Hoofdstuk 3 VISIE OP NOORD-HOLLAND
3.1.1 Noord-Holland in 2010 – “Zicht op de toekomst”
Noord-Holland is een mooie provincie om in te wonen, te werken en om te bezoeken. Noord-Holland is veelzijdig. Binnen de grenzen van de provincie zijn een aantal belangrijke economische motoren van Nederland, bruisende steden, natuurparken, het strand en open grasland vol weidevogels te vinden. Juist die combinatie maakt Noord-Holland bijzonder en geliefd.
Noord-Holland is in de loop der eeuwen gevormd. Zo hebben het waterbeheer, de veranderingen in agrarische productiemethoden en de verstedelijking hun stempel op de provincie gedrukt. Een grote variatie aan bijzondere landschappen is ontstaan. Het zijn al deze verschillende landschappen die Noord-Holland bijzonder maken. Zij vormen de basis voor de verdere ontwikkeling van de provincie. De schaal van ruimtelijke ontwikkelingen is na 1950 steeds groter geworden en voortborduren op de specifieke eigenschappen van een gebied is minder vanzelfsprekend dan vroeger. Landschappelijke en cultuurhistorische waarden zijn hierdoor kwetsbaar geworden.
In de periode tot 2040 zullen verdere globalisering en klimaatverandering grote gevolgen hebben voor Noord-Holland. Ook veranderingen en trends op nationaal en lokaal niveau hebben een grote ruimtelijke impact. Deze veranderingen leiden tot een aantal belangrijke ruimtelijke opgaven en keuzes.
3.1.1.1 Globalisering
De grenzen tussen landen zullen in de periode tot 2040 verder vervagen. Mensen en goederen verplaatsen zich vrijer en gemakkelijker over de wereld. Het hebben van een internationaal concurrerende economie blijft belangrijk. Dit geldt niet alleen voor de hoogstedelijke diensteneconomie van de Metropoolregio Amsterdam, maar ook voor de landbouwgebieden en duurzame energie in het noorden van de provincie.
De globalisering dwingt de Provincie Noord-Holland tot een aantal keuzes. Welke rol heeft de Metropoolregio Amsterdam in 2040 in de wereldeconomie? En welke mogelijkheden moet de Provincie Schiphol en het Amsterdamse havengebied (Noordzeekanaalgebied) bieden om te zorgen dat dit lukt? Wat voor soort vestigingsklimaat wil de Provincie in de metropool realiseren? En op welke wijze wil zij de ruimte daarvoor transformeren? Hoe behoudt ze daarbij de kwaliteiten van de groene open landschappen die de provincie zo kenmerken? Hoe zorgt de Provincie voor een blijvend gezond leef- en vestigingsklimaat in Noord-Holland Noord? En geeft de provincie Noord-Holland de landbouw ruimte voor de schaalvergroting waar deze sector behoefte aan heeft?
3.1.1.2 Klimaatverandering
Het veranderende klimaat betekent dat we moeten leren omgaan met een hogere gemiddelde temperatuur en gemiddeld meer neerslag. Die neerslag is niet gelijk verdeeld over het jaar; er komen niet alleen periodes met meer regen, maar ook periodes met grotere droogte dan voorheen. De Provincie Noord-Holland krijgt te maken met een veiligheidsvraagstuk door zeespiegelstijging, met wateroverlast door hevige regenval, en met verdroging en verzilting in de drogere periodes.
De klimaatverandering stelt de Provincie Noord-Holland voor een aantal keuzes. Op welke manieren wil zij de kwetsbare delen van de provincie beschermen tegen wateroverlast en overstromingen? Kunnen in alle gebieden de bestaande functies behouden blijven, ook al zijn het grondwaterpeil en de waterkwaliteit daar in de toekomst niet geschikt meer voor? En in hoeverre gaat de Provincie zelf een bijdrage leveren aan het verminderen van klimaateffecten door in te zetten op het opwekken en gebruiken van duurzame energie binnen de provinciegrenzen?
3.1.1.3 Demografische verandering
De bevolking in Nederland neemt nog toe tot 17,5 miljoen rond 2035, daarna zal de bevolking afnemen. Oorzaak hiervan is het hoge geboorteniveau in de jaren 1945 tot 1970 en de sterke daling van het geboorteniveau na 1970 (sinds 1975 zelfs onder het vervangingsniveau). Dit heeft voor de komende decennia een aantal gevolgen. Het aantal ouderen zal sterk toenemen en veel mensen die geboren zijn tussen 1945 en 1970 gaan met pensioen. De beroepsbevolking zal gaan afnemen, want het aantal mensen dat door pensionering de arbeidsmarkt zal verlaten is groter dan de instroom van jongeren.
