Actualisatie Omgevingsvisie 2017/2018    

Dit voorstel Actualisatie Omgevingsvisie 2017/2018 (NL.IMRO.9923.phVisie004-va01) zal naar verwachting op 26 september 2018 door Provinciale Staten behandeld zal worden. Na vaststelling zal het plan op ruimtelijkeplannen.nl gepubliceerd worden en in werking treden.

Algemene toelichting

Regelmatig blijkt behoefte aan wijziging van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening, bijvoorbeeld vanwege aanpassingen van of verplichtingen vanuit nationale en Europese wet- en regelgeving of wijzigingen in ons provinciale beleid. Deze actie levert een aantal aanpassingen op van onze Omgevingsvisie en onze Omgevingsverordening.

Voor de hierna volgende teksten geldt het volgende:

  • Doorgestreept = tekst die vervalt na vaststelling door Provinciale Staten

  • Geel (in de viewer van ruimtelijkeplannen.nl) of groen gemarkeerd (in onze viewer) = dit wordt de nieuwe tekst na vaststelling door Provinciale Staten

  • Alleen hoofdstukken en bijlagen waarin een wijziging is opgenomen, zijn ter inzage gelegd

Voor meer informatie kunt u terecht op de site www.omgevingsvisie.nl

Beleidstekst     

Leeswijzer     

(tekst ongewijzigd)

1 Inleiding     

(tekst ongewijzigd)

Deel 1 Visie: Jij kleurt Overijssel!     

2 Het kapitaal van Overijssel     

(....)

Natuur ligt overal ‘om de hoek’

Natuur ligt overal in de provincie ‘om de hoek’; binnen én buiten de steden en dorpen. Overijssel bestaat voor 67.000 hectare uit bos- en natuurgebieden. (....) Gebieden met (soms grote) natuurlijke verschillen tussen hoog/droog en laag/nat.

In de steden en dorpen heeft de natuur een ander karakter. De condities voor plant en dier zijn hier ook duidelijk anders. Omdat meer stadsgroen boven aan het lijstje van de Overijsselaars staat, maken we in Overijssel - samen - de steden groener. Dit is dé manier om kinderen meer in aanraking te laten komen met natuur én een waardevolle aanvulling op de natuur in de natuurgebieden.

In de stad zetten we in op het verbinden van groene initiatieven, zodat initiefnemers kennis kunnen delen, elkaar kunnen insprireren en waar mogelijk ook van elkaars diensten gebruik kunnen maken. Een goed voorbeeld hiervan is het netwerk van Groene Lopers. In dit Groene Lopers project in Zwolle hebben buurtbewoners het initiatief genomen zelf de inrichting en het beheer van het gemeentelijk plantsoen op zich te nemen.

(....)

Stedelijke netwerken als motor van de economie

(....)

Het brede spectrum aan woon- en werkmilieus in Overijssel is een waardevol bezit. Mensen koesteren namelijk verschillende wensen waar het hun woning en woonomgeving aangaat. Kwaliteit, eigenheid en onderscheidend vermogen worden ook steeds belangrijker als vestigingsvoorwaarden voor ondernemers en ondernemingen. Natuur neemt hier een bijzondere plaats bij in. Meer en bruikbaar groen zorgt voor meer welzijn, beleving en interactie tussen mensen en tussen natuur en mensen. Een mooi voorbeeld is de Vogellanden in Zwolle, waar ruimte is om te revalideren in het groen.

(....)

Dynamiek en bedrijvigheid aan de voordeur, rust en ruimte aan de achterdeur

Overijssel heeft veel om trots op te zijn. Prachtig cultureel erfgoed, mooie landgoederen, hoogwaardige natuur, grote sportevenementen, bruisende festivals, musea van betekenis en de mooiste rivieren van Nederland: de IJssel en de Vecht.

(....)

3 Actuele ontwikkelingen, opgaven en kansen     

We zien verschillende veranderingen op ons af komen die invloed hebben op onze leefomgeving. In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van een aantal actuele maatschappelijke ontwikkelingen die (grote) gevolgen hebben voor hoe we de ruimte (kunnen) gebruiken. De focus ligt hierbij op de ‘grote’ thema’s klimaat, energie, en regionale economie en natuur. Daarnaast vind je een beknopte beschrijving van opgaven en kansen die we in dit licht zien.

(....)

(toegevoegd onder paragraaf 'regionale economie':)

Natuur

Mensen zijn op afstand komen te staan van de natuur. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de betekenis van de natuur voor mensen en de economische betekenis van natuur buiten beeld is geraakt. Dit maakt helaas dat we niet altijd beseffen welke gevolgen de achteruitgang van natuur heeft. Ongewild raken we zo producten en diensten kwijt en missen we kansen om blijvend ons voordeel te doen met de natuur. Natuur en economie staan op gespannen voet; natuur krijgt niet altijd vanzelfsprekend een plek in de belangenafweging bij ontwikkelingen.

Hierin speelt mee dat het natuurbeleid lange tijd vooral gericht was op het beschermen van natuur en zeker de laatste decennia de nadruk steeds meer lag op regels, wetten en procedures. Dit had een averechts effect: het leidde tot weerstand en deed afbreuk aan de motivatie van bewoners en ondernemers om de natuur te versterken.

Dit terwijl het hard nodig is en blijft om te zorgen voor een toekomstbestendige natuur, die ons blijft voorzien van grondstoffen, schoon water, frisse lucht, rust, onstpanning en schoonheid. Ondanks forse investeringen in het verbeteren van condities in leefgebieden, is de waargenomen verbetering in de afgelopen jaren nog maar beperkt. De fysieke condities voor soorten en leefgebieden zijn vaak onvoldoende, vooral buiten de natuurgebieden.

Opgaven en kansen:

  • De ontwikkeling en uitvoering van het natuurbeleid is als gevolg van decentralisatie een provinciale verantwoordelijkheid en opgave. Dit geeft ons de kans om een beweging in gang te zetten waarbij de betekenis van natuur voor mensen meer centraal komt te staan en het natuurbeleid van eenzijdige bescherming te verbreden naar het beleven, benutten en beschermen van natuur.

  • Het duurzaam beheren en benutten van het natuurlijk kapitaal in Overijssel is een belangrijke opgave. De focus ligt hierbij op het creeren van robuuste en flexibele condities voor wilde planten en dieren.

4 Rode draden en beleidsambities     

(tekst ongewijzigd)

4.1 Rode draden     

(tekst ongewijzigd)

4.1.1 Duurzaamheid     

(....)

toegevoegd onder 'duurzame kwaliteitsambitie1':

Het Rijk heeft eind 2016 een Nationale Adaptatie Strategie (NAS) vastgesteld. Hierin zijn klimaateffecten voor alle sectoren in beeld gebracht. Het Rijk vraagt met de NAS om op regionaal niveau adaptatiestrategieën te maken. In antwoord op deze vraag werkt de provincie samen met onder andere gemeenten en waterschappen in 2017 en 2018 een Regionaal Adaptatie Plan (RAP) uit. Daarin spreken we af hoe we omgaan met kansen en bedreigingen van klimaatverandering én maken we concreet hoe wij dit voor Overijssel vertalen naar provinciaal en gemeentelijk beleid. Waar nodig volgt daarop verankering in de provinciale Omgevingsverordening. In het Adaptatieplan nemen we ook de actiepunten uit het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DP RA) mee. Dit DP RA is – als onderdeel van het Deltaprogramma 2018 - op Prinsjesdag 2017 gepresenteerd. Actiepunten zijn onder andere:

  • kwetsbaarheid in beeld brengen door stresstesten;
  • dialogen voeren met verschillende partners op verschillende thema’s;
  • uitvoeringsagenda’s opstellen;
  • reguleren en borgen in omgevingsvisies van rijk, provincies en gemeenten.

Hoe realiseren we duurzaamheid?

(....)

Overige instrumenten

(....)

Daarnaast zetten we andere stimulerende en faciliterende instrumenten in. Zo bouwen we een etalage op internet, waarin we zichtbaar maken wat we doen en waar we in Overijssel trots op zijn. De etalage is dynamisch en geeft een wisselende expositie van verschillende duurzame initiatieven waaraan de provincie meewerkt. Door steeds nieuwe voorbeelden aan te reiken, nodigt de etalage uit tot regelmatig bezoek. Met de etalage krijgt de duurzaamheidsvisie kleur, invulling en meer overtuigingskracht. Ook wordt zichtbaar hoe bestaande provinciale programma’s samenhangen met de rode draad duurzaamheid en de vijf duurzame kwaliteitsambities.zoals het platform Overijssel heeft Nieuwe Energie.

Het online inspiratiemagazine Duurzaam Ontwikkelen Overijssel bevat 30 mooie, praktische voorbeelden van Overijsselse projecten. Ze hebben betrekking op Leefomgeving; Water en klimaat; Energie; Mobiliteit en infrastructuur; Grondstoffen, voedsel en biodiversiteit. Het magazine laat zien wat maakt dat deze projecten duurzaam ontwikkeld zijn, welke lessen zijn te leren, en welke instrumenten zijn gebruikt of kunnen worden gebruikt. De duurzaamheidsmatrix is een van de instrumenten die een hulpmiddel zijn bij het versterken en verduurzamen van ruimtelijke initiatieven (http://duurzaamontwikkelenoverijssel.online-magazine.nl/nl/magazine/8813/769094/cover.html).

1In het Programma duurzaamheid is een vijfde ambitie toegevoegd: Natuur en biodiversiteit. Deze ambitie komt inhoudelijk één op één overeen met de kwaliteitsambitie Natuur als ruggengraat onder de rode draad ruimtelijke kwaliteit (zie paragraaf 4.1.2).

4.1.2 Ruimtelijke kwaliteit     

(....)

Ruimtelijke kwaliteitsambities

(....)

Ruimtelijke kwaliteitsambitie 1

Natuur als ruggengraat

Inzet blijftis het ontwikkelen van een vitaal en samenhangend stelsel van gebieden met een hoge natuur- en waterkwaliteit als ruggengraat van Overijssel. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) zien we daarin als een integrale opgave: het gaat niet alleen om het bevorderen van de biodiversiteit, maar ook om het verantwoord benutten van ons natuurlijk kapitaal en het bevorderen van de ruimtelijke continuïteit,en de toegankelijkheid en beleving van de natuur.

(....)

Ruimtelijke kwaliteitsambitie 3

Voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen

(....)

Door nieuwe initiatieven zorgvuldig in te passen en aan te sluiten op de dragende structuren van een gebied kan het karakter en het onderscheid met andere gebieden versterkt worden. Het is daarbij de kunst om vormen van grondgebruik, bebouwingsvormen en infrastructuur zo te ordenen dat naast het karakter ook de samenhang in het gebied wordt versterkt en nieuwe kwaliteiten (kunnen) ontstaan. Zorgvuldige arrangementen van bebouwing, en versterking van landschappelijke structuren en het beheer van kenmerkende landschapselementen horen daar vanzelfsprekend bij.

(....)

4.1.3 Sociale kwaliteit     

(....)

Maar, sociale kwaliteit is meer dan dat. Sociale kwaliteit gaat ook over leefbaarheid in bredere zin, over binding met de buurt en betrokkenheid bij de eigen leefomgeving. Over ruimte voor lokaal initiatief, lokale inzet en zelfregie. Het mooie is dat dit elkaar versterkt. Door je in te zetten voor je eigen leefomgeving voel je je meer verbonden met die omgeving. Dit vertaalt zich dan vaak weer in concrete initiatieven voor die zelfde omgeving.

In ons provinciaal natuurbeleid zetten we in op het bevorderen van de verbinding van mensen met de natuur. Dit doen we bijvoorbeeld door samen met bewoners in beeld te brengen welke landschapselementen het verhaal van het landschap vertellen en wat er voor nodig is om het landschap mooi te houden. Ter ondersteuning kan een landschapsbiografie worden opgesteld waarin de verhalen worden vastgelegd. Deze verhalen voeden de verbinding van de bewoners met hun landschap. Dit vergroot de motivatie voor het beheer en onderhoud én de motivatie voor een goede inpassing van nieuwe initiatieven. Zo dragen we samen zorg voor ons landschap.

Sociale kwaliteitsambities

(....)

Sociale kwaliteitsambitie 1

Het Overijssels ‘noaberschap’ koesteren

Het karakteristieke Overijsselse ‘noaberschap’ zien we als een belangrijke verbindende factor en als het ‘sociaal kapitaal’ van Overijssel. Dit noaberschap komt onder meer tot uiting in het grote aantal vrijwilligers, de lokale initiatieven voor de eigen leefomgeving en de coöperaties op het gebied van duurzaamheid. Het noaberschap is vanouds een vorm van burenhulp. Vooral het feit dat mensen elkaar kennen, contacten onderhouden met de buurt, elkaar helpen als dat nodig is, of in actie komen als er problemen zijn en zich inzetten voor eigen woon-, werk- en leefomgeving, is – ook nu – van enorme betekenis voor de leefbaarheid van de woonomgeving. Het noaberschap willen we dan ook koesteren en waar mogelijk duurzaam versterken.

(....)

Hoe realiseren we sociale kwaliteit?

Sociale kwaliteit realiseren we door:

  • bewoners en ‘gebruikers’ te betrekken bij de ontwikkeling van ons provinciaal beleid en de uitvoering van projecten
  • ruimte te bieden aan initiatieven van ‘onderop’
  • aan te sluiten bij initiatieven die er al zijn
  • ondersteuning te bieden met onze helpdesk sociale kwaliteit
  • te investeren in projecten (met kennis, netwerk en financiële middelen)

Noaberschapsfonds

Initiatieven van onderop blijven we ook via het Noaberschapsfonds ondersteunen. Het Overijssels Noaberschapsfonds is ondergebracht bij het Oranjefonds. Vanuit het Noaberschapsfonds ondersteunt het Oranjefonds grote en kleine maatschappelijke initiatieven in Overijssel die de lokale sociale samenhang duurzaam versterken.

