Besluit tot wijziging van artikel 2.7, artikel 2.9.1 en artikel 2.9.2 van de Omgevingsverordening
provincie Groningen 2016
Regels
Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder b, van de Omgevingsverordening provincie
Groningen 2016 besluiten wij de Omgevingsverordening als volgt te wijzigen:
Artikel 2.7 Begripsbepalingen
In artikel 2.7 wordt de punt achter de begripsomschrijving onder e vervangen door
een puntkomma;
Aan artikel 2.7 wordt toegevoegd een punt f, dat komt te luiden:
- gewoon onderhoud en herstel: activiteiten die gericht zijn op het behoud van een
bouwwerk waarbij vormgeving, detaillering en profilering niet wijzigen.
Artikel 2.9.1 Bescherming beeldbepalende en/of karakteristieke gebouwen
Artikel 2.9.1 wordt vervangen door een nieuw artikel 2.9.1, dat komt te luiden:
Artikel 2.9.1 Bescherming beeldbepalende en/of karakteristieke gebouwen
- Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het aardbevingsgebied bevat - voor zover
binnen het plangebied karakteristieke gebouwen en beeldbepalende gebouwen gelegen
zijn - regels die erop gericht zijn te voorkomen dat de karakteristiek en kenmerken
van deze gebouwen door verbouw kunnen worden aangetast.
- Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het buitengebied van de niet binnen het
aardbevingsgebied gelegen gemeenten bevat - voor zover binnen het plangebied karakteristieke
gebouwen en beeldbepalende gebouwen gelegen zijn - regels die erop gericht zijn te
voorkomen dat de karakteristiek en kenmerken van deze gebouwen door verbouw kunnen
worden aangetast.
- Voor zover het bestemmingsplan bedoeld in het eerste en tweede lid betrekking heeft
op karakteristieke gebouwen bevat dit een verbod om deze gebouwen zonder omgevingsvergunning
geheel of gedeeltelijk te slopen, waarbij aan het college van burgemeester en wethouders
de bevoegdheid wordt toegekend om - na advies te hebben ingewonnen bij de Monumentencommissie
of bij een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur
- een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het geheel of deels slopen als:
- sprake is van een algemeen belang waarvoor het gebouw moet wijken; of,
- aangetoond wordt dat behoud van het gebouw bouwtechnisch niet mogelijk is en een goede
herinvulling ter plaatse van het te slopen gebouw is verzekerd waarmee een bijdrage
wordt geleverd aan de aanwezige of te ontwikkelen kwaliteiten en waarden van het gebied;
of
- de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en alleen met ingrijpende wijzigingen
aan het gebouw kan worden hersteld; of,
- het delen van een gebouw betreft, waarvan sloop de karakteristiek van het gebouw niet
onevenredig aantast.
- In afwijking van het derde lid kan het vereiste van een omgevingsvergunning voor het
geheel of gedeeltelijk slopen van karakteristieke gebouwen achterwege blijven voor:
- gewoon onderhoud en herstel;
- de noodzakelijke sloop van gebouwen ter voorkoming van instortingsgevaar als er sprake
is van een acute bedreiging van de veiligheid van personen of beschadiging van omliggende
bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;
- beschermde monumenten als bedoeld in de Erfgoedwet of in een gemeentelijke verordening;
- inpandige delen van een gebouw;
- het uitvoeren van destructief onderzoek.
Artikel 2.9.2 Rechtstreeks werkende regel aardbevingsgebied
Artikel 2.9.2 wordt vervangen door een nieuw artikel 2.9.2 dat komt te luiden:
Artikel 2.9.2 Rechtstreeks werkende regel aardbevingsgebied
Tot het tijdstip dat het bestemmingsplan in overeenstemming is gebracht met artikel
2.9.1, eerste lid, of bij het ontbreken van een bestemmingsplan, is het verboden om
een gebouw dat gelegen is binnen het aardbevingsgebied geheel of gedeeltelijk te slopen,
tenzij het betreft:
- het geheel of gedeeltelijk slopen van een gebouw dat:
- op grond van een in opdracht van de gemeente door een onafhankelijke deskundige verricht
onderzoek naar de cultuurhistorische waarden in een gebied, of - vooruitlopend op
de afronding van een dergelijk onderzoek - ;
- op grond van een door de gemeente bij de Monumentencommissie ingewonnen advies,
niet karakteristiek is.
- het gedeeltelijk slopen van een karakteristiek gebouw indien uit een door de gemeente
bij de Monumentencommissie ingewonnen advies blijkt dat daardoor de karakteristiek
van het gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
- gewoon onderhoud en herstel;
- de noodzakelijke sloop van gebouwen ter voorkoming van instortingsgevaar als er sprake
is van een acute bedreiging van de veiligheid van personen of beschadiging van omliggende
bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;
- beschermde monumenten als bedoeld in de Erfgoedwet of in een gemeentelijke verordening;
- inpandige delen van een gebouw;
- het uitvoeren van destructief onderzoek.
Toelichting
Sedert 1 januari 2012 zijn gemeenten op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke
ordening verplicht om in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving te
geven van de wijze waarop met cultuurhistorische waarden in het plangebied rekening
is gehouden. Rekening houden met cultuurhistorische waarden is alleen mogelijk als
bij de voorbereiding van een bestemmingsplan onderzoek naar de aanwezigheid van deze
waarden heeft plaatsgevonden.
Nog niet alle gemeenten in de provincie Groningen hebben dit onderzoek uitgevoerd
en/of de uitkomst ervan in het bestemmingplan verwerkt. Dit heeft in een aantal situaties
geleid tot ongewenste gedeeltelijke of gehele sloop van karakteristieke panden.
In verband daarmee zijn, mede op verzoek van de Nationaal Coördinator Groningen, in
de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 instructieregels opgenomen die gemeenten
verplichten om (geïdentificeerde) karakteristieke gebouwen in het bestemmingsplan
te beschermen in de vorm van een onder meer een vergunningstelsel voor sloop. Deze
verplichting geldt binnen het aardbevingsgebied zowel voor het buitengebied als het
stedelijk gebied.
Om te voorkomen dat in de periode tot aan het van kracht worden van dit stelsel ongewenste
ontwikkelingen (sloop van gebouwen of delen daarvan zonder een belangenafweging) kan
plaatsvinden is een direct werkend verbod opgenomen om gebouwen geheel of gedeeltelijk
te slopen. Dit verbod geldt niet als sprake is van normaal onderhoud en in gevallen
waarin vaststaat dat een pand niet-karakteristiek is blijkend uit een gemeentelijke
inventarisatie of een (ad hoc) advies van een ter zake deskundige instantie.
Recentelijk is ons gebleken dat de rechtstreeks werkende regel - onbedoeld - leidt
tot een aantal uitvoeringsproblemen bij schadeherstel en versterking van gebouwen.
De direct werkende regel in de Omgevingsverordening heeft ten doel het erfgoed te
beschermen tegen ongewenste gehele of gedeeltelijke sloop. Het is vanzelfsprekend
niet de intentie om schadeherstel en/of versterken onevenredig te belemmeren.
In artikel 9.2, aanhef en onder b, van de Omgevingsverordening is aan ons de bevoegdheid
toegekend om de verordening te wijzigen voor zover het betreft redactionele en wetstechnische
aanpassingen van niet-inhoudelijke aard.
Wij hebben besloten om de Omgevingsverordening met toepassing van deze bevoegdheid
zodanig te wijzigen dat de hiervoor genoemde uitvoeringsproblemen bij schadeherstel
en versterking van gebouwen opgeheven worden.