Hoofdstuk 6 DUURZAAM RUIMTEGEBRUIK

De Provincie Noord-Holland zorgt voor een regionale ruimtelijke hoofdstructuur waarin functies slim gecombineerd worden en goed bereikbaar zijn, nu en in de toekomst.

Onder duurzaam ruimtegebruik verstaat de Provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. Deze juiste plek wordt bepaald door verschillende factoren zoals de aanwezige milieukwaliteit, de behoefte aan voorzieningen zoals passende huisvesting voor bewoners en bedrijven op specifieke locaties en de bereikbaarheid van die locaties. Uitgangspunt is een zorgvuldige afweging tussen verschillende belangen, waarbij milieukwaliteiten als (externe) veiligheid, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, geur en geluid, maar ook waterkwaliteit belangrijke randvoorwaarden zijn. Hierbij streeft de Provincie naar oplossingen die ruimte laten voor veranderende omstandigheden en die zo efficiënt mogelijk gebruik maken van de beschikbare ruimte.

Een sterke internationale concurrentiepositie is en blijft de basis voor de welvaart van Noord-Holland. Daarom kiest de Provincie voor het faciliteren van de internationale concurrentiepositie van Noord-Holland en die van de Metropoolregio Amsterdam in het bijzonder door het optimaal benutten van de luchthaven Schiphol en het ontwikkelen van de Amsterdamse haven in samenhang met de Rotterdamse haven. De metropoolregio moet voldoende ruimte bieden aan kantoren, bedrijven en woningen, terwijl het vestigingsklimaat aantrekkelijk blijft. De Provincie Noord-Holland zet daarom in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden die omringd worden door aantrekkelijk recreatief groen (de metropolitane landschappen). Het Noord-Hollandse cultuurlandschap en onze natuur maken van de metropool een aantrekkelijke internationale toplocatie.

De metropoolregio staat niet op zichzelf, maar is verweven met de rest van de Randstad en de rest van Nederland. De Provincie werkt voor het oplossen van de opgaven in deze regio daarom nauw samen met de gemeente Amsterdam, de Metropoolregio Amsterdam, de buurprovincies en het Rijk. Deze overheden moeten samen optrekken om de metropoolregio bereikbaar, (be)leefbaar en internationaal concurrerend te houden.

De Provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De Provincie Noord-Holland streeft daarom naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied, met name waar het gaat om bedrijventerreinen, ondergronds bouwen, hoogbouw, stationsomgevingen en knooppunten. Ontwikkelingen rond stations hebben een grote invloed op de benutting van het openbaar vervoernetwerk en dragen bij aan de bereikbaarheid binnen de provincie en die van de metropool. Door demografische ontwikkelingen, zoals vergrijzing en krimp, is in dorpen sprake van grote ruimtelijke, economische en sociale dynamiek, waardoor de identiteit van de dorpen onder druk komt te staan. De Provincie wil een bijdrage leveren aan het versterken van de identiteit van de dorpen vanuit een duurzaam toekomstperspectief.

Van nieuwe ontwikkelingen moet nut en noodzaak worden aangetoond. Vervolgens dient te worden aangetoond dat de betreffende ontwikkeling niet (geheel) door middel van verdichting, transformatie en herstructurering kan worden gerealiseerd. Wanneer een voorgenomen ontwikkeling noodzakelijk is en verdichting niet mogelijk is, wordt nieuwe uitleg buiten het Bestaand Bebouwd Gebied gerealiseerd. Met de verlening van de ontheffing voor bouwen buiten Bestaand Bebouwd Gebied wordt ook de weergave van het (nieuw) Bestaand Bebouwd Gebied op kaart vastgesteld. Locatiekeuzen hebben hier rechtstreeks mee te maken, waaraan gestructureerd onderzoek en overleg voorafgaat. Onderzoek dient plaats te hebben in het kader van de gemeentelijke structuurvisies en zo mogelijk ook in een samenhangende regionale ruimtelijke visie, op te stellen op initiatief van de gemeenten onderling, dan wel onder regie van de Provincie. Overleg hierover dient plaats te hebben tussen gemeenten onderling en zal worden gevoerd tussen de Provincie en de gemeenten. Ontwikkelingen buiten Bestaand Bebouwd Gebied moeten voldoen aan eisen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en duurzaam bouwen. Nieuwe uitleg moet - op de juiste schaal - zijn gebaseerd op de lagenbenadering (bodem/ondergrond, netwerken en occupatiepatronen) en rekening houden met de effecten van klimaatverandering (waaronder de wateropgave), bereikbaarheid, (recreatieve) groenopgave, milieukwaliteit en het benutten van duurzame energie / duurzaam bouwen. De Provincie Noord-Holland speelt bij het verknopen van deze opgaven in grote uitleglocaties een sleutelrol met gebiedsontwikkeling en vanuit haar taken als ontwikkelaar van wegen, recreatief groen, waterberging en bereikbaarheid.

Om deze rol waar te kunnen maken zal de Provincie Noord-Holland samen met gemeenten expertise opbouwen over de binnenstedelijke mogelijkheden. Ook zal de provincie het bestaande overleg met gemeenten over ruimtelijke ontwikkelingen benutten om tijdig te signaleren welke nieuwe ontwikkelingen buiten Bestaand Bebouwd Gebied worden nagestreefd. Hierbij gelden met name voor grotere locatiekeuzen de gewenste regionale afstemming en de in een gemeentelijke structuurvisie opgenomen onderbouwing van zulke locatiekeuzen als belangrijke input die voor Gedeputeerde Staten (in een later stadium) nodig is voor het verlenen van ontheffingen voor concrete ruimtelijke plannen. Daarnaast zal de Provincie Noord-Holland haar sturende rol op het gebied van detailhandel en binnenstedelijke bereikbaarheid van bedrijvigheid vasthouden. De Provincie Noord-Holland ondersteunt gemeenten door de inzet van de Taskforce Ruimtewinst, Ruimte voor Ruimte regeling, Herstructurering en Intelligent Ruimtegebruik Bedrijventerreinen (HIRB) en Culturele Planologie die zowel binnen als buiten Bestaand Bebouwd Gebied kunnen worden toegepast.

Voor regionale afstemming van de verschillende ruimtevragende functies maakt de Provincie Noord-Holland een provinciale en regionale monitor voor de zeven regio’s in Noord-Holland (Kop van Noord-Holland, West Friesland, Regio Alkmaar, IJmond, Zuid-Kennemerland, Stadsregio Amsterdam en Gooi & Vechtstreek). In deze monitor worden kengetallen over de ontwikkeling van demografie, werkgelegenheid, woningmarkt, ontwikkeling duurzame energie, bereikbaarheid enzovoorts bijgehouden. Deze kengetallen zijn geplaatst in een regionaal, provinciaal en nationaal perspectief, ten behoeve van het aantonen van nut en noodzaak van ontwikkelingen. De resultaten van de monitor worden door de provincie jaarlijks ambtelijk en bestuurlijk in overleg met de regio geagendeerd. Behalve de getalsmatige resultaten van de monitor worden dan de gewenste nieuwe regionale ruimtelijke ontwikkelingen geagendeerd en de onderbouwing van locatiekeuzen die daarbij aan de orde zijn. De Provincie Noord-Holland stemt ten minste eenmaal per jaar af binnen de provincie en daarbuiten met haar buurprovincies, over de ruimtevragende functies, onder meer over de juiste hoeveelheid, woningtypes en locaties voor de woningbehoefte, zoals woningbouw in de Bollenstreek/Zuid Holland, Almere en Lelystad/Flevoland, en de aansluiting op de Noordvleugel Utrecht en het Groene Hart.
 



6.1 MILIEUKWALITEIT

Voor het realiseren van een duurzame milieukwaliteit is samenhang tussen ruimtelijke ordening en milieu noodzaak. Door milieukwaliteiten als externe veiligheid, bodem, geluid en geur en lucht integraal onderdeel te laten zijn van gebiedsontwikkelingen kunnen enerzijds milieuknelpunten opgelost en voorkomen worden en anderzijds kansen voor duurzaam ruimtegebruik en een verbeterde leefbaarheid worden benut.

De Provincie Noord-Holland vindt een goede veiligheidssituatie met betrekking tot gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen belangrijk. Hiervoor stelt de provincie een (gebiedsgerichte) ruimtelijke beleidsvisie externe veiligheid op.

