Partiële herziening Omgevingsverordening voor vrijstelling vergunningplicht Wet natuurbescherming voor Natura 2000-herstelmaatregelen    

Besluittekst     

Motivering     

De Wet natuurbescherming (Wnb) biedt in artikel 2.9, derde lid, Provinciale Staten (PS) de mogelijkheid om voor categorieën van gevallen de vergunningplicht uit artikel 2.7, tweede lid, Wnb niet van toepassing te verklaren. De vrijstelling geldt dan indien is voldaan aan de voorwaarden die zijn genoemd in de verordening.

Met deze wijziging van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 wordt een dergelijke vrijstelling van de vergunningplicht voor gebiedsbescherming geboden voor de uitvoering van Natura 2000-herstelmaatregelen. Bij deze maatregelen gaat het om maatregelen om de instandhoudingsdoelen voor de Natura 2000-gebieden te behalen. Deze maatregelen staan in de gebiedsanalyses die voor de Natura 2000-gebieden zijn opgesteld. De gebiedsanalyses maken integraal onderdeel uit van het Natura 2000-beheerplan.

Op basis van de eerste casussen is gebleken dat op voorhand duidelijk is dat de (beperkte en tijdelijke) negatieve effecten van de uitvoering van de maatregelen niet opwegen tegen de positieve effecten die ontstaan na de realisatie van de maatregelen. Wanneer wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden treden geen schadelijke effecten op. Daardoor heeft een vergunningprocedure geen meerwaarde. Om onnodige bestuurlijke en administratieve lasten te voorkomen hebben PS besloten de uitvoering van de herstelmaatregelen aan te wijzen als categorie van projecten of andere handelingen waarvoor de vergunningplicht voor gebiedsbescherming niet geldt.

Leeswijzer     

Voor de hierna volgende teksten geldt het volgende:

  • Geel (in ruimtelijke plannen.nl) of groen gemarkeerd (in onze viewer) = dit wordt de nieuwe tekst in de Omgevingsverordening Overijssel na vaststelling door Provinciale Staten

  • Doorgestreept = tekst die vervalt na vaststelling door Provinciale Staten

  • In de kopjes en artikelnamen is markering niet mogelijk

  • Alleen hoofdstukken en bijlagen waarin een wijziging is opgenomen, zijn in deze partiele herziening opgenomen.

Voor meer informatie kunt u terecht op de site www.omgevingsvisie.nl

Besluittekst     

Wijziging Omgevingsverordening Overijssel 2017

Bekendmaking van het besluit van 30-10-2019, 2019/1101297 tot wijziging van een regeling

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL

Gelet op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 17-09-2019;

Gelet op de artikelen 2.9, derde en vierde en 2.7, tweede lid Wet natuurbescherming

BESLUITEN

De Omgevingsverordening Overijssel 2017 als volgt te wijzigen:

A.

In artikel 7.1.1 wordt een nieuw sub c ingevoegd onder vernummering van het bestaande sub c en d naar d en e luidend:

Natura 2000-herstelmaatregel: handelingen ter uitvoering van een instandhoudingsmaatregel of een passende maatregel als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet natuurbescherming.

B.

Artikel 7.2.1 Vrijstelling beweiden en bemesten, te wijzigen in:

Artikel 7.2.1 Vrijstelling Natura 2000-herstelmaatregelen

Het verbod, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming is niet van toepassing op de uitvoering van een Natura 2000-herstelmaatregel, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. er wordt gewerkt volgens een ecologisch werkprotocol waarin minimaal is opgenomen:

    1. een omschrijving van de uit te voeren Natura 2000-herstelmaatregel;

    2. een inventarisatie van de aanwezige habitattypen en leefgebieden van soorten binnen het gebied waar de Natura 2000-herstelmaatregel wordt uitgevoerd;

    3. de mogelijke effecten van de uitvoering op de aanwezige habitattypen en leefgebieden van soorten binnen het gebied waar de Natura 2000-herstelmaatregel wordt uitgevoerd;

    4. maatregelen die worden getroffen om negatieve effecten te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken, op de aanwezige habitattypen en leefgebieden van soorten binnen het gebied waar de Natura 2000-herstelmaatregel wordt uitgevoerd;

  2. de maatregel is opgenomen in een Natura 2000 beheerplan als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming of een ander door Gedeputeerde Staten vastgesteld (uitvoerings-)plan;

  3. uiterlijk vier weken voor de start van de uitvoering van een Natura 2000-herstelmaatregel moet hiervan melding worden gedaan aan Gedeputeerde Staten waarbij het ecologisch werkprotocol wordt overlegd.

