|
In afwijking van artikel 2.29.1 kan een bestemmingsplan van de gemeente Stadskanaal voorzien in de uitbreiding van de bestaande stalvloeroppervlakte voor intensieve veehouderij op het perceel Veenhuizen 18A te Onstwedde, mits geborgd is dat:
Met deze afwijkende regeling wordt een uitzondering mogelijk gemaakt op artikel 2.29.1. Zo kan de gemeente Stadskanaal planologische medewerking verlenen aan de bouw van een pluimveestal op het perceel Veenhuizen 18A te Onstwedde, mits aan een aantal voorwaarden op gebied van verduurzaming en stikstofdepositie wordt voldaan. Het aantal dieren zoals vergund mag hierbij op provinciale schaal per saldo niet toenemen. Een voorwaarde voor de uitbreiding op het perceel Veenhuizen 18A te Onstwedde is dat het intensieve veehouderijbedrijf op het perceel Dorpsstraat 18 te Vriescheloo juridisch en feitelijk definitief is beëindigd. Ook mag het aantal dieren op het perceel Veenhuizen 18A te Onstwedde niet met een groter aantal dieren toenemen dan vergund was op het perceel Dorpsstraat 18 te Vriescheloo.
Verder worden bij deze uitzondering eisen gesteld aan verduurzaming en stikstofdepositie. Zo dienen de te houden dieren meer netto leefruimte ter beschikking te hebben in zowel de nieuw te bouwen stal als in de bestaande stallen. In het kader van de verduurzaming maken overdekte uitloopruimtes en emmissiereducerende maatregelen in de stalruimtes onderdeel uit van de planvorming. Daarbij dient vanuit beide bedrijfslocaties de stikstofdepositie af te nemen op het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied. De vergunde activiteiten op grond van de Wet natuurbescherming gelden hierbij als referentiesituatie voor beide locaties.
Als laatste voorwaarde dient het provinciaal beleid ten aanzien van agrarische schaalvergroting in acht te worden genomen. Zo is naast deze afwijkende regeling ook artikel 2.26.3 van toepassing, op grond waarvan een uitbreiding van het agrarisch bouwperceel mogelijk is tot maximaal 2 hectare, mits een erfinrichtingsplan wordt opgesteld en de maatwerkmethode wordt toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
Deze afwijkende regeling betreft een uitzondering op het geldende provinciaal beleid. Het gaat hierbij om een pilot voor een mogelijke provinciebrede aanpak. In eerste instantie geldt deze uitzondering alleen voor de genoemde percelen vanwege de ligging van beide bedrijfslocaties op relatief korte afstand van het stikstofgevoelige natuurgebied Lieftinghsbroek. De afname van stikstofdepositie op Lieftinghsbroek door het nemen van emmissiereducerende maatregelen is daardoor relatief groot.