Op een gezoneerd industrieterrein heeft de geluidszone een belangrijke functie in de afweging van de belangen tussen bijvoorbeeld woningbouw en bedrijvigheid. Om tot een goede afweging te komen zal de Provincie Noord-Holland voor industrieterreinen van regionaal belang zonebeheersplannen opstellen die onderdeel uit maken van haar uitvoeringsinstrumentarium. Daarnaast beheert de Provincie Noord-Holland de milieugebruiksruimte en ruimtelijke inpassing van bestaande en eventueel nieuwe regionale luchthavens. In dit kader kan zij overgaan tot het aanwijzen van gebieden waar uitsluitend luchthavenactiviteiten zijn toegestaan.

De Provincie Noord-Holland streeft naar een optimale benutting van de potentie en kwaliteiten van de ondergrond, voor mogelijke ontwikkelingen op én in de bodem.
In de ‘Bodemvisie Noord-Holland 2009-2013’ staat hoe de provincie de komende jaren met de bodem wil omgaan. Belangrijke ruimtelijk relevante onderwerpen in de Bodemvisie zijn :
- De afstemming tussen ruimtelijke functies en bodemeigenschappen bij ruimtelijke plannen.
- De stimulering van de toepassing van bodemenergiesystemen, zoals systemen voor warmtekoudeopslag en geothermie.

Deze onderwerpen hebben niet alleen betrekking op het werkveld van de provincie. De provincie wil met de Bodemvisie ook andere partijen, zoals gemeenten en waterschappen, stimuleren om duurzaam bodemgebruik onderdeel van hun ruimtelijke plannen te maken. Als ondersteuning hiervoor werkt de provincie aan het verbeteren van de beschikbaarheid van (provinciale) bodeminformatie.

Uitvoeringsprogramma:

  • Ondersteuning van stedelijke verdichting.
Link naar Bodemvisie.

6.2 VOLDOENDE EN GEDIFFERENTIEERDE RUIMTE VOOR ECONOMISCHE ACTIVITEITEN

Ten behoeve van de Noord-Hollandse economie wil de Provincie Noord-Holland dat kwalitatief en kwantitatief genoeg ruimte beschikbaar is voor nieuwe ontwikkelingen.
De Provincie Noord-Holland wil dat gemeenten ruimte maken voor nieuwe ontwikkelingen door eerst de mogelijkheden om bestaande werklocaties te intensiveren en herstructureren te benutten. Daarnaast zal, tegelijk met het optimaliseren van het ruimtegebruik op bestaande locaties ook ruimte moeten worden gezocht voor nieuwe locaties. Die zijn nodig om te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe locaties schuifruimte te creëren voor het in gang zetten van herstructurering op andere locaties. De Provincie vindt het belangrijk dat de juiste bedrijven op de juiste plek terecht komen, zodat zij optimaal kunnen worden gefaciliteerd.

Niet alleen voldoende ruimte voor bedrijfsgebouwen is van belang. Ook de randvoorwaarden, zoals een adequate (digitale) infrastructuur, moeten op orde zijn. De Provincie Noord-Holland zorgt er daarom samen met gemeenten voor dat werklocaties regionaal goed ontsloten worden, ook per openbaar vervoer. Bij het bepalen van de plaats van nieuwe werklocaties is de infrastructuur niet volgend, maar sturend.

De Provincie Noord-Holland volgt met belangstelling de ontwikkelingen en initiatieven rond de Noord-Hollandse zeehavens en gebiedsontwikkelingsprojecten in bijvoorbeeld Alkmaar Overstad of rond de Groene Stroomhaven in Den Helder.

De Provincie Noord-Holland draagt bij aan de versterking van de mainports Schiphol en het Noordzeekanaalgebied. De Provincie richt zich op een optimale inpassing van Schiphol in de Metropoolregio Amsterdam, zodat de luchthaven en omgeving bijdragen aan behoud en verbetering van welzijn, welvaart en werkgelegenheid. De Provincie voert daarbij een metropolitane strategie, gericht op het versterken van de randvoorwaarden voor een concurrerend grootstedelijk klimaat. Voor Schiphol betekent dit behoud en mogelijk versterking van de knooppuntfunctie, gekoppeld aan de andere factoren die van belang zijn voor een internationaal vestigingsmilieu, zoals de ruimtelijk-economische ontwikkeling, de bereikbaarheid en omgevingskwaliteit. Voor de haven geldt, dat de Provincie inzet op de optimale benutting van het huidige haventerrein door verdichting, innovatie en herstructurering, in samenhang met de realisatie van een nieuwe zeesluis bij IJmuiden. Samenwerking met de haven van Rotterdam wordt gestimuleerd.
Ten behoeve van de optimale benutting van het haventerrein wordt samen met de gemeente Amsterdam en de andere partners uit het Noordzeekanaalgebied een onderzoek uitgevoerd voor een besluit wordt genomen over eventuele noodzaak van uitbreidingsruimte voor de Amsterdamse haven. Bij dat onderzoek wordt de mogelijkheid van bedrijventerreinen betrokken. In de tussentijd kunnen in de Wijkermeerpolder en de Houtrakpolder (Rijksbufferzone) geen onomkeerbare ontwikkelingen plaatsvinden die een eventuele uitbreiding van de haven onmogelijk maken.

Detailhandel is een belangrijk onderdeel van de economie van Noord-Holland. Deze detailhandel draagt daarnaast bij aan de leefbaarheid en toeristische aantrekkelijkheid van Noord-Hollandse steden. De Provincie Noord-Holland hecht aan de instandhouding van de hoofdwinkelstructuur en wil stedelijke detailhandel behouden en versterken.

Uitvoeringsprogramma:

  • Monitor vraag/aanbodontwikkeling.
  • Behoefteramingen werklocaties Noord-Holland Zuid.
  • Locatiebeleid. 
  • Ontwikkeling Kop van Noord-Holland.
  • Ondersteuning van stedelijke verdichting. 
  • Verdichten rond OV-knooppunten.
  • Visie op demografische veranderingen.
  • Projectverkenning ruimtelijke ambities OS 2028.
  • Onderzoek realiseerbaarheid laad- en loswallen. 
  • Onderzoek verbreding agrarische percelen.
  • Glasdriehoek.
  • Agriport, Agribusiness complex Noord-Holland Noord en Floriade 2022. 
  • Motorcrossterrein.
  • Greenport Aalsmeer.
     


6.2.1 Bedrijventerreinen

Aangezien bij (her-)ontwikkeling van bedrijventerreinen rekening moet houden met regionale economische verschillen, is de Provincie verantwoordelijk voor de afstemming van de planning, realisatie, beheer en herstructurering van bedrijventerreinen.
De Provincie wil het aanbod aan bedrijventerreinen zowel kwantitatief als kwalitatief zo goed mogelijk laten aansluiten op de vraag. Bij een zorgvuldige planning van bedrijventerreinen wordt eerst gekeken naar de noodzaak van een nieuwe locatie op basis van een realistische vraag naar nieuwe terreinen en de mogelijkheden van herstructurering en intensivering van bestaande locaties, voordat gekozen wordt om nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen (de zogenaamde “SER-ladder”). Nieuwe terreinen zullen echter wel nodig blijven om te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe terreinen schuifruimte te creëren voor het in gang zetten van herstructurering op andere terreinen.

Een zorgvuldige planning betekent ook dat door middel van goede monitoring vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd en bijstelling plaatsvindt op behoefteramingen en opgaven in regio’s (zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. “Behoefteramingen bedrijventerreinen”).

De Provincie vindt het belangrijk dat de juiste bedrijven op de juiste plek terecht komen, zodat zij optimaal kunnen worden gefaciliteerd. De Provincie onderscheidt daartoe vijf soorten terreinen: droge terreinen, zeehaventerreinen, kantoorlocaties, en specifieke terreinen voor de mainports Noordzeekanaalgebied en Schiphol. Voor deze verschillende soorten terreinen geldt deels verschillend beleid. Bij alle locaties staan efficiënt ruimtegebruik en verbetering van kwaliteit centraal.

De Provincie ziet erop toe dat op bedrijventerreinen of delen daarvan voldoende vestigingsruimte aanwezig blijft voor bedrijven met grote milieuhinder en/of veiligheidsrisico’s.

Uitvoeringsprogramma:

  • Herstructureren en verdichting bedrijventerreinen: verordening artikelen 9 – 12.
  • Monitor vraag/aanbodontwikkeling.
  • Behoefteramingen werklocaties Noord-Holland Zuid.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Crailo.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Bloemendalerpolder.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Wieringerrandmeer.


