Actualisatie Omgevingsverordening provincie Groningen 2022    

Regels     

Leeswijzer

De actualisatie van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2022 heeft alleen betrekking op tekst- en kaartobjecten die gewijzigd zijn. In het vaststellingsbesluit en de bijbehorende voordracht worden de wijzigingen beschreven.

Vanwege het feit dat de Omgevingsverordening een objectgericht digitaal plan is, is een ongewijzigd tekstobject dat gekoppeld is aan een kaartobject dat wijzigt eveneens in het digitale plan opgenomen.

Indien er sprake is van onderdelen van kaartobjecten die wijzigingen dan is het deel van het kaartobject dat wijzigt weergegeven door middel van de aanduiding 'ERBIJ' of 'ERAF'. Indien er sprake is van het toevoegen van een geheel nieuw kaartobject dan is dat weergegeven door middel van de aanduiding 'NIEUW'. Indien er sprake is van het vervallen van een kaartobject dan is dat weergegeven door middel van de aanduiding 'VERVALLEN'. Er zijn wijzigingen opgenomen in de kaarten 4 (Infrastructuur), 5 (Windenergie), 6 (Natuur), en 7 (Landschap). Kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren is in het geheel opnieuw vastgesteld.

Hoofdstuk 1 Algemeen     

Artikel 1.2 Ontheffing     

A.

Aan artikel 1.2 wordt een nieuw derde lid toegevoegd dat luidt als volgt:

3. Gedeputeerde Staten kunnen gevallen aanwijzen waarbij in plaats van een ontheffing kan worden volstaan met een melding.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke ordening     

Titel 2.3 Bundeling van verstedelijking     

Artikel 2.11 Begripsbepalingen     

B.

In artikel 2.11 wordt onder vernummering van de onderdelen a t/m r naar b t/m s, toegevoegd een nieuw onderdeel a dat luidt als volgt:

a. bebouwingscluster: een ruimtelijk samenhangende concentratie van meer dan 10 hoofdgebouwen met overwegend een woonfunctie gesitueerd op verschillende aangrenzende bouwpercelen in het buitengebied;

Afdeling 2.3 Niet functioneel aan het buitengebied gebonden functies, zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik     

Artikel 2.13.1 Nieuwvestiging of uitbreiding van niet-functioneel aan het buitengebied gebonden functies     

C.

Aan artikel 2.13.1, tweede lid, wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd dat luidt als volgt:

c. op de ontwikkeling van een proefproject bijzondere kleinschalige woonvorm op een door Gedeputeerde Staten op basis van artikel 2.13.8 aangewezen locatie, mits:

  • de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
  • het aantal te realiseren woningen past in de gemeentelijke woonvisie.
Artikel 2.13.2 Gebruik vrijgekomen gebouwen in het buitengebied     

D.

Aan artikel 2.13.2, onderdeel a, wordt een nieuw lid 3 toegevoegd dat luidt als volgt:

3. in een bij het hoofdgebouw behorend beeldbepalend gebouw;

E.

In artikel 2.13.2 wordt onder vernummering van de onderdelen b t/m d naar c t/m e, toegevoegd een nieuw onderdeel b dat luidt als volgt:

b. geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;

Artikel 2.13.4 Ruimte-voor-Ruimte-regeling     

F.

Artikel 2.13.4, onderdeel a, derde lid, wordt vervangen door een nieuw derde lid, dat luidt als volgt:

3. de ruimtelijk relevante kenmerken van de nieuwe bebouwing, zoals onder meer bepaald wordt door de schaal en maat, en de erfinrichting, passen in het voor het betrokken gebied kenmerkende landschaps- en bebouwingsbeeld;

G.

In artikel 2.13.4, onderdeel a, komt het vierde lid te vervallen en wordt het vijfde lid vernummerd naar lid 4.

H.

In artikel 2.13.4, onderdeel b, aanhef, wordt tussen de zinsnede "de mogelijkheid om twee woningen op te richten ter compensatie van de afbraak van 2000 m² voor hergebruik niet hergebruik niet geschikt of geschikt te maken niet karakteristieke of beeldbepalende bebouwing" en de zinsnede ", mits:" tussengevoegd de zinsnede: of de mogelijkheid om drie woningen op te richten ter compensatie van de afbraak van 3750 m² voor hergebruik niet geschikt of geschikt te maken niet karakteristieke of beeldbepalende bebouwing.

