4.3 Economische ontwikkeling
4.3.1 Algemeen
Ondanks de snelle economische groei heeft Flevoland nog steeds een achterstand in werkgelegenheid ten opzichte van het Nederlands gemiddelde. Dit speelt vooral in het zuidelijk deel van Flevoland, waar de grootste groei van de beroepsbevolking plaatsvindt. Maar ook in overig Flevoland ligt een opgave. In Noordelijk Flevoland blijft de groei van de werkgelegenheid achter, door de eenzijdig georiënteerde productiestructuur welke is gericht op landbouw, agribusiness, visserij en visverwerkende industrie. Bovendien profiteert Noordelijk Flevoland onvoldoende van de uitstraling van het stedelijk netwerk Randstad Holland.
Het tekort aan werk binnen Flevoland wordt door de provincie als één van de belangrijkste weg te werken onevenwichtigheden beschouwd. Werk en inkomen spelen een belangrijke rol in de sociaal-economische ontwikkeling van Flevoland. De mogelijkheid zelf een inkomen te verdienen bepaalt in sterke mate de ruimte van individuen om in hun behoeften te voorzien. Een baan maakt ook deelname aan het maatschappelijke verkeer gemakkelijker.
De provincie wil, conform de doelstelling van de Europese Commissie, een kennisintensieve en innovatieve economie gericht op werkgelegenheid en concurrentiekracht (Lissabon akkoord). De provincie richt zich daarbij tevens op het vergroten van de duurzaamheid van de Flevolandse economie.
In haar economisch beleid, dat van een programmatische uitwerking wordt voorzien in de Nota Economie 2007-2013, heeft Flevoland verschillende aandachtspunten, waarbij internationalisering en innovatiebevordering steeds belangrijker worden voor de regionale economische ontwikkeling. De (internationale) concurrentie tussen regio's en bedrijven wordt in toenemende mate bepaald door het lokale productiemilieu. De belangrijkste eisen die bedrijven stellen aan een specifieke locatie zijn nog steeds de beschikbare ruimte en een goede bereikbaarheid, in het bijzonder over de weg. Het belang dat wordt gehecht aan de representativiteit van de (gebouwde) omgeving en de (landschappelijke) kwaliteit van de bedrijventerreinen neemt waarneembaar toe. Dit geldt vooral voor (internationaal georiënteerde) kennisintensieve en innovatieve bedrijvigheid. De beschikbaarheid van goed opgeleid personeel en de aanwezigheid van telecommunicatievoorzieningen winnen snel aan belang, net als aanwezigheid van toeleveranciers, kennisinstituten en onderwijsinstellingen.
De provincie moet economische doelen bereiken met inbreng van overtuigingskracht, financiële middelen, creativiteit en organisatievermogen. De provincie wil meer verantwoordelijkheid nemen voor zaken die zij belangrijk vindt en meer ruimte bieden voor maatwerk door gebiedspartners. Samenwerking is vaak van doorslaggevend belang. Waar het gaat om het stimuleren van bedrijvigheid kiest de provincie voor een vraaggerichte werkwijze.
4.3.2 Innovatiebevordering
Verbetering van het technologie- en innovatiepotentieel van het Flevolandse bedrijfsleven draagt bij aan de groei van inkomen en werkgelegenheid en versterking van het concurrentievermogen in Flevoland. Innovatie is naast een vergroting van het arbeidspotentieel (meer werken) de belangrijkste bron voor de toekomstige economische groei van Flevoland. De provinciale inspanning richt zich op het verbreden van de kennisbasis in Flevoland, het bevorderen van samenwerking en kennisuitwisseling tussen bedrijven en kennisinstellingen door onder andere clustervorming, het door bedrijven nog beter gebruik laten maken van bestaande subsidies van het rijk en de Europese Unie, stimulering van het gebruik van ICT-toepassingen en de ontwikkeling van duurzame innovatieve energiedragers.