6.2.1.1 Droge bedrijventerreinen

Ruim een derde van de werkgelegenheid bevindt zich op bedrijventerreinen. De laatste jaren ‘mengen’ bedrijventerreinen steeds meer met kantoren en bedrijven uit de dienstverlenende sector en soms (detail)handel. De provincie vindt het belangrijk dat voldoende ruimte beschikbaar is voor bedrijven die zich niet makkelijk laten mengen, zoals bedrijvigheid met veiligheidsrisico’s of milieuhinder. Om druk op nieuwe terreinen in het landelijk gebied te verminderen moet voor bedrijvigheid die zich makkelijk laat mengen met de woonfunctie eerst ruimte worden gezocht binnen bestaand bebouwd gebied. In plaats van transformatie van binnenstedelijke bedrijventerreinen, waarvoor compensatie moet worden gezocht buiten het stedelijk gebied, moet dan ook waar mogelijk gezocht worden naar mogelijkheden tot het mengen van wonen en werken. De Provincie ziet toe op bovenstaande uitgangspunten bij de regionale invulling van de provinciale planningsopgave voor bedrijventerreinen. Ook volgt de provincie jaarlijks het uitgiftetempo en zorgt voor het ontwikkelen van gereserveerde locaties voor bedrijventerreinen op het moment dat een tekort dreigt.

Zo’n 30 procent van de huidige bedrijventerreinen is verouderd. De opgave om deze terreinen op te knappen met het doorlopen van de SER-ladder is dus groot. De Provincie spant zich hier extra voor in door herstructurering te bevorderen. Door het invoeren van duurzaam beheer wordt voorkomen dat nieuwe veroudering optreedt. Ook dit beheer moet onderdeel zijn van een regionaal, samenhangend bedrijventerreinenbeleid waarin nieuwe en bestaande bedrijventerreinen in onderlinge samenhang ontwikkeld worden. Die onderlinge samenhang kan worden versterkt door een financiële koppeling tussen oude en nieuwe bedrijventerreinen te maken; verevening. Basis daarvoor is een regionaal grondprijsbeleid waarin gemeenten dezelfde methode hanteren, zoals het residueel berekenen van grondprijzen.

Uitvoeringsprogramma:

  • Monitor vraag/aanbodontwikkeling.
     


6.2.1.2 Zeehaventerreinen

De Provincie zet in op de optimale benutting van het huidige haventerrein door verdichting, innovatie en herstructurering, bij voorkeur in samenhang met de realisatie van een nieuwe zeesluis bij IJmuiden. Samenwerking met de haven van Rotterdam wordt gestimuleerd. Ten behoeve van de optimale benutting van het haventerrein kiest de Provincie het bestaande havengebied voor 2020 niet uit te breiden. Voor de periode na 2020 zal opnieuw een afweging gemaakt worden of uitbreiding van het bestaande havengebied gewenst is en de wijze waarop.
De Provincie zal hiervoor samen met de partners uit het Noordzeekanaalgebied een onderzoek doen naar de mogelijkheden voor verdichting, innovatie en herstructurering binnen het bestaand havengebied (in het gehele Noordzeekanaalgebied) alvorens – voor 2015 – een besluit te nemen over eventuele noodzaak van uitbreidingsruimte voor de haven.
Bij dit onderzoek wordt de keuze voor een uitbreidingslocatie (inclusief de mogelijkheid van buitengaatse uitbreiding) betrokken. In de tussentijd mogen in de Wijkermeerpolder en de Houtrakpolder (Rijksbufferzone) geen onomkeerbare ontwikkelingen plaatsvinden die een eventuele uitbreiding van de haven onmogelijk maken.

Uitvoeringsprogramma:

  • Onderzoek optimale benutting bestaand havengebied.


6.2.2 Schiphol

De provincie streeft naar een sterke economische, internationale en duurzame regio die toegerust is op de concurrentie met andere metropolitane regio’s. Doel is een maximale ontwikkeling van welzijn, welvaart en werkgelegenheid. De metropolitane strategie is het middel om dit doel te bereiken.
In tegenstelling tot de ‘eerdere’ mainportstrategie, waarbij groei van Schiphol nodig was voor de destijds gewenste positie van Nederland als distributieland, ligt met de metropolitane strategie de nadruk op de wisselwerking tussen Schiphol, de Schipholregio en stedelijke omgeving. In de metropolitane strategie zijn elementen als vestigingsplaats, leefbaarheid, wonen, bereikbaarheid (lucht en land), natuur en recreatie, cultuur, innovatie, en duurzaamheid van belang. In samenhang met elkaar zorgen deze elementen voor de benodigde diversiteit, massa en het netwerk om van de Metropoolregio Amsterdam een concurrerende topregio te maken. Met het belang van deze samenhang voor ogen moet ingezet worden op een optimalisatie en verdere ontwikkeling van de netwerkkwaliteit van Schiphol in combinatie met een concurrerende en duurzame luchtvaart.
Schiphol ontwikkelt zich verder op de huidige locatie met specialisatie op knooppuntgebonden verkeer. Daarvoor is het nodig dat niet-knooppuntgebonden verkeer op de luchthavens van Lelystad en Eindhoven wordt geaccommodeerd. De provincie streeft naar een integrale ontwikkeling van Schiphol en regio die waar mogelijk in samenwerking met alle bij Schiphol betrokken partijen tot stand komt.
De ontwikkeling van de regio vertoont op verschillende niveaus een samenhang met de ontwikkeling van Schiphol. Het gaat hierbij om de ontwikkeling van ACT (Amsterdam Connecting Trade), de Schipholdriehoek (inclusief de tweede terminal) en de Zuidas, woningbouwprojecten, de bereikbaarheid van de regio, maar ook om beleidscontouren die beperkingen opleggen aan ruimtelijke ontwikkelingen.

De Provincie staat binnen de “20 KE contour” (geluidshinder) geen nieuwe grootschalige woningbouw toe, buiten de reeds bestaande bestuurlijke afspraken, zoals VINEX/VINAC-afspraken. Binnen de “48 dB(A) Lden contour” (een groter gebied dan de 20 KE-contour) weegt de provincie ruimtelijke ontwikkelingen, voor zover deze zich voordoen buiten bestaand bebouwd gebied, af tegen mogelijke beperkingen voor de ontwikkeling van de luchthaven. De 48 dB(A) Lden contour is één van de geluidscontouren waarbinnen gelijkwaardigheidscriteria zijn bepaald en is momenteel de ruimste contour waaraan regelgeving is verbonden die van invloed kan zijn op de ontwikkeling van de luchthaven.
Binnen deze contour is de afweging van ruimtelijke ontwikkelingen maatwerk, afhankelijk van de locatie. Zoveel als mogelijk wordt gestreefd naar het realiseren van zowel gewenste ruimtelijke opgaven (waaronder woningbouw) als de gewenste ontwikkeling van Schiphol. Afhankelijk van de situatie spelen bij de afweging verschillende aspecten een rol: de ruimtelijke ontwikkeling, de effecten op het bestemmingennetwerk van Schiphol, de invloed op maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving (bijvoorbeeld de optimalisatie van vliegroutes of aanpassing van de luchthaven), de vliegveiligheid en de gelijkwaardigheidscriteria.

Link naar Ruimtelijk economische visie Schiphol.

6.2.2.1 Ruimtelijk uitvoeringsprogramma ("Commissie van der Zwan 2")

Door de regionale partijen Amsterdam, Haarlemmermeer en Provincie Noord-Holland is het initiatief genomen om met het Rijk en de luchthaven te komen tot een gezamenlijke, metropolitane uitvoeringsstrategie voor de verdere verbetering van ontsluiting en bijbehorende infrastructuur, de inpassing van de activiteiten op en rond de luchthaven in zijn omgeving en de duurzame ontwikkeling van de luchthaven. Enerzijds om te kunnen blijven concurreren met de belangrijkste luchthavens in Europa, anderzijds om te komen tot een verbetering van het maatschappelijk draagvlak. Dit initiatief is een vervolg op de Commissie van der Zwan in 1986, die Rijk en regio adviseerde om te komen tot een gecoördineerd uitvoeringsprogramma gericht op een betere inpassing en acceptatie van de luchthaven.

Ook nu is er reden om met alle betrokkenen te komen tot een gemeenschappelijke inspanning, gericht op versterking van het maatschappelijk draagvlak voor en vergroting van de daad- en slagkracht van de luchthaven. De directe omgeving van de luchthaven is een partner die van groot belang is voor de toekomstige ontwikkeling.

Indien het rijk onvoldoende aanleiding ziet om te komen tot een “Commissie van der Zwan 2” zullen provincie, de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer en de luchthaven zelf het initiatief in regionaal verband oppakken. De omliggende gemeenten, waterschap enzovoorts zullen hierbij betrokken worden.