4.2 Centrale beleidsambities     

(....)

Centrale beleidsambities en onderwerpen van provinciaal belang

Toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke voorraden

Welzijn Welvaart Natuurlijke voorraden

1. Woonomgeving

2. Economie en vestigingsklimaat

3. Natuur

Goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst

  • Passend en flexibel aanbod van woonmilieus (typen woningen en woonomgeving) die voorzien in de vraag (kwantitatief en kwalitatief)
  • Beschikbaarheid en bereikbaarheid van (boven)regionale voorzieningen

Een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie met flexibele vestigingsmogelijkheden; naast kennisintensieve maakindustrie, mkb en logistiek ook voor topsectoren, ondernemingen, start-ups en zzp-ers

  • Vitale werklocaties, die aansluiten op de vraag van het bedrijfsleven (kwantitatief en kwalitatief)
  • Gerichte groei van de logistieke sector
  • Een innovatieve en concurrerende agro- en foodsector
  • Ontwikkelingsmogelijkheden voor en kwaliteitsverbetering van toerisme en vrijetijdsbesteding

Een gezonde en aantrekkelijke natuur voor mensen, dieren en planten; een natuur die beleefd en gebruikt kan worden, kan profiteren van en bijdragen aan (economische) ontwikkelingen en rijk is aan plant- en diersoorten (biodiversiteit)

  • Een vitaal en samenhangend stelsel van natuurgebieden (NNN (voorheen EHS), waaronder Natura 2000-gebieden en Nationale Parken)
  • Behouden en versterken van verspreide bos- en natuurwaarden buiten het NNN

4. (Binnen-)steden en landschap

5. Mobiliteit 6. Regionaal waterbeheer

Versterken complementariteit van bruisende steden en vitaal platteland als ruimtelijk, cultureel, sociaal en economisch samenhangend geheel

  • Behouden en versterken van de leefbaarheid en diversiteit van het landelijk gebied
  • Stedelijke netwerken die optimaal in verbinding staan met andere netwerken en waarin grotere en kleinere steden elkaar onderling versterken en aanvullen
  • Behouden en versterken van cultureel erfgoed als drager van identiteit

Een veilige, betrouwbare (tijdsduur) en vlotte (keten)reis van personen en goederen van en naar stedelijke netwerken binnen en buiten Overijssel

  • Een duurzaam en betaalbaar systeem van openbaar vervoer (ov)
  • Een goede (auto)bereikbaarheid van met name de stedelijke netwerken
  • Vergroten van de rol, positie en het gebruik van de fiets
  • Het stimuleren van het goederenvervoer over water, het optimaal faciliteren over de weg en het beheersen van de doorgaande goederenstroom per spoor (en daarmee de leefbaarheid en veiligheid langs het spoor)

Watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig, veilig en beleefbaar zijn

  • Voorbereid zijn op langetermijn gevolgen van klimaatverandering (veiligheid en droogte)
  • Optimale watercondities (kwaliteit en kwantiteit) voor landbouw, wonen, natuur en landschap
  • Betrouwbare drinkwatervoorziening (kwaliteit en kwantiteit)

7. Veiligheid en gezondheid

8. Energie 9. Ondergrond

Veilig, gezond en schoon kunnen wonen, werken, recreëren en reizen

  • Zorgen voor waterveiligheid, externe veiligheid en verkeersveiligheid
  • Zorgen voor een gezond leefmilieu (luchtkwaliteit, asbest, schone bodem)

Een betrouwbare, duurzame en betaalbare energievoorziening met beperking van uitstoot van broeikasgassen

  • Bevorderen van energie-efficiency
  • 20% hernieuwbare energie in 2023 en 30% in 2030
  • Toepassen van nieuwe energie-infrastructuur

Balans behouden tussen gebruik en bescherming van de ondergrond

  • Beschermen van intrinsieke bodemeigenschappen en aardkundige en archeologische waarden
  • Zorgvuldig gebruik van de ondergrond (energie, zoutwinning, opslag, zandwinning, WKO, hoofdtransportleidingen, voorraadvorming grondwater)

5 Jij kleurt Overijssel!     

(tekst ongewijzigd)

Deel 2 Beleid: Overijssel in 2030, daar werken we nu aan     

6 Aan de slag; ruimte voor initiatieven     

(tekst ongewijzigd)

6.1 Samen aan de slag!     

(....)

Samenwerken

(....)

ingevoegd na: "Dit betekent dat niks 'in beton gegoten is' ":

Immers: een succesvolle samenwerking staat of valt met voldoende ruimte voor flexibiliteit en een goed onderling vertrouwen om gezamenlijk de ambities met elkaar te realiseren.

Veel maatschappelijke opgaven doen zich voor op regionaal schaalniveau. Het gebied waar de vraagstukken zich manifesteren varieert daarbij. Het aanpakken van de vraagstukken is dan ook maatwerk en vergt steeds andere coalities. Er is dus een effectieve, flexibele vorm van regionale samenwerking nodig van partners. De provincie kan daarin een actieve bijdrage leveren.

De provincie werkt gezamenlijk met haar samenwerkingspartners aan (geactualiseerde) regioagenda’s en het uitbouwen van die agenda’s tot investeringsprogramma’s. Daarbij maken we gebruik van resultaten van het onderzoek Kracht van Oost-Nederland.4

(....)

4In de Omgevingsvisie gaan we uit van de drie netwerksteden zoals ze nu bestuurlijk zijn georganiseerd (Netwerkstad Twente, Zwolle-Kampen Netwerkstad en Stedendriehoek). Het onderzoek Kracht van Oost laat een andere gebiedssamenhang zien. Ook laat het zien dat niet alle steden in de stedelijke netwerken een regionale functie hebben. Wat de gevolgen zijn voor ons beleid voor stedelijke ontwikkeling, gaan we met onze partners in de regio’s verder verkennen.

7 Generieke beleidskeuzes (of)     

(tekst ongewijzigd)

7.2 Gebiedsspecifieke beleidskeuzes     

(tekst ongewijzigd)

7.2.1 Reserveringen voor waterveiligheid en beperkingen wateroverlast     

(tekst ongewijzigd)

7.2.2 Drinkwater- / grondwaterbeschermingsgebieden     

(tekst ongewijzigd)

7.2.3 Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS)     

(tekst ongewijzigd)

8 Ontwikkelingsperspectieven (waar)     

(tekst ongewijzigd)

8.1 Ontwikkelingsperspectieven voor de Groene Omgeving     

(....)

Hoofdlijnen van het beleid

In de Groene Omgeving gaat het wat ons betreft vooral om: behoud en versterking van de kwaliteit van natuur enhet landschap, het realiseren van een samenhangend netwerk van gebieden met natuur- en waterkwaliteit, ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw, het toerisme en andere economische dragers, realisatie van waterkwaliteitsdoelen, het duurzaam beheer van drinkwatervoorraden én het opwekken van hernieuwbare energie.

(....)

8.1.1 Ontwikkelingsperspectief Zone ondernemen met natuur en water (ONW)     

(tekst ongewijzigd)

8.1.1.1 Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS))     

(tekst ongewijzigd)

8.1.1.2 Zone ondernemen met Natuur en Water (ONW) buiten het Natuurnetwerk Nederland     

(tekst ongewijzigd)

8.1.2 Ontwikkelingsperspectief Agrarisch ondernemen in het grootschalig landschap     

Ruimtelijke kwaliteitsambities:

(....)

Strekking van het beleid:

Dit ontwikkelingsperspectief omvat gebieden waar verdere modernisering en schaalvergroting van de landbouw in combinatie met verduurzaming de ruimte krijgt. Die ruimte kan verdiend worden door te investeren in kwaliteitsvoorwaarden. Onder verduurzaming verstaan we hier: realisatie van de waterkwaliteitsdoelen, gezondheid en welzijn van mens en dier, bijdrage aan de energietransitie, natuuropgaven, klimaatbestendigheid en ketenoptimalisatie, en ontwikkelen met aandacht voor – en waar mogelijk in dialoog met – omwonenden. Agrarische ondernemers staan voor de uitdaging om hun – vaak grote – gebouwen en erven zo vorm te geven dat ze passen bij maat en schaal van het landschap en de ruimtelijke en milieukwaliteit versterken. Voor meer informatie over het beleid voor (verduurzaming van) de landbouw, zie paragraaf 10.2.3.1.

(....)

8.2 Ontwikkelingsperspectieven voor de Stedelijke Omgeving     

(tekst ongewijzigd)

8.2.1 Ontwikkelingsperspectief Stedelijke netwerken als motor     

(....)

Strekking van het beleid:

(....)

Aanwezige dynamiek en lokale energie moeten we zien te benutten om de verscheidenheid in identiteit en kenmerken van de stedelijke netwerken en de steden daarbinnen te versterken. Dit laatste bijvoorbeeld door hoogwaardige woon-, werk- en mixmilieus te bieden in stadscentra, oude wijken, stadskwartieren, campussen, tuindorpen, nieuwbouwwijken en villawijken. Groen vervult hierbij een belangrijke rol. De steden in Overijssel kennen veelal gebieden met bijzondere condities voor specifieke functiecombinaties en identiteiten. Zo zijn er in veel stedelijke gebieden havengebieden en oude industriecomplexen die – gebruik makend van de oude bebouwing – zeer geschikt zijn als aantrekkelijke stadskwartieren. Deze gebieden bieden vestigingskansen voor kennisintensieve maakindustrie of innovatieve mkb’ers die belang hebben bij een goede positionering ten opzichte van binnensteden en kennisinstellingen.

(....)

8.2.1.2 Woon- en werklocaties binnen de stedelijke netwerken     

(tekst ongewijzigd)

8.2.1.2.1 Topwerklocaties binnen de stedelijke netwerken     

(tekst ongewijzigd)

8.2.1.2.4 Gebiedsontwikkeling Technology Base Twente     

(tekst ongewijzigd)

8.2.2 Ontwikkelingsperspectief Steden en dorpen als veelzijdige leefmilieus     

(tekst ongewijzigd)

8.2.2.2 Woon- en werklocaties buiten de stedelijke netwerken     

(tekst ongewijzigd)

9 Gebiedskenmerken (hoe)     

(tekst ongewijzigd)

9.1 Natuurlijke laag     

(tekst ongewijzigd)

9.1.1 Stuwwallen     

(bijlage ongewijzigd)

9.1.2 Dekzandvlakte en ruggen     

(bijlage ongewijzigd)

9.1.3 Brongebieden     

(bijlage ongewijzigd)

9.1.4 Beekdalen en natte laagtes     

(bijlage ongewijzigd)

9.1.5 Laagveengebieden en laagveenrestanten     

(bijlage ongewijzigd)

9.1.6 Hoogveengebieden en hoogveenrestanten     

(bijlage ongewijzigd)

9.1.7 Rivierengebieden (rivier en uiterwaarden, oeverwallen en komgronden)     

(bijlage ongewijzigd)

9.1.8 Zeekleigebied en randmeren     

(bijlage ongewijzigd)

9.2 Laag van het agrarisch cultuurlandschap     

(....)

Het agrarisch cultuurlandschap is bij uitstek een gebruikslandschap. Bij de ontwikkeling ervan hebben nooit ideeën over schoonheid een rol gespeeld. Wel zijn we het agrarisch cultuurlandschap in de loop van de tijd gaan waarderen. Het heeft als ‘consumptielandschap’ voor bewoners, recreanten en toeristen nieuwe betekenis gekregen. Veel mensen hechten aan de rust, de ruimte, de mogelijkheden om te fietsen, wandelen, etcetera. En aan de kwaliteit: vooral de herkenbaarheid, de contrasten en de afwisseling van verschillende landschapstypen worden gewaardeerd. De landschappelijke structuren zijn belangrijke dragers van de biodiversiteit en beleving van het landschap.

(....)

9.2.1 Essenlandschap     

(bijlage ongewijzigd)

9.2.2 Oude hoevenlandschap     

(bijlage ongewijzigd)

9.2.3 Maten en flierenlandschap     

9.2.4 Jong heide- en broekontginningslandschap     

(bijlage ongewijzigd)

9.2.5 Laagveenontginningen en kraggenlandschap     

9.2.6 Hoogveenontginningen en hoogveenrestanten     

(bijlage ongewijzigd)

9.2.7 Veenkoloniaal landschap     

(bijlage ongewijzigd)

9.2.8 Rivierenlandschap (rivier en uiterwaarden, oeverwallen en komgebieden)     

9.2.9 Zeekleilandschap     

(bijlage ongewijzigd)

9.3 Stedelijke laag     

(tekst ongewijzigd)

9.3.1 Historische centra, binnensteden, landstadjes     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.2 Bebouwingsschil 1900-1950     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.3 Woonwijken 1955-nu     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.4 Bedrijventerreinen     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.5 Dorpen en buurtschappen     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.6 Verspreide bebouwing     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.7 Autosnelwegen en autowegen     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.8 Gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.9 Informele trage netwerk     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.10 Spoor met stations     

(bijlage ongewijzigd)

9.3.11 Kanalen en vaarten     

(bijlage ongewijzigd)

9.4 Laag van de beleving     

(tekst ongewijzigd)

9.4.1 Landgoederen en buitenplaatsen     

(bijlage ongewijzigd)

9.4.2 Gebieden voor verblijfsrecreatie     

(bijlage ongewijzigd)

9.4.4 Recreatieve routes en vaarwegen     

(bijlage ongewijzigd)

9.4.5 Stads- en dorpsfronten     

(bijlage ongewijzigd)

9.4.6 Stads- en dorpsranden     

(bijlage ongewijzigd)

9.4.7 Balkons en belvedères     

(bijlage ongewijzigd)

9.4.8 Bakens in de tijd     

(bijlage ongewijzigd)

9.4.9 Donkerte     

(bijlage ongewijzigd)

Deel 3 Uitwerking: Aan de slag!     