Die ontwikkeling zal in Nederland niet overal in gelijke mate optreden. Noord-Holland en Utrecht kenden in de afgelopen jaren een relatief sterke bevolkingsgroei, terwijl in andere gebieden van Nederland de bevolking nu al daalt. De sterke groei van de Randstad in de afgelopen jaren wordt bepaald door een toenemend vestigingsoverschot uit de meer perifeer gelegen delen van Nederland. Kansen op gekwalificeerd werk en de voorkeur voor een stedelijke woonomgeving doen veel mensen naar de Randstad verhuizen.
Met name Amsterdam trekt veel vooral jonge en hoogopgeleide mensen aan uit de rest van Nederland. Dit zijn niet alleen mensen die om studieredenen naar Amsterdam gaan, maar ook mensen die na hun studie elders in Nederland werk vinden in Amsterdam. De druk op Amsterdam die daardoor ontstaat wordt voor een deel afgeleid naar de regio. In de afgelopen jaren zien we een toename van de vestiging in Amsterdam en een afname van spreiding rond Amsterdam. We zien ook dat het vertrek van mensen vanuit het zuiden naar het noorden van de provincie sterk is afgenomen.

De migratiepatronen hebben grote invloed op de bevolkingssamenstelling van de verschillende regio’s in Noord-Holland. Het zijn vooral jongeren die zich in Amsterdam vestigen, waardoor deze bevolkingscategorie sterk oververtegenwoordigd is. In Noord-Holland Noord is als gevolg van de suburbanisatie en het groeikernenbeleid in de jaren 1960 tot 1985 de geboortegolfgeneratie, dus de mensen die in 2010 tussen 45 en 65 jaar zijn, oververtegenwoordigd. Deze ontwikkelingen in het verleden hebben gevolgen voor de toekomstige bevolkingsgroei. Bij een jonge bevolking is het geboorteniveau hoog, bij een oudere bevolking daalt het aantal geboorten en stijgt de sterfte. In het noorden van de provincie vergrijst daardoor de bevolking sterker dan in het zuiden, en zal het geboorteoverschot op termijn omslaan in een sterfteoverschot: de bevolking zal gaan dalen. In het zuiden, en vooral in Amsterdam blijft het geboorteoverschot hoog en samen met het vestigingsoverschot blijft de bevolking sterk groeien.
In Noord-Holland Noord neemt het aantal jongeren en het aantal mensen tussen 35 en 50 jaar af (een substantieel deel van de beroepsbevolking). Het aantal ouderen zal sterk toenemen. In het zuiden van Noord-Holland is eveneens sprake van een sterke stijging van het aantal ouderen. Er is een verandering in de samenstelling van de beroepsbevolking, maar geen afname. Het aantal kinderen neemt iets toe.
In het noorden van de provincie Noord-Holland zal de bevolkingsgroei geleidelijk afnemen en zal na 2030 de bevolking gaan dalen. In het zuiden van de provincie zal de bevolkingsgroei afnemen, maar blijft ook na 2030 nog steeds sprake van een sterke groei.

In het noorden van Noord-Holland leidt de verschuiving in de leeftijdssamenstelling tot een daling van verschillende bevolkingscategorieën. Het aantal leerlingen in basis- en voortgezet onderwijs zal in het noorden van de provincie gaan dalen. De potentiële beroepsbevolking zal in heel Nederland gaan dalen, in het noorden van de provincie wat meer dan in de rest van Nederland. Overal in Nederland zal het aantal ouderen toenemen.

De daling van de bevolkingsgroei heeft effect op de groei van de woningbehoefte, zowel in kwantiteit als kwaliteit. Die verandering is echter niet eenduidig. De afname van de bevolking leidt niet direct tot een evenredige afname van de woningbehoefte. Door minder gezinnen met kinderen en meer alleenstaanden ouderen (gezinsverdunning) zal de daling van de woningbehoefte pas op een later tijdstip inzetten.

In de periode tot 2040 moet de woningvoorraad volgens de huidige inzichten toenemen met ongeveer 200.000 woningen. 35.000 woningen worden in het noorden van de provincie gebouwd en 165.000 in het zuiden van de provincie. Dit is exclusief de woningbouw die in Almere zal plaats vinden, deels voor de woningbehoefte van Noord-Holland. Het grootste deel van de uitbreiding zal in de komende 10 jaar plaats moeten vinden. Na 2030 zullen er in het noorden van de provincie geen extra woningen meer nodig zijn. In het zuiden van de provincie blijft de druk op de woningmarkt tot 2030 hoog. Ook na 2030 is nog behoefte aan uitbreiding.