De Nederlandse economie legt zich mede onder invloed van de mondialisering van de wereldeconomie steeds meer toe op kennisintensieve activiteiten. Dit leidt tot een toenemend belang van samenwerkingsrelaties tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennisinstellingen op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Deze relaties dragen bij aan innovaties die via productiviteitsverbetering leiden tot economische groei. Regio's die al in het bezit zijn van een hecht economisch netwerk, zoals dat vaak geconcentreerd is rond bepaalde specialisaties (clusters), hebben een sterke uitgangspositie, zowel voor het behouden van bestaande bedrijven als het ontwikkelen en aantrekken van nieuwe bedrijven. Voor een relatief jonge provincie als Flevoland is netwerkvorming daarom extra belangrijk. Het Regionaal Innovatie- en Technologieplan (RITP) Flevoland geeft een aanzet voor netwerkvorming. Overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven werken intensief samen en recent is de Innovatiekring, die zich vooral richt op innovatiestimulering in het MKB, ingesteld.
De medisch-technologische branche en de life sciences sector zijn door technologische en demografische ontwikkelingen kansrijke groeisectoren en verdienen daarom aandacht. Dit geldt eveneens voor de sectoren ICT, multimedia, creatieve industrie, composieten, watertechnologie en geomatica. Deze sectoren zijn ook vanuit milieuoogpunt interessant. De provincie zal onder andere samen met de partners in de Noordvleugel nagaan wat nodig is voor de verdere ontwikkeling van deze sectoren in Flevoland.
De provincie wil economisch interessante initiatieven vanuit het bedrijfsleven op het gebied van duurzame energie faciliteren. Daartoe worden marktinitiatieven ondersteund en netwerken benut. Door succesvolle toepassingen van duurzame energie te etaleren via een toepassingencentrum wordt Flevoland op de kaart gezet als een provincie waar innovaties en toepassingen van duurzame energie mogelijk zijn en worden ondersteund. Naast fysieke opstellingen van duurzame energietoepassingen wil de provincie Flevoland de hier opgedane 'toepassingskennis' uitwisselen.
De provincie wil een rol vervullen bij het bewustwordingsproces van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) bij in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf in Flevoland. Daartoe worden bijeenkomsten georganiseerd met het bedrijfsleven en andere partners in het veld waarbij voorbeelden worden aangedragen en netwerken worden gesmeed. Bedrijven worden gestimuleerd door jaarlijks een prijs toe te kennen aan het meest duurzame bedrijf van Flevoland (Flevopenningen). De provincie is zelf partner van -MVO-Nederland-. De partners van dit platform wisselen kennis uit door projecten, ideeën en initiatieven op het gebied van MVO uit de eigen organisatie.
4.3.3 Internationalisering
Internationalisering van de Flevolandse economie en versterking van de internationale oriëntatie van het Flevolandse bedrijfsleven is meer dan ooit een vereiste in het licht van de voortgaande globalisering en openstelling van internationale markten. Internationalisering is zowel gericht op vergroting van de export als op het aantrekken van buitenlandse bedrijven. Op dit terrein zijn meerdere spelers actief: in Flevoland de gemeenten, de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland, de Kamer van Koophandel en het WTC Almere en op nationaal niveau het Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in Nederland, de Nederlandse Export Combinatie, de Economische Voorlichtingsdienst en het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering. Bovendien dienen zich mogelijke samenwerkingsverbanden aan met andere provincies in Randstadverband en met de provincie Utrecht in het bijzonder. Samenwerking is onontbeerlijk, om te beginnen binnen de Randstad (bv. Europaloket). Naast bevordering van de bewustwording ten aanzien van internationalisering zijn vier concrete actielijnen te onderscheiden:
1. Het bevorderen van de internationale oriëntatie van het Midden en Klein Bedrijf (MKB), in het bijzonder stimulering van de export door het Flevolandse MKB. De exportpositie van het Flevolandse MKB is de afgelopen jaren verslechterd. De structuur van het MKB (voornamelijk jonge, kleine bedrijven in de dienstensector), lijkt hieraan debet te zijn. De provincie wil de internationale concurrentiepositie versterken. De inzet is zowel gericht op een toename van het aantal exporterende MKB bedrijven als op een verdere toename van de export van bedrijven die al exporteren.
2. Het sterker op de kaart zetten van Flevoland als interessant vestigingsgebied bij potentiële buitenlandse investeerders, bedrijven en instellingen. De laatste jaren is net als in de rest van het land het aantal nieuwe buitenlandse vestigingen in Flevoland sterk terug gelopen. De provincie Flevoland zal zich sterker als regisseur opstellen.
3. Het stimuleren van internationale technologische samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennisinstituten. De provincie wil buitenlandse bedrijven en instellingen in contact brengen met Flevolandse instituten en bedrijven die over hoogwaardige kennis beschikken of daarvoor een impuls vanuit het buitenland nodig hebben.