10 Thematische beleidskeuzes     

(tekst ongewijzigd)

10.1 Woonomgeving     

(tekst ongewijzigd)

10.1.1 Aanbod van woonmilieus     

(....)

Toelichting (waarom?):

(....)

In de bebouwde omgeving is waterbeheersing van groot belang, zeker in het licht van de klimaatopgave. Groen kan hierbij een belangrijke rol spelen. Bovendien houdt groen in de stad het veranderend klimaat leefbaar. Steden, dorpen en voorzieningen moeten goed bereikbaar, toegankelijk en leefbaar zijn om goed te kunnen functioneren.

(....)

10.1.1.3 Wonen in de steden en dorpen     

(tekst ongewijzigd)

10.1.1.4 Wonen in de Groene Omgeving     

(tekst ongewijzigd)

10.1.2 (Boven)regionale voorzieningen     

(tekst ongewijzigd)

10.1.2.3 Voorzieningen in steden en dorpen     

(tekst ongewijzigd)

10.2 Economie en vestigingsklimaat     

(tekst ongewijzigd)

10.2.1 Werklocaties     

(....)

Strekking van het beleid:

(....)

Werklocaties moeten niet alleen fysiek goed bereikbaar zijn, maar ook digitaal. Ook hebben ondernemers belang bij een duurzaam gebruik van grond en energie. Daarnaast ervaren steeds meer ondernemers de kracht van de vergroening van bedrijventerreinen in de vorm van belevingswaarde voor o.a. hun medewerkers en waardevermeerdering van hun vastgoed. Het bedrijventerrein Hessenpoort Zwolle is hiervoor landelijk een prachtige inspiratiebron.

Door het groene karakter van Hessenpoort Zwolle is de leefbaarheid en biodiversiteit van het bedrijvenpark vergroot. Aantrekkelijk voor ondernemers en werknemers en voor planten en dieren. Veel groen, een oeverzwaluwwand, een bijentuin en bijvriendelijke bermen dragen er aan bij dat er al meer dan 500 soorten planten en dieren aanwezig zijn. (foto: johndavids.nl)

Toelichting (waarom?):

(....)

Er is in Overijssel een ruim aanbod aan bestaande werklocaties. Alle gemeenten beschikken over bedrijventerreinen die gericht zijn op de lokale behoefte en die met hun gemengde profiel voorzien in een zeer diverse ruimtevraag. Zolang gemeenten niet 100% van hun behoefte aan bedrijventerreinen hebben vastgelegd in bestemmingsplannen, is er ruimte om samen met ondernemers te zoeken naar een geschikte locatie, uiteraard binnen de ruimtelijke kaders die daarvoor gelden.

(....)

Uitvoering/instrumenten:

Regels in de verordening

  • concentratie in stedelijke netwerken (titel 2.1 en 2.3)
  • voorzien in de lokale behoefte (titel 2.1 en 2.3)

(Prestatie)afspraken

  • in regionaal verband afspraken maken over reprogrammeren en deprogrammeren van werklocaties

Subsidies en fondsen

De Herstructureringsmaatschappij Overijssel (HMO) werkt in opdracht van de provincie aan de herstructurering/vitalisering van bedrijventerreinen en kantorenlocaties. De HMO investeert hierbij in samenwerking met marktpartijen en overheden in herstructeringsopgaven waarmee leegstand wordt tegengegaan. De HMO maakt hiervoor gebruik van een revolverend fonds. Voor meer informatie zie www.hmo.nl.

10.2.1.1 Bedrijventerreinen     

(....)

Stedelijke netwerken voorzien in de (boven)regionale behoefte aan bedrijventerrein. De streekcentra Steenwijk en Hardenberg kunnen ruimte bieden aan de regionale behoefte aan bedrijventerreinen, voor zover dit past in de regionale programmering van de betreffende regio. De overige steden en dorpen voorzien in de lokale behoefte aan bedrijventerreinen. Daarbij geldt dat lokaal gewortelde bedrijvigheid ruimte kan worden geboden voor groei binnen de daarvoor geldende ruimtelijke kaders.Waar sprake is van overaanbod en kwalitatieve mismatch moet de balans tussen vraag en aanbod uiterlijk per 1 juli 2020 hersteld worden.

Toelichting (waarom?):

Uit onderzoek bleek dat er sprake is van overprogrammering van bedrijventerreinen in Overijssel en van een kwalitatieve mismatch tussen vraag en aanbod. De overprogrammering concentreert zich vooral in Twente. In Noordwest-Overijssel is er regionaal geen sprake van overprogrammering. Daar is alleen bij enkele gemeenten sprake van een teveel aan hectares bedrijventerrein.

Met het bedrijfsleven en gemeenten hebben wewordt in een gezamenlijk proces en regionaal verband bekeken hoe we, gegeven de economische ontwikkelingen, de komende jaren een kwalitatieve en kwantitatieve balans tussen vraag en aanbod op de markt van bedrijventerreinen kunnen realiseren. Hierover zijn programma-afspraken gemaakt die door de gemeenten en de provincie zijn bekrachtigd middels een bestuursovereenkomst.

In de afspraken omarmen de gemeenten en de provincie Overijssel de ambitie om in de periode 2017-2020 vraag en aanbod in balans te hebben. Het bereiken van de ambitie gebeurt door:

  1. Zuinig zijn met het toevoegen van nieuwe hectares bedrijventerrein;
  2. Gemeenten met meer dan 100% van de behoefte aan harde plannen hebben uiterlijk eind 2017 een plan van aanpak gericht op:
  1. Programmering gericht op maximaal 100% van de lokale behoefte op gemeenteniveau op 1 juli 2020;
  2. Directe stappen richting de afname van het aanbod aan plancapaciteit. Hierbij gaat het om:
  1. Het schrappen van harde plancapaciteit (deprogrammeren);
  2. Het uit de markt halen van harde plancapaciteit door terreinen tijdelijk een andere functie te geven (zogenaamde ‘ijskastoplossingen), zoals zonneparken). Het voordeel van een ijskastregeling is dat de bestemmingsplantitel bedrijventerrein vooralsnog gehandhaafd kan blijven met het oog op de langere termijn.

De uitvoering van de afspraken en de uitgifte van kavels wordt zorgvuldig gemonitoord en twee keer per jaar bestuurlijk besproken. In dit overleg wordt tevens afgestemd wanneer welk nieuw plan met een actuele marktvraag wordt toegevoegd. Na twee jaar (peildatum 1 juli 2019) volgt tevens een nieuwe analyse van de cijfers van vraag (inclusief prognose) en aanbod in de regio en per gemeente. Deze aanpak moet ertoe leiden dat er in elke gemeente sprake is van balans tussen vraag en aanbod per 1 juli 2020.

In 2015 heeft de provincie een prognoseonderzoek laten verrichten door Panteia. Daarin is berekend hoeveel bedrijventerrein er in de periode tot 2020 moet worden toegevoegd aan de bestaande voorraad. Afhankelijk van het groeitempo van de economie is er ten opzichte van de hoeveelheid bedrijventerreinen die begin 2014 in gebruik was in Overijssel tot 2020 behoefte aan een toevoeging van bedrijventerrein van 310 ha (scenario vertraagd herstel van de crisis) tot 800 ha (scenario versneld herstel van de crisis). De berekeningen zijn gebaseerd op de landelijke prognosescenario’s van het CPB ‘Roads to recovery’. Daarbij wordt aangetekend dat er (deel)sectoren zijn met ruimtekrimp (zoals de traditionele industrie) en (deel)sectoren met ruimtegroei (zoals High Tech Systems & Materials en Handel & Logistiek). In de behoefteraming zijn krimp en groei gesaldeerd.

Uit het onderzoek van Panteia blijkt dat er een overaanbod in alle groeiscenario’s van bedrijventerreinen is. In algemene zin wordt geconcludeerd dat voor de komende tien jaar, ook als we versneld herstellen van de crisis, de planontwikkeling en geraamde behoefte niet in evenwicht zijn (i.c. overcapaciteit).

Uitvoering/instrumenten:

(....)

(Prestatie)afspraken

  • op basis van regionale programmering hebbenmaken wij afspraken gemaakt met gemeenten over de capaciteit die in bestemmingsplannen wordt geboden voor bedrijventerreinen, over herstructurering en over het schrappen van bestemmingsplancapaciteit waaraan geen behoefte meer is.
  • wij ontwikkelenverkennen samen met gemeenten en marktpartijen de mogelijkheden om in regionaal verband te komen tot een adaptieve vorm van programmering van werklocaties waarmee flexibel en met maatwerkoplossingen kan worden ingespeeld op economische ontwikkelingen die nu nog niet te voorzien zijn. Wij doen dit op basis van monitoring van de uitvoering van de afspraken, de uitgifte van kavels en de ontwikkeling van de vraagprognose.
  • met gemeenten isleggen we vastgelegd op welke wijze en binnen welk tijdpad het teveel aan capaciteit zal worden wegbestemd.

Subsidies en fondsen

De Herstructureringsmaatschappij Overijssel (HMO) werkt in opdracht van de provincie aan de herstructurering/vitalisering van bedrijventerreinen en kantorenlocaties. De HMO investeert hierbij in samenwerking met marktpartijen en overheden in herstructeringsopgaven waarmee leegstand wordt tegengegaan. De HMO maakt hiervoor gebruik van een revolverend fonds. Voor meer informatie zie www.hmo.nl.

10.2.1.1.1 Bedrijventerreinen in steden binnen de stedelijke netwerken     

(....)

Uitvoering/instrumenten:

(....)

(Prestatie)afspraken

  • afspraken met gemeenten over herstructurering en transformatie van bedrijventerreinen
  • verkenning functioneren ‘Daily Urban Systems’ in stedelijke netwerken in Overijssel
10.2.1.1.2 Bedrijventerreinen in streekcentra     

(....)

Toelichting (waarom?):

In het concentratiebeleid van de provincie nemen streekcentra een bijzondere positie in tussen de stedelijke netwerken en de overige steden en dorpen. De kernen Hardenberg en Steenwijk vervullen een centrumfunctie voor de regio waarbinnen zij vallen. Om die functie ook in de toekomst te kunnen vervullen, bieden wij ruimte voor extra mogelijkheden voor de ontwikkeling van bedrijventerrein mits dat past binnen de afspraken die in het kader van de regionale programmering bedrijventerreinen zijnwoningbouwworden gemaakt.

(....)

10.2.1.1.3 Bedrijventerreinen in de steden en dorpen buiten de stedelijke netwerken en streekcentra     

(tekst ongewijzigd)

10.2.1.2 Topwerklocaties     

(....)

Strekking van het beleid:

Wij zetten in op de (door)ontwikkeling van enkele onderscheidende topwerklocaties. Provinciale (economische) investeringen en andere interventies worden gebruikt om hier, indien nodig, locatiegebonden condities verder te ontwikkelen waardoor topwerklocaties een stuwende betekenis kunnen hebben voor de regionale economie.

Toelichting (Waarom)?

Met het bestaande aanbod is de basis aan werklocaties grotendeels op orde. Om te zorgen dat Overijssel ook in de toekomst aantrekkelijk blijft als vestigingslocatie voor (inter)nationale ondernemingen die een stuwende kracht zijn voor de regionale economie, zet de provincie in op de (door)ontwikkeling van enkele onderscheidende topwerklocaties. Door provinciale investeringen en subsidies, zoals invoor innovatietrajecten, duurzaamheidsmaatregelen en verbetering van infrastructuur, gericht in te zetten, worden de topwerklocaties nog aantrekkelijker als concentratiepunt voor stuwende bedrijvigheid.

(....)

In Twente hebben overheid en bedrijfsleven al vier topwerklocaties geselecteerd die gelieerd zijn aan Hightech Systems & Materials en Logistiek: Kennispark Twente (innovatiecampus bij de Universiteit Twente), High Tech Systems Park Twente (Thales campus Hengelo), TecBase Twente (bij Luchthaven Twente) en XL Businesspark (Almelo). VoorIn West-Overijssel wordt dit nog verkendonderkennen wij in goed overleg met gemeenten en het bedrijfsleven de potenties van de volgende topwerklocaties: Bedrijventerrein Hessenpoort en Polymer Science Park (Zwolle), A1 Bedrijvenpark en Deventer Open Innovation Center (Deventer) en het Tapijtcluster Genemuiden/Hasselt.

De topwerklocaties zoals die nu benoemd zijn verschillen in potenties. Enkele locaties zijn door hun ligging en omvang vooral geschikt voor grootschalige (logistieke) ontwikkelingen. Andere locaties zijn gericht op innovatieve ontwikkeling. Daar is niet zozeer de fysieke ruimte die geboden kan worden een ontwikkelingsfactor maar gaat het om het bijzondere ondernemingsconcept. Ook verschillen de aangewezen topwerklocaties in het stadium van (door)ontwikkeling waarin zij verkeren (ontwikkelfase). Dit betekent voor de provinciale inzet dat die kan variëren, afhankelijk van de toegevoegde waarde die de provincie kan leveren op de inzet van private partijen en de betrokken gemeenten voor deze topwerklocaties.

Uitvoering/instrumenten:

Subsidies en fondsen

  • de provincie draagt waar nodig bij aan de ontwikkeling van topwerklocaties onder andere door het verlenen van subsidies en het doen van (financiële, deels risicodragende) investeringen voor duurzaamheidsmaatregelen, fysieke ingrepen in de openbare ruimte en meer ontwikkelingsgericht denken/handelen

(....)

10.2.1.4 Detailhandel     

(....)

Toelichting (waarom?):

(....)

