2.2 Visie en ambitie

2.2.1 Provinciebrede ambities

 

 

De provincie wil in Flevoland verdere grootschalige ontwikkelingen mogelijk maken en deze deels zelf, samen met partners, ter hand nemen. De provincie is bereid om ruimte te reserveren voor functies waarvoor in omliggende regio's onvoldoende ruimte is. De voorwaarde daarvoor is een evenwichtige ontwikkeling. Samen met partners binnen en buiten het gebied wordt zicht geboden op het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, die samengaan met het tempo van de ruimtelijke ontwikkelingen in Flevoland, zoals achterblijvende bereikbaarheid, voorzieningenniveau en werkgelegenheid.

 

Het belangrijkste doel van de provincie is het creëren van een goede woon-, werk- en leefomgeving in heel Flevoland. De verstedelijking moet ingepast worden in een hoogwaardige landelijke omgeving en moet passen bij de gerealiseerde en geplande infrastructuur. De creatie van aantrekkelijke woongebieden in een groen-blauwe omgeving maakt Flevoland concurrerend met andere gebieden. Zo is niet alleen sprake van overloop uit de drukke en dure Randstad naar een ruimer en goedkoper Flevoland (push factor), maar kiezen mensen bewust voor het attractieve woonmilieu van Flevoland (pull factor).
 

Schakelfunctie

Flevoland vormt een verbindende schakel tussen de Randstad en het noorden en oosten van Nederland. Op termijn strekt deze schakelfunctie zich uit naar de omringende landen. De functie van Flevoland als verbindende schakel is van provinciale betekenis en vereist daarom bemoeienis van de provinciale overheid. Flevoland is sociaal, economisch en maatschappelijk georiënteerd op de omliggende regio's. Dit geldt niet alleen in geografisch, economisch en infrastructureel opzicht, het geldt ook in ecologische zin. De ontwikkelingskansen die de schakelfunctie biedt, zijn vertaald in de provinciale hoofdstructuur. Onderscheiden worden een stedelijke en een groen-blauwe hoofdstructuur (figuur 1).

Figuur 1: Provinciale hoofdstructuur

Provinciale hoofdstructuur

De stedelijke hoofdstructuur in Flevoland is gekoppeld aan twee ontwikkelingsassen: de Noordelijke Ontwikkelingsas tussen Schiphol en Groningen en de West-Oost as, van Alkmaar tot Zwolle. Voor Flevoland is van de West-Oost as vooral de relatie met de netwerkstad Zwolle-Kampen van belang. Met de verdere ontwikkeling van deze assen zal op economisch terrein de schakelfunctie van Flevoland tussen de Randstad en Noord- en Oost-Nederland belangrijker worden. De opgaven voor wonen, werken en recreëren worden in belangrijke mate bepaald op bovenregionale schaal.

De Flevolandse polders en wateren nemen een centrale plaats in binnen de (inter-) nationale ecologische hoofdstructuur, het Natura 2000-netwerk. De groen-blauwe hoofdstructuur van Flevoland wordt gevormd door de noord-zuid georiënteerde Natte As (IJsselmeer, Markermeer en IJmeer) aan de westkant van Flevoland en de noord-zuid gerichte as van de randmeren aan de oostrand van Flevoland in samenhang met de op het land aanwezige natuur- en recreatiegebieden. De belangrijkste opgave is om een robuuste ecologische verbinding te realiseren tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe, waardoor deze twee assen met elkaar worden verbonden.

In samenhang met deze provinciale hoofdstructuur heeft elk van de drie delen van Flevoland zijn eigen dynamiek en daarmee ook een eigen profiel. In figuur 2 is de visie op de ontwikkeling van de provincie tot 2030 weergegeven. De Ontwikkelingsvisie tot 2030 in figuur 2 geeft ook de ambities ten aanzien van de hoofdinfrastructuur weer. Het gaat daarbij om nieuwe en uit te breiden nationale en regionale stroomwegen en de aansluitingen hiertussen alsmede spoorlijnen en hoogwaardig openbaar vervoer. De Zuiderzeelijn kan een sterke impuls voor Noordelijk Flevoland betekenen.