4. Versterken internationale oriëntatie van overheden en semi-overheden. Door te leren van ervaringen elders (inspiratie opdoen; benchmarking), kennis uit te wisselen en gezamenlijke methoden te ontwikkelen kan de effectiviteit van het regionaal-economisch beleid worden vergroot.
4.3.4 Arbeidsmarktbeleid
De provincie wil een toekomstbestendige werkgelegenheidsgraad (aantal banen ten opzichte van de beroepsbevoking uitgedrukt in aandeel van de beroepsbevolking) bereiken van 90% in 2030 (75% in 2015) en verlaging van de werkloosheid naar 6% in 2010. Jaarlijks zal de werkgelegenheid met 6400 banen moeten groeien. Dit is een ambitieuze taakstelling gelet op het hoogste groeiscenario van het Centraal Planbureau, dat in de periode tot 2030 een aanzienlijk lagere groei kent. De invloed van het provinciale handelen op de arbeidsmarkt is beperkt. De arbeidsmarkt speelt zich af op regionaal niveau en vraagt derhalve om een regionale bundeling van krachten en een verbetering van het regionaal organiserend vermogen. Op korte termijn is de provinciale inspanning gericht op een vergroting van de vraag naar arbeid. Op langere termijn ligt het accent op de versterking van het arbeidsaanbod. De rol van de provincie ligt vooral op het vlak van de coördinatie en initiëring van bovenlokale projecten. Het te voeren provinciale arbeidsmarktbeleid kent drie beleidssporen:
Actiepunten aan de vraagzijde: groei van de werkgelegenheid
Het bedrijfsleven wordt gevraagd alle vacatures te melden bij het Centrum voor Werk en Inkomen. De groei van werkgelegenheid wordt bevorderd door het stimuleren van ondernemerschap en starters. In het provinciale startersbeleid is een drietal beleidsthema's geformuleerd, namelijk:
1. het algemeen stimuleren van het aantal starters;
2. bewustwording, kennis en vaardigheden;
3. infrastructuur en voorzieningen voor starters en doorstarters.
Per thema zijn vele projecten bedacht en gestart. Daarnaast subsidieert de provincie projecten die binnen het startersbeleid passen.
De Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland is actief op het terrein van acquisitie van bedrijvigheid en voorzieningen. Binnen de kaders van het RITP (Regionaal Innovatie en Technologie Plan) wordt onder meer gewerkt aan het verhogen van de arbeidsproductiviteit en innovatie, waardoor de concurrentiepositie wordt versterkt en de vraag naar werkgelegenheid toeneemt. Tenslotte worden bedrijven en medewerkers gestimuleerd zich blijvend te scholen ter verbetering van de arbeidsproductiviteit en daarmee de concurrentiepositie.
Actiepunten aan de aanbodzijde: de beroepsbevolking
De provincie steunt de gemeenten bij het reïntegreren van uitkeringsgerechtigden zonder daarbij in de wettelijke taken van de gemeenten te treden. Jongeren worden gestimuleerd een startkwalificatie te behalen die goede kansen biedt op de arbeidsmarkt. Innovatie in aanbodgerichte instrumenten om de kloof tussen het aanbod van werkzoekenden en vraag naar werkenden te verkleinen, krijgt provinciale ondersteuning.
Actiepunten voor het bemiddelingssysteem tussen vraag en aanbod
Het Provinciaal Platform Arbeidsmarkt is gericht op het versterken van het organiserend vermogen in de regio in bestuurlijke zin en ondersteunt daarmee de uitvoering van arbeidsmarktprojecten. De aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt moet worden verbeterd. In dat kader biedt de aanpak per cluster en sector mogelijkheden tot het maken van concrete afspraken tussen beroepsonderwijs, werkgevers en werknemers. Er ligt een nauwe relatie met het onderwijsbeleid. Nieuwe beroepsopleidingen en doorlopende leerlijnen zijn nodig. De provincie verzamelt en publiceert data over werkgelegenheid, beroepsbevolking en pendel, om vroegtijdig ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te signaleren.
De provincie stimuleert ontwikkelingen die een verdere flexibilisering van de arbeidsinzet, zoals bijvoorbeeld telewerken, mogelijk maken, omdat daarmee vraag naar en aanbod van arbeid makkelijker op elkaar zijn af te stemmen.
|