In Overijssel hebben alle gemeenten een retaildeal gesloten om de retail lokaal en regionaal klaar te maken voor de toekomst. In nauw overleg met stakeholders wordt een visie op de detailhandel (door)ontwikkeld, een actieplan gemaakt en deze in regionaal verband afgestemd, zo nodig onder regie van de provincie. Met de ondertekening van een eigen provinciale retaildeal ondersteunt de De provincie ondersteunt de inzet op goed functionerende binnensteden met een vitaal en compact winkelgebied en vermindering van de leegstand., door te sturenDe provincie stuurt op concentratie van detailhandel in kernwinkelgebieden. Daarom zijn detailhandelsvestigingen buiten de bestaande kernwinkelgebieden alleen bij uitzondering en onder voorwaarden toegestaan. Onder kernwinkelgebieden vallen niet alleen de winkelgebieden in binnensteden en dorpscentra, maar ook de wijkwinkelcentra die als regel meer voorzien in de dagelijkse behoeften.

(....)

10.2.2 Logistieke bedrijvigheid     

(tekst ongewijzigd)

10.2.2.1 Steden met voorkeurslocaties voor logistieke bedrijven met een (boven)regionaal profiel     

(....)

Uitvoering/instrumenten:

(....)

Kennis verwerven en delen

  • via devorming Strategische Logistieke Alliantie Overijssel
  • opstellen gezamenlijke UitvoeringsagendaMeerjarenprogramma Goederenvervoer en logistiek met vier thema'saandachtgebieden: ruimte en bereikbaarheid; lobby; promotieprofilering en acquisitie; arbeidsmarkt en scholinghuman capital; kennis en innovatie

De provincie werkt in nauwe samenwerking met de logistieke stakeholders in Overijssel (logistiek bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden) inaande vorming van de Strategische Logistieke Alliantie Overijssel. Het belangrijkste doel van de alliantie is om Overijssel beter op de kaart te zetten als aantrekkelijke regio voor logistieke bedrijven en logistieke activiteit. Onder andere door het aangaan van nauwere contacten vanuit de alliantie met de Rijksoverheid, Europese Commissie en de grote mainports moet de ontwikkeling van de logistieke sector in Overijssel gestimuleerd worden. De alliantie werkt nauw samen met de lokale logistieke platforms in de Overijsselse logistieke hotspots Twente (Hengelo, Almelo), Zwolle-Kampen en Deventer. Ook wordt de afstemming gezocht met onze buurprovincies die een relatie hebben met onze logistieke hotspots en Hardenberg als vestigingslocaties (Drenthe, en Gelderland en), Flevoland), onze Duitse partners en de Euregio als projectpartners vanuit het Interregproject Euregionale goederencorridor.

10.2.3 Agro en Food     

(tekst ongewijzigd)

10.2.3.1 Landbouw     

(....)

Natuurinclusieve landbouw richt zich op de positieve wederkerige relatie tussen landbouw en het natuurlijk kapitaal en productie in harmonie met de omgeving. De ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw is al enige tijd gaande en wordt vanuit het programma Agro & Food gestimuleerd. In deze transitie is consumentengedrag een belangrijke factor. De consument kan de transitie versnellen door bijvoorbeeld direct producten te kopen bij boeren (kortere ketens). De ondernemer krijgt een hogere marge op zijn producten omdat schakels in de productie- en leveringsketen wegvallen. De consument krijgt meer gevoel en waardering voor het voedsel, het productieproces en het agrarische bedrijf. (afbeelding: groenekennisnet.nl)

(....)

10.2.4 Toerisme en vrije tijd     

Overijssel biedt vele mogelijkheden voor toerisme en invulling van vrije tijd. Denk onder andere aan de historische binnensteden, de vele landgoederen en buitenplaatsen, prachtig cultureel erfgoed, musea van betekenis, bruisende festivals, grote sportevenementen, enkele grote attracties (Attractiepark Slagharen en, Avonturenpark Hellendoorn én Giethoorn) en de vele kanoroutes en fiets-, ruiter- en wandelpaden. De ‘toeristische A-merken’ van Overijssel zijn Waterreijk, de IJsseldelta, het Vechtdal, Salland, Twente en de Hanzesteden langs de IJssel.

(....)

10.3 Natuur     

Ambitie:

Een gezonde en aantrekkelijke natuur voor mensen, dieren en planten; een natuur die beleefd en gebruikt kan worden, kan profiteren van en bijdragen aan (economische) ontwikkelingen en rijk is aan plant- en diersoorten (biodiversiteit).

Strekking van het beleid:

Samen met bewoners, ondernemers, terreinbeheerders, maatschappelijke organisaties, waterschappen en gemeenten willen we de natuur in Overijssel versterken. Met natuur bedoelen we niet alleen de natuur in beschermde natuurgebieden, maar ook de natuur in de stad (parken, straatgroen, water, speelnatuur), natuur in het agrarisch cultuurlandschap (houtwallen, bosjes, poelen), natuur die je kunt beleven en gebruiken. Of, met andere woorden: alle natuur die betekenis heeft voor mensen.

We zetten een beweging in gang waarbij deze betekenis van natuur voor mensen meer centraal komt te staan en verbreden het natuurbeleid van eenzijdige bescherming van natuur naar: beleven, benutten en beschermen van natuur.

Natuur dichter bij mensen

We willen graag dat Overijsselaars met hoofd, hart en handen de natuur beleven, zodat iedereen zich bij de natuur betrokken en zich er het liefst medeverantwoordelijk voor voelt. Want wie de waarde van de natuur kent, gaat ook zorgvuldig met haar om. Dit betekent dat we inzetten op het (weer) dichterbij brengen van de natuur en op het vergroten van haar betekenis voor mensen. Dit doen we op verschillende manieren en vooral samen met andere overheden, ondernemers, bewoners en maatschappelijke organisaties.

Verbinden natuur en economie

We streven daarbij naar een duurzame relatie tussenvan de natuur enmet de economie; een relatie waarbij natuur en economie samengaan én profijt van elkaar hebben. Denk aan functiecombinaties van natuur met recreatie, landbouw, wonen en werken, maar ook aan combinaties met waterwinning, waterveiligheid en het aanpassen van onze steden op klimaatverandering. Hierbij sluiten we zoveel mogelijk aan bij andere maatschappelijke opgaven en maken we door natuurinclusief te werken en denken werk met werk.

A1 Bedrijvenpark Deventer is onderdeel van de Cleantech Regio. Innovatie en duurzaamheid zijn onlosmakelijk verbonden met deze locatie. Het businesspark wordt één van de groenste bedrijventerreinen van Nederland. Veertig procent van de oppervlakte wordt ingevuld met groen. Er zijn geen gasaansluitingen op het businesspark en voor de energievoorziening wordt onder meer gebruik gemaakt van 'eigen' windmolens.

Het accent ligt op het versterken van natuur door ontwikkeling in plaats van het beschermen van natuur tegen ontwikkeling. Om dit mogelijk te maken sluiten we aan bij de groeiende betrokkenheid van ondernemers en bewoners en stimuleren we groen ondernemerschap.

(Soorten)berscherming

Daarbijnaast zetten we ookonverminderd in op het behouden en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biologische diversiteit). We richten ons daarbij niet zozeer op het behouden van een bepaalde plant of een bepaald dier op een specifieke plek.8 We willen er vooral voor zorgen dat de leefcondities voor planten en dieren goed zijn. Onze belangrijkste strategie voor het bieden van goede condities is de realisatie van het NNN (zie paragraaf 10.3.1). Daarnaast nemen we gerichte maatregelen om leefgebieden en populaties te versterken in balans met menselijk gebruik. In het landelijk gebied én in de stad. Hierbij richten we ons zoveel mogelijk op maatregelen waarvan meerdere soorten tegelijk profiteren. Daarbij maken we – even als de Wet natuurbescherming - onderscheid tussen ‘actieve soortenbescherming’ en ‘passieve soortenbescherming’.

Actieve bescherming

De Wnb geeft aan (in art. 1.12) dat wij moeten zorgdragen voor het nemen van de nodige maatregelen voor de bescherming, instandhouding en het herstel van biotopen en leefgebieden van de vogels die zijn opgenomen in de Vogelrichtlijn. Ook moeten we zorgen voor het behoud en herstel van de gunstige staat van instandhouding van de soorten in de Habitatrichtlijn en voor de gunstige staat van instandhouding van de met uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar lopende van nature in Nederland in het wild voorkomende dier- en plantensoorten (de zogenoemde Rode Lijstsoorten).

We zijn daarmee verplicht om actief maatregelen te nemen om soorten te beschermen. Deze zorgplicht betreft een inspanningsverplichting. We hebben daarbij beleidsruimte om te bepalen voor welke soorten welke maatregelen nodig zijn.

Passieve bescherming

De Wet Natuurbescherming beschermt daarnaast bepaalde soorten ‘passief’ via verbodsbepalingen op het verstoren en doden van beschermde soorten.

Wij kunnen onder bepaalde voorwaarden ontheffingen en vrijstellingen verlenen van deze verbodsbepalingen.

Voor sommige soorten is het nodig dat hun populatie beheerd wordt, zodat deze geen onacceptabel risico vormt voor onze veiligheid, gezondheid en welvaart. De balans tussen het beschermen van soorten en het voorkomen van schade door soorten staat hierbij centraal.

Samen met onze partners bepalen we hoe we de (milieu)condities kunnen versterken. In natuurgebieden stemmen wewordt het waterbeheer afgestemd op de aanwezige natuurwaarden (zie paragraaf 10.6.1).

Beleidsregel ‘tijdelijke natuur’

Op grond van deze beleidsregel kunnen grondeigenaren, die tijdelijke natuur op hun terrein toestaan, deze natuur in een later stadium probleemloos verwijderen. Onze ontheffing voor tijdelijke natuur kan gelden voor gronden die al een aantal jaren braak liggen in afwachting van de realisatie van hun definitieve bestemming, zoals een woonwijk of een bedrijventerrein. Door tijdelijke natuur op deze manier te stimuleren, versterken we de natuur in de bredere omgeving. Dit is één van de wettelijke taken die we uitvoeren op grond van de Wet natuurbescherming.

Toelichting (waarom?):

Natuur is een onmisbaar onderdeel van onze leefomgeving: als bron van rust en ruimte om te ontspannen, als bouwsteen van een mooi landschap om in te wonen en als leverancier van schoon water en schone lucht. Natuur is ook voorwaarde voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en als fundament voor ons groene toeristisch product. En daarmee van groot belang voor onze regionale economie. In de stad draagt groen bij aan een gezond stedelijk leefklimaat; het biedt frisse lucht, verkoeling bij extreem heet weer en ruimte voor sport, beweging en ontspanning. Groen in de stad vergroot de aantrekkelijkheid en identiteit van de leefomgeving.

Natuur is een collectief, maar ook een kwetsbaar goed. Om te zorgen dat de natuur ook in de toekomst bijdraagt aan welzijn en welvaart, is meer harmonie nodig tussen natuur, economie en samenleving. Dat vergroot de mogelijkheden over en weer.

Natuur dichter bij mensen

Uit belevingsonderzoek blijkt dat Overijsselaars hun natuur en groene omgeving hoog waarderen. Mensen voelen zich prettig in een groene leefomgeving en komen erin tot rust. Toch staat de natuur in ons dagelijkse leven vaak letterlijk en figuurlijk op afstand. Hoe meer afstand tot de natuur, hoe minder je ervan geniet en er zorg voor draagt. We willen graag dat Overijsselaars de natuur beleven en omarmen, zodat iedereen zich bij de natuur betrokken en zich er het liefst medeverantwoordelijk voor voelt. Want wie de waarde van de natuur voelt, gaat ook zorgvuldig met haar om. En juist dat is er nodig om onze groene leefomgeving veilig te stellen voor de toekomst.

Verbinden natuur en economie

De natuuur levert ons een groot aantal goederen en diensten, zoals bestuiving, schoon water, een vruchtbare bodem, frisse lucht en een aantrekkelijke leefomgeving waar we allemaal van profiteren. Natuur is daarmee een stuk kapitaal dat bijdraagt aan onze welvaart. Het is daarom belangrijk dat we de natuur duurzaam benutten en in haar blijven investeren. Dit is geen vanzelfsprekendheid: het versterken van de natuur en het versterken van onze economie lijken vaak tegenstrijdige doelen. Door natuur en economie te verbinden, creëren we kansen waarbij economische ontwikkelingen de natuur versterken. Daardoor kan onze economie ook op lange termijn profiteren van ons ‘natuurlijk kapitaal’. We werken met onze partners toe naar een meer natuurinclusieve economie, met daarin een goede balans tussen beleven, benutten en beschermen.

(Soorten)bescherming

Onderzoek toont aan: hoe meer verschillende planten en diersoorten, hoe beter de natuur haar producten en diensten kan leveren. De hoeveelheid planten en diersoorten (biodiversiteit) is ook een graadmeter voor hoe het gaat met de natuur. Hoe meer biodiversiteit, hoe veerkrachtiger de natuur is.

De diensten die de natuur ons levert zijn afhankelijk van de interactie tussen soorten en de werking van een natuurlijk system. Op basis van het ‘nut voor de mens’ is dus niet precies af te bakenen welke plant- en diersoorten wel of geen bescherming vragen. In ons natuurbeleid staat daarom niet de bescherming van individuele soorten centraal, maar streven we naar gevarieerde (milieu)condities voor diverse natuur. De variatie in condities leidt als vanzelf tot een variatie in planten en dieren. Zo creëren we een sterke en veerkrachtige natuur die we mogen beleven en benutten.

We hebben (inter)nationale afspraken gemaakt om de rijkdom aan plant- en diersoorten te behouden en te beschermen. Deze afspraken hebben we gemaakt omdat we het belangrijk vinden deze rijkdom aan volgende generaties door te kunnen geven. Behoud en bescherming van de rijkdom aan dieren en planten is van belang om ook in de toekomst te kunnen genieten van onze natuur.