Zuidelijk Flevoland, en dan vooral de stad Almere, is onderdeel van het stedelijk netwerk van de Noordvleugel van Randstad Holland. Dit gebied zal ruimte bieden aan functies vanuit de Randstad. Almere heeft een bijzondere relatie met Amsterdam. In het kader van het zogenaamde Noordvleugelprogramma wordt ingegaan op de ontwikkeling van de verstedelijking aan de westzijde van Almere in combinatie met verbetering van de bereikbaarheid. Daarnaast komt ook verstedelijking aan de oostzijde aan de orde. Hiermee kunnen groene woonmilieu's voor de Noordvleugel worden gerealiseerd, wordt de samenhang met het economisch kerngebied van de regio Utrecht versterkt en wordt de meerzijdige ontsluiting verder vormgegeven. De groeitaakstelling van Almere moet worden gecombineerd met ecologische functies, bijvoorbeeld aan de westzijde bij het IJmeer en aan de noordoostzijde met de robuuste ecologische verbinding tussen Oostvaardersplassen en de Veluwe. Hier is ook een combinatie met waterberging, landelijk wonen en met toeristisch-recreatieve voorzieningen gewenst. Deze voorzieningen kunnen van (boven-) regionale betekenis zijn.

Oostelijk Flevoland is een intermediaire zone waar naast stedelijke functies ook agrarische, recreatieve en natuurfuncties de ruimte hebben. Oostelijk Flevoland oriënteert zich niet alleen op de Randstad. Minstens zo belangrijk is de relatie naar Oost-Nederland (netwerkstad Zwolle-Kampen en Veluwe/Gelderland) op bijvoorbeeld het gebied van onderwijs, recreatie en economie. De provinciale inspanning is onder meer gericht op de ontwikkeling van de West-Oost as, luchthaven Lelystad en de verweving van functies in de Oostrand van Flevoland. Naar mate deze verweving van functies slaagt, zal dit meer en veelsoortig verkeer met zich meebrengen. Hierbij kan onder meer gewezen worden op de recreatieve ontwikkelingen van Flevoboulevard en van grootschalige recreatieve ontwikkelingen. In die vervoersbehoefte zal moeten worden voorzien. Infrastructurele aanpassingen aan de weg en verbeterd openbaar vervoer (maatwerk) maken deel uit van integrale gebiedsontwikkeling.
Voor Noordelijk Flevoland wordt het profiel bepaald door de dynamiek van de regio en nabije omgeving. Economisch gezien is de landbouwsector in Noordelijk Flevoland meer bepalend dan in de andere gebieden van Flevoland. Er is op het gebied van wonen, werken en onderwijs een sterke relatie met Friesland en de netwerkstad Zwolle-Kampen.
Noordelijk Flevoland profiteert echter niet vanzelfsprekend van de ligging in de Noordelijke Ontwikkelingsas. Voor dit deel van Flevoland zijn nieuwe impulsen nodig om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken. Het provinciale ontwikkelingsbeleid is vooral gericht op het verbreden van het economische draagvlak en het formuleren van integrale oplossingen voor de wateroverlast en waterkwaliteit.