  4. voor de uitvoering van de Natura 2000-herstelmaatregel is niet eerder een vergunning verleend als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming.

  5. van de melding zal uiterlijk 3 weken voor de start van de uitvoering van een Natura 2000-herstelmaatregel kennis worden gegeven via www.officielebekendmakingen.nl.

Toelichting

Algemeen

De Wet natuurbescherming (Wnb) biedt in artikel 2.9, derde lid, Provinciale Staten (PS) de mogelijkheid om voor categorieën van gevallen de vergunningplicht uit artikel 2.7, tweede lid, Wnb niet van toepassing te verklaren. De vrijstelling geldt dan indien is voldaan aan de voorwaarden die zijn genoemd in de verordening.

Met deze wijziging van de Omgevingsverordening Overijssel 2017 wordt een dergelijke vrijstelling van de vergunningplicht voor gebiedsbescherming geboden voor de uitvoering van Natura 2000-herstelmaatregelen. Bij deze maatregelen gaat het om maatregelen om de instandhoudingsdoelen voor de Natura 2000-gebieden te behalen. Deze maatregelen staan in de gebiedsanalyses die voor de Natura 2000-gebieden zijn opgesteld. De gebiedsanalyses maken integraal onderdeel uit van het Natura 2000-beheerplan.

Op basis van de eerste casussen is gebleken dat op voorhand duidelijk is dat de (beperkte en tijdelijke) negatieve effecten van de uitvoering van de maatregelen niet opwegen tegen de positieve effecten die ontstaan na de realisatie van de maatregelen. Wanneer wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden treden geen schadelijke effecten op. Daardoor heeft een vergunningprocedure geen meerwaarde. Om onnodige bestuurlijke en administratieve lasten te voorkomen hebben PS besloten de uitvoering van de herstelmaatregelen aan te wijzen als categorie van projecten of andere handelingen waarvoor de vergunningplicht voor gebiedsbescherming niet geldt.

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A

Artikel 7.1.1 bevat de begripsbepalingen die van belang zijn voor hoofdstuk 7 “Natuurverordening”. Om duidelijk te maken wat onder het begrip “Natura 2000-herstelmaatregel” valt is een begripsomschrijving opgenomen.

Onderdeel B

In haar uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019[1] heeft de Raad overwogen dat de bestaande vrijstelling in de verordening van de provincie Gelderland, voor het beweiden en bemesten van vee in strijd is met de Habitatrichtlijn. Een dergelijke vrijstelling staat ook in de Omgevingsverordening in artikel 7.2.1. De vrijstelling is na de uitspraak van Raad van State onverbindend en heeft daarmee geen betekenis mee en wordt ingetrokken.

In het gewijzigde artikel 7.2.1 is de aanwijzing opgenomen van de Natura 2000-herstelmaatregelen als categorie van projecten of andere handelingen waarvoor het verbod van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb (vergunningplicht) niet meer geldt. Alleen indien aan de in het artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan is sprake van een vrijstelling van de vergunningplicht.

Onder punt a is het werken volgens een ecologisch werkprotocol voorgeschreven. In zo’n protocol zal de uitvoerder van een Natura 2000-herstelmaatregel moeten beschrijven wat voor werkzaamheden worden uitgevoerd. Daarnaast moet hij beschrijven welke habitattypen en leefgebieden van soorten er aanwezig zijn binnen dat deel van het Natura 2000-gebied waar de werkzaamheden plaatsvinden. De uitvoerder moet hierbij ook aandacht hebben voor mogelijke effecten van de werkzaamheden buiten het gebied waar hij de Natura 2000-herstelmaatregel neemt. Om negatieve effecten te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken, moet de uitvoerder maatregelen treffen.