I.

Artikel 2.13.4, onderdeel b, vierde lid, wordt vervangen door een nieuw vierde lid, dat luidt als volgt:

4. de ruimtelijk relevante kenmerken van de nieuwe bebouwing, zoals onder meer bepaald wordt door de schaal en maat, en de erfinrichting, passen in het voor het betrokken gebied kenmerkende landschaps- en bebouwingsbeeld;

J.

In artikel 2.13.4, onderdeel b, komt het vijfde lid te vervallen en worden de leden 6 t/m 8 vernummerd naar 5 t/m 7.

Artikel 2.13.5 Uitbreiding van niet-agrarische bedrijven en maatschappelijke voorzieningen in het buitengebied, die niet zijn gevestigd in voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, alsmede uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen bij een bestaand woonwagenpark in het buitengebied     

K.

In de titel van artikel 2.13.5 wordt achter het woord 'bedrijfsbebouwing' toegevoegd de zinsnede: , alsmede uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen bij een bestaand woonwagenpark in het buitengebied.

L.

Aan artikel 2.13.5 wordt een nieuw derde lid toegevoegd dat luidt als volgt:

3. In afwijking van artikel 2.13.1, eerste lid, kan een bestemmingsplan voorzien in de mogelijkheid tot:

  1. uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen bij een bestaand woonwagenpark in het buitengebied alsmede de bijbehorende voorzieningen met maximaal 20% van het bestaande aantal woonwagenstadplaatsen, mits rekening wordt gehouden met:
    • de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
    • de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
    • het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; en
    • het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
  2. uitbreiding van het aantal woonwagenstandplaatsen bij een bestaand woonwagenpark in het buitengebied alsmede de bijbehorende voorzieningen met meer dan 20% van het bestaande aantal woonwagenstadplaatsen, als in de plantoelichting verantwoord wordt dat:
    1. redelijkerwijs niet op een andere locatie dan waar de bestaande woonwagenstandplaatsen zijn gesitueerd in de ruimtebehoefte kan worden voorzien; en
    2. aan het plan een erfinrichtingsplan ten grondslag ligt dat met toepassing van de maatwerkmethode is opgesteld onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; en
    3. rekening is gehouden met:
      • de historisch gegroeide landschaps- en bebouwingsstructuur;
      • de ruimtelijk relevante kenmerken van de bestaande bebouwing;
      • een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de woonwagens;
      • het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; en
      • het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
Artikel 2.13.6 Borging uitvoering erfinrichtingsplan     

M.

In artikel 2.13.6, eerste lid, wordt tussen de zinsnede "en artikel 2.13.5, tweede lid" en de zinsnede ", stelt regels die ervoor zorgen dat:" tussengevoegd de zinsnede: en derde lid.

Artikel 2.13.7 Nieuwbouw van woningen binnen bebouwingslinten en bebouwingsclusters in het buitengebied     

N.

In artikel 2.13.7 wordt in de aanhef het woord 'twee' vervangen door: drie.

O.

In artikel 2.13.7, eerste lid, wordt de puntkomma achter het woord 'bebouwingslint' vervangen door de zinsnede: of bebouwingscluster;

P.

In artikel 2.13.7, tweede lid, wordt de punt achter het woord 'bebouwingslint' vervangen door de zinsnede: of bebouwingscluster.

Q.

In artikel 2.13.7 wordt onder vernummering van de onderdelen a t/m c naar b t/m d, toegevoegd een nieuw onderdeel a dat luidt als volgt:

a. een nieuwe woning leidt tot een landschappelijk aanvaardbare afronding of verdichting van een bebouwingslint of bebouwingscluster, waarbij geen afbreuk mag worden gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken gebied; en

Artikel 2.13.8 Proefprojecten bijzondere woonvormen in het buitengebied     

R.