Omgevingskwaliteit en ontwikkeling

Een goede kwaliteit van de omgeving is een noodzakelijke voorwaarde voor een sterke (internationale) concurrentiepositie en draagt bij aan een duurzame ontwikkeling. Het gaat om zaken als veiligheid, onderwijs, de aanwezigheid van sociale netwerken, voorzieningen, een goede multimodale ontsluiting, milieukwaliteit (bodem, lucht, water) en sociaal-culturele cohesie. De opgave voor Flevoland is om bij de voortgaande sterke ontwikkeling de goede omgevingskwaliteit te handhaven en waar mogelijk te verbeteren. Het gaat om de afweging tussen ecologische, economische en sociaal-culturele aspecten, met aandacht voor lange termijneffecten en effecten elders in de wereld. In het Omgevingsplan worden integrale afwegingen gemaakt met het oog op duurzaam provinciaal beleid. Daarbij zal het voorkomen dat gewenste ontwikkelingen op gespannen voet staan met te beschermen waarden, bijvoorbeeld op het gebied van natuur-, water- en milieukwaliteit. Het beschermen van dergelijke waarden is geen statisch proces, vanwege de ontwikkelingsdoelstelling. Het is ook een belangrijk provinciaal doel om te investeren in dergelijke waarden. Ten aanzien van natuur gaat het zowel om realisatie van nieuwe natuurgebieden als om investeringen in de kwaliteit van de bestaande natuur.

Klimaatverandering, bodemdaling en waterkwaliteitseisen maken dat er met een andere blik naar water moet worden gekeken. Voor waterkwantiteit en waterkwaliteit is een goede toestand nog niet bereikt. Meer ruimte voor het watersysteem, een andere inrichting en een andere wijze van waterbeheer zijn de belangrijkste opgaven. Bij het vormgeven van ruimtelijke ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de eisen die watersystemen stellen. Het waterbeleid is gericht op:
* het voorkomen van overlast door overschot of tekort aan water, waarbij de gebieden waar de bodem daalt bijzondere aandacht vragen (figuur 2);
* een goede ecologische toestand voor alle wateren ongeacht de bestemming, alsmede de ontwikkeling van de bijzondere waterkwaliteit in een deel van de provincie (figuur 2);
* de bescherming tegen buitendijks overstromingsgevaar en overlast van extreme neerslag.
De provincie wil deze doelen bereiken door ontwikkeling en behoud van duurzame en robuuste watersystemen, met inbegrip van het grondwater, waarmee een verantwoord gebruik van water gegarandeerd blijft. Er wordt gebruik gemaakt van de kansen die de watersystemen bieden voor verschillende functies. Onomkeerbare effecten zijn ongewenst. In het waterbeleid worden de volgende inrichtingsprincipes gevolgd;
* toepassing van de tritsen voor wateroverlast (vasthouden, bergen, afvoeren), watertekort (vasthouden, bergen, aanvoeren) en waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, schoonmaken);
* het reserveren van voldoende ruimte voor waterberging en ecologisch functioneren, naast uitmalen en dijkenbouw;
* het streven naar meervoudig ruimtegebruik.


 



2.2.2 Stedelijk gebied

Delen van Flevoland raken steeds meer betrokken bij de stedelijke netwerken op het 'oude land'. Het gaat bij een stedelijk netwerk om één arbeidsmarkt, één woningmarkt en één voorzieningenmarkt. Daarvoor is een compleet aanbod nodig van woon- en werkmilieus, goede onderlinge bereikbaarheid en aanbod van voorzieningen voor de wisselende en gevarieerde vraag van bewoners en ondernemers. De vervlechting van Flevoland met de omgeving is niet alleen van belang voor een evenwichtige ontwikkeling van Flevoland in relatie tot de omliggende gebieden. Deze heeft ook betekenis voor het goed en beter functioneren van het 'oude land', omdat daar gebrek is aan ruimte voor wonen, werken en recreëren.
Het verstedelijkingsbeleid in Flevoland is gericht op de versterking van de bestaande steden en dorpen. De ontwikkeling en identiteit van de steden en dorpen wordt in toenemende mate ontleend aan de positie binnen de stedelijke en groen-blauwe hoofdstructuren. Stedelijke differentiatie in sociale, economische en ruimtelijke kenmerken is gewenst. Daardoor ontstaat meer ruimtelijke samenhang tussen steden en dorpen in Flevoland en omliggende regio's.
Het doel is om op regionale schaal te voorzien in behoeften aan gevarieerde huisvesting, werkgelegenheid en het sociaal-cultureel voorzieningenniveau. Daarbij hoort onder meer het benutten van de ligging aan het water van Lelystad en Almere voor daaraan gerelateerde woonmilieus, werkgelegenheid en recreatie. Nieuwe bebouwing zal gebundeld worden in of aansluitend aan het bestaande bebouwde gebied. De stedelijke gebieden in figuur 11 bieden binnen de planperiode voldoende ruimte om de verstedelijkingsopgaven te accommoderen. De provincie geeft ruimte voor doorgroei van de verstedelijking tot ongeveer 650.000 inwoners in 2030. Almere heeft in 2030 bijna 350.000 inwoners als tussen 2010-2030 70.000 woningen worden gebouwd.
Het bij de doorgroei behorende provinciale groeitempo van gemiddeld 5.600 woningen per jaar hangt af van economische en demografische ontwikkelingen. Binnen de provincie zal tenminste gebouwd worden voor eigen behoefte met een jaarlijkse groei van het woningbestand van ruim 2.000. Daarmee wordt een inwonertal van maximaal 500.000 inwoners bereikt in 2030 (grafiek 1).