De Natura 2000-herstelmaatregelen zijn globaal beschreven in een Natura 2000-beheerplan en de gebiedsanalyses die voor elk Natura 2000-gebied zijn opgesteld. Per Natura 2000-gebied worden deze nog verder uitgewerkt naar concrete maatregelen op perceelsniveau. Dit wordt beschreven in een inrichtingsplan dat wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten (GS). De maatregelen die zijn beschreven in een inrichtingsplan vallen ook onder de vrijstelling van de vergunningplicht.

De verplichting om vier weken voor aanvang van de werkzaamheden GS daarvan op de hoogte te brengen geeft GS, als bevoegd gezag, de mogelijkheid om toezicht te houden op de uitvoering van de werkzaamheden.

Door het stellen van de voorwaarden wordt gewaarborgd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de instandhoudingsdoelen van de Overijsselse Natura 2000-gebieden.

[1] ECLI:NL:RVS:2019:1604

Regels     

Hoofdstuk 7 Natuurverordening     

Titel 7.1 Algemeen     

Artikel 7.1.1 Begripsbepalingen     

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  1. boskern: aaneengesloten complex van houtopstanden met een gezamenlijke oppervlakte van tenminste 5 hectare.
  2. faunabeheerplan: door Gedeputeerde Staten goedgekeurd faunabeheerplan dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 3.12, eerste en derde tot en met zesde lid van de Wet en dat is goedgekeurd overeenkomstig artikel 3.12, zevende lid van de Wet.
  3. Natura 2000-herstelmaatregel: handelingen ter uitvoering van een instandhoudingsmaatregel of een passende maatregel als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet natuurbescherming.
  4. taxateur: een taxateur die werkzaam is voor een door of namens Gedeputeerde Staten aangewezen taxatiebureau of een consulent faunazaken door of namens Gedeputeerde Staten aangewezen.
  5. Wet: de Wet natuurbescherming.

Titel 7.2 Gebiedsbescherming     

Artikel 7.2.1 Vrijstelling Natura 2000-herstelmaatregelen     

Het verbod, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming is niet van toepassing op de uitvoering van een Natura 2000-herstelmaatregel, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. er wordt gewerkt volgens een ecologisch werkprotocol waarin minimaal is opgenomen:

    1. een omschrijving van de uit te voeren Natura 2000-herstelmaatregel;

    2. een inventarisatie van de aanwezige habitattypen en leefgebieden van soorten binnen het gebied waar de Natura 2000-herstelmaatregel wordt uitgevoerd;

    3. de mogelijke effecten van de uitvoering op de aanwezige habitattypen en leefgebieden van soorten binnen het gebied waar de Natura 2000-herstelmaatregel wordt uitgevoerd;

    4. maatregelen die worden getroffen om negatieve effecten te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken, op de aanwezige habitattypen en leefgebieden van soorten binnen het gebied waar de Natura 2000-herstelmaatregel wordt uitgevoerd;

  2. de maatregel is opgenomen in een Natura 2000 beheerplan als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming of een ander door Gedeputeerde Staten vastgesteld (uitvoerings-)plan;

  3. uiterlijk vier weken voor de start van de uitvoering van een Natura 2000-herstelmaatregel moet hiervan melding worden gedaan aan Gedeputeerde Staten waarbij het ecologisch werkprotocol wordt overlegd.

  4. voor de uitvoering van de Natura 2000-herstelmaatregel is niet eerder een vergunning verleend als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming.

  5. van de melding zal uiterlijk 3 weken voor de start van de uitvoering van een Natura 2000-herstelmaatregel kennis worden gegeven via www.officielebekendmakingen.nl.

