitvoering Netwerkstrategie Vaarwegen en Binnenhavens Noord-Holland (vanaf 2008);
Uitvoering Quick Win projecten (2008-2013)
Programma Water als Economische Drager (2008-2011) [link].
Partners
Overheden, waterschappen, havenbeheerders en private partijen.
1.20 Bouwen met identiteit, bijvoorbeeld Waterlands Wonen
Doel
Het versterken van de groene en (dag)recreatieve kwaliteit van de Rijksbufferzone Amsterdam-Purmerend door middel van gestuurde stedelijke ontwikkelingen.
Korte Projectomschrijving
Binnen het beleid voor de rijksbufferzones staat het behoud en versterken van de kernkwaliteiten van het landschap, het voorkomen van verdere verstedelijking en het bieden van ruimte voor recreatie en ontspanning voorop. Hiermee is de Rijksbufferzone Amsterdam-Purmerend binnen het woningbouwprogramma voor de regio Waterland een gebied waar extra aandacht voor nodig is. Het rijk en de provincie hebben eind 2008 besloten in de rijksbufferzone een pilot uit te voeren. Met de pilot Waterland wordt de mogelijkheid benut om gefaseerd en onder voorwaarden ervaring op te doen in het benutten van gestuurde rode ontwikkelingen ten behoeve van versterking van de recreatieve functie.
De provincie Noord-Holland, het rijk en de betrokken gemeenten willen de ontwikkeling van de rijksbufferzone door middel van een gebiedsgerichte aanpak gezamenlijk realiseren (gebiedsontwikkeling). Hierbij worden de plannen, maatregelen en financiering op het vlak van natuur, recreatie en wonen in samenhang bezien en afgewogen en zo veel mogelijk gecombineerd met die op het vlak van water, landbouw, werken en infrastructuur.
In het kader van deze gebiedsontwikkeling wordt er voor de rijksbufferzone een visie en uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin wordt ingegaan op de evaluatie van de pilot en de financieringsconstructie.
De pilot Waterland maakt onder voorwaarden de bouw van in totaal 875 woningen mogelijk, uitgesplitst in:
a. 100 woningen op een aantal nader te bepalen kleinschalige locaties in de rijksbufferzone.
b. 35 terpwoningen op de locatie Bennenwerf (Marken, gemeente Waterland)
c. 740 woningen op de locatie Lange Weeren (Edam-Volendam).
Het gaat om één exploitatiegebied, waarbij een deel van de opbrengsten uit rood (afdrachten) en de uitgaven voor groen en de recreatieve opgave (kosten uitvoeringsprogramma) door middel van een regionaal fonds worden gefaciliteerd. De ontwikkeling van de Lange Weeren, de ontwikkelingen op Marken en de 100 nog te selecteren woningen moeten 10 miljoen euro generen om te kunnen investeren in groene en recreatieve waarden in de rijksbufferzone. De precieze afdracht per woning zal nader worden uitgewerkt in relatie tot het uitvoeringsprogramma.
De pilot is geslaagd als aan de vereiste kwaliteitscriteria wordt voldaan en daadwerkelijk bijdraagt aan de verbetering van de groene en recreatieve kwaliteiten van het gebied. Hiertoe wordt de pilot geëvalueerd. Pas na de evaluatie wordt op bestuurlijk niveau door de gezamenlijke partijen besloten of en onder welke voorwaarden de pilot Waterland een vervolg krijgt.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Ruimtelijke kwaliteit
- Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Rollen
Regelgever, procesleider en aanjager
Instrumenten
Zoals bij de rollen beschreven zal de provincie eerst inzetten op samenwerking waarbij de regio – onder regie van de provincie- aan zet is. Indien nodig zal de provincie de rol van uitvoerder oppakken en hiervoor het instrument inpassingsplan inzetten.
Na één jaar zal er een evaluatie worden uitgevoerd. Tijdens deze evaluatie wordt bekeken of er binnen het proces van de gezamenlijke aanpak met alle betrokken partijen voldoende voortgang geboekt is. Op basis van deze uitkomst wordt eventueel de rol van de provincie bijgesteld.
Planning
Akkoord procesaanpak (voorjaar 2010)
Start gebiedsproces/uitwerken voorwaarden pilot (voorjaar 2010)
Start realisatie ( 2011)
Partners
Ondertekenaars van het akkoord zijn: gemeenten Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormerland, VROM en PNH.
Partijen die betrokken zijn worden zijn o.a. Staatsbosbeheer, Recreatieschap Noord-Holland NV, Milieufederatie Noord-Holland en private partijen.
Financiering
Realisatie van de groene en recreatieve opgaven komt voort uit de rode ontwikkeling als financiële drager. Daarnaast wordt voor de opgaven in het gebieden gekeken naar de bestaande financieringsvormen.
1.21 Glasdriehoek
Doel
Voldoende ruimte voor primaire glasproductie als belangrijke economische pijler van het gebied voor grootschalige landbouw.