Grafiek1: Bevolkingsgroei bij verschillende groeiscenario
 
Bevolkingsgroei bij verschillende groeiscenario

Het uitgangspunt van de provincie Flevoland is dat, los van het daadwerkelijke groeitempo, in alle gevallen sprake moet zijn van een evenwichtige ontwikkeling. IJkpunten zijn (te maken afspraken over) bereikbaarheid, werkgelegenheid, de fysieke inrichting van de woonomgeving en de beschikbaarheid van voorzieningen. In figuur 2 zijn de mogelijke groeirichtingen voor de hoofdkernen aangegeven voor de periode na 2015.
 

Grafiek2: Bevolkingsomvang Flevoland, 1985-2030 bij het hoogste groeiscenario

Bevolkingsomvang Flevoland, 1985-2030 bij het hoogste groeiscenario

Almere vormt een steeds meer geïntegreerd onderdeel van het stedelijk netwerk in de Noordvleugel van de Randstad. De voortgaande ruimtelijke integratie van Almere in dit netwerk en de betekenis van Almere voor de overige delen van de provincie vragen om een meerzijdige oriëntatie, als onderdeel van het lange termijn ontwikkelingsperspectief. Voor de korte en middellange termijn ligt de zoekrichting van Almere in westelijke richting, om de specifieke samenhang met de grootstedelijke regio Amsterdam te kunnen versterken. Lelystad vormt het hart van het intermediaire gebied tussen de Randstad en het noorden en oosten van het land. Deze positie is bepalend voor de verdere ontwikkeling, in samenhang met een ruimtedruk, zowel vanuit de Amsterdamse regio als vanuit de netwerkstad Zwolle-Kampen. Mede gezien de gewenste bundeling van de verstedelijking langs de hoofdinfrastructuur ligt de nadruk van verdere stedelijke ontwikkelingen op Almere en vervolgens op Lelystad. Dronten en Emmeloord, die aan één van de beide ontwikkelingsassen liggen, hebben een kleinere opvangtaak. De overige kernen in Flevoland voorzien primair in de opvang van de eigen woningbehoefte, hoewel Zeewolde de eerstkomende jaren nog sterker zal groeien dan voor de eigen woningbehoefte nodig is.

Realisatie van verstedelijking is primair een gemeentelijke taak. Provinciale aandacht is nodig voor de onderlinge afstemming tussen gemeenten over de omvang en de zoekrichting van de reservering van ruimte voor stedelijke ontwikkeling.

Voorts richt de provincie zich op de afstemming op hoofdlijnen tussen de verschillende woon- en werkmilieus. De provincie speelt bij verstedelijking vooral een rol als het gaat om de stimulering van de economie en het bevorderen van de sociale kwaliteit. Bij de voorzieningen liggen accenten op jeugdzorg, cultuur en het hoger onderwijs. Voor de economische ontwikkeling liggen de accenten op innovatie, de internationalisering van het bedrijfsleven en het starters- en arbeidsmarktbeleid.

