1 Voor de gronden aangeduid op kaart 4 en op de digitale
verbeelding ervan, als Ecologische Hoofdstructuur en als Ecologische
Verbindingszone, geldt dat:
a. dat een bestemmingsplan de gronden als ‘natuur’ bestemt,
indien de natuurfunctie reeds is gerealiseerd;
b. een bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid bevat die
bepaalt dat burgemeester en wethouders een bestemming wijzigen in een
natuurbestemming vanaf het moment dat:
1: de gronden zijn verworven of ontpacht ten behoeve van het
realiseren van de natuurfunctie;
2: een overeenkomst voor functieverandering door middel van
particulier natuurbeheer is gesloten; of
3: gedeputeerde staten besluiten dat zij provinciale staten
zullen verzoeken om het besluit tot het verzoek tot onteigening aan de Kroon,
als bedoeld in artikel 78 van de Onteigeningswet, te nemen en dat ter
voorbereiding van dit besluit van provinciale staten, gedeputeerde staten een
kopie van hun besluit hiertoe aan burgemeester en wethouders zenden met het
verzoek over te gaan tot vaststelling van het wijzigingsplan;
c. een bestemmingsplan geen bestemmingen en regels bevat die
omzetting naar de natuurfunctie onomkeerbaar belemmeren en de wezenlijke
kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur en de Ecologische
Verbindingszone significant aantasten;
d. een bestemmingsplan het bepaalde in artikel 15 in acht
neemt.
2 In aanvulling op het eerste lid beschrijft de toelichting
van het bestemmingsplan:
a. de wezenlijke kenmerken en waarden van het desbetreffende
deel van de Ecologische Hoofdstructuur of de Ecologische Verbindingszone, zoals
aangegeven in het Natuurbeheerplan;
b. hoe de wezenlijke kenmerken en waarden worden beschermd en;
c. hoe negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en
waarden worden voorkomen.
3 In afwijking van het eerste en tweede lid kan een
bestemmingsplan voorzien in:
a. nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande
activiteiten voor zover:
1: er sprake is van een groot openbaar belang;
2: er geen reële andere mogelijkheden zijn en;
3: de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de
overblijvende effecten worden gecompenseerd of;
b. een activiteit of een combinatie van activiteiten die mede
tot doel heeft de kwaliteit of kwantiteit van de Ecologische Hoofdstructuur of
de Ecologische Verbindingszone per saldo te verbeteren.
4 In aanvulling op het derde lid:
a. voldoet het bestemmingsplan aan de ruimtelijke
kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 15 en is een bestemmingsplan in
overeenstemming met het gestelde in artikel 5a of artikel 5c;
b. onderdeel a, kan het bestemmingsplan hier alleen in
voorzien indien in het bestemmingsplan wordt opgenomen:
1: op welke wijze schade aan de Ecologische Hoofdstructuur zoveel
mogelijk wordt voorkomen en resterende schade wordt gecompenseerd;
2: hoe wordt geborgd dat de maatregelen ten behoeve van de
compensatie als bedoeld onder het vierde lid, onderdeel b sub 1 daadwerkelijk
wordt uitgevoerd.
5 Voor zover het derde lid, onderdeel a, onder 3 van
toepassing is, is artikel 25 niet van toepassing.
6 Gedeputeerde staten kunnen, gehoord de desbetreffende
commissie van provinciale staten, de begrenzing van de Ecologische
Hoofdstructuur of de Ecologische Verbindingszone wijzigen:
a. ten behoeve van een verbetering van de samenhang of de
planologische inpassing van de Ecologische Hoofdstructuur of de Ecologische
Verbindingszone;
b. ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling; of
c. ten behoeve van de krachtens het derde lid gestelde regels.
7 Een wijziging als bedoeld in het zesde lid is mogelijk voor
zover:
a. de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische
Hoofdstructuur en de Ecologische Verbindingszone worden behouden, en
b. de oppervlakte van de Ecologische Hoofdstructuur ten
minste gelijk blijft.
8 Gedeputeerde staten kunnen nadere regels stellen ten
aanzien van:
a. de wezenlijke kenmerken en waarden als bedoeld in het
tweede lid om deze nader te specificeren of aan te vullen in het belang van de
instandhouding en verdere ontwikkeling van de natuurdoelen van de Ecologische
Hoofdstructuur en de Ecologische Verbindingszone,
b. de wijze waarop compensatie plaatsheeft.