Daarom beleven

Groen doet ons goed, we komen erin tot rust en dankzij groen voelen we ons goed in onze leefomgeving. Het is een voorwaarde voor lichamelijke en geestelijke gezondheid en spelen in het groen is essentieel voor de ontwikkeling van kinderen. De natuur vergroot onze kwaliteit van leven en is een bron van welzijn en geluk. Door haar te beleven en van haar te genieten, voelen we meer urgentie om op onze eigen manier voor de natuur te zorgen. Daarmee is het belangrijk jongere generaties de waarde van onze Overijsselse natuur mee te geven en dat vormt de basis voor haar toekomstbestendigheid.

Daarom benutten

De natuur voorziet in onze basisbehoeften: schoon water uit de kraan dankzij natuurgebieden, koelte en zuivere lucht dankzij bomen, en bestuiving van onze gewassen dankzij insecten. Daarnaast levert ze ons grondstoffen, zoals hout. Wij willen dat de natuur haar goede werk voor ons kan blijven doen, door het ‘natuurlijk kapitaal’ van Overijssel duurzaam te beheren en benutten. Bijvoorbeeld door nu nog onbenutte kansen aan te grijpen om de natuur in te zetten als oplossing voor maatschappelijke uitdagingen, zoals waterveiligheid, het klimaat en de leefbaarheid in steden. Als we de natuur op waarde schatten en duurzaam benutten, zorgen we beter voor haar. Er zijn dan minder regels nodig, waardoor meer mogelijkheden en kansen ontstaan. Dit alles borgt en vergroot niet alleen ons profijt van de natuur, ook de natuur zelf profiteert hiervan.

Daarom beschermen

Om blijvend te genieten en profiteren van onze natuur, is het belangrijk dat ze veerkrachtig en gezond is. De hoeveelheid wilde plant- en diersoorten (biodiversiteit) is een graadmeter voor hoe het gaat met onze natuur. Hoe meer biodiversiteit, hoe veerkrachtiger en toekomstbestendiger de natuur is. Een toekomstbestendige natuur is niet alleen essentieel voor ons bestaan, maar kan ook tegen een stootje. Zo ontstaat er meer ruimte voor ontwikkelingen. Onderzoek toonde aan dat natuur met veel verschillende plant- en diersoorten betere diensten levert, zoals bestuiving, schoon water en frisse lucht. Daarom is het belangrijk de biodiversiteit van onze natuur te beschermen en versterken.

Uitvoering/instrumenten:

Uitwerken provinciale natuurvisie

Samen met partners werken wij het geschetste natuurbeleid nader uit. Het gaat om het concretiseren van doelen en het bedenken van een gezamenlijke aanpak voor realisatie en uitvoering. Hiervoor benutten we de bestaande samenwerking in ‘Samen werkt beter’.

Koersdocument Natuur voor elkaar

Samen met veel verschillende partijen hebben we het koersdocument “Natuur voor elkaar” ontwikkeld. Hierin zijn beleidsambities opgenomen en een concrete uitvoeringsagenda. De beleidsambities uit het koersdocument hebben met instemming van Provinciale Staten een doorvertaling gekregen in deze Omgevingsvisie, die mede de status heeft van provinciale Natuurvisie. Met onze partners hebben we bepaald welke acties we als eerste oppakken. Dit zijn:

  • kinderen en natuur’ (acties met betrekking tot de groenbeleving in het onderwijs, groene schoolpleinen en speelnatuur)
  • ‘probleemplekken’ klimaatstress aanpakken met groen en blauw
  • natuurinclusief werken in de bouw en infrastructuur
  • stimuleren van natuur- en landschapsinclusieve landbouw (diverse acties)
  • ontwikkelen van experimenteerruimte
  • beheer landschap: afspraken maken met collectieven van inwoners en/of agrariërs
  • verbinding met landschap versterken via vrijwilligers
  • condities van leefgebieden op orde

Per actie bepalen we in overleg met onze partners welke instrumenten we wanneer inzetten.

Regels in de verordening

  • natuurverordening (hoofdstuk 7)

Gebiedsontwikkeling/uitvoeringsprojecten

  • samen met onze partners creëren we een samenhangend netwerk van natuurgebieden (zie paragraaf 10.3.1.2)

(Prestatie)afspraken

  • Voor de uitvoeringsagenda van het Koersdocument “Natuur voor elkaar” maken we met onze partners afspraken over wie verantwoordelijkheid is/trekker is van de acties
  • Het maken van soortenmanagementplannen samen met onze partners waarin we op gebiedsniveau afspraken maken over te treffen maatregelen om de condities voor soorten te versterken, zowel in natuurgebieden, het landelijk gebied en de bebouwde omgeving. Voorbeelden hiervan zijn de inrichting en beheer van natuurterreinen en landschapselementen op de vereiste condities voor bepaalde soorten, het versterken van groen-blauwe dooradering zodat soorten zich beter kunnen verplaatsen door gebieden, en de vergroening van steden en dorpen.
  • We maken afspraken met partijen (bijvoorbeeld de waterschappen) voor de bestrijding van invasieve soorten die schadelijk kunnen zijn voor mensen en natuur

Subsidies en fondsen

  • Programma Natuur en Samenleving: voor projecten en activiteiten die bijdragen aan de versterking van de relatie tussen natuur en samenleving (o.a. vergroening van schoolpleinen, steden, dorpen en bedrijventerreinen)
  • Programma Agro&Food: zes innovatielabs waaronder Natuurrijk ondernemen
  • Actieplan Weidevogels (samen met het Rijk en andere provincies)
  • Bijenberaad Overijssel: voor herstel van het leefgebied van bijen
  • tegemoetkoming bij schade veroorzaakt door beschermde soorten (Omgevingsverordening titel 7.6)

Kennis verwerven en delen

  • de provincie zet een kennisstructuur op voor de ontwikkeling en uitvoering van het natuurbeleid
  • pilots natuur in de stad
  • jaarlijks natuurcongres
  • in beeld brengen economische waarde van natuur voor een aantal sectoren (natuurlijk kapitaal) en mogelijkheden om deze te benutten
  • ruimte om te experimenteren, door bijvoorbeeld:
    • initiatieven met een duidelijke plus voor natuur en economie die niet binnen bestaande regels en procedures passen, een kans te geven

    • experimenteren met het verlenen van generieke ontheffingen op basis van soortenmanagementplannen. Dit zijn plannen waarin voor een afgebakend gebied een plan wordt uitgewerkt waarbij ruimtelijke ontwikkeling wordt gecombineerd met natuurversterking

    • generieke ontheffingen voor natuurinclusief werken in de bouw en infrastructuur

    • habitatbanking: partijen investeren vooraf in de aanleg van natuur, die als ‘krediet’ kan gelden voor ontwikkelingen die schade richten aan de natuur. Samen met onze partners onderzoeken we of dit een werkbaar instrument is om natuurcompensatie te vereenvoudigen.
  • inzicht vergroten in soorten waarvoor het Overijsselse leefgebied belangrijk is om te overleven; typisch Overijsselse soorten (icoonsoorten) promoten om de lokale natuur zichtbaarder te maken

10 Een uitzondering hierop vormen de Natura 2000-gebieden; hiervoor zijn specifieke locatiegebonden instandhoudings- en verbeteringsdoelen gesteld.

10.3.1 Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS))     

(....)

Strekking van het beleid:

Het ruimtelijk beleid voor het NNN is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN: de natuurkwaliteit, landschappelijke kwaliteit en de beleving van rust. Daarbij houden we zoveel mogelijk rekening met de andere belangen in het gebied. Voor initiatieven die niet passen binnen de doelstelling van het NNN is geen ruimte, tenzij er sprake is van een groot openbaar belang waar niet op een andere manier aan voldaan kan worden (het ‘nee, tenzij’-principe). Daarbij hanteren we de zogenaamde NNN-spelregels: herbegrenzing van het NNN, saldering van negatieve effecten en toepassing van het compensatiebeginsel. Er is door toepassing van de NNN-spelregels ruimte voor het aanpassen van de begrenzing als daarmee de doelen op een betere manier kunnen worden bereikt. Daarbij hanteren we het principe dat de kwaliteit, samenhang en het areaal van het NNN er niet op achteruit mogen gaan. Instrumenten hiervoor zijn herbegrenzing van het NNN en compensatie van negatieve effecten. Er is ruimte voor het aanpassen van de begrenzing als daarmee het NNN versterkt kan worden.

(....)

We zoeken ook binnen het NNN naar manieren om ruimte te bieden aan initiatieven die een plus opleveren voor natuur en economie. Dit vanzelfsprekend zonder afbreuk te doen aan de samenhang, het oppervlakte en de kwaliteit van het NNN. Voor dit soort initiatieven kan de saldobenadering toegepast worden. Door te werken aan goede condities voor plant- en diersoorten in het NNN, scheppen we ook op langere termijn meer ruimte voor initiatieven.

Toelichting (waarom?):

Realisatie en bescherming van het NNN is belangrijk voor het behoud en de ontwikkeling van plant- en diersoorten (biodiversiteit): met de realisatie van het natuurnetwerk dragen we bij aan een (inter)nationaal vitaal en samenhangend stelsel van natuurgebieden. Het NNN is ook van betekenis voor de kwaliteit van de leefomgeving, voor een goed vestigingsklimaat voor wonen en werken én voor de regionale economie in Overijssel (denk aan toerisme).

Hoe gunstiger de condities zijn voor soorten, hoe veerkrachtiger de natuur is. Anders gezegd: als de natuurgebieden gezond en sterk zijn (zowel in omvang als in kwaliteit), kunnen ze beter tegen een stootje en bieden ze meer ruimte aan initiatieven. Dat is ook het principe achter het Programma Aanpak Stikstof (PAS).

Uitvoering/instrumenten:

Regels in de verordening

  • het ‘nee, tenzij’-principe, afwijkingsmogelijkheden en compensatieplanen de overige NNN-spelregels (artikel 2.7)
  • Wro-coördinatieverordening Ontwikkelopgave Natura 2000 (hoofdstuk 8)

Gebiedsontwikkeling/uitvoeringsprojecten

  • Programma Ontwikkelopgave NNN/Natura 2000; uitvoeringsprojecten gericht op het verwerven, inrichten en onder beheer brengen van (gerealiseerde) natuur
  • RAGO (regeling aankoop gronden Overijssel)

Subsidies en fondsen

  • Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL)
  • Subsidie Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL)
10.3.1.1 Bestaande natuur NNN - bijzondere deelgebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.1.1 Zeer kwetsbare natuurgebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.2 Te realiseren natuur NNN     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.2.1 Uitwerkingsgebied Ontwikkelopgave Natura 2000     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.2.2 Zoekgebieden natuur NNN     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.3 Natura 2000 - gebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.4 Zone Ondernemen met Natuur en Water buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS))     

(tekst ongewijzigd)

10.3.1.5 Faunaknelpunten (doorsnijding van leefgebieden)     

(tekst ongewijzigd)

10.3.2 Bos- en natuurwaarden buiten het Natuurnetwerk     

Ambitie:

Behouden en versterken van de verspreide bos- en natuurwaarden buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS)

Strekking van het beleid:

Ook buiten het NNN, in het landelijk gebied en in de stad, versterken we de natuur en zorgen we voor samenhang tussen diverse gebieden met natuurkwaliteiten. Die versterking van de natuur buiten het NNN combineren we zoveel mogelijk en op verschillende manieren met andere fundties van natuur(gebieden) en het gebruik door de mens. Dat doen we bijvoorbeeld door het stimuleren van natuurinclusieve landbouw en natuurinclusief bouwen én door het vergroenen van steden en dorpen (de schoolpleinen bijvoorbeeld).

Naast deze algemene inzet op het versterken van natuurwaarden buiten het NNN zetten we sSamen met partners zetten wij in op behoud, versterking en ontwikkeling van verspreidespecifieke bos- en natuurgebieden buiten het NNN. Hiervoor geldt dat aantasting alleen is toegestaan als er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang waarin niet op een andere manier kan worden voorzien. Dergelijke ingrepen dienen vervolgens voldoende te worden gecompenseerd. Gemeenten vragen we voor deze gebieden een specifieke bestemming op te nemen in hun ruimtelijke plannen. We ondersteunen de kwaliteitsverbetering van gebieden die in aanmerking komen voor natuurbeheer.

Toelichting (waarom?):

Het leefgebied van (beschermde) planten en dieren beperkt zich niet tot vastgestelde natuurgebieden. Buiten het NNN zijn in onze provincie in ruime mate natuurwaarden aanwezig in bos- en andere natuurgebieden én in landbouwgebieden en steden en dorpenmet natuurwaarden aanwezig. Deze natuurwaardengebieden dragen veelal bij aan de essentiële gebiedskenmerken. Daarom willen we deze natuurwaarden behouden en versterken.en dienen daarom behouden te blijven.

(....)

10.4 (Binnen)steden en landschappen     

(tekst ongewijzigd)

10.4.1 Diversiteit van landschappen     

Ambitie:

Behouden en versterken van de leefbaarheid en diversiteit van het landelijk gebied

Overijssel kent een rijke diversiteit aan landschappen die niet alleen behouden, maar ook versterkt moet worden door elke ontwikkelingproject en elk initiatief, groot of klein,te laten bijdragen aan de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit (zie paragraaf 4.1.2).

Het landelijk gebied biedt ruimte voor ontwikkelingen die gericht zijn op de productie van voedsel en energie, maar biedt ook gelegenheid voor ontspanning om te genieten van schoon water, mooie landschappen en schone lucht.

We zijn er van overtuigd dat we de bijzondere kwaliteit van ons landschap alleen kunnen behouden als mensen zich weer verbonden voelen met hun omgeving en het landschap en er - op korte en lange termijn - aandacht aan schenken en ervoor zorgen. We willen die verbinding herstellen én stimuleren dat mensen het landschap weer meer beleven, benutten en beschermen. Van daar uit ontstaat er meer eigenaarschap voor het duurzaam beheren van het landschap.