De provincie heeft de ambitie dat de verhouding tussen beroepsbevolking en arbeidsplaatsen in de periode tot 2030 moet groeien naar het Nederlandse gemiddelde. In dit Omgevingsplan wordt een ruimtelijke reservering voor stedelijk gebied aangegeven met voldoende ruimte voor woon- en werklocaties in de periode tot 2015. De ontwikkelingstaak voor deze locaties ligt primair bij gemeenten en private partijen.
De provincie ziet voor zichzelf een taak weggelegd bij de planning en monitoring van werklocaties op provinciaal niveau en bij de afstemming van ontwikkelingen in omliggende regio's. Tevens is er een provinciale rol weggelegd bij de ontwikkeling van thema- en scienceparken met een meer dan gemiddeld ontwikkelingsrisico.
De provincie vindt de ontwikkeling van de bedrijventerreinen A6/A27 en Luchthaven Lelystad/ Larserpoort (zie figuur 2) van (boven-)regionaal belang en kiest daarom bij deze terreinen voor een actieve betrokkenheid.

De achterstand in het voorzieningenniveau op het gebied van jeugdzorg, onderwijs, recreatie, cultuur, sport en welzijn moet worden weggewerkt. Voorzieningen moeten beter bereikbaar zijn en meer worden afgestemd op de specifieke behoeften van diverse groepen in de samenleving. De provincie wil een goede verdeling binnen de provincie van de sociale voorzieningen bereiken, waarbij voor Almere en Lelystad een regionale rol is weggelegd op het gebied van hoger onderwijs en andere hoogwaardige voorzieningen. Speciale aandachtspunten voor actief provinciaal beleid zijn jeugdzorg, versterking van het hoger onderwijs, versterking van de culturele infrastructuur, sport, recreatie en toerisme.

De voortgaande verstedelijking kan de leefbaarheid in de woonomgeving onder druk zetten op het gebied van geluidsoverlast en luchtkwaliteit. Door locatiekeuze en stedelijke inrichting moeten knelpunten zoveel mogelijk worden voorkomen.
De provincie wil bij de ontwikkeling van Flevoland volop gebruik maken van kansen voor energiebesparing en toepassing van innovatieve duurzame energie als onderdeel van het stedelijk ontwerp. In 2030 moet 50% van de Flevolandse energiebehoefte (exclusief mobiliteit) duurzaam opgewekt worden. De provincie ziet mogelijkheden voor meer water in de stedelijke omgeving ter vergroting van de woonkwaliteit en ter voorkoming van wateroverlast mits de lokale natuurlijke omstandigheden bijdragen aan een goede waterkwaliteit
 

 



2.2.3 Landelijk gebied

De provincie wil de vitaliteit van het landelijk gebied vergroten en de gebruiksmogelijkheden ervan meer afstemmen op de maatschappelijke behoeften. De inrichting en het gebruik zullen daardoor in bepaalde gebieden wijzigen. Dit hangt samen met schaalvergroting en verbreding in de landbouw, de groeiende ruimtevraag van de sector recreatie en toerisme, de beoogde versterking van de natuur en de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem. Er zijn groeiende kansen voor combinaties en uitruil van functies. De strikte functiescheiding in het landelijk gebied is niet langer overal wenselijk. De provincie wil de unieke Flevolandse landschappelijke en cultuurhistorische karakteristieken behouden, onder meer door ze in te zetten als ruimtelijke kwaliteit ter versterking van nieuwe ontwikkelingen.

De landbouwsector verandert in een hoog tempo. Dit uit zich in schaalvergroting, een verschuiving van activiteiten, specialisatie en intensivering en verbreding van de bedrijfsvoering. De provincie wil de agrarische sector in haar verdere ontwikkeling faciliteren en ondersteunen, zodanig dat er een duurzame, vitale landbouwsector ontstaat en er meer mogelijkheden ontstaan voor de ontwikkeling van andere economische functies in het landelijk gebied.

