Bescherming landschapselementen

In onze zienswijze hebben wij het volgende opgemerkt:

Met wijzigingsbevoegdheid (art 24.17) zijn landschapselementen in de gebiedsbestemming Agrarisch gebied met landschappelijke openheid te verplaatsen indien dit voor de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is. Voorwaarden in relatie tot de gebiedskenmerken zijn niet opgenomen.
Volgens artikel 2.8.2.1. van de Omgevingsverordening dienen bestaande bos- en natuurgebieden die (op 1 september 2009) in geldende bestemmingsplannen als zodanig zijn bestemd, in het nieuwe bestemmingsplan een specifieke bestemming te krijgen die gericht is op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur en landschapswaarden.
De regeling die u voor “landschapselementen” in het plan hebt opgenomen doet geen recht aan de werkelijke gebiedskwaliteiten zoals die volgens onze verordening en Catalogus gebiedskenmerken een beschermende bestemming dienen te krijgen.
Dit is in strijd met onze Omgevingsverordening en ons provinciale belang dat gericht is op behoud en versterking van de gebiedskenmerken, ecologische hoofdstructuur en ruimtelijke kwaliteit. U dient de plankaarten daarom aan te passen”.

Wij constateren dat onze zienswijze niet is overgenomen door de gemeenteraad van Ommen.

De regeling die u voor “landschapselementen” in het plan hebt opgenomen doet geen recht aan de werkelijke gebiedskwaliteiten zoals die volgens onze verordening en Catalogus gebiedskenmerken een beschermende bestemming dienen te krijgen.
Dit is in strijd met onze Omgevingsverordening en ons provinciale belang dat gericht is op behoud en versterking van de gebiedskenmerken, ecologische hoofdstructuur en ruimtelijke kwaliteit.
Verder zijn de regels in het bestemmingsplan (artikel 24.17) die het verplaatsen van landschapselementen mogelijk maken niet aangepast. Voorwaarden die de gebiedskenmerken beschermen zijn niet opgenomen. Ook zijn voor de bestemming “Landschapselement” in hoofdstuk 3 van de regels geen beschermende aanlegvergunningregels opgenomen. Werkzaamheden/activiteiten die nu zijn toegestaan, kunnen afbreuk doen aan de landschapselementen.
Gelet op het bovenstaande vinden wij dat onvoldoende recht wordt gedaan aan de regels zoals die in de Omgevingsverordening voor natuur en landschap (onderdeel 2.8) zijn opgenomen. In verband hiermee vinden wij het ter bescherming van deze provinciale belangen met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk om voor de volgende plandelen een reactieve aanwijzing te geven.

In verband hiermee geven wij een reactieve aanwijzing op de volgende onderdelen van het bestemmingsplan:
- de artikelen 18.1.2 en 24.17 van de planregels.