Korte projectomschrijving
Herstructurering Alton gebied en aanwijzen van extra ruimte voor circa 1000 hectare glas en ruimte voor integrale activiteiten in combinatie met glasopstanden. Integreren van verspreid glas in concentratiegebieden en verduurzamen van het cluster. Voor (een deel van) dit project is een risico-inschatting gemaakt in de passende beoordeling bij het plan-MER structuurvisie Noord-Holland op mogelijke effecten die bij uitwerking of ontwikkeling op kunnen treden. Uit de risico-inschatting is gebleken dat vervolgonderzoek nodig is om een significant (negatief) effect uit te kunnen sluiten is. Bij de uitwerking van dit project dient nader onderzoek plaats te vinden naar het optreden van mogelijke (significante) effecten.
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
Klimaatbestendigheid
- Voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie
Rollen
Uitvoerder, bewaker, aanjager.
Instrumenten
Inpassingsplan, glasmonitor, glasvisie, subsidies, regelgeving, overleg.
Planning
2020
Partners
Agriboard, Greenports NL, NW8, LTO Noord, Begeleidingsgroep Glasdriehoek, Alton Stichting, Agriport A7, Grootslag BV, gemeenten, Innovatienetwerk Agro, ministerie van LNV, ministerie van VROM.
Financieel perspectief
De Glasdriehoek valt onder de Agenda Landbouw en Visserij 2008-2011 en vraagt per deelproject om instemming van GS en PS vraagt. De herstructurering van het Grootslag was tot 2010 gedekt door FINH gelden. Via de inmiddels opgerichte Agriboard zullen nieuwe projecten worden gegenereerd. Tot 2011 is beperkt geld gereserveerd vanuit het landbouwbudget dat wordt aangevuld met geld van derden. De Alton regio is een beoogd pilot project van VROM zodat extra gelden kunnen worden vrijgemaakt voor de herstructurering gekoppeld aan de aanpak van verspreid glas en verduurzaming van de glastuinbouw. Verdere verduurzaming van het glas in combinatie met het gebruik van reststromen zoals de aanvoer van CO2 leidt tot een beter vestigingsklimaat voor ondernemers wat de (internationale) concurrentiepositie van het gebied versterkt. Op het moment van vaststelling van de structuurvisie zijn verdere financiële consequenties nog niet te overzien.
1.22 Agriport, agribusiness complex Noord-Holland Noord en Floriade 2022
Doel
Ruimtelijke ontwikkeling duurzame agrocommunity dat de basis vormt voor de Floriade 2022
Korte projectomschrijving
Het gebied verder laten ontwikkelen tot agrocommunity met logistieke draaischijf rond agropark.
In agroparken vinden allerlei vormen plaats van hoogwaardige agrarische productie. Glastuinbouw en hoogproductieve diervriendelijke productie van onder andere vis, vlees, eieren en melk worden gekoppeld aan de verwerking van agroproducten, met inzet van kennis en technologie. De kringlopen van water, mineralen en gassen worden gesloten en het gebruik van fossiele energie wordt geminimaliseerd, met name door verwerking van verschillende stromen rest- en bijproducten. Ook niet-agrofuncties zoals energieproductie en afval- en watermanagement worden geïntegreerd in de bedrijfsvoering van deze parken.
De duurzame en innovatieve ontwikkelingen in het gehele gebied zijn bouwstenen voor de Floriade 2022 waarbij er een samenhang ontstaat tussen verschillende functies en de economische ontwikkelingen,
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
Klimaatbestendigheid:
- Voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie
Rollen
Aanjager
Instrumenten
Subsidies
Overleg
Planning
Start september 2009 tot 2040
Partners
Innovatienetwerk Agro, Min. LNV, Agriboard, LTO Noord, Ontwikkelingsbedrijf NHN, Gemeenten, Min. VROM, Agriport A7, Seed Valley, Nederlandse Tuinbouw Raad, VBN, Productschap Tuinbouw.
1.23 Motorcrossterrein
Doel
Realisatie van een permanent motorcrossterrein in de Kop van Noord-Holland.
Bij voorkeur in combinatie met andere geluidssporten zoals 4x4 en Micro Light Aircraft.
Projectomschrijving
De provincie is sinds 2005 actief betrokken bij dit project. Aanleiding voor de provinciale betrokkenheid is motie 2-1 (gewijzigd) die Provinciale Staten op 4 juli 2005 heeft aangenomen. Hierin dringen zij aan om alles in het werk te stellen om tot realisering van een permanente locatie voor motorcross in het streekplan Noord-Holland Noord buiten Texel te bewerkstelligen, inclusief zo nodig een streekplanwijziging.
De voorkeur gaat nu uit naar het permanent maken van de tijdelijke vestiging nabij vliegveld ‘de Kooy’ te Den Helder, aangezien hier al geluidsisolerende maatregelen zijn getroffen om de geluidsoverlast van het motorcrossterrein te beperken. Deze voorkeur is ook gebaseerd op de motie 5-16 die Provinciale Staten op 14 december 2009 heeft aangenomen. Hierin verzoeken zij Gedeputeerde Staten om eenmalig een subsidie toe te kennen aan de motorcrossbaan in Den Helder voor geluidsisolerende maatregelen.