De natuurwaarden van Flevoland zijn groot. De grote wateren en moerasgebieden zijn belangrijke schakels in het internationale natuurnetwerk Natura 2000 en herbergen veel zeldzame en strikt beschermde soorten en habitats. Deze gebieden vormen samen met de omvangrijke vochtige en natuurrijke bosgebieden het Flevolandse deel van de nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De provincie wil deze ecologische hoofdstructuur versterken tot een robuust en gedifferentieerd systeem, dat karakteristiek is voor Flevoland. Op deze wijze ontstaat een duurzame en samenhangende structuur van natuurgebieden die veel kwaliteit biedt voor mens, plant en dier.

Er zijn meer recreatieve voorzieningen nodig voor de inwoners van Flevoland. De provincie wil de bijdrage vergroten die het toerisme levert aan de economische ontwikkeling van Flevoland en aan de vitaliteit van het platteland. Ook zijn toeristische ontwikkelingen kansrijk rondom cultuurhistorische gebieden. Flevoland ziet goede mogelijkheden om dit te combineren met de behoefte aan ruimte voor recreatie in de Noordvleugel van de Randstad en op de Veluwe.

Binnen Flevoland verschilt de potentie van de watersystemen aanzienlijk. Sommige delen van de polders worden belast door vuil kwelwater terwijl andere delen gevoed worden door schone kwel. Tot nu toe gelden in heel Flevoland dezelfde ecologische normen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt als minimum eis behoud van de waterkwaliteit anno 2000. Om op een maatschappelijk acceptabele wijze aan de KRW-eisen te kunnen voldoen, ligt een gebiedsdifferentiatie van ecologische normen in de rede. Indien de kwaliteit in gebieden met een gunstige uitgangssituatie wordt behouden en versterkt, kunnen toekomstige generieke (provinciebrede) maatregelen worden beperkt of voorkomen. Vanaf 2009 zullen daarom naar verwachting strengere ecologische doelstellingen gaan gelden in schone gebieden dan in gebieden die van nature minder schoon zijn. De schone gebieden zijn weergegeven op de Ontwikkelingsvisie (figuur 2) als te ontwikkelen bijzondere waterkwaliteit.
De landbouwsector moet er rekening mee houden dat in bepaalde gebieden de drooglegging vermindert om de voortgang van de bodemdaling te vertragen (figuur 2).

De door de provincie gewenste toeristisch-recreatieve ontwikkelingen zijn vooral kansrijk in en om natuurgebieden en in combinatie met een goede waterkwaliteit. Binnen de verder te ontwikkelen natuurfunctie lijkt er op basis van een uitruilprincipe en differentiatie ruimte te zijn voor functiecombinaties mits de kwaliteit per saldo gelijk blijft of verbetert (de saldobenadering). Dit biedt tevens kansen voor een robuustere structuur van de natuur en van het watersysteem. Er ontstaat ruimte voor het vasthouden en bergen van water en voor behoud en verbetering van de waterkwaliteit. De provincie ziet goede mogelijkheden voor geïntegreerde gebiedsgerichte oplossingen van deze opgaven in de vorm van verweving van functies, vooral aan de oostzijde van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland. Deze ontwikkelingen moeten zorgvuldig worden ingepast in het landschap.

Voordat de Zuiderzee ontstond, is het grondgebied van de provincie Flevoland ook al bewoond geweest. Duizenden jaren geleden hebben deze eerste inwoners van Flevoland sporen achtergelaten, die bewaard zijn gebleven in de bodem van Flevoland. Deze archeologische waarden zijn uniek. De provincie wil in haar beleid meer de nadruk leggen op het vergroten van het maatschappelijk rendement van de archeologische monumentenzorg (bijvoorbeeld door educatie en recreatie) en daartoe de waarden behouden en ontsluiten. Dit sluit aan bij de verplichting uit het Verdrag van Malta om archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem te behouden. In het archeologiebeleid onderscheidt de provincie vier Provinciale Archeologische Kerngebieden (PArK'en), te weten Rivierduingebied Swifterbant, Schokland, Urk en Omgeving Kuinderschans en Kuinderburchten.