Conclusie

Wij constateren dat bij een ongewijzigde inwerkingtreding van het bestemmingsplan Buitengebied Ommen op diverse planonderdelen in strijd met de Verordening Overijssel 2009 en het Reconstructiebeleid in het Reconstructieplan Salland-Twente, provinciale belangen worden geschaad.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen, is het voor de bescherming van provinciale belangen noodzakelijk dat een aantal onderdelen van de planregels en de verbeelding niet in werking treden. Het gaat om de gebieden, zoals die op de plankaart (verbeelding) zijn aangeduid.
Wij gaan ervan uit dat het geven van een reactieve aanwijzing alsnog zal leiden tot een door ons college gewenste aanpassing van het bestemmingsplan. Wij beogen met het geven van deze aanwijzing dat u alsnog zal besluiten tot een aanpassing van het bestemmingsplan Buitengebied dat wel voldoet aan het Omgevingsbeleid en het Reconstructieplan.

Besluit
Wij besluiten op grond van artikel 3.8, lid 6 van de Wro de aanwijzing te geven dat het bestemmingsplan Buitengebied 2009, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Ommen op 18 februari 2010, niet in stand blijft op de volgende onderdelen.

- de artikelen 6.2.2.a en 6.3. (Horecadoeleinden, H) , 10.2.2.c en 10.3. (Dagrecreatieve doeleinden,
dR), 11.4. (Verblijfsrecreatieve doeleinden, vR) in de regels.

- de gronden voorzover deze op de verbeelding zijn aangeduid als “Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
/ niet als zodanig bestemd”, met dien verstande dat dit onderdeel van de reactieve aanwijzing zich in
die gebieden alleen richt op de gronden met de bestemming Agrarische doeleinden, A (artikel 3)
waarbij bestaande bouwblokken buiten de werking van de reactieve aanwijzing vallen, de gronden
met de bestemming Verblijfsrecreatieve doeleinden vR (artikel 11 van de regels) en de gronden met
de bestemming Landschapselement LE (artikel 18 van de regels).

- de wijzigingsbevoegdheid Natuur in artikel 24.14 in de regels, voorzover het gaat om de woorden:
“kleinschalige, “(..)"ten behoeve van robuuste verbindingszones of compensatie voor de aanleg van
de omleiding Ommen N34/N36".

- de artikelen 18.1.2 en 24.17 van de planregels.

- voor de 2 Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s), die in het Reconstructieplan als zodanig zijn
aangegeven, gaat het om de gebieden met de bestemming op perceelsniveau Agrarische
doeleinden (A) (artikel 3 van de regels) die op de verbeelding en op de Zoneringskaart
reconstructiegebieden (themakaart 1) nader zijn aangeduid. De bouwblokken binnen deze gebieden
vallen buiten de werking van de reactieve aanwijzing.

- de wijzigingsbevoegdheid vergroten agrarische bouwblokken/nieuwvestiging intensieve veehouderij,
zoals aangegeven in de artikelen 24.5.c en d; 24.10.e en f; 25.4.c en d; 26.3.c en d; 27.4.c en d van
de regels.

- het bouwblok voor Beerzerhaar 36 dat op de verbeelding is aangeduid als "Intensieve veehouderij in
extensiveringsgebied". Het effect van de aanwijzing is dat het voorbereidingsbescherming van het
Reconstructiebesluit weer van toepassing is;

- de gronden met de bestemming art. 11 Verblijfsrecreatievedoeleinden (vR) (artikel 11), voorzover het
gaat om op de verbeelding als "Recreatiebedrijven" aangeduide gebieden.

- de gronden met de bestemming art. 5 Bedrijfsdoeleinden (B) (artikel 5), voorzover het gaat om op de
verbeelding als "Woestenweg 1a" aangeduide gebieden.

- de gronden met de bestemming Agrarische doeleinden (A) (artikel 3), voorzover het gaat om op de
verbeelding als "Amaliaweg 1" aangeduide gebieden.

Ons besluit treedt op het moment van bekendmaking in werking. Zodra ons aanwijzingsbesluit onherroepelijk is geworden, vervalt uw vaststellingsbesluit voor de betrokken onderdelen van het plan.

Besluiten:
Een aanwijzing te geven voor het gebied "Ommen Bestemmingsplan Buitengebied" bestaande uit de
geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.9923.ra2010004-va01.GML met de bijbehorende bestanden waarbij voor de locatie van de
geometrische planobjecten gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is
ontleend aan de kadastrale kaart, peildatum november 2009.

Bekendmaking
Wij verzoeken u om ons aanwijzingsbesluit bekend te maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8, lid 6 van de Wet ruimtelijke ordening.
Van ons aanwijzingsbesluit dienen Burgemeester en Wethouders mededeling te doen aan diegenen die ten aanzien van de planonderdelen die bij het aanwijzingsbesluit zijn betrokken een zienswijze naar voren hebben gebracht.

Gedeputeerde Staten van Overijssel,

voorzitter,

secretaris,

Beroepsmogelijkheid
Een belanghebbende kan op grond van het bepaalde in artikel 8.2 Wro rechtstreeks
beroep instellen tegen dit besluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA ’sGravenhage. De termijn voor indiening van een beroepschrift tegen het aanwijzingsbesluit vangt aan met ingang van de dag na die waarop dit besluit door Burgemeester en Wethouders ter inzage is gelegd.
Belanghebbenden hebben ingevolge artikel 8.81 Awb de mogelijkheid om, indien - gelet op de betrokken belangen - onverwijlde spoed dit vereist, gelijktijdig met of na de indiening van het beroepschrift, een voorlopige voorziening in te dienen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.