Belangrijk in de overwegingen is, dat sinds de vaststelling van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord van een blijvende oplossing voor een motorcrossterrein in dit streekplangebied (uitgezonderd Texel) nog geen sprake is.
De Noord-Hollandse Motorsport Federatie (NHMF) is initiatiefnemer en heeft in samenwerking met andere partijen een breed initiatief uitgewerkt. Dit initiatief bestaat naast motorcross ook uit trial, karten, hondensport, Micro Light Aircraft (MLA) en 4x4 terreinrijden. Hierdoor is sprake van duurzaam ruimtegebruik en van een betere exploitatie dan als er sprake is van louter een motorcrossterrein.
Voorheen was er nauwe samenwerking met de gemeente Wieringermeer voor de realisatie van een motorcrossterrein in die gemeente. Naar aanleiding van vele bezwaren en vanwege de waarde van de Ecologische Hoofdstructuur, de kwaliteit en de cultuurhistorische identiteit van het gebied, vindt de Provincie Noord-Holland de realisatie van een motorcrossterrein in de Wieringermeer ongewenst. Vandaar dat de provincie nu verder zoekt naar mogelijkheden voor een permanente vestiging van een motorcrossterrein op een andere plaats. De voorkeur gaat daarbij uit naar het permanent maken van de tijdelijke vestiging nabij vliegveld ‘de Kooy’ te Den Helder. De samenwerking met de gemeente Den Helder wordt gezocht.
De NHMF is bezig met de voorbereidingen van de milieueffectrapportage (mer).
Belangen
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen
Rollen
Aanjager, uitvoerder.
Instrumenten
De Provincie Noord-Holland zet nog niet in op juridische instrumenten. Momenteel zoekt de provincie de samenwerking met de gemeente Den Helder voor het transformeren van de tijdelijke locatie nabij het vliegveld ‘de Kooy’ in een permanente locatie voor motorcross. Voor de ontwikkeling van en besluitvorming over een motorcrossterrein op deze locatie zal een beoordeling op basis van het Besluit milieueffectrapportage uitgevoerd dienen te worden. In de toekomst kunnen, indien noodzakelijk, andere provinciale instrumenten worden ingezet, maar de Provincie Noord-Holland vindt dit vooralsnog niet wenselijk.
Planning
De periode tot medio 2011 is nodig voor een beoordeling op basis het Besluit MER en het opstellen van een bestemmingsplan. In 2011 kan de Provincie de milieuvergunning afgeven en realisatie plaatsvinden.
Partners
Gemeente Den Helder, Noord-Hollandse Motorcrossfederatie.
1.24 Greenport Aalsmeer
Doel:
Behoud en versterking van het glastuinbouwcomplex en de marktplaats voor de sierteeltsector rond Aalsmeer
Korte projectomschrijving:
Verbeteren van het functioneren van de glastuinbouwketen en de marktplaats Greenport door reconstructie van verouderde glastuinbouwlocaties en verbeteren van de bereikbaarheid in relatie tot seaport (Noordzeekanaalgebied) en airport (Schiphol). Het stimuleren van innovatie en duurzaamheid. Het ontwikkelen van nieuwe logistieke concepten met en door de sector, ondermeer door combinaties met andere projecten zoals ACT , HST-terminal en Green Rail. Ontwikkeling en bouw van duurzame energetische concepten met gebruikmaking van restwarmte, geothermie en CO2 productie/afvang voor bemesting.
Voor (een deel van) dit project is een risico-inschatting gemaakt in de passende beoordeling bij het plan-MER structuurvisie Noord-Holland op mogelijke effecten die bij uitwerking of ontwikkeling op kunnen treden. Uit de risico-inschatting is gebleken dat vervolgonderzoek nodig is om een significant (negatief) effect uit te kunnen sluiten is. Bij de uitwerking van dit project dient nader onderzoek plaats te vinden naar het optreden van mogelijke (significante) effecten.
Belangen:
Duurzaam ruimtegebruik
- Voldoende en gedifferentieerd aanbod van economische activiteiten
- Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij.
Klimaatbestendigheid
- Voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie
Rollen: aanjager, expert
Instrumenten: subsidie en overleg
Planning: start in 2007 tot 2025
Partners: gemeenten Aalsmeer, Uithoorn, Haarlemmermeer, Amstelveen, De Zuid-Hollandse gemeenten Nieuwkoop en Kaag & Brasem, Flora Holland, KvK, LTO, VGB (Vereniging groothandel in Bloemisterijproducten), FMA (FlowerMainport Aalsmeer, (verenigde ondernemers).
1.25 B1.25. Agenda recreatie en toerisme 2008-2011 stad en land, in balans
|