Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij

Een vitale plattelandseconomie is belangrijk voor de Noord-Hollandse economie en een voorwaarde voor de leefbaarheid van gebieden. Het uitgangspunt is een ontwikkelingsgerichte strategie, met de ambitie dat daar waar nieuwe economische activiteiten mogen worden ontwikkeld, ook de kwaliteit van het gebied toeneemt.

 

De landbouw heeft circa 60 procent van de grondoppervlakte van de provincie in beheer. De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de economie en vervult een cruciale rol als beheerder van het landschap. Inzet is dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Sectoren die een trekkersfunctie hebben in een leefbaar en krachtig platteland. Daarnaast kent de provincie typische landschapsbepalende sectoren zoals de melkveehouderij in de veenweidegebieden en de combinatie van de melkveehouderij in combinatie met de reizende bollenkraam in West-Friesland. Aquacultuur is mogelijk op zowel agrarische bedrijfspercelen als op bedrijventerreinen. De grote open wateren en de betekenis voor aquacultuur en visserij overstijgen de lokale en provinciale ruimtelijke belangen.

Bestaande intensieve veehouderijbedrijven[1] in Noord-Holland krijgen op hun huidige locatie de mogelijkheid om – met inachtneming van wettelijke milieu- en dierenwelzijnseisen- het aantal dierplaatsen uit te breiden. In Noord-Holland wordt geen nieuwvestiging van intensieve veehouderij toegestaan. Onder nieuwvestiging wordt ook verstaan de herontwikkeling van een bestaand agrarisch bedrijf naar, al dan niet als nevenfunctie, intensieve veehouderij. Verplaatsing van bestaande intensieve veehouderijen in Noord-Holland wordt in deze niet beschouwd als nieuwvestiging.

De provincie Noord-Holland wil geen megastallen laten ontstaan. Daarom mogen nieuwe opstallen of uit te breiden opstallen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer dan één bouwlaag bevatten die gebruikt mag worden voor het houden van dieren.

 

De Provincie Noord-Holland onderscheidt twee zones, een zone voor grootschalige landbouw en een zone voor gecombineerde landbouw.

 



[1] In afwachting van de nieuwe definitie van het Rijk wordt intensieve veehouderij gedefinieerd als niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren en/of overig kleinvee houden. Het biologisch houden van dieren conform de landbouwkwaliteitswet, het kweken van vis en het houden van melkvee en overig rundvee, geiten, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.