Artikel 2.13.8 komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw artikel 2.13.8 dat luidt als volgt:

Artikel 2.13.8 Proefprojecten bijzondere woonvormen in het buitengebied

  1. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de gemeente een locatie aanwijzen voor de realisering van een bijzondere woonvorm.
  2. De aanwijzing bedoeld in het eerste lid kan geen betrekking hebben op gronden die deel uitmaken van de op kaart 6 aangegeven 'NNN-beheergebieden', NNN-natuurgebieden', NNN-beheer aanpassingsgebied', 'NNN-natuur aanpassingsgebied', 'Zoekgebied robuuste verbindingszone' en de 'Bos- en natuurgebieden buiten het natuurnetwerk Nederland'.
  3. Van de in het eerste lid toegekende bevoegdheid kan ten behoeve van maximaal drie proefprojecten gebruik worden gemaakt.

Titel 2.7 Veiligheid en bescherming van het milieu     

Afdeling 2.8A Afvalbewerkende bedrijven, afvalverwerkende bedrijven en bedrijven voor de op- en overslag van afvalstoffen     

Artikel 2.22.3 Afvalbewerkende bedrijven, afvalverwerkende bedrijven en bedrijven voor de op- en overslag van afvalstoffen     

S.

Na afdeling 2.8 wordt ingevoegd een nieuwe afdeling 2.8A met een nieuw artikel 2.22.3 die luiden als volgt:

Afdeling 2.8A Afvalbewerkende bedrijven, afvalverwerkende bedrijven en bedrijven voor de op- en overslag van afvalstoffen

Artikel 2.22.3 Afvalbewerkende bedrijven, afvalverwerkende bedrijven en bedrijven voor de op- en overslag van afvalstoffen

  1. Een bestemmingsplan dat voorziet in vestiging of uitbreiding van een bedrijf waar van derden afkomstige afvalstoffen worden bewerkt, verwerkt, op - of worden overgeslagen stelt regels over de opslag van afvalstoffen buiten gebouwen.
  2. Voor zover de regels bedoeld in het eerste lid de opslag van afvalstoffen buiten gebouwen niet uitsluiten, betreffen de regels in ieder geval:
    1. de locatie waar de afvalstoffen kunnen worden opgeslagen;
    2. de maximaal toegestane hoogte van de opslag van afvalstoffen;
    3. de in acht te nemen afstand tussen de opslag van afvalstoffen en naastgelegen percelen of objecten.

Titel 2.10 Infrastructuur     

Afdeling 2.17 Gereserveerd tracé spoorverbinding en zoekgebied spoorverbinding     

Artikel 2.37.1 Gereserveerd tracé spoorverbinding     

Een bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid van bouw of aanleg van nieuwe gebouwen en bouwwerken, noch in de mogelijkheid van gebruik van gronden wanneer deze mogelijkheden afbreuk kunnen doen aan de mogelijkheid om spoorwegen aan te leggen binnen het op kaart 4 aangegeven 'gereserveerd tracé spoorverbinding’.

Afdeling 2.18 Gereserveerd tracé wegverbinding en zoekgebied wegverbinding     

Artikel 2.38.1 Gereserveerd tracé wegverbinding     

Een bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid van bouw of aanleg van nieuwe gebouwen en bouwwerken, noch in de mogelijkheid van gebruik van gronden wanneer deze mogelijkheden afbreuk kunnen doen aan de mogelijkheid om wegen aan te leggen binnen het op kaart 4 aangegeven gereserveerd tracé wegverbinding.

Artikel 2.38.2 Zoekgebied wegverbinding     

T.

Artikel 2.38.2 komt te vervallen.

Titel 2.11 Duurzame energie     

Afdeling 2.20 Windturbines     

Artikel 2.41.4 Concentratiegebieden grootschalige windenergie     

Een bestemmingsplan kan voorzien in de oprichting van windturbines met bijbehorende voorzieningen binnen de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie', op voorwaarde dat:

  1. de windturbines deel gaan uitmaken van een park- of lijnopstelling; en
  2. ze geen grotere wieklengte hebben dan twee derde van de ashoogte.
Artikel 2.41.5 Rechtstreeks werkende regel     

Tot het tijdstip waarop het bestemmingsplan in overeenstemming is gebracht met artikel 2.41.1, 2.41.3, 2.41.4 en 2.41.9, of bij het ontbreken van een bestemmingsplan, is het verboden om:

  1. buiten de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie' en het 'Zoekgebied vervanging windturbines' een nieuwe windturbine met een ashoogte van meer dan 15 meter te plaatsen;
  2. buiten de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie' en het 'Zoekgebied vervanging windturbines' bestaande windturbines met een ashoogte van meer dan 15 meter te vervangen door windturbines met een grotere ashoogte dan die van de bestaande turbine;
  3. buiten de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie' en het 'Zoekgebied vervanging windturbines' bestaande windturbines met een ashoogte van meer dan 15 meter te vervangen door windturbines met een grotere wieklengte dan twee derde van de ashoogte;
  4. buiten de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie' bestaande solitaire windturbines met een ashoogte van meer dan 15 meter te vervangen door windturbines op een andere locatie, tenzij de vervangende windturbine deel zal uitmaken van een park-of lijnopstelling binnen het concentratiegebied grootschalige windenergie;
  5. buiten de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie' bestaande windturbines die deel uitmaken van een park- of lijnopstelling te vervangen door een windturbine met een grotere ashoogte dan 40 meter of met een wieklengte groter dan twee derde van de ashoogte;
  6. binnen de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie' en het 'zoekgebied vervanging windturbines' een windturbine op te richten met een wieklengte van meer dan twee derde van de ashoogte;
  7. binnen de op kaart 5 aangegeven 'concentratiegebieden grootschalige windenergie' windturbines op te richten die geen deel uitmaken van een lijn- of parkopstelling.
Artikel 2.41.10 Maatschappelijke Tender windenergie Gemeente Groningen     

U.

Na artikel 2.41.9 wordt ingevoegd een nieuw artikel 2.41.10 dat luidt als volgt:

Artikel 2.41.10 Maatschappelijke Tender windenergie Gemeente Groningen

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het op kaart 5 aangegeven gebied ‘Zoekgebied windenergie Roodehaan' kan - onverlet het gestelde in artikel 2.47 - voorzien in de oprichting van windturbines met een ashoogte van meer dan 15 meter met bijbehorende voorzieningen, op voorwaarde dat:

  1. de windturbines deel gaan uitmaken van een park- of lijnopstelling; en
  2. de windturbines geen grotere wieklengte hebben dan twee derde van de ashoogte.

Titel 2.12 Bescherming van natuur en bos     

Afdeling 2.22 Natuurnetwerk Nederland     

Artikel 2.45.1 Natuurnetwerk Nederland - natuurgebieden     
  1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van het 'NNN-natuurgebieden', of van het ‘NNN-Natuur aanpassingsgebied’ aangegeven op kaart 6, voorziet niet in wijziging van de bestemming of van de regels voor het gebruik van de grond, als die wijziging per saldo leidt tot een significante aantasting van het areaal van de gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland – natuurgebieden behoren, of tot een significante aantasting van de in bijlage 2 beschreven wezenlijke kenmerken en waarden van deze gronden, tenzij:
    1. de wijziging een groot openbaar belang dient; en
      • er geen andere mogelijkheden zijn om in het betreffende openbaar belang te voorzien; en
      • de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt, terwijl de overblijvende effecten gelijkwaardig in termen van areaal, kwaliteit en samenhang worden gecompenseerd; of
    2. de ingreep kleinschalig van aard is; en
      • schade als gevolg van de ingreep zoveel mogelijk wordt voorkomen; en
      • resterende schade volledig wordt gecompenseerd; en
      • er netto winst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.
  2. Onder de in het eerste lid bedoelde wezenlijke kenmerken en waarden van de gronden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland - natuurgebieden worden ook begrepen de potentiële kenmerken en waarden.
  3. De toelichting op een bestemmingsplan dat voorziet in een herziening van de bestemming en regels die volgens het eerste lid gecompenseerd moet worden bevat een verantwoording over de aard en omvang van de effect beperkende- en compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied, en de manier waarop de compensatie duurzaam is verzekerd.
  4. Artikel 2.45.1, eerste lid, is niet van toepassing:
    1. op gronden die deel uitmaken van een agrarisch bouwperceel;
    2. op activiteiten die deel uitmaken van een normale agrarische bedrijfsvoering, als landbouw de hoofdfunctie is.
Artikel 2.45.2 Natuurnetwerk Nederland - beheergebieden     
  1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van het 'NNN-beheergebieden', of van het ‘NNN-Beheer aanpassingsgebied’ aangegeven op kaart 6, voorziet niet in wijziging van de bestemming of wijziging van de regels voor het gebruik van de grond, als die wijziging per saldo leidt tot een significante aantasting van het areaal van de gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland – beheergebieden behoren, of tot een significante aantasting van de in bijlage 2 beschreven wezenlijke kenmerken en waarden van deze gronden, tenzij:
    1. de wijziging een groot openbaar belang dient;
      • er geen andere mogelijkheden zijn om in het betreffende openbaar belang te voorzien;
      • de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt, terwijl de overblijvende effecten gelijkwaardig in termen van areaal, kwaliteit en samenhang worden gecompenseerd.
    2. de ingreep kleinschalig van aard is;
      • schade als gevolg van de ingreep zoveel mogelijk wordt voorkomen;
      • resterende schade volledig wordt gecompenseerd; en
      • er netto winst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.
  2. De toelichting op een bestemmingsplan dat voorziet in een herziening van de bestemming en regels die overeenkomstig het eerste lid gecompenseerd moet worden bevat een verantwoording omtrent de aard en omvang van de effect beperkende- of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied, en over de manier waarop de compensatie duurzaam is verzekerd.
  3. Artikel 2.45.2, eerste lid is niet van toepassing:
    • op gronden die deel uitmaken van een agrarisch bouwperceel;
    • op activiteiten die deel uitmaken van een normale agrarische bedrijfsvoering, indien landbouw de hoofdfunctie is.
Artikel 2.45.3 Wijzigingsbevoegdheid Gedeputeerde Staten Natuurnetwerk Nederland – natuurgebieden’ en ‘Natuurnetwerk Nederland – beheergebieden’     