Als eerste stap stimuleren we dat inwoners samen met deskundigen in beeld brengen welke elementen in het landschap om beheer vragen. Daarbij wegen ze verschillende aspecten mee, zoals beleving, historie, maar ook de grote veranderingen die plaatsvinden (denk bijvoorbeeld aan de energietransitie en de transitie naar een duurzame landbouw) en de gebiedskenmerken. Voor dit laatste vormt de Catalogus Gebiedskenmerken de basis. Hierin beschrijven we voor alle gebiedstypen in Overijssel welke kwaliteiten en kenmerken behouden, versterkt en ontwikkeld moeten worden. Op basis van deze eerste stap maken we met collectieven van bewoners en/of agrariërs op gebiedsniveau langjarige afspraken over het beheer, de aanleg en het herstel van landschapselementen. Via monitoring bewaken we of onze ambitie wordt gerealiseerd: eens per vijf jaar brengen we in beeld hoe het gaat met kenmerkende elementen in verschillende agrarische cultuurlandschappen.

Voor de leefbaarheid van het landelijk gebied is het van belang dat voorzieningen in steden en dorpen goed bereikbaar zijn. Het landelijk gebied blijft verder leefbaar dankzij de typisch Overijsselse kracht van ‘noaberschap’ (zie paragraaf 4.1.3 ). Ook in het landelijke gebied moet gezond, veilig en schoon gewoond, gewerkt, gerecreëerd en gereisd kunnen worden (zie paragraaf 10.7)

Overijssel heeft twee Nationale Landschappen binnen zijn grenzen met bijzondere landschapskwaliteiten. Bijzondere landschapskwaliteiten komen ook bij elkaar in de vele landgoederen die in de provincie te vinden zijn.

Uitvoering/instrumenten

(Prestatie)afspraken

  • Op gebiedsniveau maken we langjarige afspraken over beheer met collectieven van bewoners en/of agrariërs; als aanvulling op gebiedsfinanciering stellen we hiervoor provinciale middelen beschikbaar.

Subsidies en fondsen

  • Voor inzet van vrijwilligers voor landschapsbeheer (via maatschappelijke organisaties)

10.4.1.1 Nationale landschappen     

(....)

10.4.1.2 (Nieuwe) landgoederen     

(tekst ongewijzigd)

10.4.3 Cultureel erfgoed     

(tekst ongewijzigd)

10.5 Mobiliteit     

(....)

Strekking van het beleid:

Om in de toekomst een goede bereikbaarheid van (met name) de stedelijke netwerken in Overijssel te kunnen garanderen, zetten we in op drie samenhangende speerpunten:

(....)

Uitvoering/instrumenten:

(....)

Koersdocumenten en beleidsimpulsen

Samen met onze partners (o.a. gemeenten, Rijkswaterstaat, bedrijfsleven) hebben we de hoofdlijnen van het mobiliteitsbeleid uitgewerkt in zogenaamde Koersdocumenten. Er zijn Koersdocumenten gemaakt voor: Fiets, OV, Auto en Goederenvervoer en Logistiek. Daarnaast zijn er Beleidsimpulsen in ontwikkeling op het gebied van verkeersveiligheid, het vervolg op het rijksprogramma Beter Benutten (Slimme en duurzame mobiliteit geheten) en slimme, schone en nieuwe mobiliteit. Op basis van de Koersdocumenten en Beleidsimpulsen ontwikkelen wij met betrokken partijen acties en maatregelen, die samen (dynamische) meerjaren programma’s vormen. Samen vormen deze programma’s het Dynamische meerjarenprogramma Mobiliteit.

Beter benutten en programma Ketenmobiliteit

Binnen het rijksprogramma Beter Benutten en het provinciale programma Ketenmobiliteit geven we (op onderdelen) invulling aan de overgang naar duurzame mobiliteit.

Regionaal mobiliteitsplan Twente

Voor Twente hanteren we voor onderwerpen en thema’s die niet geactualiseerd zijn in de Koersdocumenten en Beleidsimpulsen tot 2020 het regionaal mobiliteitsplan (RMP) vanwege daaraan gekoppelde (financiële) afspraken.13

13 Tot 1 januari 2015 waren de veertien Twentse gemeenten in het samenwerkingsverband Regio Twente zelfstandig verantwoordelijk voor het regionaal mobiliteitsbeleid in Twente. Sinds 2015 valt dit onder de verantwoordelijkheid van de provincie Overijssel.

10.5.1 Personenvervoer     

(tekst ongewijzigd)

10.5.1.1 Openbaar vervoer (ov)     

(tekst ongewijzigd)

10.5.1.3 Auto     

Ambitie:

een goede (auto)bereikbaarheid van met name de stedelijke netwerken

(....)

De bermen langs onze provinciale wegen en kanalen beheren we zo ecologisch mogelijk. We verkennen met gemeenten en waterschappen of dit kan worden doorgevoerd voor de bermen die zij beheren. Ecologisch bermbeheer zorgt voor bloemrijke bermen waarvan insecten, vlinders en bijen profiteren. Op de foto de ecologische beheerde berm van de N344 bij Holten met Kleine leeuwentand.

Toelichting (waarom?):

Een goede bereikbaarheid van stedelijke netwerken is van belang voor de economie, de werkgelegenheid en de toegankelijkheid van (sociaal-maatschappelijke en recreatieve) voorzieningen. Dit alles draagt bij aan ons welbevinden. Het hanteren van de mobiliteitsladder leidt tot het beter benutten van bestaande infrastructuur en het realiseren van ambities op het gebied van duurzaamheid. De woorden “met name” in de doelstelling zijn toegevoegd omdat uit het onderzoek “De Kracht van Oost” naar voren komt dat economische kracht en groei niet alleen maar plaatsvindt in de stedelijke netwerken maar ook daar buiten.

Uitvoering/instrumenten:

Koersdocument en Meerjarenprogramma Auto (voor de opgaven op de lange(re) termijn). Uitvoering vindt plaats in het Meerjarenprogramma Mobiliteit. Om de bereikbaarheid te optimaliseren staan er de komende jaren enkele verbeteringen aan het regionaal hoofdwegennet op de agenda (N340, N35, A1). Voor de opgaven op de lange(re) termijn ontwikkelen we een koersdocument auto en een (samen met andere overheden opgestelde) wegenvisie Overijssel. Deze vormen input voor de integrale netwerkvisie (zie paragraaf 10.5 ). Als uitwerking van het koersdocument Auto en de wegenvisie Overijssel komt er een meerjarenprogramma Auto. Dit meerjarenprogramma houden we jaarlijks tegen het licht en passen we waar nodig aan. We doen dit alles in nauwe samenwerking met andere overheden, markt en samenleving.

10.5.2 Goederenvervoer     

(....)

Strekking van het beleid:

De beschikbaarheid van een infrastructuurnetwerk met voldoende capaciteit (kwantitatief en kwalitatief) vormt de fysieke basis voor het accommoderen van goederenvervoer en is een voorwaarde voor het (door)-ontwikkelen van logistieke hotspots in Overijssel (zie paragraaf 10.2.2 ). Met stakeholders willen we onderzoeken we hoe de bedrijventerreinen op de drie logistieke hotspots in Overijssel multimodaal en/of synchromodaal ontsloten kunnen worden, bijvoorbeeld via het spoornetwerk. Mocht in de toekomst het goederenvervoer over spoor fors toenemen, dan is wat ons betreft een nieuwe spoorverbinding een serieus alternatief voor het goederenvervoer over bestaand spoor. Vanuit milieu, veiligheid en duurzaamheid zijn wij een voorstander van zo veel mogelijk vervoer van goederen over water.

Wij kiezen voor een aanpak via de systematiek van de Trias Mobilica. De Trias Mobilica bestaat uit drie elementen*:

  • het bevorderen van efficiënt vervoer;
  • het veranderen van de wijze van vervoer; en
  • efficiëntere en schonere vervoermiddelen.

*voor meer informatie zie paragraaf 10.5

Toelichting (waarom?):

Het goederenvervoer levert een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid en economische groei in Overijssel. Vooral Ggoederenstromen die een oorsprong of bestemming hebben in Overijssel kunnen een economische meerwaarde hebben. Met de aanpak via de systematiek van de Trias Mobilica faciliteren we niet alleen de groei van de logistieke sector en de bijbehorende goederenstromen: parallel daaraan gaan we zo de negatieve effecten van deze groei op leefbaarheid en de druk op de infrastructuur tegen. En, hoe beter het mobiliteitsbeleid via de systematiek van de Trias Mobilica van de grond komt, des te “lichter” kunnen de investeringen in infrastructuur zijn.

De uitvoering van het onderzoek naar de multimodale en/of synchromodale ontsluiting van de bedrijventerreinen zal worden opgepakt via de te vormen Strategische Logistieke Alliantie en zal onderdeel zijn van de op te stellen gezamenlijke uitvoeringsagenda logistiek.

Het onderzoek naar de multimodale en/of synchromodale ontsluiting van de bedrijventerreinen in Overijssel maakt onderdeel uit van het meerjarenprogramma Goederenvervoer en logistiek. Een betere verdeling van het goederenvervoer over weg, water en spoor levert veel winst op voor de luchtkwaliteit, de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Overijssel. Het proces om te komen tot een gewenst infrastructuurnetwerk voor de logistieke sector leggen wij vast in het koersdocument goederenvervoer.

Uitvoering/Instrumenten:

  • koersdocument gGoederenvervoer en Logistiek
  • vorming Strategische Logistieke Alliantie Overijssel
  • uitvoerenopstellen gezamenlijkemeerjarenprogramma Goederenvervoer enUitvoeringsagenda logistiek

(....)

10.5.2.1 Goederenvervoer over water     

(....)

Uitvoering/instrumenten:

(....)

Kennis verwerven en delen

  • maatwerkadvies aan verladende bedrijven over mogelijkheden van vervoer over water
  • inzet van logistieke makelaars
  • netwerkvorming en het steunen vanmet het logistieke bedrijfsleven, de mainports, internationale partners, kennisinstellingen en (samenwerkende) gemeenten
  • pilots duurzaamheid
  • blauwe golf (ontwikkeling smart port)
  • verkenning complementair logistiek netwerk in Overijssel (met stakeholders)
10.5.2.2 Goederenvervoer over weg     

(....)

Uitvoering/instrumenten:

Kennis verwerven en delen

  • project Truckspotting
  • inzet van logistiek makelaars
  • project Maatwerkadvies modal shift
  • verkenning complementair netwerk van terminals in Overijssel (met stakeholders)
  • ontwikkeling ICT-platforms voor synchromodaal vervoer

10.6 Regionaal waterbeheer     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1 Optimale watercondities (functietoekenning)     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.1 Waterveiligheid     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.1.1 Primaire waterkeringen     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.1.2 Regionale waterkeringen     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.1.3 Overstroombaar gebied     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4 Grondwaterbeheer     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.1 Waterwingebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.2 Grondwaterbeschermingsgebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.3 Grondwaterbeschermingsgebieden met stedelijke functies     

Grondwaterbeschermingsgebieden zijn de gebieden direct rondom drinkwaterwinningen. Er zijn grondwaterbeschermingsgebieden waar van oorsprong al stedelijke functies en bijbehorende risicofactoren aanwezig zijn. In Overijssel zijn dit de gebieden van de winningen Goor, Hasselo en Enschede-Losser en Enschede-Weerseloseweg.

(....)

10.6.1.4.4 Intrekgebieden     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.5 Intrekgebieden met stedelijke functies     

Er zijn intrekgebieden – gebieden die feitelijk het grondwater voor de drinkwatervoorziening leveren – waar van oorsprong al stedelijke functies en bijbehorende risicofactoren aanwezig zijn. Het gaat om de gebieden van de winningen Goor, Hasselo, Wierden en Enschede-Losser en Enschede-Weerseloseweg.

(....)

10.6.1.4.7 Boringsvrije zone drinkwatervoorziening     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.8 Boringsvrije zone industrie (menselijke consumptie)     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.4.9 Boringsvrije zone Salland Diep     

(tekst ongewijzigd)

10.6.1.5 Zoetwatervoorziening     

(tekst ongewijzigd)

10.6.2 Bestuurlijke organisatie waterbeheer     

(tekst ongewijzigd)

10.7 Veiligheid en gezondheid     

(tekst ongewijzigd)

10.7.1 Veiligheid     

(tekst ongewijzigd)

10.7.1.1 Waterveiligheid     

(tekst ongewijzigd)

10.7.2 Gezondheid     

Ambitie:

Zorgen voor een gezond leefmilieu (luchtkwaliteit, asbest, schone bodem)

Een goede gezondheid is een groot goed. Een goede gezondheid wordt bevorderd door een gezonde leefwijze, maar is ook afhankelijk van externe (milieu)factoren, zoals de kwaliteit van lucht, water en bodem én de aanwezigheid van groen in de leefomgeving.

In de afgelopen jaren is de kwaliteit van lucht, water en bodem in Overijssel verbeterd. Er worden geen wettelijke normen meer overschreden. Toch ervaren bewoners nog regelmatig hinder door luchtverontreiniging, maar ook door bijvoorbeeld geluidsoverlast, stank en licht. Dit heeft een negatieve invloed op de gezondheid.

Bijzondere aandacht vraagt de klimaatverandering. Extreem warm weer bijvoorbeeld brengt – zeker in gebieden met veel steen en weinig groen en water (zogenoemde ‘hitte-eilanden’) – extra gezondheidsrisico’s met zich mee. Groen draagt bij aan een gezond stedelijk leefklimaat; het biedt frisse lucht, verkoeling bij extreem heet weer en ruimte voor sport, beweging en ontspanning voor jong en oud.

