Inleiding
Op 19 februari 2010 hebben wij uw raadsbesluit d.d. 18 februari 2010 inzake de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied” ontvangen.
Het door uw raad vastgestelde plan omvat nagenoeg het gehele buitengebied van Ommen en biedt een actualisatie van het geldende bestemmingsplan Buitengebied uit 1994 en de latere partiële herzieningen daarvan. Het door uw raad vastgestelde bestemmingsplan hebben wij beoordeeld aan de hand van ons Omgevingsbeleid (Omgevingsvisie Overijssel 2009 en de Omgevingsverordening 2009) en ons Reconstructiebeleid (het Reconstructieplan Salland-Twente). Hieronder geven wij onze bevindingen.
Voorkantsturing/vooroverleg
Het bestemmingsplan “Buitengebied Ommen” is als voorontwerpbestemmingsplan in 2007 bij de provincie ingediend voor advies ex artikel 10 (oude) BRO. Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid heeft mede namens de andere provinciale eenheden bij brief van 17 september 2007 op dit voorontwerp gereageerd. In het vooroverleg zijn opmerkingen gemaakt over de gehanteerde plansystematiek, de gebiedszonering van het agrarische gebied, de doorwerking van het provinciale Reconstructieplan, het provinciale beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de externe werking van Habitatrichtlijngebieden, het ontbreken van een plan-MER, de afwijkende rood-voor-rood-regeling, de onvoldoende bescherming van grondwaterbeschermingsgebieden, archeologie en cultuurhistorie en op diverse onderdelen van de planvoorschriften. Aan de toen gemaakte fundamentele opmerkingen is slechts in beperkte mate tegemoet gekomen.
De gemeentelijke visie inzake de Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG-visie) van de gemeente Ommen is aanleiding geweest voor bestuurlijk overleg (januari 2009) omdat de gemeenteraad een afstandsnorm van 500 meter tussen agrarische bouwpercelen heeft geïntroduceerd, waardoor er te weinig ruimte binnen de LOG’s overblijft voor nieuwvestiging. Ook bleek de gemeente Ommen feitelijk twee van de vier aangewezen LOG’s te hebben omgezet in verwevingsgebied.
Ook is het ambtelijke advies in april 2009 met het oog op afstemming van het voorontwerp op de Omgevingsvisie onvoldoende benut. Diverse ontwikkelingen die in het verleden al eens waren afgewezen wegens strijd met het provinciaal belang, zijn toch weer opgenomen in het nieuwe ontwerpbestemmingsplan.
Op 27 oktober 2009 is er tussen provincie en gemeente ambtelijk overleg gevoerd met als doel de provinciale bezwaren (zienswijzen) weg te nemen.
Daarbij is door de gemeente uitleg gegeven over de gehanteerde bestemmingsplanmethodiek en de vragen die deze systematiek oplevert.
Van de kant van de provincie is aangegeven en toegelicht waarom een aantal zaken niet met het provinciaal Omgevingsbeleid stroken.
Daarnaast heeft de provincie aangeboden de gemeente ambtelijk te ondersteunen bij het aanpassen van het bestemmingsplan. Daartoe is een digitaal bestand van de provinciale EHS (PEHS) aan Ommen ter hand gesteld. Van het provinciale aanbod en de overhandigde bestanden is niet of nauwelijks gebruik gemaakt.
Zienswijze ontwerpbestemmingsplan Buitengebied
Het plan heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8, lid 1 van de Wro met ingang van 25 september 2009 6 weken ter inzage gelegen (tot en met 5 november 2009).
Tijdens deze termijn kon een ieder tegen het ontwerpbestemmingsplan een zienswijze naar voren brengen. De vooroverlegreactie en het tussentijds gevoerde overleg heeft niet geleid tot wezenlijke aanpassingen van het bestemmingsplan.
In reactie hierop hebben Gedeputeerde Staten bij brief van 3 november 2009 een zienswijze kenbaar gemaakt bij de gemeenteraad. Hierin is de raad gevraagd om met betrekking tot de volgende onderwerpen die strijdig zijn met de Omgevingsverordening het bestemmingsplan aan te passen:
1. Ruimtelijke kwaliteit en Kwaliteitsimpuls groene omgeving.
2. Ecologische hoofdstructuur en bestemming van natuurwaarden.
3. Vertaling van reconstructiedoelen, ontwikkelingsmogelijkheden intensieve veehouderij.
4. Beleid voor nieuwvestiging van agrarische bedrijven.
5. Grondwaterbescherming.
6. Nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden op de plankaarten voor recreatiewoningen en bedrijfsuitbreidingen in bestaand bos.
7. Externe veiligheid.
8. Recreatie.
In de zienswijze hebben wij gemotiveerd aangegeven, waarin de genoemde onderdelen strijdig zijn met de Omgevingsverordening.
Raadsbesluit 18 februari 2010 vaststelling bestemmingsplan
De gemeenteraad is bij zijn besluit slechts gedeeltelijk tegemoet gekomen aan de zienswijze van de provincie Overijssel. Daarnaast is het bestemmingsplan op een groot aantal onderdelen (over het algemeen op perceelsniveau) gewijzigd vastgesteld. Een aantal onderdelen is gewijzigd vastgesteld naar aanleiding van tijdens de raadsvergadering ingediende amendementen. De andere wijzigingen zijn ambtelijke aanpassingen en wijzingen als reactie op ingediende zienswijzen.
Inzet (reactieve) aanwijzingsbevoegdheid
Op grond van artikel 3.8 lid 6 van de Wro zijn wij bevoegd om gedurende 6 weken na vaststelling van het bestemmingsplan door uw raad een aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 4.2 lid 1 van de Wro, dit als een zienswijze niet of niet volledig is overgenomen waardoor provinciale belangen worden geschaad.
De te geven aanwijzing strekt er toe dat (onderdelen van) het bestemmingsplan buiten werking gesteld wordt.
Het geven van een reactieve aanwijzing vereist een motivering. Wij zullen moeten aangeven waarom de betrokken provinciale belangen niet met de inzet van andere bevoegdheden kunnen worden beschermd. Verder zal moeten worden gemotiveerd welke provinciale belangen het met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken om aan de gemeenteraad een aanwijzing te geven.
Zowel in het nieuwe Omgevingsbeleid (Omgevingsvisie Overijssel / Omgevingsverordening Overijssel 2009) als in het Reconstructiebeleid (Reconstructieplan Salland-Twente) is vooraf duidelijk kenbaar gemaakt welke eisen en regels worden gesteld aan ontwikkelingen in het buitengebied. Nu uw gemeenteraad het bestemmingsplan op een aantal onderdelen in strijd met ons beleid en de Verordening Overijssel 2009 heeft vastgesteld, zien wij geen andere mogelijkheid om onze provinciale belangen veilig te stellen dan door middel van de inzet van het instrument van de reactieve aanwijzing. Met het geven van een reactieve aanwijzing beogen wij een aanpassing van het bestemmingsplan in de lijn van ons provinciaal Omgevingsbeleid en de Verordening. Over de noodzaak om in de diverse plansituaties een reactieve aanwijzing te geven hebben wij het volgende overwogen.