Actualisatie Omgevingsvisie 2019/2020    

Algemene toelichting

Regelmatig blijkt behoefte aan wijziging van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening, bijvoorbeeld vanwege aanpassingen van of verplichtingen vanuit nationale en Europese wet- en regelgeving of wijzigingen in ons provinciale beleid. Deze actie levert een aantal aanpassingen op van onze Omgevingsvisie en onze Omgevingsverordening.

Voor de hierna volgende teksten geldt het volgende:

doorgestreept = tekst die vervalt na vaststelling door Provinciale Staten;

geel (in ruimtelijke plannen.nl) of groen gemarkeerd (in onze viewer) = dit wordt de nieuwe tekst na vaststelling door Provinciale Staten;

alleen hoofdstukken en bijlagen waarin een wijziging is opgenomen, zijn ter inzage gelegd;

voor sommige wijzigingen op de digitale kaart moet u een paar stappen inzoomen om de wijzigingen in beeld te krijgen.

Voor meer informatie kunt u terecht op de site www.omgevingsvisie.nl

Af en toe worden beleidsnotities of visies genoemd die geen onderdeel van de Omgevingsvisie Overijssel zijn. Ze zijn daarom niet opgenomen (als bijlage) in de Omgevingsvisie Overijssel. Als u deze documenten graag wilt lezen kunt u ze meestal vinden op de provinciale website (www.overijssel.nl) of kunt u ze per e-mail opvragen (omgevingsvisie@overijssel.nl).

Beleidstekst     

(tekst ongewijzigd)

Deel 2 Beleid: Overijssel in 2030, daar werken we nu aan     

(tekst ongewijzigd)

7 Generieke beleidskeuzes (of)     

(tekst ongewijzigd)

7.2 Gebiedsspecifieke beleidskeuzes     

(tekst ongewijzigd)

7.2.2 Drinkwater- / grondwaterbeschermingsgebieden     

(tekst ongewijzigd)

7.2.3 Natuurnetwerk Nederland     

(tekst ongewijzigd)

7.2.5 Provinciaal routenetwerk transport gevaarlijke stoffen     

(tekst ongewijzigd)

8 Ontwikkelingsperspectieven (waar)     

(tekst ongewijzigd)

8.1 Ontwikkelingsperspectieven voor de Groene Omgeving     

(tekst ongewijzigd)

8.1.1 Ontwikkelingsperspectief Zone ondernemen met natuur en water (ONW)     

(tekst ongewijzigd)

8.1.1.1 Natuurnetwerk Nederland     

(tekst ongewijzigd)

9 Gebiedskenmerken (hoe)     

(tekst ongewijzigd)

9.3 Stedelijke laag     

(tekst ongewijzigd)

9.3.3 Woonwijken 1955-nu     

(tekst ongewijzigd)

9.3.4 Bedrijventerreinen     

(tekst ongewijzigd)

Deel 3 Uitwerking: Aan de slag!     

(tekst ongewijzigd)

10 Thematische beleidskeuzes     

(tekst ongewijzigd)

10.1 Woonomgeving     

10.1.1 Aanbod van woonmilieus     

10.1.1.1 Wonen in de stedelijke netwerken     

(tekst ongewijzigd)

10.1.1.4 Wonen in de Groene Omgeving     

(tekst ongewijzigd)

10.1.2 (Boven) regionale voorzieningen     

10.1.2.1 Voorzieningen in stedelijke netwerken     

(tekst ongewijzigd)

10.2 Economie en vestigingsklimaat     

(tekst ongewijzigd)

10.2.1 Werklocaties     

(tekst ongewijzigd)

10.2.1.1 Bedrijventerreinen     

(tekst ongewijzigd)

10.2.1.1.1 Bedrijventerreinen in steden binnen de stedelijke netwerken     

(tekst ongewijzigd)

10.2.4 Toerisme en vrije tijd     

(tekst ongewijzigd)

10.2.4.1 Verblijfsrecreatie     

Onder verblijfsrecreatie verstaan we recreatieve en toeristische verblijfs- en overnachtingsmogelijkheden voor gasten, bezoekers en bewoners van Overijssel. Ons beleid voor verblijfsrecreatie richt zich daarbij op de grotere terreinen met recreatieparken met recreatiewoningen en -verblijven die gericht zijn op verhuur en op solitair gelegen recreatiewoningen.

Strekking van het beleid:

Recreatie en toerisme is een belangrijke economische pijler van Overijssel. Wij stimuleren de verbetering van de kwaliteit en het vergroten van de diversiteit van bestaande verblijfsaccommodaties.