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de begrenzing van het op kaart 6 aangegeven 'NNN-natuurgebieden' en van het 'NNN-beheergebieden', te wijzigen:

  1. ten behoeve van een verbetering van de samenhang van het Natuurnetwerk Nederland of een betere planologische inpassing van het Natuurnetwerk Nederland, mits :
    • de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland worden behouden; en
    • de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland ten minste gelijk blijft.
  2. ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling, voor zover
    • de aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden beperkt is; en
    • de ontwikkeling per saldo gepaard gaat met een versterking van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland; en
    • de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland tenminste gelijk blijft.
  3. als gevolg van een besluit tot vaststelling van de begrenzing van de robuuste verbindingszone.
Artikel 2.46 Zoekgebied robuuste verbindingszone     

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden gelegen binnen het op kaart 6 aangegeven zoekgebied robuuste verbindingszone voorziet niet in wijziging van de bestemming of van de regels voor het gebruik van de grond, als die wijziging een significante beperking met zich meebrengt van de mogelijkheid om een hoogwaardige robuuste verbindingszone te creëren en in stand te houden, tenzij Gedeputeerde Staten voor het van toepassing zijnde deel van het zoekgebied robuuste verbindingszone de begrenzing van de robuuste verbindingszone hebben vastgesteld.

Artikel 2.47 Bos- en natuurgebieden buiten het Natuur Netwerk Nederland     
  1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van de op kaart 6 aangegeven 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland', voorziet niet in wijziging van de bestemming of wijziging van de regels voor het gebruik van de grond, als door die wijziging significant afbreuk wordt gedaan aan het areaal van de gronden die tot het bos- of natuurgebied behoren of aan de actuele natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het bos- of natuurgebied, tenzij:
    1. er sprake is van een groot openbaar belang; en
      • er geen andere mogelijkheden zijn; en
      • de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt, terwijl de overblijvende effecten gelijkwaardig worden gecompenseerd; of
    2. de ingreep kleinschalig van aard is; en
      • schade zoveel mogelijk wordt voorkomen; en
      • resterende schade volledig wordt gecompenseerd; en
      • er netto winst optreedt voor de belangrijke kenmerken en waarden in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.
  2. De toelichting op een bestemmingsplan dat voorziet in een wijziging van de bestemming of van de regels die als gevolg van het eerste lid gecompenseerd moet worden bevat een verantwoording over de aard en omvang van de effect beperkende- of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied, en de manier waarop de compensatie duurzaam is verzekerd.
Artikel 2.47A Wijzigingsbevoegdheid Gedeputeerde Staten Bos en Natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland     