Uitvoeringsprogramma:

  • Locatiebeleid (op basis van het advies van de commissie Meijdam nader uit te werken).
  • Ruimtelijk uitvoeringsprogramma (“Commissie van der Zwan 2”).


6.2.2.2 Schipholgebonden werklocaties

De ruimte op en rondom Schiphol wordt gereserveerd voor activiteiten die goed passen in de internationaal georiënteerde, ruimtelijk-economische structuur van de Schipholregio. De ontwikkeling van Schipholgebonden werklocaties is van strategisch belang voor de Metropoolregio Amsterdam en de luchthaven Schiphol. Daartoe neemt de Provincie deel aan het bestuursplatform Schiphol en de Schiphol Area Development Company (SADC). De ontwikkelingen moeten, passend binnen de opgaven van de metropoolregio en de luchthaven, in samenhang met elkaar worden bezien en elkaar versterken. De provincie Noord-Holland streeft naar een duurzaam en onderscheidend vestigingsklimaat, zodat de regio kan concurreren met andere grootstedelijke regio’s bij het aantrekken van zogenaamde internationaal-mobiele activiteiten. In dit kader wordt het vestigingsbeleid voor bedrijven in de Schipholregio gemoderniseerd.

Uitvoeringsprogramma:

  • Locatiebeleid (op basis van het advies van de commissie Meijdam nader uit te werken).
  • ACT.
  • Schipholdriehoek.


6.2.3 Noord-Holland Noord

Noord-Holland Noord heeft een uitstekende uitgangspositie voor de ontwikkeling van een duurzaam energiecluster, waarin zowel onderzoek, onderwijs en ondernemerschap samen gaan. Noord-Holland Noord wordt een belangrijke leverancier van duurzame energie in Nederland en ontwikkelt op termijn een energieneutrale regio. Onder meer de zeehaven Den Helder met een belangrijke functie voor offshore industrie, het onderzoekscentrum voor (duurzame) energie ECN in Petten, de testvelden voor duurzame energie in de Wieringermeer en de Huisvuilcentrale in Alkmaar zullen hieraan een belangrijke bijdrage leveren.
Perspectief biedt ook de verdere ontwikkeling van de agrarische sector (bollenteelt en glastuinbouw) met vestigingsmogelijkheden zoals Het Grootslag in West-Friesland en de Agriport in de Wieringermeer.

Uitvoeringsprogramma:

  • Ontwikkeling Kop van Noord-Holland.


6.2.4 Detailhandel

Detailhandel in de binnensteden is belangrijk voor de economie en draagt bij aan de leefbaarheid en toeristische aantrekkelijkheid van Noord-Hollandse steden. De Provincie Noord-Holland hecht aan het instandhouden van de hoofdwinkelstructuur en wil stedelijke detailhandel behouden en versterken. Zij beschouwt nieuwe vormen van detailhandel als een welkome aanvulling, indien deze de bestaande structuur niet aantasten.

De Provincie Noord-Holland onderscheidt in haar detailhandelsstructuur hoofdwinkelcentra, bovenlokaal verzorgende centra, lokaal verzorgende centra, perifere locaties en thematische centra. Deze vormen hebben ieder hun eigen economische en sociale functies. Voor de provincie staat de versterking van de hoofdwinkelcentra, die ook voor het toerisme en het behoud van levendige binnensteden van belang zijn, centraal. De provincie zorgt voor monitoring en via regionale adviescommissies voor regionale afstemming van bovenlokale detailhandelsontwikkeling.

Uitvoeringsprogramma

  • Detailhandelsstructuur: verordening artikelen 5-7.
Link naar Detailhandels- en leisurebeleid.


6.2.5 Kantoorlocaties

Het belang van kantoren als fysieke werkplek in Noord-Holland neemt sterk toe. Daardoor wordt het belang van kantoorontwikkeling steeds prominenter voor de ruimtelijke inrichting. Het gaat daarbij niet alleen om de gebouwen zelf en de inpassing in de omgeving maar ook om de infrastructuur, inclusief parkeermogelijkheden. Ook de bereikbaarheid met het openbaar vervoer is belangrijk, om verkeercongestie te voorkomen.

Hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit en een goede inpassing in, en vervlechting van kantoren met het stedelijk gebied is belangrijk omdat met name het zuiden van onze provincie veel internationale en internationaal georiënteerde kantoorbedrijven huisvest. De keuze van deze bedrijven voor vestiging in Amsterdam en omgeving of een andere internationale grootstedelijke regio zoals Londen, Parijs, Frankfurt, Brussel, Milaan, is deels afhankelijk van de kwaliteit van het vestigingsklimaat, en dus ook de kwaliteit van de kantooromgeving. Deze internationale bedrijven leveren veel werkgelegenheid en toegevoegde waarde op.

In bestaand bebouwd gebied is menging van kantoorfuncties met stedelijke functies als wonen, recreëren, winkelen en cultuur belangrijk om monofunctionele, geïsoleerde werkgebieden te voorkomen.

Uitvoeringsprogramma:

  • Locatiebeleid.


6.3 BEHOUD EN ONTWIKKELING VAN VERKEER- EN VERVOERSNETWERKEN

Bereikbaarheid is cruciaal voor de verdere economische ontwikkeling van de provincie en de toegankelijkheid van voorzieningen voor bewoners en bezoekers. Daarom investeert de Provincie Noord-Holland in de bereikbaarheid. De Provincie Noord-Holland benut de bestaande verkeers- en vervoersnetwerken zo goed mogelijk, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang. Daarnaast wil de Provincie Noord-Holland een enkele ontbrekende schakel in de netwerken toevoegen.

De Provincie Noord-Holland stelt een vernieuwd provinciaal locatiebeleid op, om bereikbaarheid als sturende factor een rol te laten spelen bij de plaatsing van toekomstige ontwikkelingen. De samenhang tussen ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer is voorwaarde voor een duurzame bereikbaarheid. De Provincie Noord-Holland streeft naar een duurzaam evenwicht tussen verkeer en vervoer, ruimtelijke ontwikkelingen, natuur en landschap, gezondheid en veiligheid. Op provinciaal of regionaal niveau betekent dit dat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van woningbouw en werkgelegenheid worden gekoppeld aan de (tijdige) aanwezigheid van openbaar vervoer en dat de Provincie streeft naar verdichting in stedelijke gebieden. Op lagere schaal werkt de Provincie aan een goede ruimtelijke inpassing van infrastructuur in haar omgeving.

De kwaliteit van het openbaar vervoer wordt door de Provincie verbeterd. In de metropoolregio realiseert de Provincie hiervoor nieuwe infrastructuur voor hoogwaardig openbaar vervoer, waarvan vooral de interne bereikbaarheid van de metropool profiteert. Daarnaast verbetert de Provincie, binnen en buiten de metropoolregio, de kwaliteit van het regionaal openbaar vervoer door een optimale dienstregeling, service en uitstraling. De verbetering van de kwaliteit van stations en haltes en hun omgeving is een belangrijk element. Ook streeft Provincie Noord-Holland naar verbetering van het (landelijke) spoorwegennet in Noord-Holland.

De Provincie streeft naar een snel, veilig, betrouwbaar en robuust regionaal wegennet. De structuur van het huidige wegennet is relatief fijnmazig. Om robuust en betrouwbaar te functioneren moet het wegennet worden verbeterd. De Provincie wil in eerste instantie de capaciteit van het wegennet optimaal benutten met behulp van netwerkmanagement en beprijzing. Daarnaast is een aantal grootschalige infrastructurele aanpassingen nodig. Boven het Noordzeekanaal ontbreken enkele schakels in de oost-westrichting. Verder is capaciteitsuitbreiding op een aantal bestaande wegen noodzakelijk.

De verwachte sterke groei van het goederenvervoer wordt door de Provincie Noord-Holland op een duurzame manier gefaciliteerd. Dit doet zij op basis van het vastgestelde Kwaliteitsnet Goederenvervoer en provinciale Basisnet Vaarwegen. De provincie wil de kwaliteit van deze netwerken verbeteren, opdat deze netwerken aantrekkelijk worden en blijven voor transporteurs en overlast zoveel mogelijk wordt beperkt. Daarnaast is een afstemming met ruimtelijke ontwikkelingen van belang.

De ontwikkeling van de netwerken vindt plaats binnen een ruimtelijke context en binnen financiële randvoorwaarden. Ruimte en geld zijn beperkt beschikbaar. Daarom zijn gerichte keuzes in investeringen in infrastructuur noodzakelijk. Met deze gerichte keuzes willen we reizigers optimaal bedienen, zodat zoveel mogelijk aan hun vraag tegemoet wordt gekomen.