Wij zetten in op recreatiebedrijven met een gezonde bedrijfsvoering en gaan kwalitatieve achteruitgang aan de onderkant van de markt tegen. Waar nodig bieden wij ruimte voor het transformeren/saneren van parken die geen recreatief toekomstperspectief meer blijken te hebben. Solitaire recreatiewoningen leveren over het algemeen een beperkte bijdrage aan het recreatief product van Overijssel. Ons beleid biedt gemeenten daarom de mogelijkheid om aan solitaire recreatiewoningen, onder voorwaarden, een andere bestemming toe te kennen.

Uitgangspunt blijft dat het permanent bewonen van recreatiewoningen en -verblijven (waaronder chalets en stacaravans) op recreatieparken niet is toegestaan. In bepaalde gevallen en onder bepaalde condities mogen gemeentebesturen de bestemming van recreatiewoningen op recreatieparken wijzigen in een andere bestemming of tijdelijk andere functies toestaan (voor maximaal 10 jaar).

Mogelijkheden voor ontwikkeling van nieuwe verblijfsaccommodaties zien we alleen in Noordwest-Overijssel. Daarbuiten is er alleen ruimte voor nieuwe recreatiewoningen indien er sprake is van een innovatief concept of als de realisatie van nieuwe recreatiewoningen onderdeel uitmaakt van een kwaliteitsimpuls voor een bestaand recreatiepark.

Wij stimuleren de verbetering van de kwaliteit en het vergroten van de diversiteit van bestaande verblijfsaccommodaties. Mogelijkheden voor ontwikkeling van nieuwe verblijfsaccommodaties zien we alleen in Noordwest-Overijssel. Daarbuiten is er geen ruimte voor nieuwe recreatiewoningen, tenzij er sprake is van een innovatief concept of de realisatie van de nieuwe recreatiewoningen onderdeel uit maakt van een kwaliteitsimpuls voor een bestaand recreatieterrein.

Het permanent bewonen van recreatiewoningen en -verblijven (waaronder chalets en stacaravans) is niet toegestaan. In bepaalde gevallen mogen gemeentebesturen de bestemming van een recreatiewoning wijzigen in een woonbestemming.

Toelichting (waarom?):

Een belangrijke trend in de verblijfsrecreatie is een toename van de vraag naar een gevarieerd aanbod en een hogere kwaliteit. Voor wat betreft aantallen is er – met uitzondering van de Kop van Overijssel – in Overijssel in principe voldoende aanbod aan recreatiewoningen aanwezig. Het huidige aanbod van recreatiewoningen in Overijssel sluit in kwalitatief opzicht niet altijd/overal aan bij de wensen. Verbetering hiervan draagt bij aan versterking van de concurrentiekracht van Overijssel als bestemming voor vakanties en dagtochten.

Wij stimuleren de verbetering van de kwaliteit en het vergroten van de diversiteit van bestaande verblijfsaccommodaties via ons netwerk Gastvrij Overijssel. Een deel van de recreatieparken in Overijssel is echter te beschouwen als minder vitaal. Het gaat met name om parken waar de geboden kwaliteit achteruitloopt en niet langer meer aansluit op de marktvraag. Hierdoor komt het recreatieve verdienmodel onder druk te staan en worden deze parken vatbaar voor maatschappelijke problemen. Dit zorgt voor situaties die zowel vanuit sociaal-maatschappelijk opzicht als qua kwaliteit van de geboden huisvesting onwenselijk zijn.

Vanuit dit gegeven stelt het beleid het creëren van toekomstperspectief voor deze recreatieparken centraal. Uitgangspunt is revitalisering en het terugbrengen van het park naar een duurzaam recreatieve bedrijfsvoering. Uitsluitend als voldoende gemotiveerd kan worden dat een recreatief toekomstperspectief ontbreekt, komt transformatie of sanering van een recreatiepark in beeld. Om dit toekomstperspectief financieel haalbaar(der) te maken, biedt ons beleid mogelijkheden om tijdelijk andere functies toe te staan. Om voldoende zeker te stellen dat het eindbeeld voor het park na afloop van de tijdelijke functie ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt, zullen hierover juridisch bindende afspraken gemaakt moeten worden tussen parkeigenaren en de betreffende gemeente. De ruimte die geboden wordt om recreatieparken tijdelijk andere functies toe te staan als verdienmodel voor transformatie of sanering, kan bijdragen aan het verminderen van krapte op de woningmarkt. Tijdelijke huisvesting op recreatieparken moet regionaal, in het kader van de Woonagenda’s, afgestemd worden.

