5.3 Recreatie en toersime

De provincie ziet goede mogelijkheden om de sector recreatie en toerisme in Flevoland verder te ontwikkelen. Flevoland kan hierin een opvangfunctie voor de Veluwe en de Noordvleugel gaan vervullen. De werkgelegenheid kan met 5% per jaar groeien. De concurrentiekracht van Flevoland als vakantiebestemming kan worden versterkt door de ontwikkeling van de luchthaven, vergroting van de hotelcapaciteit, goede en veilige fietspaden, wandelroutes en vaarroutes, aantrekkelijk en veilig vaarwater, attractieve stranden en bossen, toegankelijke natuurgebieden, versterking van de belevingswaarde van Flevoland voor de recreant en ontwikkeling van nichemarkten op het gebied van cultuurtoerisme.

De provincie heeft op dit beleidsterrein geen wettelijke taken, maar wil een stimulerende rol vervullen en wil vooral de belangen op bovengemeentelijk niveau bundelen. Gezamenlijke ambities moeten worden bereikt met inbreng van financiële middelen, creativiteit, organisatievermogen en overtuigingskracht. Voor alle ontwikkelingen geldt dat deze goed worden ingepast in het landschap en dat de bestaande landschappelijke kwaliteit behouden blijft dan wel wordt hersteld.

Vanuit de Noordvleugel is er een sterke druk op Flevoland. Ook op het oude land in het (noord-)oosten is de ontwikkelingsruimte voor recreatie en toerisme beperkt. Door deze druk af te leiden naar Flevoland ontstaan volop kansen om in Flevoland recreatievoorzieningen van allure te realiseren met behoud van landschappelijke kwaliteit en ontwikkeling van natuur. De wens om te groeien is ook bij veel recreatieondernemers nadrukkelijk aanwezig. In sommige gevallen is de groei te accommoderen aansluitend op bestaande bedrijven. In andere gevallen zal er ruimte voor nieuwe recreatiebedrijven moeten worden gevonden.

De provincie wil nadrukkelijk aansluiten op de unieke ligging. De provinciale inspanning concentreert zich op de volgende vier aspecten:
 

A) Recreatief uitloopgebied bij de kernen

Iedere kern hoort voldoende recreatief uitloopgebied te hebben, zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht. Een recreatief uitloopgebied bestaat uit een groene of blauwe rand langs de kern. Het biedt ruimte aan uiteenlopende intensieve en extensieve recreatiefuncties, maar ook voor andere functies, zoals gebruiksnatuur, stadslandbouw of kleinschalig wonen. Het uitloopgebied moet voor fietsers en wandelaars goed bereikbaar zijn en aantrekkelijk en afwisselend zijn ingericht. Het uitloopgebied heeft vooral een functie voor de eigen inwoners, maar er kunnen ook (boven-)regionale functies in geplaatst worden. Als algemeen principe geldt dat nieuwe intensieve dagrecreatie nabij de kernen ligt. Een uitzondering kan gemaakt worden voor ruimtevragende en hinder veroorzakende intensieve recreatie. Vanuit het beginsel van nabijheid denkt de provincie aan een zone van ongeveer 1 kilometer rondom de gebieden die staan aangeduid als stedelijk gebied tot 2015. Bij enkele kernen gaat het om een groter recreatief uitloopgebied. Bij Almere vormt het recreatief uitloopgebied een verbinding met het speerpuntgebied OostvaardersWold. Bij Dronten, Biddinghuizen en Emmeloord vormt het recreatief uitloopgebied een verbinding tussen de kernen en de recreatiezone aan de oostrand van de provincie.

In Noordelijk Flevoland wordt de corridor Emmeloord-Kuinderbos een nieuw uitloopgebied. Nabij Emmeloord is ruimte voor intensieve vormen van recreatie en toerisme. Bij het Kuinderbos en het Voorsterbos ligt de nadruk op extensievere functies, zoals natuur, verblijfsrecreatie, landbouw en landgoederen. Aan de westzijde en noordzijde van Emmeloord markeert een groenzone de overgang naar het open gebied. Deze groenzone dient tevens als uitloopgebied. Ten zuiden van Emmeloord zijn er kansen om de relatie met Schokland te versterken. Ook de relatie met het Ketelmeer kan worden versterkt. Het Urkerbos heeft een belangrijke recreatieve waarde voor Urk mede door de hoge natuurwaarden. Nieuwe recreatieve voorzieningen worden bij voorkeur ontwikkeld aansluitend aan het bosgebied. Dergelijke ontwikkelingen in het gebied zijn ook mogelijk, mits dit tegelijkertijd leidt tot een versterking van de natuurkwaliteit en/of de omvang (saldobenadering).