Uitvoeringsprogramma:

  • Locatiebeleid.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Haarlemmermeer-Westflank. 
  • Integrale gebiedsontwikkeling Wonen in het Groen.
  • Schipholdriehoek. 
  • ACT
  • Greenport Aalsmeer.
  • Netwerkverbeteringen Openbaar Vervoer.
  • Infrastructurele aanpassingen.
  • Behoud en ontwikkeling van transportnetwerken.
  • Ondersteuning van stedelijke verdichting. 
  • Onderzoek optimale benutting bestaand havengebied.
  • Ruimtelijk uitvoeringsprogramma (Commissie van der Zwan 2).
  • Projectverkenning ruimtelijke ambitie OS 2028.


6.3.1 Behoud en ontwikkeling van het regionale wegennet

De Provincie Noord-Holland streeft naar een snel, betrouwbaar, robuust en veilig regionaal wegennetwerk. Dit is belangrijk vanuit economisch en maatschappelijk perspectief. Het huidige wegennet is relatief fijnmazig, vooral in de zuidelijke helft van de provincie. Het netwerk sluit daarmee goed aan op de ruimtelijke concentraties. Ten noorden van het Noordzeekanaal ontbreken nog enkele kwalitatief hoogwaardige oost-westverbindingen.

De Provincie wil de huidige kwaliteit van het netwerk handhaven en waar nodig verbeteren. Primair wil ze dit doen door benutten en beprijzen. Gezien de groei van het verkeer, is op een aantal plekken een aanpassing van dit netwerk niettemin onvermijdelijk. Zonder aanvullende maatregelen worden files steeds langer, neemt de betrouwbaarheid van de reistijd verder af en stijgt de overlast voor omwonenden. De aanpassingen zijn gericht op een verbetering van de capaciteit, robuustheid en leefbaarheid, opdat in reguliere en bijzondere situaties het wegennet blijft functioneren met minimale overlast. Dit kan op verschillende manieren. Enerzijds door extra rijstroken of parallelrijbanen. Anderzijds door in samenhang met ruimtelijk beleid nieuwe wegen aan te leggen of alternatieve routes te verbeteren. Een groot deel van deze aanpassingen wordt momenteel al bestudeerd, voorbereid of uitgevoerd.

Uitvoeringsprogramma:

  • Infrastructurele aanpassingen.
     


6.3.2 Verbetering van het openbaar vervoer

Het openbaar vervoer speelt een belangrijke rol in de bereikbaarheids- en
duurzaamheidsopgave. Het structureert ruimtelijke ontwikkelingen en draagt bij aan
ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast heeft het openbaar vervoer een sociale functie: het zorgt
ervoor dat belangrijke voorzieningen bereikbaar zijn voor mensen die geen gebruik kunnen
maken van ander vervoer.

In het bijzonder in de metropoolregio moet de groei in mobiliteit voor een belangrijk deel worden opgevangen door extra gebruik van het openbaar vervoer. Om dit te bereiken moet het openbaar vervoer voor meer reizigers aantrekkelijk worden. In algemene zin moeten daartoe de snelheid, frequentie en comfort van het openbaar vervoer worden verhoogd. De bestaande landelijke openbaarvervoersverbindingen, zoals de intercitynetwerken zijn al relatief snel. De belangrijkste opgave ligt op het regionale niveau. De landelijke verbindingen moeten samen met de versterkte regionale lijnen een samenhangend netwerk gaan vormen.

In de metropoolregio werkt de Provincie aan nieuwe infrastructuur voor hoogwaardig openbaar vervoer, in aanvulling op de bestaande spoor en (hoogwaardige) OV-verbindingen. Veel van deze verbindingen zijn gericht op het beter bereikbaar maken van de belangrijke economische centra, zoals Schiphol en de Zuidas. Daarnaast zorgen nieuwe verbindingen voor het ontsluiten van bestaande en nieuwe woongebieden. Andere investeringen zijn gericht op het wegnemen van knelpunten die een goede en betrouwbare dienstregeling in de weg staan. Daarnaast verbetert de Provincie, binnen en buiten de metropoolregio, de kwaliteit van het stad- en streekvervoer door een optimale dienstregeling, service en uitstraling.

Uitvoeringsprogramma:

  • Netwerkverbeteringen Openbaar Vervoer.
     


6.3.2.1 OV-Knooppunten

Voor het functioneren van het openbaar vervoer zijn OV-knooppunten (haltes en stations en hun omgeving) van groot belang. De Provincie Noord-Holland streeft naar een goede invulling van knooppunten. Een goede invulling betekent dat op en rond knooppunten voldoende ruimte beschikbaar is voor openbaar vervoerfuncties en overstapvoorzieningen (stallingen, P+R). Het knooppunt is bovendien van hoge kwaliteit wat betreft fysieke inrichting, uitstraling, informatievoorziening. Ook wordt de verdere ontwikkeling rondom knooppunten afgestemd op een optimaal gebruik van het openbaar vervoer. Dit betekent dat op knooppunten een juiste combinatie bereikt wordt van de betekenis van de plek (“plaatswaarde”) en haar bereikbaarheid (“bereikbaarheidswaarde”).
De Provincie zal investeren in dergelijke voorzieningen bij de knooppunten die onderdeel uitmaken van het hoogwaardig openbaar vervoernetwerk. Verder zal de Provincie het initiatief nemen om na te gaan welke ruimtelijke maatregelen of programma’s gewenst en mogelijk zijn om de knooppuntfunctie te verbeteren (locatiebeleid).

Uitvoeringsprogramma:

  • Verdichten rond OV-knooppunten.
     


6.3.3 Behoud en ontwikkeling van transportnetwerken

De Provincie Noord-Holland verwacht een sterke stijging van het goederenvervoer en wil deze groei op een duurzame manier faciliteren. In dit kader heeft de Provincie Noord-Holland zich tot doel gesteld de binnenvaart te stimuleren, als duurzaam alternatief voor het groeiende transport over de weg.

Voor het stimuleren van de binnenvaart moet de bevaarbaarheid en betrouwbaarheid van de vaarwegen optimaal zijn. Op de relevante vaarwegen – de slagaders van het basisnet beroepsvaart - zorgt de provincie in samenwerking met andere beheerders voor het beheer en onderhoud van de scheepvaartwegen en de brugbediening.

Voor het stimuleren van de binnenvaart moeten naast een optimaal netwerk van vaarwegen voldoende mogelijkheden zijn voor overslag van en naar de binnenvaart. Op de slagaders van het basisnet beroepsvaart bestaan diverse private en publieke overslagterreinen. De provincie streeft naar behoud van deze ruimte voor overslag, rekening houdend met milieunormen.

Uitvoeringsprogramma:

  • Behoud en ontwikkeling van transportnetwerken. 
  • Onderzoek realiseerbaarheid laad- en loswallen.
     


6.4 VOLDOENDE EN OP DE BEHOEFTE AANSLUITENDE HUISVESTING

De Provincie Noord-Holland draagt bij aan het realiseren van voldoende en passende huisvesting (woningtype) op de best mogelijke plek (woonmilieu) voor huidige en toekomstige bewoners van Noord-Holland. De Provincie Noord-Holland stelt hiervoor een provinciale woonvisie op die het kader biedt voor de door de regio’s op te stellen regionale actieprogramma’s. In de regionale actieprogramma’s wordt het woningbouwprogramma zowel kwalitatief als kwantitatief uitgewerkt. Uitgangspunt is om deze woningvraag zoveel mogelijk te realiseren binnen het Bestaand Bebouwd Gebied. Dit komt zowel het realiseren van (hoog)stedelijke voorzieningen in de metropoolregio (de metropolitane strategie) als het behouden van regionale/lokale voorzieningen in kleine(re) kernen in het noorden ten goede. Door concentratie worden verkeers- en vervoersnetwerken optimaal benut en wordt een voldoende en gedifferentieerd aanbod van sociaal-culturele voorzieningen behouden. Verdichting brengt een aantal aandachtspunten met zich mee op het gebied van sociaal-maatschappelijke voorzieningen, functiemenging en financiering. Voorzieningen zoals scholen, kantoren en bedrijfsruimten, winkelaanbod, ruimte voor groen, recreatie, sport en zorg zijn onlosmakelijk verbonden met het woonprogramma. Door gevarieerde programma’s zijn deze functies binnen het Bestaand Bebouwd Gebied te behouden.