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de begrenzing van de op kaart 6 aangegeven 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland’, te wijzigen:

  1. ten behoeve van:
    1. een verbetering van de kwaliteit en het functioneren van het lokale ecologische systeem binnen het als bos- en natuurgebied buiten het Natuurnetwerk Nederland aangeduide gebied; of
    2. duurzame borging van een ecologisch waardevol gebied; of
    3. versterking van aangrenzend gebied dat deel uitmaakt van het NNN;

mits:

  1. er netto winst optreedt voor de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, en
  2. de oppervlakte van het totale areaal aan gronden van de op kaart 6 aangegeven 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland' ten minste gelijk blijft.
  1. ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling, mits:
    1. de aantasting van de belangrijke kenmerken en waarden beperkt is;
    2. de ontwikkeling per saldo gepaard gaat met een versterking van de ecologische waarden van het bos- en natuurgebied buiten het Natuurnetwerk Nederland; en
    3. de oppervlakte van het totale areaal aan gronden van de op kaart 6 aangegeven 'bos en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland' tenminste gelijk blijft.

Afdeling 2.23 Leefgebied weide- en akkervogels     

Artikel 2.48.1 Leefgebied weidevogels     
  1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een op kaart 6 aangegeven ‘leefgebied weidevogels’ en dat voorziet in een nieuwe grootschalige ruimtelijke ontwikkeling biedt inzicht in de maatregelen die nodig zijn om de mogelijke schade aan de waarde van het leefgebied voor weidevogels te voorkomen en restschade elders te compenseren als die ontwikkeling in significante mate afbreuk kan doen aan de waarden van het leefgebied voor weidevogels door aantasting van de landschappelijke openheid, of door verstoring van vogels en aantasting van het areaal.
  2. Het eerste lid is niet van toepassing op normaal agrarisch gebruik.
Artikel 2.48.2 Leefgebied akkervogels     
  1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een op kaart 6 aangegeven ‘leefgebied akkervogels’ en dat voorziet in een nieuwe grootschalige ruimtelijke ontwikkeling biedt inzicht in de maatregelen die nodig zijn om de mogelijke schade aan de waarde van het leefgebied voor akkervogels te voorkomen en restschade elders te compenseren als die ontwikkeling in significante mate afbreuk kan doen aan de waarden van het leefgebied voor akkervogels door aantasting van de landschappelijke openheid, of door verstoring van vogels en aantasting van het areaal.
  2. Het eerste lid is niet van toepassing op normaal agrarisch gebruik.

Titel 2.13 Bescherming landschap en kernkarakteristieken     

Afdeling 2.25 Nationaal Park Drentsche Aa     

Artikel 2.50.1 Nationaal Park Drentsche Aa     

V.

In de titel van artikel 2.50.1 wordt het woord 'landschap' vervangen door: Park.

W.

In artikel 2.50.1 wordt het woord 'landschap' vervangen door: Park.

Artikel 2.50.2 Nationaal snelwegpanorama Drentsche Aa     

X.

In artikel 2.50.2 wordt de zinsnede 'nationaal landschap' vervangen door: Nationaal Park.

Afdeling 2.32 Diepe plassen en meren, groene linten en Waddenzee     

Artikel 2.59.1 Diepe plassen en meren     

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de op kaart 7 aangegeven 'diepe plassen en meren' bevat een verbod op het dempen en op het geheel en gedeeltelijk verondiepen van de plassen en meren, als dat niet gebeurt ten behoeve van het afwerken van diepe plassen en meren en van aanpassingen aan oevers.

Afdeling 2.33 Bosaanleg/houtteelt     

Artikel 2.60.1 Aanleg van bos en houtteelt     

Y.