De groei van de woningbehoefte vindt vooral plaats bij oudere, één- en tweepersoonshuishoudens. In het noorden is de groei in deze categorie zelfs groter dan de totale groei van de woningbehoefte. Het aantal gezinnen met kinderen neemt niet meer toe. Er is een sterke groei van huishoudens die ouder zijn dan 75 jaar en daarmee een grote zorgvraag hebben. Ook die vraag is in relatieve zin in het noorden van de provincie groter dan in het zuiden, en vraagt meer aandacht binnen het woningbouwbeleid. In absolute zin is de toename van ouderen in het zuiden ruim twee keer zo groot als in het noorden van de provincie.
Er is een duidelijke omslag in de opgave voor het noorden en het zuiden van de provincie. In de afgelopen decennia was de groei van de bevolking en de groei van de woningvoorraad in relatieve zin in het noorden duidelijk veel hoger dan in het zuiden, waar in de jaren zeventig zelfs sprake was van een bevolkingsdaling. Nu is in het zuiden de bevolkingsgroei hoger dan in het noorden en na 2020 zal ook de woningbouwopgave in het zuiden relatief hoger zijn dan in het noorden van de provincie.
De demografische verandering stelt de provincie voor een aantal keuzes. De veranderingen hebben vooral impact op de dorpen in de plattelandsregio’s. Daarom blijft de Provincie Noord-Holland de economie stimuleren voor een evenwichtige woon-werkbalans, en om de gevolgen van de vergrijzing zoveel mogelijk te beperken. De Provincie Noord-Holland zal de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt blijven stimuleren. Na 2025 neemt de bevolkingsgroei en de vraag naar woningen in het noorden sterk af. Wil de provincie vanuit dat perspectief uitleglocaties toestaan die het landelijk gebied verder verkleinen? En als de voorkeur van bewoners verandert naar stedelijk wonen, op welke manier zorgt de Provincie Noord-Holland dat verdichting niet ten koste gaat van de leefbaarheid in de stad? Hoe houdt de provincie de groene ruimte waar deze stedelingen behoefte aan hebben, dichtbij of bereikbaar? Wil de Provincie Noord-Holland het ongelijke tempo van de ontwikkelingen in de provincie volgen of bijsturen? En wat kan de provincie doen om de leefbaarheid van het platteland te behouden?
3.2 Noord-Holland in 2040 – “Kwaliteit door veelzijdigheid”
De Provincie speelt in op de ruimtelijke vraagstukken door mee te veranderen waar nodig, en door bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap.
Door te kiezen voor hoogstedelijke milieus en beperkte uitleg van bedrijventerreinen, houdt de Provincie Noord-Holland het landelijk gebied open en dichtbij. Door voorzichtig om te gaan met uitleg buiten bestaande kernen speelt ze in op de veranderingen in de bevolkingsontwikkeling op langere termijn. Door in te zetten op het op eigen grondgebied opwekken van duurzame energie draagt ze actief bij aan de CO2-reductie. Door versterking van de waterkeringen en het aanleggen van calamiteitenbergingen houdt ze de voeten droog. En door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord-Hollandse landschappen en de bodemeigenschappen blijft de provincie bijzonder en aantrekkelijk om in te wonen, te werken en om te bezoeken.
Het naar Nederland halen van de Olympische spelen van 2028 kan als katalysator werken voor het realiseren van de ambities van de Provincie Noord-Holland in brede zin (ruimtelijk, sportief, infrastructureel, economisch). In het bijzonder kunnen een aantal ruimtelijke ambities binnen dit kader worden gerealiseerd. De Provincie Noord-Holland steunt het initiatief om in noordelijk deel van de provincie in 2022 de Floriade te organiseren.
De hierboven gemaakte keuzes leveren het volgende toekomstbeeld op voor 2040.
Noord-Holland heeft in 2040 haar eigen positie in de wereld versterkt. De Metropoolregio Amsterdam is verder gegroeid tot een internationaal concurrerende duurzame stedelijke regio. Noord-Holland Noord heeft een sterke internationale positie verworven met grootschalige landbouw en een duurzaam energiecluster. De opwaardering van de Westfrisiaweg/N23 (traject Alkmaar-Zwolle) en de ontwikkeling van de Houtribdijk en Lelystad (inclusief de luchthaven) creëren een waardevolle verbinding voor de economische groei en het leefbaar houden van het noorden van de provincie.
Niet overal is wateroverlast voorkomen en sommige plekken zijn natter dan voorheen. Het IJsselmeer is een belangrijk zoetwaterbekken voor periodes van droogte.