10.7.2.5 Spoedlocaties bodemsanering     

(tekst ongewijzigd)

10.8 Energie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2 Energieopwekking     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.1 Windenergie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.1.1 Kansrijke zoekgebieden windenergie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.1.2 Gebieden met ruimte voor windenergie onder voorwaarden     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.1.3 Gebieden met beperkingen voor windenergie     

In deze gebieden gelden beperkingen in verband met de aanwezige luchthavens. In het gebied rond Luchthaven Twente kunnen obstakels als windturbines (en andere nieuwe bouwwerken) alleen met toestemming van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) worden toegestaan. Zij beoordelen of het obstakel invloed heeft op de vliegveiligheid. In het gebied rond de recreatieve luchthaven Lemelerveld gelden ook beperkingen. Deze beperkingen gelden op grond van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen (artikel 29 lid 1 onder i). Bij ontwikkelingen in dit beperkingengebied zal altijd afgewogen moeten worden of nieuwe windturbines of andere bouwwerken geen onevenredige beperkingen opleggen aan het functioneren van de recreatieve luchthaven.

In de uitsluitingsgebieden windenergie is geen ruimte voor nieuwe windturbines. Het gaat hier om:

  • het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) (zie paragraaf 10.3.1 );
  • de Nationale Landschappen (zie paragraaf 10.4.1.1); en
  • de laagvliegroutes en funnels18.

18Obstakelvrije zones rond de in- en uitvliegroutes van luchthavens.

10.8.2.1.4 Uitsluitingsgebieden windenergie     

In de uitsluitingsgebieden windenergie is geen ruimte voor nieuwe windturbines. Het gaat hier om:

  • het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) (zie paragraaf 10.3.1 );
  • de Nationale Landschappen (zie paragraaf 10.4.1.1); en
  • de laagvliegroutes en funnels19.

19Obstakelvrije zones rond de in- en uitvliegroutes van luchthavens.

10.8.2.3 Bio-energie     

(....)

Uitvoering/instrumenten:

(....)

Kennis verwerven en delen

  • verkennen groeimogelijkheden bestaande biovergisters
  • ondersteuning Bio-energie cluster Oost Nederland
  • voorbeeldenboek Energielandschappen Overijssel (ELO)
  • energieatlas (kansenkaart bio-energie)
10.8.2.4 Bodemenergie     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.1 Warmte en koude opslag (WKO)     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.1.1 Gebieden met beperkingen voor WKO     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.1.2 Uitsluitingsgebieden WKO     

(tekst ongewijzigd)

10.8.2.4.2 Geothermie     

Geothermie is het gebruik van aardwarmte uit de diepe ondergrond. In juridische zin, volgens de Mijnbouwwet, gaat het daarbij om dieptes vanaf 500 meter. In de praktijk gaat het vrijwel altijd om warmte die wordt onttrokken aan grondwater uit bodemlagen vanaf circa 1500 meter diep. Dit grondwater wordt na onttrekking van warmte vervolgens weer teruggepompt in dezelfde grondlaag.

(....)

Toelichting (waarom?):

In Overijssel worden de mogelijkheden voor geothermie op dit moment beperkt gebruikt. Omdat de verwachting is dat we alles op alles moeten zetten om de klimaat- en energiedoelen te halen, willen we de aanwezige potentie voor geothermie zoveel mogelijk (laten) benutten. Het op de kaart zetten van de gebieden met een bijzondere potentie voor geothermie draagt eraan bij dat deze potentie beter in beeld is bij ruimtelijke afwegingen. En voorkomt zoveel mogelijk dat ander gebruik van de onder- en/of bovengrond de gebruiksmogelijkheden voor geothermie onnodig beperkt.Delen van Overijssel – West Overijssel en de omgeving Lattrop (Noordoost-Twente) – zijn geschikt voor toepassing van geothermie. Het benutten van geothermie draagt bij aan de reductie van het gebruik van fossiele energiebronnen en de CO2-uitstoot die daarmee samenhangt. In waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones zijn bodemenergiesystemen (waaronder geothermie) niet toegestaan om het grondwater te beschermen tegen mogelijke risico’s van opwarming of verontreiniging.

(....)

10.8.2.4.2.1 Gebieden met een bijzondere potentie voor geothermie     

In deze gebieden vragen we gemeenten bij iedere ruimtevraag (boven- en/of ondergronds) de potentie voor geothermie in de belangenafweging mee te nemen. In deze gebieden is - naast de aanwezigheid van goed doorlatende lagen in de ondergrond met een hoge temperatuur (zogenaamde aquifers) - sprake van een (potentiële) warmtevraag. Deze combinatie is essentieel: vanwege de beperkte transporteerbaarheid van warmte is het noodzakelijk dat de winning en afname van warmte zich dicht bij elkaar bevinden. Andere factoren die maken dat deze gebieden een bijzondere potentie hebben zijn de afwezigheid van breuklijnen in de ondergrond en/of de aanwezigheid van een warmtenet.

Geothermie is niet toegestaan in de volgende gebieden:

  • waterwingebieden (zie paragraaf )
  • grondwaterbeschermingsgebieden (zie paragraaf 10.6.1.4.2 en 10.6.1.4.3 )
  • boringsvrije zones (zie paragraaf , en )
10.8.2.4.2.2 Uitsluitingsgebieden geothermie     

Geothermie is niet toegestaan in de volgende gebieden:

10.9 Ondergrond     

Onder de ondergrond verstaan we alles vanaf maaiveld tot in de diepe ondergrond. De ondergrond kan grofweg worden ingedeeld in drie lagen met verschillende functies en met verschillende wettelijke kaders (zie figuur hieronder).

De toename van activiteiten in de ondergrond en de veelheid aan mogelijke functies kan er toe leiden dat er op bepaalde plekken sprake is van conflicterende belangen. Daarom is het noodzakelijk om een kader te bieden voor het maken van afwegingen, prioritering en het verbinden van voorwaarden aan het gebruik van de ondergrond.

Het Rijk is – op grond van de Mijnbouwwet – bevoegd gezag als het gaat om gebruik van de diepe ondergrond voor bijvoorbeeld de winning van aardgas of de opslag van CO2. Voor andere ondergrondse activiteiten zijn de provincies, waterschappen of gemeenten verantwoordelijk. Denk bijvoorbeeld aan de (drink)waterwinning of de aanleg van kabels en leidingen.

De ondergrond is ontstaan door complexe interacties tussen klimaat, geologie, vegetatie en biologische activiteiten. Verschillende lagen liggen op elkaar, ieder met zijn eigen, soms zeer verschillende eigenschappen. De ondergrond is een levende entiteit met een rijke biodiversiteit, die bijdraagt aan de structuur en de bodemvruchtbaarheid.

Ambitie:

Balans behouden tussen gebruik en bescherming van de ondergrond

Strekking van het beleid:

Ondergrondse ruimteclaims wegen we niet alleen tegen elkaar afworden afgewogen, maar ook tegen de mogelijkheden om bovengronds in de opgave te voorzien. In de afweging betrekken we de effecten die ondergronds en bovengronds gebruik over en weer op elkaar kunnen hebben. Voor de afweging van ondergrondse ruimteclaims moet er rekening mee worden gehouden dat dein samenhang met bovengrondse functies en oplossingsmogelijkheden. De mogelijkheden hiervoor worden in eerste instantie worden bepaald door de natuurlijke eigenschappen en processen in de ondergrond en de interacties tussen functies in de ondergrond. Sommige gebruiksopties komen slechts zo beperkt voor in de ondergrond van Overijssel dat dit aanleiding kan zijn om op voorhand beperkingen op te leggen aan vormen van gebruik - zowel in de ondergrond als de bovengrond - die deze schaarse gebruiksopties kunnen doorkruisen.

Afwegingen over het gebruik van de ondergrond voor concrete initiatieven moeten integraal, transparant en gebiedsspecifiek worden gemaakt. Het gebruik van de ondergrond moet duurzaam, veilig en efficiënt zijn. Allereerst zullen nut en noodzaak van gebruik van de ondergrond aangetoond moeten worden. Als vaststaat dat er inderdaad sprake is van een maatschappelijke opgave waarvoor een claim op de ondergrond is gerechtvaardigd, dan bepalen wij in overleg met onze partners aan de hand van de Versterkte Afwegingsystematiek diepe ondergrond wat ons standpunt is over het beoogde gebruik op een bepaalde locatie. Dat standpunt brengen we in bij de advisering aan het Rijk over concrete vergunningaanvragen in het kader van de Mijnbouwwet. De Versterkte Afwegingsystematiek is ook de basis van gebiedsgerichte provinciale beleidskeuzes over het al dan niet toestaan of faciliteren van activiteiten in de ondergrond waarvoor nog geen concrete aanvragen zijn gedaan.

De Versterkte Afwegingsystematiek diepe ondergrond provincie Overijssel is een methodiek die we samen met de Rijksuniversiteit Groningen ontwikkeld hebben. Het maakt kennis en informatie over de ondergrond inzichtelijk en zorgt ervoor dat het afwegingsproces objectief en transparant wordt. Daardoor kunnen wij onze adviezen aan het Rijk over activiteiten in de diepe ondergrond beter onderbouwen. En zijn onze partners beter in staat om een inbreng te leveren.

Fingerprints

De informatiebasis van de Versterkte Afwegingsystematiek wordt geleverd vanuit de Fingerprintsmethode. Daarin zijn aan de hand van 6 criteria (strategische waarde, economische waarde, ruimtebeslag, omkeerbaarheid, tijdsduur en risico) de maatschappelijke meerwaarde en de effecten van activiteiten in de diepe ondergrond gekarakteriseerd. Dit maakt het mogelijk om activiteiten in de ondergrond onderling te vergelijken. Fingerprints geven inzicht op hoofdlijnen van effecten van activiteiten in de diepe ondergrond. Voor de beoordeling van concrete initiatieven in de ondergrond blijft een gedetailleerde analyse op basis van locatiespecifieke en activiteitafhankelijke informatie nodig.

Beleidsmatig kader

De Versterkte Afwegingsystematiek bevat een beleidsmatig kader. Dit kader is opgebouwd vanuit de afwegingsladder met prioriteitstelling en de uitgangspunten en principes voor het gebruik van de ondergrond zoals die eerder door Provinciale Staten zijn vastgesteld. De afwegingsladder van Overijssel kent de volgende prioriteitstelling:

1. Drinkwater

2. Hernieuwbare energie

3. Tijdelijk gebruik

4. Permanent gebruik

5. Activiteiten die verboden zijn (oa opslag van radioactief afval en schaliegaswinning).

Het Beleidsmatig Kader is gebaseerd op de uitgangspunten dat het gebruik van de ondergrond veilig, duurzaam en efficiënt moet zijn en dat er sprake moet zijn van aanvaardbare en beheersbare risico’s.

Activiteiten in de diepe ondergrond brengen potentiële risico’s met zich mee. Afgewogen moet worden of de effecten voor mens en milieu aanvaardbaar zijn. Bij twijfel geldt het voorzorgprincipe.

  • De risico’s van een activiteit met effecten voor mens en milieu wordt geminimaliseerd met beheersmaatregelen. Via adequate monitoring wordt tijdig een risico gesignaleerd.
  • Opslag van omgevingsvreemde stoffen is alleen toegestaan bij aanvaardbare en beheersbare risico’s/gevolgen voor mens en milieu. Opslag van (hoog)radioactief afval in de diepe ondergrond staan we niet toe. Ook werken wij niet mee aan de winning van schaliegas en steenkoolgas in de provincie Overijssel.

De Versterkte Afwegingsystematiek voorziet erin dat in de afweging locatiespecifieke en activiteitafhankelijke aspecten mee worden genomen.

Bouwsteen keuzestrategie

Het derde element van de Versterkte Afwegingsystematiek is de Bouwsteen keuzestrategie die vooral antwoord moet geven op de waar-vraag. De bouwsteen geeft voor geologische gebruiksruimten in de ondergrond van Overijssel een rangorde van alternatieven aan. De resultaten zijn gelegd naast de ontwikkelingsperspectieven die in de Omgevingsvisie zijn benoemd. Op basis van een inschatting van de mogelijke impact van ondergrondse activiteiten op die ontwikkelingsperspectieven is een keuzestrategie geformuleerd. Hierbij is ook het aanbod (de schaarste, of juist overvloed) aan mogelijkheden in de ondergrond voor bepaald gebruik betrokken. Dit maakt dat we snel kunnen reageren als advies gevraagd wordt voor concrete vergunningaanvragen. De keuzestrategie heeft betrekking op gasvelden, aquifers (zoutvoerende lagen die geschikt zijn voor geothermie), de Röt-zoutformatie en de dieper gelegen Zechstein-zoutformatie.

Bij onze advisering over concrete vergunningaanvragen betrekken wij zoveel mogelijk onze directe partners . Wij maken hierover werkafspraken met gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en andere relevante partijen. Het actief informeren en consulteren van direct belanghebbenden als omwonenden en grondeigenaren is hierbij een punt van aandacht.

Vervolgens gelden de volgende uitgangspunten:

  • Activiteiten in de diepe ondergrond brengen potentiële risico’s met zich mee. Afgewogen moet worden of de effecten voor mens en milieu aanvaardbaar zijn. Bij twijfel geldt het voorzorgprincipe.
  • De kans op het optreden van risico’s van een activiteit met effecten voor mens en milieu wordt geminimaliseerd met beheersmaatregelen. Via adequate monitoring wordt tijdig het optreden van een risico gesignaleerd.
  • Opslag van omgevingsvreemde stoffen is alleen toegestaan bij aanvaardbare en beheersbare risico’s/gevolgen voor mens en milieu. Opslag van (hoog)radioactief afval in de diepe ondergrond staan we niet toe. Ook werken wij niet mee aan de winning van schaliegas en steenkoolgas in de provincie Overijssel.
  • Wij hanteren bij afwegingen ten aanzien van het gebruik van de ondergrond de volgende basis-prioriteitstelling:

- Drinkwaterwinning

- Hernieuwbare energie

- Tijdelijk gebruik

- Permanent gebruik

- Aangeven van activiteiten die niet worden toegestaan (onder andere opslag radioactief afval, schaliegaswinning).