De druk op de ruimte in de provincie neemt verder toe. De Provincie Noord-Holland verwacht dat tot 2040 ten minste een netto toevoeging aan de woningvoorraad nodig is van ruim 200.000 woningen, ongeveer 35.000 in de periode 2010-2030 in Noord-Holland Noord, de overige woningen in de periode 2010-2040 in de Metropoolregio Amsterdam, waarbij voor zo’n 50.000 woningen nog geen afspraken zijn gemaakt (15.000 in de periode 2020-2030, en 35.000 in de periode 2030-2040). De ruimte wordt in eerste instantie gezocht in gemeenten binnen de metropoolregio. Indien uit de provinciale monitor blijkt dat de bouwplannen achterblijven bij de behoefte, zal de provincie de woningbouw aanjagen door middel van onderzoek, ontwerp en eventueel andere instrumenten.

Om andere ontwikkelingen mogelijk te maken en waardevolle open landschappen te behouden zullen veel woningbouwlocaties een meer binnenstedelijk karakter krijgen. Woningbouw moet zowel binnen als buiten Bestaand Bebouwd Gebied bijdragen aan een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit. Binnen het Bestaand Bebouwd Gebied bevordert de Provincie Noord-Holland zoveel mogelijk de intensivering en bundeling van stedelijkheid, zowel in nieuwe ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de Zuidas in Amsterdam als in transformatiegebieden zoals het Zaan/IJ-oeverprogramma in Zaanstad. Hierbij wordt gezocht naar nieuwe en aansprekende combinaties van wonen en werken. In regio’s met een overspannen woningmarkt moet zorgvuldig en slim met zowel de stedelijke als de landelijke ruimte om worden gegaan. In regio’s met een ontspannen woningmarkt zijn kansen voor de vergroting van woonkwaliteit door herstructurering en transformatie.

Arbeidskracht en werkgelegenheid concentreren zich in grootstedelijke gebieden. Dat betekent dat het woningaanbod ook ruimte moet bieden voor deze aspecten: een hoogwaardig stedelijk woonmilieu met internationale concurrentiekracht. Aan uitgesproken woonmilieus – hoogstedelijk, groen-stedelijk en landelijk dorps – blijft behoefte. Het ontwikkelen van bijzondere woonmilieus moet niet de mogelijkheden van bijvoorbeeld de reeds gevestigde landbouwsector beperken. De ontwikkeling van de nationale landschappen Groene Hart en Laag Holland, en de Rijksbufferzones moet worden afgestemd met de ontwikkeling van de nabijgelegen metropool. Die landschappen zijn belangrijk voor recreatie, natuur, waterberging en landbouw in de metropool. Indien blijkt dat de huisvestingsopgave achterblijft (kwalitatief dan wel kwantitatief) zet de Provincie Noord-Holland instrumenten uit de Wet op de ruimtelijke ordening in.

De Provincie Noord-Holland ontwikkelt een visie op demografische veranderingen, met bijzondere aandacht voor krimp. Een visie gericht op economie, leefbaarheid, woningvoorraad en voorzieningen, opgesteld in overleg met belanghebbenden en experts. Deze visie leidt tot bewustwording, probleemanalyse en een gezamenlijk op te zetten stappenplan hoe om te gaan met groei en krimp binnen de provincie.

Uitvoeringsprogramma:

  • Monitor vraag/aanbodontwikkeling.
  • Visie op demografische verandering.
  • Provinciale woonvisie.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Haarlemmermeer-Westflank.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Wieringerrandmeer.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Crailo.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Wonen in het Groen. 
  • Integrale gebiedsontwikkeling Bloemendalerpolder.
  • Bouwen met identiteit, bijvoorbeeld Waterlands Wonen. 
  • Locatiebeleid.
  • Nationaal landschap Groene Hart.
     


6.4.1 Binnen Bestaand Bebouwd Gebied

Bouwen binnen Bestaand Bebouwd Gebied is kostbaar door bijvoorbeeld bodemsanering, funderingsherstel, archeologie, parkeren en bouwplaats- en sloopkosten. De financiering van deze zogenaamde ‘onrendabele toppen’ die kenmerkend zijn voor bouwen binnen Bestaand Bebouwd Gebied vraagt om een gezamenlijke oplossing en inzet van de juiste organisatorische en financiële middelen.

Uitvoeringsprogramma:

  • Verdichten rond OV-knooppunten.
  • Ondersteuning van stedelijke verdichting.


6.4.2 Buiten Bestaand Bebouwd Gebied

Voor de toekomstige vraag naar ruimte, woningen en woonmilieus verwacht de Provincie Noord-Holland dat binnen Bestaand Bebouwd Gebied en de transformatiegebieden voldoende capaciteit beschikbaar is. Mocht bij de toepassing van de principes van de SER-ladder (aantonen nut en noodzaak, verkennen van binnenstedelijke mogelijkheden) blijken dat tekorten ontstaan, sluiten nieuwe woonmilieus buiten Bestaand Bebouwd Gebied zoveel mogelijk aan bij de bodemfysieke kwaliteiten, de kwaliteit en identiteit van het landschap en de cultuurhistorie (landschaps-DNA en dorps-DNA), in samenhang met recreatief groen en natuur. Vanwege het bovenlokaal en bovenregionale karakter van de identiteit en kwaliteit van de landschaps- en dorpstypen heeft de Provincie Noord-Holland hierbij een coördinerende rol.

Het bouwen met identiteit op basis van landschap en cultuurhistorie buiten Bestaand Bebouwd Gebied gaat uit van een samenhangende, integrale ontwikkeling en één sluitende financiële constructie. Dit houdt in dat bijvoorbeeld woningbouw, natuur en recreatie in samenhang worden ontworpen, ontwikkeld en gefinancierd. Dit betekent dat plangrenzen zorgvuldig moeten worden vastgesteld met alle betrokken partijen. De Provincie Noord-Holland biedt het instrument Ruimte voor Ruimte aan en wil hiervoor ook het instrument gebiedsontwikkeling inzetten.

Nieuwe ontwikkelingen buiten Bestaand Bebouwd Gebied beoordeelt de Provincie Noord-Holland op grond van het aantonen nut en noodzaak, de mogelijkheden of onmogelijkheden voor verdichting of transformatie en de provinciale eisen aan ruimtelijke kwaliteit (onder andere de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie), en op de (on)mogelijkheden van het faciliteren van de ontwikkeling vanuit het watersysteem.

Naast de algemene regels voor bouwen buiten Bestaand Bebouwd Gebied wijst de Provincie een aantal transformatiegebieden aan. Nut en noodzaak is reeds onderbouwd (bijvoorbeeld in bestuurlijke samenwerking Metropoolregio Amsterdam). Het betreft de volgende locaties:
• Wieringerrandmeer
• Wonen in het groen
• Crailo
• Bloemendalerpolder / KNSF – terrein
• Haarlemmermeer / Westflank en park 21ste eeuw

Uitvoeringsprogramma:

  • Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkelingen (ARO) en verordening artikel 4. 
  • Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. 
  • Integrale gebiedsontwikkeling Haarlemmermeer-Westflank.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Wieringerrandmeer.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Crailo.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Bloemendalerpolder.
  • Bouwen met identiteit, bijvoorbeeld Waterlands Wonen.
     


6.4.2.1 Bijzondere milieus buiten Bestaand Bebouwd Gebied

De Provincie Noord-Holland wil de Noord-Hollandse (cultuur)landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe plannen dienen daarom de ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristiek van het landschap en de inpassing in de wijdere omgeving als uitgangspunt te hanteren. Om dit te kunnen toetsen, heeft de provincie een regionale Leidraad Landschap en Cultuurhistorie opgesteld. Bovendien mag alleen in het landelijk gebied worden gebouwd mits daarvoor nut en noodzaak is aangetoond.
Onder andere voor de internationale concurrentiepositie is behoefte aan een grote diversiteit aan woonmilieus, waaronder ook landelijke milieus. Deze woonmilieus zijn schaars in Noord-Holland en worden vrijwel niet ontwikkeld, ondanks dat deze milieus voorzien in een bovenlokale of zelfs bovenregionale woningbehoefte.