Permanente bewoning van recreatiewoningen is ongewenst omdat zij niet voor dat gebruik zijn geprojecteerd. Recreatiewoningen moeten beschikbaar blijven voor recreatief gebruik voor een breed publiek. Daarmee wordt voorkomen dat opnieuw ruimtebeslag moet worden gelegd op de Groene Omgeving voor de bouw van nieuwe recreatiewoningen.

Uitvoering/instrumenten:

Regels in de verordening

  • geen permanente bewoning van recreatiewoningen (titel 2.12)
  • transformatie of sanering van een recreatiepark wordt mogelijk gemaakt, als er voor het park geen recreatief toekomstperspectief meer is (titel 2.12)

  • tijdelijk kunnen andere bestemmingen worden toegekend aan recreatiewoningen op recreatieparken als hiermee een bijdrage geleverd wordt aan het creëren van een verdienmodel voor het realiseren van het toekomstperspectief (titel 2.12)

  • geen nieuwe recreatiewoningen, tenzij innovatief concept of kwaliteitsimpuls bestaand terrein (titel 2.12)
  • solitaire gelegen recreatiewoningen kunnen, onder voorwaarden, een andere bestemming krijgen (titel 2.12)

  • Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) (artikel 2.1.6)

(Prestatie)afspraken

  • Via ons netwerk Gastvrij Overijssel wordt vergroting van de diversiteit en kwaliteit van het aanbod verblijfsrecreatie gestimuleerd.

  • Maatwerkafspraken met gemeenten over revitaliseren, transformeren en saneren van recreatieparken.

  • met gemeenten over verbetering ruimtelijke en bouwkundige kwaliteit van recreatiewoningen en vergroting diversiteit van het aanbod

10.3 Natuur     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1 Natuurnetwerk Nederland     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.1 Bestaande natuur NNN - bijzondere deelgebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.1.1 Zeer kwetsbare natuurgebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.1.2 Nationale Parken     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.2 Te realiseren natuur NNN     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.2.1 Uitwerkingsgebied Ontwikkelopgave Natura 2000     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.2.2 Zoekgebied natuur NNN     

(tekst ongewijzigd)

10.4 (Binnen)steden en landschappen     

10.4.2 Stedelijke netwerken     

(tekst ongewijzigd)

10.6 Regionaal waterbeheer     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1 Optimale watercondities (functietoekenning)     

10.6.1.2 Waterkwaliteit (Kaderrichtlijn water)     
10.6.1.2.4 Zwemwater     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4 Grondwaterbeheer     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.7 Boringsvrije zone drinkwatervoorziening     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.9 Boringsvrije zone Salland Diep     

(tekst ongewijzigd)

10.7 Veiligheid en gezondheid     

(tekst ongewijzigd)

10.7.1 Veiligheid     

(tekst ongewijzigd)

10.7.1.2 Externe veiligheid en gevaarlijke stoffen     

(tekst ongewijzigd)

10.8 Energie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2 Energieopwekking     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.1 Windenergie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.1.4 Uitsluitingsgebieden windenergie     

In de uitsluitingsgebieden windenergie is geen ruimte voor nieuwe windturbines. Het gaat hier om:

  • het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (zie paragraaf 10.3.1 );
  • de Nationale Landschappen (zie paragraaf ); en
  • de laagvliegroutes en funnels19.

19Obstakelvrije zones rond de in- en uitvliegroutes van luchthavens.

10.8.2.2 Zonne-energie     

(....)

Strekking van het beleid:

Installaties voor de opwekking van zonne-energie zijn onmisbaar voor de provinciale doelstelling voor de toepassing van hernieuwbare energie. Uit een oogpunt van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik willen wij zonnepanelen en andere vormen van opwekking van zonne-energie zoveel mogelijk combineren met andere functies, bij voorkeur met bebouwing. Goede landbouwgronden worden zoveel mogelijk ontzien. Daarom passen we voor de beoordeling van initiatieven voor het opwekken van zonne-energie de zonneladder toe. De zonneladder geeft de voorkeursvolgorde aan bij de verdeling van de opwekopgave voor zonne-energie.

Daarom is de eerste trede van onze zonneladder dat zonnepanelen in principe geplaatst worden op gronden die bebouwd zijn (dus op daken) of bebouwd kunnen worden (zoals braakliggende bedrijventerreinen).