Daarbij tekenen wij aan dat lokale/gebiedsspecifieke omstandigheden in de afweging van het gebruik van de ruimte zullen leiden tot maatwerk in de prioriteitstelling.

  • Bij activiteiten in de diepe ondergrond stellen wij de voorwaarde dat direct betrokkenen onder wie omwonenden en grondeigenaren actief geïnformeerd en geconsulteerd worden.

Toelichting (waarom?):

De ondergrond vervult voor onze maatschappij diverse functies. De ondergrond is leverancier van grondstoffen, basis voor de voedselproductie, leverancier en buffer voor (grond)water en energie, locatie voor ondergronds ruimtegebruik, bron van aardkundige en archeologische waarden.

Verschillende vormen van gebruik van de ondergrond kunnen elkaar beïnvloeden of uitsluiten. Sommige functies zoals de winning van grondstoffen, zijn eenmalig en onomkeerbaar. Andere functies van de ondergrond, zoals de basis zijn voor voedselproductie of drinkwatervoorziening, zijn – mits duurzaam benut – permanent. Het gebruik van de ondergrond kan nadelige effecten hebben en deze effecten kunnen soms pas decennia later zichtbaar worden omdat veranderingen in de ondergrond zich langzaam voltrekken. Er is sprake van een samenspel van de karakteristieke eigenschappen van de ondergrond, het gebruik van de ondergrond en de effecten hiervan. De afweging van de maatschappelijke opgave die een claim legt op de ondergrond, vraagt dan ook om een zorgvuldige integrale afweging en gebiedsspecifiek maatwerk.

Uitgangspunt is dat het gebruik van de ruimte – waar de ondergrond een deel van is – moet worden bezien vanuit maatschappelijke opgaven. Deze integrale benadering, waarbij de tweedimensionale benadering van de bovengrond verbonden wordt met de derde dimensie van de ondergrond, noemen we de 3D-benadering van de ruimte. Tijd is een belangrijke factor in de te maken afwegingen over gebruik van de ondergrond. Kenmerkend voor de ondergrond zijn de trage processen, de complexiteit van de effectvoorspelling en de onomkeerbaarheid. Dit maakt het nog belangrijker dat gebruik van de ondergrond zorgvuldig wordt afgewogen tegen alternatieven op de bovengrond.

Wij passen de integrale 3D-benadering van de ruimte niet alleen toe op provinciale opgaven, maar ook op adviezen die wij aan het Rijk geven over het gebruik van de diepe ondergrond. Het Rijk is immers op grond van de Mijnbouwwet het bevoegd gezag als het gaat om activiteiten in de diepe ondergrond.

Uitvoering/instrumenten:

Werkafspraken

  • We maken met onze partners werkafspraken over de manier waarop we samenwerken bij de advisering aan het Rijk voor concrete vergunningaanvragen voor activeiten in de diepe ondergrond.

Kennis verwerven en delen

  • we verzamelen samen met onze partners informatie, ontwikkelen kennis en stimulerende de doorwerking van de 3D-benadering bij de aanpak van maatschappelijke opgaven

Aanvullen en versterken van de afwegingssystematiek

  • wij werken de afwegingssystematiek voor activiteiten in de ondergrond nader uit door:

- de prioritering voor gebruik van de ondergrond op basis van het gedachtegoed van een afwegingsladder verder uit te werken; Informatie over de effecten, risico’s, werkelijke kosten en baten van activiteiten en mogelijkheden voor monitoring overzichtelijk in beeld te brengen met de methodiek van fingerprints.

- de informatiebasis (kaarten en informatieve factsheets) actueel te houden en aan te vullen met relevante locatiespecifieke informatie van de ondergrond;

- een heldere doorwerking te realiseren van de aangegeven principes van veilig, duurzaam en efficiënt in meetbare/kwantificeerbare criteria;

Deze versterkte afwegingssystematiek biedt ondersteuning bij het maken van integrale, transparante en gebiedsspecifieke afwegingen voor het gebruik van de (diepe) ondergrond. Hierbij worden de principes van duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van de ruimte toegepast.

10.9.4 Zoutwinning     

(....)

De verwachting is dat er in de toekomst ruimte nodig is voor buffering van hernieuwbaar gewonnen energie. Een studie naar de mogelijkheden voor buffering/opslag van gassen als waterstofgas of perslucht in de diepe ondergrond wijst uit dat de mogelijkheden in Nederland beperkt zijn. In Overijssel is alleen een beperkt/klein deel van de Zechstein-zoutformatie geschikt. Omdat de verwachting is dat we alles op alles moeten zetten om de energiedoelen te halen, willen we de aanwezige potentie zoveel mogelijk (laten) benutten. Het op de kaart zetten van de hiervoor geschikte delen van de Zechstein-zoutformatie draagt eraan bij dat deze potentie beter in beeld is bij ruimtelijke afwegingen. En voorkomt zoveel mogelijk dat ander gebruik van de onder- en/of bovengrond de gebruiksmogelijkheden voor de opslag van hernieuwbaar gewonnen energie onnodig beperken.

(....)

10.9.4.3 Zechstein-zoutformatie met potentie voor opslag van hernieuwbaar gewonnen energie     

In dit gebied vragen we bij iedere ruimtevraag (boven- en/of ondergronds) de mogelijkheid voor de buffering van hernieuwbaar gewonnen energie in de belangenafweging mee te nemen. En hiermee zoveel mogelijk te voorkomen dat ander gebruik van de onder- en/of bovengrond de gebruiksmogelijkheden voor de opslag van hernieuwbaar gewonnen energie onnodig beperkt.

Op het moment dat er een concrete adviesaanvraag van het Rijk komt voor de opslag van hernieuwbaar gewonnen energie in de diepe ondergrond, pakken we de advisering samen met de betreffende gemeente en andere relevante partijen op. Voor het objectief en transparant afwegen gebruiken we de versterkte afwegingssystematiek diepe ondergrond (zie bijlage Handreiking Versterkte Afwegingssystematiek diepe ondergrond).

10.9.5 Gasvelden     

Het Rijk is – op grond van de Mijnbouwwet – bevoegd gezag als het gaat om gebruik van de diepe ondergrond voor de winning van aardgas en voor vormen van opslag in uitgeproduceerde gasvelden (bijvoorbeeld de opslag van CO2 of de injectie van productiewater). In Overijssel zijn we terughoudend met het instemmen met deze vormen van opslag. Een analyse op basis van de zogenaamde Overijsselse Fingerprints-methode (zie paragraaf 10.9) laat zien dat het overgrote deel (80%) van de gasvelden in Overijssel hiervoor niet in aanmerking komt. Voor de overige gasvelden geldt dat nader onderzoek nodig is. Op het moment dat er een concrete aanvraag van het Rijk komt, pakken we de advisering samen met de betreffende gemeente en andere relevante partijen op. Voor het objectief en transparant afwegen gebruiken we de versterkte afwegingssystematiek diepe ondergrond (zie bijlage Handreiking Versterkte Afwegingssystematiek diepe ondergrond).

Voor de meeste gasvelden is het theoretisch mogelijk om gaswinning te combineren met warmtewinning (geothermie). Of deze mogelijkheid ook benut kan worden is afhankelijk van de aanwezigheid van een bovengrondse warmtevraag en geologische omstandigheden in de ondergrond.

Toelichting (waarom):

Injectie van productiewater zien we als de minst aantrekkelijke vorm van het gebruik van uitgeproduceerde gasvelden. De bijdrage aan het realiseren van maatschappelijke doelen is beperkt en opslagruimte voor eventuele nieuwe benuttingsmogelijkheden in de toekomst gaat verloren. Er zijn echter nog geen aantoonbaar minder milieu belastende alternatieven beschikbaar voor het verwerken van het productiewater.

Zolang er nog (fossiele) brandstoffen worden gebruikt is er uitstoot van CO2. Om de CO2 reductiedoelstelling voor 2050 te halen (klimaatdoelstellingen) is CO2 opslag waarschijnlijk noodzakelijk. Op dit moment is het niet aannemelijk dat er vraag komt naar ruimte voor CO2 opslag in Overijssel. In de ontwerp Rijksstructuurvisie is aangegeven dat in eerste instantie de mogelijkheden in lege gasvelden op zee worden verkend. In Overijssel zijn geen grote CO2 bronnen, zoals kolencentrales aanwezig, wat de regionale vraag naar opslag van CO2 beperkt.

11 Totstandkoming     

(tekst ongewijzigd)

Colofon     

Uitgave

Omgevingsvisie Overijssel, 12 april 2017

Eindredactie

Trudy van Es

Kaarten

Beleidsinformatie provincie Overijssel

beleidsinformatie@overijssel.nl

Inlichtingen bij

Willemijne Moes en Janneke Wessels

Programmaleiders Revisie Omgevingsvisie

Trijnie Drint

omgevingsvisie@overijssel.nl

omgevingsvisie.nl

Ter inzage periode

Donderdag 15 februari 2018 tot en met woensdag 4 april 2018.

Algemene toelichting

Regelmatig blijkt behoefte aan wijziging van de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening, bijvoorbeeld vanwege aanpassingen van of verplichtingen vanuit nationale en Europese wet- en regelgeving of wijzigingen in ons provinciale beleid. Deze actie levert een aantal aanpassingen op van onze Omgevingsvisie en onze Omgevingsverordening.

Voor de hierna volgende teksten geldt het volgende:

  • Doorgestreept = tekst die vervalt na vaststelling door Provinciale Staten

  • Geel (in ruimtelijke plannen.nl) of groen gemarkeerd (in onze viewer) = dit wordt de nieuwe tekst na vaststelling door Provinciale Staten

  • Alleen hoofdstukken en bijlagen waarin een wijziging is opgenomen, zijn ter inzage gelegd

  • U kunt alleen een zienswijze indienen op de gewijzigde teksten en gewijzigde kaartonderdelen

Voor meer informatie kunt u terecht op de site www.omgevingsvisie.nl

Adresgegevens

Provincie Overijssel

Luttenbergstraat 2

Postbus 10078

8000 GB Zwolle

Telefoon 038 499 88 99

Disclaimer

Deze versie van de Omgevingsvisie Overijssel bieden wij conform het Besluit ruimtelijke ordening elektronisch (digitaal) aan op www.ruimtelijkeplannen.nl. Daarnaast wordt de Omgevingsvisie ook in een viewer getoond die u kunt benaderen via onze provinciale website www.omgevingsvisie.nl. Tevens stellen wij analoge versies beschikbaar. Bij verschillen tussen de analoge en digitale versie geldt de digitale versie op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Bijlagen     

Overijssel in groter geheel     

(bijlage ongewijzigd)

Waterbijlagen     

Kostenoverzicht waterbeheer     

(bijlage ongewijzigd)

Waardevolle kleine wateren     

(bijlage ongewijzigd)

Factsheets Waardevolle kleine wateren     

(bijlage ongewijzigd)

Redeneerlijn strategische reservering grondwatervoorraden     

(bijlage ongewijzigd)

Methodiek Gebiedsgerichte grondwaterbescherming     

(bijlage ongewijzigd)

Normering wateroverlast     

(bijlage ongewijzigd)

Gebiedskenmerken     

(bijlage ongwijzigd)

Stuwwallen     

(bijlage ongewijzigd)

Dekzandvlakte en ruggen     

(bijlage ongewijzigd)

Brongebieden     

(bijlage ongewijzigd)

Beekdalen en natte laagtes     

(bijlage ongewijzigd)

Laagveengebieden en laagveenrestanten     

(bijlage ongewijzigd)

Hoogveengebieden en hoogveenrestanten     

(bijlage ongewijzigd)

Rivierengebieden (rivier en uiterwaarden, oeverwallen en komgronden)     

(bijlage ongewijzigd)

Zeekleigebied en randmeren     

(bijlage ongewijzigd)

Essenlandschap     

(bijlage ongewijzigd)

Oude hoevenlandschap     

(bijlage ongewijzigd)

Maten- en flierenlandschap     

(bijlage ongewijzigd)

Jong heide- en broekontginningslandschap     

(bijlage ongewijzigd)

Laagveenontginningen en kraggenlandschap     

(bijlage ongewijzigd)

Hoogveenontginningen en hoogveenrestanten     

(bijlage ongewijzigd)

Veenkoloniaal landschap     

(bijlage ongewijzigd)

Rivierenlandschap (rivier en uiterwaarden, oeverwallen en komgebieden)     

(bijlage ongewijzigd)

Zeekleilandschap     

(bijlage ongewijzigd)

Historische centra, binnensteden, landstadjes     

(bijlage ongewijzigd)

Bebouwingsschil 1900 - 1955     

(bijlage ongewijzigd)

Woonwijken 1955 - nu     

(bijlage ongewijzigd)

Bedrijventerreinen     

(bijlage ongewijzigd)

Dorpen en buurtschappen     

(bijlage ongewijzigd)

Verspreide bebouwing     

(bijlage ongewijzigd)

Autosnelwegen     

(bijlage ongewijzigd)

Autowegen     

(bijlage ongewijzigd)

Gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen     

(bijlage ongewijzigd)

Informele trage netwerk     

(bijlage ongewijzigd)

Spoor met stations     

(bijlage ongewijzigd)

Kanalen en vaarten     

(bijlage ongewijzigd)

Landgoederen en buitenplaatsen     

(bijlage ongewijzigd)

Gebieden voor verblijfsrecreatie     

(bijlage ongewijzigd)

Recreatieve routes en vaarwegen     

(bijlage ongewijzigd)

Stads- en dorpsfronten     

(bijlage ongewijzigd)

Stads- en dorpsranden     

(bijlage ongewijzigd)

Balkons en belvedères     

(bijlage ongewijzigd)

Bakens in de tijd     

(bijlage ongewijzigd)

Donkerte     

(bijlage ongewijzigd)