7.2 Grondbeleid en verevening
Regie op de grond
Het voeren van een actief, anticiperend provinciaal grondbeleid is een van de instrumenten waarmee de provincie vorm geeft aan de ontwikkelingsgerichte benadering. Wat dit voor Flevoland betekent, zal in de planperiode verder worden uitgewerkt. Grondbeleid is gericht op het realiseren van provinciale strategische doelen zoals vastgelegd in het Omgevingsplan. De inzet van het grondbeleid is strategisch van aard en gericht op het versnellen van de uitvoering en de realisatie van provinciale doelen. De speerpuntgebieden krijgen bij de uitvoering prioriteit.
Het provinciaal grondbeleid wordt sterk bepaald door de nog steeds grote grondpositie van de rijksoverheid in Flevoland. Vanwege de beperkte eigen middelen van de provincie zal deze grondpositie van groot belang zijn voor de realisatiekansen van de grootschalige ontwikkelingsopgaven. De provincie wil afspraken maken met het rijk (Dienst der Domeinen) over de wijze waarop 'domeingronden' kunnen worden ingezet voor het bereiken van ontwikkeldoelen, mede in relatie met het daaraan verbonden rijksbelang. Gedacht wordt aan rijksdoelen op het gebied van natuur, waterhuishouding, verstedelijking en recreatie en meer in het bijzonder het toepassen van de saldobenadering voor natuur. Ook ten behoeve van buitendijkse ontwikkelingen wil de provincie afspraken maken over het aanwenden van inkomstenbronnen ten behoeve van ontwikkelingen, zoals zandwinning en de creatie van buitendijkse ruimte voor verstedelijking, infrastructuur, recreatie en natuur.
Gelet op de omvangrijke ontwikkelopgaven en ambities wil de provincie formele afspraken met het rijk maken over de omvang, ligging en status van 'strategische gronden' binnen het rijksbezit en concrete en harde afspraken maken over het te volgen verkoopbeleid door het rijk. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de benodigde minimale omvang van een buffervoorraad landbouwgrond ten behoeve van het tegen minimale kosten kunnen uitplaatsen van agrarische bedrijven. De provincie wil deze afspraken maken in samenspraak met gemeenten en het waterschap. Daarnaast kan de provincie overwegen om aanvullend eigen middelen te gebruiken ter (voor)financiering van grondaankopen, bij voorkeur in samenwerkingsverbanden (grondbank) met gebiedspartners. De nieuwe positie die provincies krijgen in het kader van de nieuwe grondexploitatiewet en de mogelijkheden voor een provinciaal voorkeursrecht worden benut bij het uitwerken van een provinciaal grondbeleid.
Verevening, exploitatie en ruimtelijke ordening
De financiële haalbaarheid van gebiedsontwikkelprojecten wordt bepaald door de wijze van financieren van investeringen en exploitatie. De daarmee samenhangende kosten moeten in principe gedekt worden door de opbrengsten van projecten. In de praktijk komt dit neer op het verevenen van kosten en opbrengsten over onderdelen van een project. Omdat deze onderdelen vaak niet door eenzelfde partij worden uitgevoerd en beheerd, zijn harde afspraken nodig over deze verevening. Deze worden vastgelegd in een grondexploitatie-overeenkomst. Daarin wordt onder andere geregeld hoe de aanleg en exploitatie van rode functies (wonen, werken, toerisme) een bijdrage levert aan de aanleg en exploitatie van water en natuur. Waar de provincie zelf een ontwikkelende partij is, kan de nieuwe Grondexploitatiewet gebruikt worden om verevening toe te passen. In andere gevallen kan de provincie bij de vraag om planologische medewerking de beoordeling over de wijze waarop deze verevening is vastgelegd mede een rol laten spelen bij de afweging.