In Overijssel zien we de volgende mogelijkheden voor zonne-energie:

  • In bestaand bebouwd gebied op daken, dan wel;
  • In bestaand bebouwd gebied op bedrijven­terreinen en braakliggende gronden, dan wel;
  • In de groene omgeving binnen bestaande bouwvlakken (bij voorkeur op daken) en aansluitend aan de rand van kernen. op bestaande bouw­vlakken.

Nu is al te voorzien dat daarmee op korte termijn – gelet op technische en fiscale beperkingen – slechts in een deel van de opgave voor de opwekking van zonnehernieuwbare energie kan worden voorzien binnen het bestaand bebouwd gebied. Daarom bieden wij de mogelijkheid om – als uitzondering op de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik – in de Groene Omgeving tijdelijke zelfstandige opstellingen van zonnepanelen te realiseren. Dit is in de Omgevingsverordening geregeld met de Kwaliteitsimpuls zonnevelden. Daarin is vastgelegd dat zelfstandige opstellingen van zonnepanelen mogelijk zijn voor een periode van niet meer dan 25 jaar op een wijze die omkeerbaar is en waarbij de oorspronkelijke bestemming gehandhaafd blijft. Het gaat daarbij om opstellingen van zonnepanelen voor een periode van circa 25 jaar op een wijze die omkeerbaar is en waarbij de oorspronkelijke bestemming gehandhaafd blijft. Gelet op de impact die (ook tijdelijke) veldopstellingen van zonnepanelen kunnen hebben op hun omgeving, zal niet alleen de maatschappelijke meerwaarde van het initiatief moeten worden aangetoond, maar zal er doorgaans ook compensatie moeten plaatsvinden door extra te investeren in de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.

Toepassing van de zonneladder betekent dat wij alleen medewerking verlenen aan monofunctionele zonnevelden in de Groene Omgeving (trede 3) als de gemeente en de initiatiefnemer hebben verkend en gemotiveerd dat trede 1 (stimuleren van de productie van zonne-energie op daken in bebouwd gebied of gebruik maken van te bebouwen gebieden of bruikbare restruimte) en trede 2 (combineren van de productie van zonne-energie met gebiedsopgaven in stads- en dorpsranden of gebiedsontwikkelingen in de groene omgeving) niet mogelijk zijn.

Het aantonen van de maatschappelijke meerwaarde van een initiatief voor zonnevelden in de Groene Omgeving kan door:

a. de mate waarin sprake is van meervoudig ruimtegebruik

b. maatregelen die getroffen worden om de impact te beperken en/of te compenseren (bijvoorbeeld verlaagd aanleggen of met een houtwal of wal eromheen)

c. de mate waarin wordt aangesloten op de karakteristieken van het gebied

d. bijdrage aan maatschappelijke doelen (in ieder geval aan de provinciale doelen ten aanzien van duurzaamheid, maar ook aan andere maatschappelijke opgaven)

In de Handreiking zonnevelden krijgen initiatiefnemers en gemeenten tips en aanbevelingen voor de aanleg van zonnepanelen. De Handreiking zonnevelden is voor de provincie een referentiekader voor beoordeling van initiatieven voor zonnevelden.

De provincie monitort jaarlijks of deze aanpak werkt. Als voortgang achterblijft, kunnen we aanvullend instrumentarium inzetten.

(....)

10.8.2.4 Bodemenergie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.1 Warmte en koude opslag (WKO)     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.1.1 Gebieden met beperkingen voor WKO     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.1.2 Uitsluitingsgebieden WKO     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.2 Geothermie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.2.2 Uitsluitingsgebieden geothermie     

(tekst ongewijzigd)

10.9 Ondergrond     

(tekst ongewijzigd)

Strekking van het beleid:

(....)

De Versterkte Afwegingsystematiek diepe ondergrond provincie Overijssel is een methodiek die we samen met de Rijksuniversiteit Groningen ontwikkeld hebben. Het maakt kennis en informatie over de ondergrond inzichtelijk en zorgt ervoor dat het afwegingsproces objectief en transparant wordt. Daardoor kunnen wij onze adviezen aan het Rijk over activiteiten in de diepe ondergrond beter onderbouwen. En zijn onze partners beter in staat om een inbreng te leveren.