Door het toepassen van innovatieve technieken zijn de meest succesvolle vormen van duurzame energie in het landschap en de economie van Noord-Holland opgenomen. In bestaande en nieuwe bebouwing van Noord-Holland is duurzame energie benut en is gebouwd volgens de principes van duurzaam bouwen.
Het aantal bedrijventerreinen is nauwelijks uitgebreid. Door herstructurering, duurzame inrichting, intensivering en transformatie wordt beter gebruik gemaakt van de bestaande voorraad. Schiphol is gegroeid in samenhang met Lelystad en Eindhoven. Het is gelukt het aantal vanuit Schiphol te bereiken bestemmingen op peil te houden, waardoor het vestigingsklimaat voor bedrijven aantrekkelijk is gebleven. De functies in en rond Schiphol zijn afgestemd op het banenstelsel en ontwikkelingen in de luchtvaart. Het haventerrein in het Noordzeekanaalgebied is optimaal benut door verdichting, innovatie en herstructurering binnen het bestaand havengebied samen met de realisatie van een nieuwe zeesluis bij IJmuiden.
De inzet op stedelijke woonmilieus heeft de bestaande steden van Noord-Holland verder getransformeerd tot hoogstedelijke milieus. Deze hoogstedelijke milieus kenmerken zich door functiemenging, hoogwaardige culturele voorzieningen en een goede bereikbaarheid. In de Metropoolregio Amsterdam wordt dit transformatieproces ondersteund door investeringen in een samenhangend netwerk van openbaar vervoer. De bereikbaarheid is optimaal door slimme benutting van de weginfrastructuur en de bijhorende inzet van de nieuwste technologie op het gebied van verkeer en vervoer. Door met locatiebeleid te sturen op bereikbaarheid is de juiste functie op de juiste plek gekomen. Door te verdichten in regionale centra in Noord-Holland Noord zijn voorzieningen toegankelijk en bereikbaar gebleven.
In 2040 is de bevolkingsopbouw van Noord-Holland sterk veranderd. Het aantal ouderen is toegenomen en daarmee ook het aantal woningen dat door één of twee mensen wordt bewoond. De beroepsbevolking is in grote delen van Noord-Holland afgenomen, maar niet of nauwelijks in de metropool. De metropool is door de jaren heen flink gegroeid en strekt zich uit tot en met Alkmaar en Hoorn. Daarnaast biedt het Wieringerrandmeer woningen aan het water, op beperkte afstand van het hart van de metropool. Door verdichting, het benutten van stationslocaties en knooppunten en ondergronds bouwen is het stedelijk gebied optimaal in gebruik. Goede oplossingen voor milieuhinder, zoals luchtkwaliteit, geluidhinder en licht- en geurhinder zijn essentieel bij het bereiken van deze stedelijke verdichting.
Voor de woningbouwopgave van in totaal ruim 200.000 woningen tot 2040 is vooral ruimte gezocht binnen het bestaande bebouwde gebied (zie BIJLAGE 5 “Schematisch overzicht woningbouwbehoefte”). Zogenaamde “uitleg” is beperkt gebleven, en voldoet aan eisen van ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en bereikbaarheid. Voor deze uitzonderingen op de regel is met name ruimte gezocht in het economische kerngebied van de metropoolregio, dat zich uitstrekt van de Bollenstreek in Zuid-Holland tot Lelystad in Flevoland en Utrecht. De schaalsprong in de Metropoolregio Amsterdam is succesvol geweest, met de ontwikkeling van natuur in het Markermeer/IJmeer, de ontwikkeling van Almere, verbeterde verbindingen via de weg en het openbaar vervoer. Almere is beter aangesloten op ’t Gooi en Utrecht via de A27 en HOV/Stichtse lijn. Luchthaven Lelystad heeft zich in samenhang met de luchthaven Schiphol verder ontwikkeld. In het centrum van de Metropoolregio Amsterdam hebben de Zaan- en IJ-oevers zich ontwikkeld tot één waterfront en is een belangrijke, nieuwe binnenstedelijke as ontstaan naast de Zuidas en het Amstel-gebied.
In de hele provincie is de identiteit van de landschappen versterkt met behoud door ontwikkeling en transformatie. Deze landschappen zijn een veelgenoemde reden voor mensen om in Noord-Holland te willen wonen, werken en recreëren. De afwisseling tussen stad en open landschap is hier een belangrijk onderdeel van. De landschappen rond de steden zijn toegankelijk voor recreatie. De landbouwgebieden rond steden zijn gericht op kleinschalige productie, streekproducten, educatie, ‘zorglandbouw’ en natuur en landschapsbeheer. Door de hele provincie zijn nieuwe recreatieve routes aangelegd voor wandelen, fietsen en varen. De natuur en bijbehorende soortenrijkdom in planten en dieren heeft de ruimte gekregen in de Ecologische Hoofdstructuur. De kustplaatsen aan de Noordzee zijn met behoud en versterking van hun identiteit verder ontwikkeld tot bestemmingen van (inter)nationale allure.
