Artikel 26 Gebied voor grootschalige landbouw

Lid 1
Voor een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een gebied voor grootschalige landbouw, zoals op kaart 6 aangegeven en op de digitale verbeelding ervan, geldt het volgende:

a.        Agrarische bebouwing moet worden geconcentreerd binnen het bouwperceel;

b.       Een agrarisch bouwperceel mag worden vergroot tot maximaal 2 hectare ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf mits dit noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering alsmede voor het oprichten van een bio-massa inrichting ten behoeve van eigen gebruik;

c.        Ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf is maximaal één agrarische bedrijfswoning toegestaan; het bestemmingsplan kan met een ontheffing, als bedoeld in artikel 3.6 van de wet, één extra bedrijfswoning mogelijk maken mits dit noodzakelijk is voor het toezicht;

d.       Een bestemmingsplan bevat geen bestemmingen of regels die voorzien in nieuwvestiging van volwaardige intensieve veehouderijen al dan niet als neventak. Ook bevat een bestemmingsplan geen bestemmingen of regels die voorzien in de herontwikkeling van een bestaand agrarisch bedrijf naar, al dan niet als nevenfunctie, intensieve veehouderijEen nieuw glastuinbouwbedrijf en de uitbreiding van een bestaand glastuinbouwbedrijf zijn uitsluitend binnen de op de kaart 7 en op de digitale verbeelding ervan aangegeven “glastuinbouwconcentratiegebieden” toegestaan en mogen in het bestemmingsplan niet onmogelijk worden gemaakt;

e.       Verplaatsing van de op het moment van inwerkingtreding van deze verordening bestaande intensieve veehouderijen in Noord-Holland wordt niet beschouwd als nieuwvestiging;

f.         Voor zover een bestemmingsplan bestemmingen of regels bevat voor bestaande intensieve veehouderijen, al dan niet als neventak, geldt dat:
         1.   uitbreidingsmogelijkheden uitsluitend mogen worden opgenomen als aan de wettelijke milieu- en dierenwelzijneisen is voldaan zodat het bedrijf op de huidige locatie op duurzame wijze wordt ontwikkeld, als de uitbreiding als onder 1. bedoeld op de huidige locatie niet mogelijk is, dan wel gelegen in   gebied voor gecombineerde landbouw, kan het bedrijf zich verplaatsen naar gebied voor grootschalige landbouw;
         2.   die bestemmingen of regels er in voorzien dat bij uitbreiding ten hoogste één bouwlaag gebruikt mag worden voor het houden van dieren;

g.       In afwijking van het bepaalde in e. maakt een bestemmingsplan uitbreiding van – op het moment van in werking treding van de verordening - bestaande glastuinbouwbedrijven tevens mogelijk in het gebied, op kaart 7 en op de digitale verbeelding ervan aangegeven “tuinbouwconcentratiegebied”;

h.       Indien sprake is van verplaatsing van een glastuinbouwbedrijf naar het gebied, op kaart 7 en op de digitale verbeelding ervan aangegeven als “ glastuinbouwconcentratiegebied” dient zeker gesteld te worden dat door toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestaande locatie geherstructureerd wordt. 

i.         Uitbreiding van teeltondersteunend glas van meer dan 2000 m2 per perceel op een grondgebonden landbouwbouwbedrijf buiten de onder e. bedoelde gebieden is niet toegestaan;

j.         Een nieuw bollenteeltbedrijf voor permanente bollenteelt en de uitbreiding van een bestaand bedrijf alsmede het mogelijk maken van grondbewerkingen als bezanden, omzetten en omspuiten ten behoeve van permanente bollenteelt zijn uitsluitend toegestaan :

1.       In de bollenconcentratiegebieden, zoals aangegeven op kaart 7 en op de digitale verbeelding ervan.

2.       Een bestemmingsplan voor de gebieden, genoemd onder 1. maakt de vestiging van een bollenteeltbedrijf voor permanente bollenteelt niet onmogelijk.

k.        De nieuwvestiging van een zaadveredelingsbedrijf is uitsluitend mogelijk binnen het op kaart 7 en op de digitale verbeelding ervan aangegeven zaadveredelings-concentratiegebied en mogen in dat zaadveredelingsconcentratiegebied in het bestemmingsplan niet onmogelijk worden gemaakt. 

l.         Uitbreiding van op het moment van inwerkingtreding van de verordening bestaande daarbuiten gelegen zaadveredelingsbedrijven, is uitsluitend toegestaan voor als zodanig op kaart 7 en op de digitale verbeelding ervan specifiek aangegeven bedrijven.