Fingerprints De informatiebasis van de Versterkte Afwegingsystematiek wordt geleverd vanuit de Fingerprintsmethode. Daarin zijn aan de hand van 6 criteria (strategische waarde, economische waarde, ruimtebeslag, omkeerbaarheid, tijdsduur en risico) de maatschappelijke meerwaarde en de effecten van activiteiten in de diepe ondergrond gekarakteriseerd. Dit maakt het mogelijk om activiteiten in de ondergrond onderling te vergelijken. Fingerprints geven inzicht op hoofdlijnen van effecten van activiteiten in de diepe ondergrond. Voor de beoordeling van concrete initiatieven in de ondergrond blijft een gedetailleerde analyse op basis van locatiespecifieke en activiteitafhankelijke informatie nodig.

Beleidsmatig kader De Versterkte Afwegingsystematiek bevat een beleidsmatig kader. Dit kader is opgebouwd vanuit de afwegingsladder met prioriteitstelling en de uitgangspunten en principes voor het gebruik van de ondergrond zoals die eerder door Provinciale Staten zijn vastgesteld. De afwegingsladder van Overijssel kent de volgende prioriteitstelling: 1. Drinkwater 2. Hernieuwbare energie 3. Tijdelijk gebruik 4. Permanent gebruik 5. Activiteiten die verboden zijn (oa opslag van radioactief afval en schaliegaswinning).

Het Beleidsmatig Kader is gebaseerd op de uitgangspunten dat het gebruik van de ondergrond veilig, duurzaam en efficiënt moet zijn en dat er sprake moet zijn van aanvaardbare en beheersbare risico’s. Activiteiten in de diepe ondergrond brengen potentiële risico’s met zich mee. Afgewogen moet worden of de effecten voor mens en milieu aanvaardbaar zijn. Bij twijfel geldt het voorzorgprincipe.

  • De risico’s van een activiteit met effecten voor mens en milieu wordt geminimaliseerd met beheersmaatregelen. Via adequate monitoring wordt tijdig een risico gesignaleerd.
  • Opslag van omgevingsvreemde stoffen is alleen toegestaan bij aanvaardbare en beheersbare risico’s/gevolgen voor mens en milieu. Opslag van (hoog)radioactief afval in de diepe ondergrond staan we niet toe. Ook werken wij niet mee aan de winning van schaliegas en steenkoolgas in de provincie Overijssel.
  • Wij werken niet mee aan de injectie en opslag van productiewater uit de olie- en gaswinning als dit een onacceptabel risico op verontreiniging van grond- en drinkwater oplevert.

De Versterkte Afwegingsystematiek voorziet erin dat in de afweging locatiespecifieke en activiteitafhankelijke aspecten mee worden genomen.

Bouwsteen keuzestrategie Het derde element van de Versterkte Afwegingsystematiek is de Bouwsteen keuzestrategie die vooral antwoord moet geven op de waar-vraag. De bouwsteen geeft voor geologische gebruiksruimten in de ondergrond van Overijssel een rangorde van alternatieven aan. De resultaten zijn gelegd naast de ontwikkelingsperspectieven die in de Omgevingsvisie zijn benoemd. Op basis van een inschatting van de mogelijke impact van ondergrondse activiteiten op die ontwikkelingsperspectieven is een keuzestrategie geformuleerd. Hierbij is ook het aanbod (de schaarste, of juist overvloed) aan mogelijkheden in de ondergrond voor bepaald gebruik betrokken. Dit maakt dat we snel kunnen reageren als advies gevraagd wordt voor concrete vergunningaanvragen. De keuzestrategie heeft betrekking op gasvelden, aquifers (zoutvoerende lagen die geschikt zijn voor geothermie), de Röt-zoutformatie en de dieper gelegen Zechstein-zoutformatie.

(....)

11 Totstandkoming     

(tekst ongewijzigd)

Colofon     

Uitgave Omgevingsvisie Overijssel, 25 augustus 2020

Eindredactie Trijnie Drint

Kaarten Beleidsinformatie provincie Overijssel beleidsinformatie@overijssel.nl

Inlichtingen bij

Trijnie Drint

omgevingsvisie@overijssel.nl

Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99

Disclaimer Deze versie van de Omgevingsvisie Overijssel bieden wij conform het Besluit ruimtelijke ordening elektronisch (digitaal) aan op www.ruimtelijkeplannen.nl. Daarnaast wordt de Omgevingsvisie ook in een viewer getoond die u kunt benaderen via onze provinciale website www.omgevingsvisie.nl. Tevens stellen wij analoge versies beschikbaar. Bij verschillen tussen de analoge en digitale versie geldt de digitale versie op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Bijlagen     

Gebiedskenmerken     

Woonwijken 1955 - nu     

(tekst ongewijzigd)

Bedrijventerreinen     

(tekst ongewijzigd)

Verspreide bebouwing     

(tekst ongewijzigd)