3.3.1 Begripsbepaling
Provinciale Staten hebben met de kaderstellende notitie ‘provinciale sturingsfilosofie en provinciaal belang voor de ruimtelijke ordening’ vastgesteld dat de volgende criteria aanleiding kunnen geven tot het benoemen van een provinciaal belang:
• Wettelijke taak (bijvoorbeeld: luchtkwaliteit / geluidhinder)
Deze taak is ingegeven vanuit bestaande wetten. Hierbij kan de provincie verschillende rollen vervullen.
• Juridische doorwerking van Europees- / Rijksbeleid (bijvoorbeeld Algemene maatregel van Bestuur)
Hierin is onderscheid te maken tussen Europese en nationale regelgeving. Het Rijk kan een directe of een getrapte aanwijzing geven. Een directe aanwijzing is ingekaderd en geeft de provincies niet tot nauwelijks beleidsvrijheid. Bij een getrapte aanwijzing is sprake van meer beleidsvrijheid voor provincies.
• Financiële betrokkenheid
De provincie besluit of heeft besloten een project / programma financieel te ondersteunen. Dit is bijvoorbeeld bij gebiedsontwikkeling of aanbesteding (openbaar vervoer) het geval.
• Provinciale hoofdstructuur / gemeentegrensoverschrijdende effecten (bijvoorbeeld: landschappelijke structuren)
In het verlengde van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur zijn de ruimtelijke basiskwaliteiten van de provincie benoemd. Deze ruimtelijke basiskwaliteiten vormen de provinciale hoofdstructuur en zijn daarmee van provinciaal belang. Effecten van lokale ontwikkelingen op de provinciale hoofdstructuur raken daardoor mogelijk aan provinciale belangen.
• Gekoppelde ruimtelijke belangen
Als bij (een of meerdere) ontwikkelingen gekoppelde ruimtelijke belangen in het geding zijn. Voorbeelden van gekoppelde ruimtelijke belangen zien we bij gebiedsontwikkeling. Ook op kleinere schaal (dan bij gebiedsontwikkeling het geval is) kan dit aan de orde zijn.
• Regionaal / bovenlokaal karakter (bijvoorbeeld: klimaatverandering)
De provincie benoemt thematische belangen, op het gebied van bijvoorbeeld verkeer & vervoer, milieu, natuur, recreatie enzovoorts. Ook kan gedacht worden aan veiligheidsaspecten als thematisch belang (maatregelen in verband met klimaatveranderingen, maar ook om mogelijke bedreigingen op andere terreinen, zoals rampenbestrijding), bodemaspecten en (gelijkmatige) spreiding van economische ontwikkeling ter bevordering van de leefbaarheid en werkgelegenheid in de provincie Noord-Holland. Deze thematische belangen kunnen voor de hele provincie gelden of voor (bepaalde) regio’s.
3.3.2 Provinciale belangen
De Provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de Provincie Noord-Holland op basis van de bovengenoemde criteria provinciale belangen benoemd. Deze vallen uiteen in drie hoofdbelangen en twaalf ondergeschikte belangen. Daarbij richt de Provincie zich uitdrukkelijk op ruimtelijke vraagstukken die op regionale en bovenregionale schaal spelen en/of gevolgen hebben.

De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. Aan de ruimtelijke beslissingen van de Provincie Noord-Holland zal daarom altijd een afweging van deze drie belangen voorafgaan.
Klimaatverandering heeft grote ruimtelijke consequenties. Om hier adequaat op te kunnen inspelen, is klimaatbestendigheid als hoofdbelang van de Provincie benoemd. Voor een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat is het belangrijk dat de grote variëteit aan cultuur- en natuurlandschappen behouden wordt. Daarom is ruimtelijke kwaliteit als tweede hoofdbelang benoemd. Duurzaam ruimtegebruik is het derde hoofdbelang. Het inpassen van nieuwe woningen, bedrijven, wegen en andere ruimtevragende functies is en blijft een hoofdtaak van de Provincie. De Provincie zorgt dat deze inpassing op een efficiënte en toekomstbestendige manier tot stand komt.
De hoofdbelangen worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit twaalf onderliggende provinciale ruimtelijke belangen.
|