6.4.2.1.1 Landgoederenzones

Het doel van het toestaan van een nieuw landgoed is het instandhouden en waar mogelijk verbeteren van de natuur- en landschapswaarden van een gebied. Deze in het gebied bestaande kwaliteiten (en dus niet het realiseren van de woonfunctie) zijn bij het toestaan van nieuwe landgoederen dan ook leidend. In kwetsbare gebieden – bijvoorbeeld calamiteitenberging Ronde Hoep – mogen bestaande kwaliteiten en functies van het landschap niet verminderen door de mogelijke ontwikkeling van landgoederen. Bij landgoederen is op enkele hectare grond de plaatsing van één woon- of kantoorgebouw van allure toegestaan. Ook moet het groengebied dat openbaar toegankelijk is aanzienlijk groter zijn dan de bijbehorende private kavel.

In een aantal zones zijn van oudsher landgoederen gebouwd. In deze landgoederenzones zijn nieuwe landgoederen dan ook bij uitstek een kansrijke vorm van versterking van de in het gebied bestaande kwaliteiten. De toevoeging van deze landgoederen draagt bij aan het tegengaan van de verrommeling van deze gebieden, die onder verstedelijkingsdruk staan. Het gaat om de zones:
• Kennemerland Zuid en Noord (langs Herenweg tot en met Schoorl)
• ’s-Graveland

Uitvoeringsprogramma:

  • Onderzoek landgoederen.


6.5 VOLDOENDE EN GEDIFFERENTIEERDE RUIMTE VOOR LANDBOUW EN VISSERIJ

Een vitale plattelandseconomie is belangrijk voor de Noord-Hollandse economie en een
voorwaarde voor de leefbaarheid van gebieden. Het uitgangspunt is een ontwikkelingsgerichte strategie, met de ambitie dat daar waar nieuwe economische activiteiten mogen worden ontwikkeld, ook de kwaliteit van het gebied toeneemt.

De landbouw heeft circa 60 procent van de grondoppervlakte van de provincie in beheer. De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de economie en vervult een cruciale rol als beheerder van het landschap. Inzet is dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Sectoren die een trekkersfunctie hebben in een leefbaar en krachtig platteland. Daarnaast kent de provincie typische landschapsbepalende sectoren zoals de melkveehouderij in de veenweidegebieden en de combinatie van de melkveehouderij in combinatie met de reizende bollenkraam in West-Friesland. Aquacultuur is mogelijk op zowel agrarische bedrijfspercelen als op bedrijventerreinen. De grote open wateren en de betekenis voor aquacultuur en visserij overstijgen de lokale en provinciale ruimtelijke belangen.

De Provincie Noord-Holland onderscheidt twee zones, een zone voor grootschalige landbouw en een zone voor gecombineerde landbouw.



6.5.1 Grootschalige landbouw

In de zone voor grootschalige landbouw is ruimte voor schaalvergroting, structuurverbetering en (mondiaal) concurrerende productielandbouw, de bijbehorende be- en verwerking, handel en distributie en het uitplaatsen van groeiende bedrijven uit stedelijk of kwetsbaar gebied. Voor bollenteelt en glastuinbouw wijst de provincie Noord-Holland clustergebieden aan. Deze gebieden zorgen voor ruimtelijke clustering van bepaalde landbouwsectoren, wat leidt tot economische en landschappelijke voordelen. De toeleverende en uitbestedende bedrijven kunnen zich in de nabijheid vestigen. Dit levert voordelen op voor milieu en logistiek. De reizende bollenkraam en andere grondgebonden teelten behouden de ruimte om een gezonde en duurzame manier van vruchtwisseling in stand te houden en zijn hierdoor een belangrijke drager van de melkveehouderij.
De trend naar schaalvergroting en specialisatie zal zich voortzetten vanuit een economisch perspectief. Deze trend brengt ook de behoefte aan grotere bouwpercelen met zich mee. In dit gebied zijn agrarische bouwpercelen van 2 hectare mogelijk. Grotere bouwpercelen zijn in dit gebied alleen mogelijk met een ontheffing van Gedeputeerde Staten.

Uitvoeringsprogramma:

  • Ruimte voor Ruimte regeling: verordening artikel 16.
  • Agrarische bouwpercelen: verordening artikelen 26 en 28.
  • Concentratiegebieden: verordening artikel 26.
  • Glasdriehoek.
  • Agriport, agribusinesscomplex Noord-Holland Noord en Floriade.
  • Greenport Aalsmeer.
  • Onderzoek zoekgebieden permanente bollenteelt.
  • Onderzoek strategische reserve glastuinbouw.
  • Functiefacilitering.


6.5.1.1 Clusters voor grootschalige land- en tuinbouw

In Noord-Holland Noord krijgt de productielandbouw prioriteit. De provincie Noord-Holland geeft ruimte voor verschillende clusters die elkaar kunnen versterken via een combinatie van logistiek en dienstverlening, zowel voor de keten als voor de primaire land- en tuinbouw.
In dit gebied bestaat de mogelijkheid om het bouwblok te vergroten tot maximaal 2 hectare, met een ontheffingsmogelijkheid van Gedeputeerde Staten tot meer hectare. Bollenteelt, grondgebonden landbouw, zaadclusters en glastuinbouw krijgen hier onder voorwaarden de ruimte. In Noord-Holland wordt geen (nieuw)vestiging van intensieve veehouderijen toegestaan. Dit vanwege de grotere milieu- en ziektedruk voor de bevolking van Noord-Holland en een vermindering van de natuurwaarden in de wijde omgeving. Onder nieuwvestiging wordt ook verstaan de verplaatsing van een bestaand bedrijf en de herontwikkeling van een bestaand agrarisch bedrijf naar, al dan niet als nevenfunctie, intensieve veehouderij.
De reizende bollenkraam en andere grondgebonden teelten behouden de ruimte om een gezonde en duurzame manier van vruchtwisseling in stand te houden en zijn hierdoor een belangrijke drager van de melkveehouderij.
Voor glastuinbouw en voor permanente bollenteelt doet de Provincie onderzoek naar de locatiekeuze en begrenzing. Indien de concentratiegebieden volledig benut zijn zal uitbreiding van de glastuinbouw en de permanente bollenteelt in de voor hen aangewezen gebieden gezocht moeten worden.

Uitvoeringsprogramma:

  • Ruimte voor Ruimte regeling: verordening artikel 16.
  • Agrarische bouwpercelen: verordening artikelen 26 en 28.
  • Concentratiegebieden: verordening artikel 26.
  • Glasdriehoek.
  • Agriport, agribusinesscomplex Noord-Holland Noord en Floriade.
  • Greenport Aalsmeer.
  • Onderzoek zoekgebieden permanente bollenteelt.
  • Onderzoek strategische reserve glastuinbouw.
     


6.5.2 Gecombineerde landbouw

In de zone voor gecombineerde landbouw zijn landschappelijk kwetsbare gebieden zoals veenweidegebieden of cultuurhistorisch waardevolle gebieden karakteristiek. Het landschap bepaalt waar en welke ruimte wordt geboden aan de bedrijfsontwikkeling. In de gebieden waar schaalvergroting niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is, wordt meer ruimte geboden voor nieuwe economische activiteiten (verbreding). Vormen van nieuwe economische activiteiten zijn agrarisch natuurbeheer, landschapsbehoud, recreatie, verkoop aan huis, verwerking van producten, zorg, educatie, en energie. In de omgeving van het stedelijk gebied - in de metropolitane landschappen – stimuleert de Provincie Noord-Holland de ontwikkeling van deze op de stedelijke recreatiebehoefte gerichte functies.
In dit gebied zijn agrarische bouwpercelen tot 1,5 hectare mogelijk. Bouwpercelen tot 2 hectare zijn in dit gebied alleen mogelijk met een ontheffing van Gedeputeerde Staten.

Uitvoeringsprogramma:

  • Ruimte voor Ruimte regeling: verordening artikel 16.
  • Agrarische bouwpercelen: verordening artikelen 26 en 28.
  • Onderzoek verbredingsmogelijkheden agrarische percelen.
  • Nationaal landschap Groene Hart.


6.6 VOLDOENDE EN GEDIFFERENTIEERDE RUIMTE VOOR RECREATIE EN TOERISME

Recreatie en toerisme zijn belangrijk voor een aantrekkelijk leefklimaat voor bewoners en bezoekers van Noord-Holland. Daarbij leveren deze sectoren een belangrijke bijdrage aan de economie en werkgelegenheid in Noord-Holland (8% in 2008). Het zijn allebei sectoren met goede groeiperspectieven. De Provincie Noord-Holland heeft in de Agenda Recreatie en Toerisme 2008-2011 samenhangend beleid voor recreatie en toerisme opgesteld. De Provincie Noord-Holland wil openbaar toegankelijke basisvoorzieningen voor recreatie op regionale en bovenregionale schaal tot stand brengen en het binnenlandse en buitenlandse toeristisch bezoek naar en binnen Noord-Holland bevorderen. De ruimtelijke component van dit beleid is hier opgenomen en betreft de routestructuren, ruimte voor voorzieningen en specifieke aandacht voor twee voor recreatie en toerisme zeer belangrijke gebieden, namelijk de kust en het metropolitane landschap.