 

 

Lid 2
a. Gedeputeerde staten kunnen – gehoord de Adviescommissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling (ARO)-  ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder punt b. voor een groter bouwperceel mits de noodzaak daartoe is aangetoond door middel van een bedrijfsplan.

b.Gedeputeerde staten kunnen – gehoord de Adviescommissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling (ARO)-  voor bestaande intensieve veehouderijen in Noord-Holland ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder punt b voor een groter bouwperceel.

 

Lid 3
Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder h. voor:
a. teeltondersteunend glas tot een maximum van 4000 m2 of
b. teeltondersteunend glas tot een maximum van 200 m2 per hectare teeltondersteunend glas voor een bedrijf met een perceel van minimaal 20 hectare,
mits de noodzaak daartoe is aangetoond door middel van een bedrijfsplan.

Lid 4
Artikel 15 is van toepassing op bestemmingsplannen, als bedoeld in artikel 26 eerste lid.

Lid 5
Voor zover landbouwbedrijven, als bedoeld in dit artikel, tevens zijn begrepen in de Ecologische Hoofdstructuur zoals is geregeld in artikel 19 en het gebied als bedoeld in artikel 25 (weidevogelleefgebieden) geldt tevens het in die artikelen bepaalde.
 

Toelichting artikel 26 en 27
In de structuurvisie hebben wij onze landbouwhoofdstructuur ontwikkeld die gebaseerd is op een indeling in twee gebieden:
1. het gebied voor grootschalige landbouw
2. het gebied voor gecombineerde landbouw

Artikel 26 eerste lid legt vast dat voor de grootschalige landbouw hier concentratiegebieden voor de permanente bollenteelt, de glastuinbouw, de zaadteelt, mogelijke intensieve veehouderij zijn aangegeven. Daartoe zijn bouwpercelen van 2 hectare toegestaan. Gedeputeerde staten kunnen een ontheffing verlenen voor grotere bouwpercelen. De vestiging van dergelijke bedrijven binnen deze concentratiegebieden mag door de bestemmingsplannen niet onmogelijk worden gemaakt. Ten aanzien van de bestaande intensieve veehouderijen buiten het concentratiegebied is het verbod van uitbreiding uitsluitend gericht op het aantal dierplaatsen per bedrijf en niet gericht op uitbreiding van de bebouwing met behoud van het aantal dierplaatsen.
De vestiging van middelgrote en grote bio-massa inrichtingen is mogelijk op agrobusiness- terreinen of bedrijfsterreinen. Deze vallen binnen het bestaand bebouwd gebied. Bio-massa inrichtingen voor eigen gebruik zijn overal in de provincie mogelijk, zo nodig na een ontheffing van gedeputeerde staten ten behoeve van een vergroting van het bouwperceel ( dit laatste geldt uitsluitend voor het gebied voor grootschalige landbouw). Wij begrijpen onder “eigen gebruik” ook de situaties dat energie wordt geleverd aan derden, zolang maar sprake is van een ondergeschikte functie ten opzichte van de agrarische hoofdbestemming.
De regeling van het teeltondersteunende glas bij volle grond bedrijven voor dit gebied en voor de gebieden daarbuiten is overeenkomstig het nu geldende beleid.
De verplichting tot het maken van een Landbouw-effect rapportage geldt in geval van MER- plichtige activiteiten en overige activiteiten die een aanzienlijk effect op de landbouw hebben.