Lelystad is omringd door veel recreatiegebieden, zowel op het land als in het water. De toegankelijkheid en attractiewaarde kunnen echter worden verbeterd. Aan de randen van het Hollandse Hout zijn recreatieve ontwikkelingen mogelijk, mits zoneringen worden aangebracht. Het gebied nabij luchthaven Lelystad en het Aviodrome kan zich verder ontwikkelen als een zone voor bovenregionale recreatie met ruimte voor lawaaiproducerende buitensporten en intensieve vormen van recreatie en toerisme. De relatie van Lelystad met het grote water kan de komende jaren in recreatieve zin versterkt worden met ontwikkelingen die aansluiten bij de haven voor historische schepen, het oude werkeiland Lelystad-Haven, het Nieuw Land Erfgoedcentrum, de Bataviawerf en de Bataviahaven, met inachtneming van natuurkwaliteiten.

Almere is een geschikte vestigingsplaats voor bovenregionale en intensieve vormen van recreatie. Dit biedt Almere de mogelijkheid zich sterker te profileren als recreatiegemeente in de Noordvleugel. De provincie wil meer ruimte bieden voor recreatief gebruik van de groengebieden in het stedelijk gebied van Almere. Door de verwachte sterke bevolkingsgroei ontstaat in Almere een grote behoefte aan nieuw recreatief uitloopgebied. De inrichting van het OostvaardersWold kan hierin voorzien. Aan de kust van IJmeer en Gooimeer zijn recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden voor stranden en jachthavens, mits inpasbaar binnen de wettelijke randvoorwaarden.

De uitloopgebieden van Zeewolde bevinden zich in de randen van het Horsterwold en langs de randmeren. Concentratie en zonering van recreatievoorzieningen in deze uitloopgebieden is gewenst, om de natuurwaarden te ontzien.
 

B) Recreatiezone

De oostrand van de provincie is een multifunctioneel gebied dat zich uitstrekt van Lemmer tot aan de zuidlob in Zeewolde. Hier bevindt zich een uitgestrekte recreatiezone met enkele concentraties van vooral verblijfsrecreatieve voorzieningen, maar er zijn ook enkele grotere dagrecreatieve voorzieningen, zoals Walibi World, Dorhout Mees en de Orchideeënhoeve. Het is een bos- en waterrijke zone nabij aantrekkelijke en (inter-)nationaal bekende recreatie- en natuurgebieden, zoals de Weerribben en de Veluwe. De nabijheid van dit 'oude land' is aantrekkelijk voor toeristen (bezoekjes vanuit het 'oude land' naar de polder en omgekeerd), maar ook voor ondernemers, die door ruimtegebrek op het oude land niet verder kunnen groeien. De randmeren vormen een belangrijk recreatief gebied voor zowel Flevoland als de aangrenzende regio's op het 'oude' land. Veel recreatievoorzieningen zijn geclusterd rond de meren (jachthavens, stranden en vaargebieden). De provincie ziet in de oostelijke randzone belangrijke kansen voor verdere ontwikkeling van dagrecreatie, verblijfsrecreatie en waterrecreatie.

Tegelijkertijd zijn de gebieden die het meest aantrekkelijk zijn voor recreatie ook de gebieden met de hoogste natuurkwaliteit, veelal met een beschermde natuurstatus. Het beoogde multifunctionele gebruik is daardoor aan een aantal randvoorwaarden gebonden. De provincie wil langs de randen van de bossen, in de brede delen van de randmeren en in de minder kwetsbare bosgebieden meer ontwikkelkansen bieden voor recreatie en toerisme.
Deze groei is alleen mogelijk als ook de natuur een robuuster karakter krijgt, zodat de extra recreatiedruk goed opgevangen wordt. Door toepassing van de saldobenadering ontstaan mogelijkheden om de recreatieve groei te combineren met een kwaliteitsverbetering van de natuur. Vooral in het speerpuntgebied Oostrand van Flevoland kunnen nieuwe zones ontstaan waar recreatie, gebruiksgroen, extensieve landbouw en natuur meer verweven worden.
 

C) Routes en verbindingen

Routestructuren bepalen de bereikbaarheid van de recreatieve en toeristische voorzieningen, maar accommoderen op zichzelf ook activiteiten als varen, wandelen, fietsen, paardrijden, skaten en andere niet-gemotoriseerde vormen van recreatie. Aan routes worden eisen gesteld van fysieke kwaliteit, bewegwijzering, aantrekkelijkheid en landschappelijke inpassing. De aantrekkelijkheid van de routes wordt vergroot door in de netwerken voorzieningen voor dag- en verblijfsrecreatie op te nemen. Verder zijn er kansen voor het ontwikkelen van nieuwe voorzieningen op knooppunten van routes -zoals bij de entrees van de polder- en het vergroten van de belevingswaarde door het toegankelijk maken van cultuurhistorische objecten, archeologische monumenten en/of landschapskunst.