Het verbod, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet is niet van toepassing op:

  1. Het weiden van vee.
  2. Het op of in de bodem brengen van meststoffen.

Toelichting     

Hoodfstuk 7 Natuurverordening     

Artikel 7.1.1 Begripsbelalingen     

Artikel 7.1.1 bevat de begripsbepalingen die van belang zijn voor hoofdstuk 7 “Natuurverordening”. Om duidelijk te maken wat onder het begrip “Natura 2000-herstelmaatregel” valt is een begripsomschrijving opgenomen.

Artikel 7.2.1 Vrijstelling Natura 2000-herstelmaatregelen     

In haar uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019[1] heeft de Raad overwogen dat de bestaande vrijstelling in de verordening van de provincie Gelderland, voor het beweiden en bemesten van vee in strijd is met de Habitatrichtlijn. Een dergelijke vrijstelling staat ook in de Omgevingsverordening in artikel 7.2.1. De vrijstelling is na de uitspraak van Raad van State onverbindend en heeft daarmee geen betekenis meer en wordt ingetrokken.

In het gewijzigde artikel 7.2.1 is de aanwijzing opgenomen van de Natura 2000-herstelmaatregelen als categorie van projecten of andere handelingen waarvoor het verbod van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb (vergunningplicht) niet meer geldt. Alleen indien aan de in het artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan is sprake van een vrijstelling van de vergunningplicht.

Onder punt a is het werken volgens een ecologisch werkprotocol voorgeschreven. In zo’n protocol zal de uitvoerder van een Natura 2000-herstelmaatregel moeten beschrijven wat voor werkzaamheden worden uitgevoerd. Daarnaast moet hij beschrijven welke habitattypen en leefgebieden van soorten er aanwezig zijn binnen dat deel van het Natura 2000-gebied waar de werkzaamheden plaatsvinden. De uitvoerder moet hierbij ook aandacht hebben voor mogelijke effecten van de werkzaamheden buiten het gebied waar hij de Natura 2000-herstelmaatregel neemt. Om negatieve effecten te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken, moet de uitvoerder maatregelen treffen.

De Natura 2000-herstelmaatregelen zijn globaal beschreven in een Natura 2000-beheerplan en de gebiedsanalyses die voor elk Natura 2000-gebied zijn opgesteld. Per Natura 2000-gebied worden deze nog verder uitgewerkt naar concrete maatregelen op perceelsniveau. Dit wordt beschreven in een inrichtingsplan dat wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten (GS). De maatregelen die zijn beschreven in een inrichtingsplan vallen ook onder de vrijstelling van de vergunningplicht.

De verplichting om vier weken voor aanvang van de werkzaamheden GS daarvan op de hoogte te brengen geeft GS, als bevoegd gezag, de mogelijkheid om toezicht te houden op de uitvoering van de werkzaamheden.

Door het stellen van de voorwaarden wordt gewaarborgd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de instandhoudingsdoelen van de Overijsselse Natura 2000-gebieden.

[1] ECLI:NL:RVS:2019:1604

De vrijstelling van de vergunningplicht voor beweiden en bemesten is een voortzetting van de bestaande landelijke vrijstelling, zoals die was neergelegd in artikel 3a van het Besluit Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998. De vrijstelling ziet op het weiden van alle soorten vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen: dierlijke meststoffen, overige organische meststoffen en kunstmest.

Verwacht wordt dat de kwaliteit van habitats door beweiding of bemesting niet zal verslechteren. In het kader van de Meststoffenwet zijn de normen voor bemesten de afgelopen jaren al aanzienlijk aangescherpt. Zo kan er minder mest per hectare worden uitgereden en zijn de stikstofgebruiksnormen verlaagd. In het programma aanpak stikstof 2015–2021 is bovendien rekening gehouden met de stikstofdepositie als gevolg van bestaande beweiding en bemesting, en vastgesteld dat deze depositie in het licht van de voorziene maatregelen in het programma niet leidt tot verslechtering van de kwaliteit van de stikstofgevoelige habitats en leefgebieden van soorten in de Natura 2000-gebieden die in het programma zijn opgenomen.