Uitvoeringsprogramma:

  • Visie op demografische veranderingen.


6.6.1 De provinciale recreatieve routestructuren

De Provincie Noord-Holland zet zich in voor het ontwikkelen van een compleet, toegankelijk en samenhangend regionaal netwerk van recreatieve verbindingen, voor wandelen, fietsen en varen. De provincie ondersteunt dit via het Investeringsbudget Landelijk Gebied. De Provincie richt zich specifiek op het oplossen van knelpunten en ontbrekende schakels in deze netwerken. Extra aandacht is er de komende jaren voor de recreatieve verbindingen tussen de steden en het buitengebied en het aanleggen van extra verbindingen tussen natuur- en recreatiegebieden. Hier zitten de grootste knelpunten en zijn de recreatietekorten zo veel mogelijk terug te dringen. Daarnaast richt de Provincie zich op het versterken van de samenhang tussen verschillende netwerken door de ontwikkeling van goed bereikbare recreatieknooppunten. Dit varieert van kleinschalige punten waar verschillende routes bij elkaar komen en waar kleine voorzieningen voor de recreant zijn aangelegd tot volwaardige recreatieknooppunten. De provincie zet zich waar nodig extra in op het realiseren van de volwaardige recreatieknooppunten, waarin meerdere functies worden gecombineerd zoals parkeren, fietsverhuur, informatievoorziening en horeca. Hiervoor is een aantal potentiële locaties in beeld gebracht. Zo wordt het recreatieaanbod aantrekkelijker en beter ontsloten en vermindert de druk op plekken die niet op recreatie zijn toegerust.

Uitvoeringsprogramma:

  • Agenda Recreatie en Toerisme 2008-2011 - verbeteren en toevoegen van regionale recreatieve verbindingen en recreatieknooppunten, conform en de projectomschrijving TWINH recreatieve verbindingen, uitvoering via het ILG.
     


6.6.2 Ruimte voor toeristische en recreatieve voorzieningen

Er is behoefte aan ruimte voor groei van toeristische en recreatieve ondernemers. De ruimtevraag voor deze recreatieve en toeristische voorzieningen valt vrijwel altijd buiten Bestaand Bebouwd Gebied. De Provincie Noord-Holland heeft de gevraagde ruimtebehoefte tot 2015 in kaart gebracht. Aan uitbreiding van bungalowparken, hotelcapaciteit, toeristische plaatsen op campings en (vergroting van) ligplaatsen in jachthavens is vooral behoefte. Voor veel campings is herstructurering noodzakelijk, waarvoor 60 hectare nodig zijn, grotendeels in het noorden van de provincie. Bij bungalowparken wordt de extra benodigde ruimte geschat op 100 hectare. Om in de toenemende vraag naar hotelovernachtingen te kunnen voorzien in de metropoolregio zijn buiten Amsterdam nog 6000 hotelkamers extra nodig. De provincie gaat er vanuit dat dit in principe binnenstedelijk kan worden opgelost en heeft hierover in de Metropoolregio Amsterdam afspraken gemaakt. De Provincie Noord-Holland zorgt dat de watersportvoorzieningen binnen de provincie van hoge kwaliteit zijn en ondersteunt de in ontwikkeling zijnde plannen voor jachthavens, onder voorwaarde dat uit de Passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet blijkt dat er geen negatieve effecten zijn op de te beschermen natuurwaarden of dat deze negatieve effecten kunnen worden gecompenseerd. Daarnaast is voor een aantal regionale en bovenregionale toeristische en recreatieve voorzieningen een locatiekeuze aan de orde (bijvoorbeeld motorcrossterrein, kartbaan). Solitaire vestiging van leisurevoorzieningen in het landelijk gebied is, onder de voorwaarden genoemd in de provinciale Detailhandels- en leisurevisie, wel mogelijk, omdat sommige vormen van leisure niet kunnen worden ingepast in stedelijk gebied, zoals thema- en attractieparken al dan niet in combinatie met recreatiewoningen.
De Provincie Noord-Holland hanteert bij alle bovenstaande ontwikkelingen haar uitgangspunten op het gebied onderbouwing van nut en noodzaak, zo veel mogelijk het oplossen van samenhangende opgaven (bijvoorbeeld bereikbaarheid, leefbaarheid en milieu) en aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. De Provincie Noord-Holland neemt in haar afweging van nut en noodzaak de behoefte aan geschikte ruimte voor de recreatief-toeristische sector mee.

Uitvoeringsprogramma:

  • Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling en verordening artikel 4.
  • Agenda Recreatie en Toerisme 2008-2011- verbeteren en ontwikkelen jachthavens 
  • Motorcrossterrein.
Link naar Agenda Recreatie en Toerisme.


6.6.3 De Noord-Hollandse kusten

De Provincie Noord-Holland wil de kustzone en de kustplaatsen voor recreatieve en toeristische ontwikkelingen beter benutten. De Noord-Hollandse stranden en duinen (met uitzondering van het strand bij IJmuiden) zijn nu smaller dan vanuit economisch en ecologisch opzicht optimaal is. De Provincie Noord-Holland streeft daarom naar een verbreding van de kust met tenminste enkele tientallen meters zodat de Hondsbossche en Pettemer Zeewering weer in een vloeiende kustlijn ligt en meer ruimte ontstaat voor natuur, recreatie en toerisme.

Door het verlengen van het toeristische seizoen en verbreding van het toeristische product kunnen de aanwezige voorzieningen beter benut worden. De mogelijkheden voor ‘jaarrond’ strandpaviljoens zijn daarom onder voorwaarden verruimd.

De kustplaatsen zijn, na Amsterdam, de belangrijkste toeristische trekpleister van Noord-Holland. De concurrentiepositie van de kustplaatsen staat onder druk, omdat ze qua accommodaties, voorzieningen en uitstraling niet altijd de kwaliteit bieden die tegenwoordig wordt gevraagd. De Provincie Noord-Holland wil dat de kustplaatsen ook in de toekomst met andere toeristengebieden kunnen concurreren en richt zich op het stimuleren van de verbetering van de (ruimtelijke) kwaliteit en de versterking van de identiteit van de badplaatsen.

Hiertoe is een integrale ontwikkeling van de Noordzeekust nodig, waarbij belangen op het gebied van kustversterking, recreatie, toerisme, bereikbaarheid, landschaps- en natuurontwikkeling en eventueel kleinschalige woningbouw/landgoedontwikkeling worden gewaarborgd. Ontwikkeling van de identiteit van kustplaatsen is hierbij een instrument.
Ook de historische steden, zoals langs de voormalige Zuiderzeekust, en de Zaanse Schans zijn belangrijke toeristische trekpleisters.

Uitvoeringsprogramma:

  • Strandzonering jaarrondpaviljoens: verordening artikel 31.
  • Kustplaatsen.
     


6.6.4 Metropolitane landschappen

In de directe omgeving van stedelijk gebied is een grote recreatieve behoefte. In het
metropolitane landschap in het zuiden van de provincie zet de Provincie Noord-Holland zich samen met haar partners in de Metropoolregio Amsterdam extra in op de realisatie van voldoende gedifferentieerde recreatiemogelijkheden. Om in deze grote behoefte te voorzien worden intensieve recreatiegebieden beheerd en ontwikkeld, naast de mogelijkheden voor recreatief medegebruik van natuur en landschap. De Provincie Noord-Holland legt via het Recreatie om de Stad programma nog een aantal nieuwe recreatiegebieden aan. Door de belangen in het stedelijke en het landelijke gebied ook ruimtelijk meer in samenhang te bezien, zet de Provincie Noord-Holland zich daarnaast onder andere via de Nationale Landschappen en het bufferzonebeleid in op het vergroten van de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van het landschap voor stedelijke uitloop. [Link: Zie ook § 5.3.2. Metropolitane landschappen]

Uitvoeringsprogramma:

  • Metropolitane landschappen.
  • Nationaal Landschap Groene Hart.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Blauwe Hart.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Bloemendalerpolder.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Amstelgroen.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Crailo.
  • Bouwen met identiteit, bijvoorbeeld Waterlands Wonen.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Haarlemmermeer-Westflank.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Wieringerrandmeer.
  • Integrale gebiedsontwikkeling Wonen in het Groen.