De kwaliteit van bestaande routes kan worden verbeterd. Dit geldt vooral voor routes vanuit de stad naar het landelijk gebied. De provincie geeft voorrang aan het versterken van bestaande routes boven de realisatie van nieuwe routes. Knelpunten moeten worden opgelost, de kwaliteit en belevingswaarde worden verbeterd en het aanbod van aanvullende voorzieningen worden vergroot. Vaarroutes in de polders kunnen aantrekkelijker worden gemaakt bij gelegenheid van onderhoud van vaarwegen. Zowel het natuurbelang, de waterkwaliteit, de waterberging als het recreatiebelang zijn gediend bij meer afwisseling en differentiatie, bijvoorbeeld in de vorm van natuurvriendelijke oevers en aanlegplaatsen op aantrekkelijke plaatsen. Een ontbrekende schakel is de vaarverbinding Zwolse Vaart-Kuinre. Deze heeft de potentie om op termijn een onderdeel te worden van het Basis Recreatie Toervaart Net (BRTN). De provincie zal zich samen met gemeenten en betrokken organisaties inzetten om de knelpunten in het BRTN aan te pakken. Dit geldt ook voor knelpunten in het lange afstandsnetwerk van landelijke fietsroutes, zoals de route Lelystad-Harderwijk door de Larserstrook (LF21) en de route vanaf de Nijkerkersluis tot de Stichtse Brug (figuur 7).

Waarborging van de landelijke routestructuren is belangrijk. Daarom wordt het Basis Recreatie Toervaart Net (BRTN) planologisch vastgelegd (figuur 15). De provincie vraagt de gemeenten in de planvorming aandacht te besteden aan behoud en ontwikkeling van wandel- (LAW) en fiets- (LF) routestructuren. De LF-routestructuren staan weergegeven in figuur 7.

De as Lelystad-Harderwijk is een belangrijke drager van diverse recreatief-toeristische ontwikkelingen. Het noordelijk deel is vooral van belang als uitloopgebied van Lelystad en biedt ook ruimte aan nationale attracties. Het middendeel is van belang in het netwerk van recreatieve vaar-, fiets- en wandelroutes met (op de knooppunten) bijbehorende voorzieningen. Het zuidelijk deel wordt gekenmerkt door de verweving van landbouw, natuur en recreatie en maakt daardoor beleidsmatig onderdeel uit van de recreatiezone.
 

D) Grootschalige attractieparken en Nationaal evenemententerrein (NET)

De provincie wil ruimte bieden aan de ontwikkeling van een grootschalig (nationaal) evenemententerrein, waarbij de voorkeur bestaat deze te situeren op het grondgebied van de gemeente Dronten (Biddinghuizen). Middels een op te stellen uitwerking van het Omgevingsplan en een daaraan gekoppelde strategische milieubeoordeling zullen de mogelijkheden hiertoe nader worden onderzocht en vormgegeven. De financiering van de investeringen in het NET zelf is een verantwoordelijkheid van de marktpartijen. Voor het NET is bereikbaarheid, zowel per auto als per openbaar vervoer, een zeer essentieel criterium. De komst van de Hanzelijn verbetert de OV-bereikbaarheid. Aansluitend daarop moet voor voor- en natransport door de initiatiefnemers een plan voor de inzet van besloten (shuttle) bussen worden gemaakt. Het is voor de provincie niet mogelijk om voor de ontsluiting van dit terrein - exploitabel - regulier openbaar vervoer aan te bieden. De geluidsoverlast van evenementen is bij Biddinghuizen relatief beperkt, omdat het in een dunbevolkt gebied ligt.

Voor nieuwvestiging van een grootschalig attractiepark kan worden gedacht aan een locatie binnen, of aansluitend aan, het stedelijk gebied van Almere. Een grootschalig park kan daar goed worden ontsloten, via het wegennet, openbaar vervoer en fietspaden, en kan een functie vervullen voor Flevoland, maar ook voor de Noordvleugel. Bundeling met aanwezige voorzieningen is er goed mogelijk. Voor grootschalige dagrecreatie zijn binnen Flevoland meer locaties geschikt. Door de invloed van de Noordvleugel van de Randstad en de goede bereikbaarheid van Almere kan in de uitloopgebieden van Almere ruimte gevonden worden voor deze bovenregionale en meer intensieve vorm van recreatie. Ook locaties nabij Lelystad zijn echter denkbaar. De vestiging van nieuwe intensieve recreatieve en toeristische voorzieningen in de EHS dient te worden voorkomen, om het behoud en de ontwikkeling van (nieuwe) waarden van deze structuur te kunnen garanderen. Indien een locatie binnen de EHS noodzakelijk blijkt kan inpassing mogelijk gemaakt worden door toepassing van de saldobenadering.