Artikel 2.60.1 komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw artikel 2.60.1 dat luidt als volgt:

Artikel 2.60.1 Aanleg van bos en houtteelt

  1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het buitengebied kan voorzien in de aanleg van bos mits:
    • per saldo geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande natuur- en landschapswaarden;
    • de aanleg van bos past in een - op basis van landschap, bodem en water als leidend principe - vastgestelde gemeentelijke structuurvisie; en
    • de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van landschapsarchitectuur.
  2. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan niet voorzien in de aanleg van bos of houtteelt voor zover het bestemmingsplan betrekking heeft op zones rond wierden, essen en esgehuchten of grootschalig open gebieden als aangegeven op kaart 7 en in de artikelen 2.51,2.52.1, 2.52.2 en 2.53.2.
Artikel 2.60.2 Bosontwikkelingszones     

Z.

Artikel 2.60.2 komt te vervallen.

Artikel 2.62 Algemene wijzigingsbevoegdheid Gedeputeerde Staten kaart 7 Landschap     

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd kaart 7 landschap te wijzigen teneinde deze kaart in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.

Hoofdstuk 3 Water     

Titel 3.3 Waterkwantiteit     

Artikel 3.6 Normen waterkwantiteit     

  1. De normen waarop de bergings- en afvoercapaciteit van de regionale wateren moet zijn ingericht staan per gebied aangeduid op kaart 9. Provinciale Staten stellen ook regels vast voor de beoordeling door het waterschap van de bergings- en afvoercapaciteit van de regionale wateren.
  2. Gedeputeerde Staten stellen na overleg met het waterschap het tijdstip vast waarop de bergings- en afvoercapaciteit van de verschillende regionale wateren moet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde normen.

Artikel 3.7 Watertekort en regionale verdringingsreeks     

AA.

Artikel 3.7 komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw artikel 3.7 dat luidt als volgt:

Artikel 3.7 Watertekort en regionale verdringingsreeks

  1. In het geval van een onmiddellijk of dreigend watertekort wordt met het oog op de verdeling van het beschikbare water vanuit het IJsselmeer bij het beheer van de regionale wateren door waterschappen wat betreft de in artikel 2.1, eerste lid, onder 3, van het Waterbesluit bedoelde behoeften, achtereenvolgens prioriteit toegekend aan:
    1. het gebruik van industrieel proceswater;
    2. de tijdelijke beregening van kapitaalintensieve gewassen;
  2. In het geval van een onmiddellijk of dreigend watertekort wordt met het oog op de verdeling van het beschikbare water vanuit het IJsselmeer bij het beheer van de regionale wateren door waterschappen wat betreft de in artikel 2.1, eerste lid, onder 4, van het Waterbesluit bedoelde behoeften, achtereenvolgens prioriteit toegekend aan:
    1. peilhandhaving;
    2. doorspoelen en onttrekken voor beregening van akkerbouw;
    3. beregening van gras/maïs;
    4. doorspoelen;
    5. overige belangen.

Kaarten     

Kaart 4 Infrastructuur     

BB.

Kaart 4 Infrastructuur wordt gewijzigd als volgt:

  1. Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding";
  2. Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding - ERAF" vervalt de aanduiding "Gereserveerd tracé wegverbinding";
  3. Ter plaatse van de aanduiding "Gereserveerd tracé spoorverbinding - ERAF" vervalt de aanduiding "Gereserveerd tracé spoorverbinding";
  4. Ter plaatse van de aanduiding "Zoekgebied wegverbinding - VERVALLEN" vervalt de aanduiding "Zoekgebied wegverbinding".

Kaart 5 Windenergie     

CC.

Kaart 5 Windenergie wordt gewijzigd als volgt:

  1. Ter plaatse van de aanduiding "Zoekgebied windenergie Roodehaan - NIEUW" wordt toegevoegd de aanduiding "Zoekgebied windenergie Roodehaan";
  2. Ter plaatse van de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie";
  3. Ter plaatse van de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie - ERAF" vervalt de aanduiding "Concentratiegebieden grootschalige windenergie".

Kaart 6 Natuur     

DD.

Kaart 6 Natuur wordt gewijzigd als volgt:

  1. Ter plaatse van de aanduiding "NNN-natuurgebieden - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding " NNN-natuurgebieden";
  2. Ter plaatse van de aanduiding "NNN-natuurgebieden - ERAF" vervalt de aanduiding " NNN-natuurgebieden";
  3. Ter plaatse van de aanduiding "NNN-beheergebieden - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "NNN-beheergebieden";
  4. Ter plaatse van de aanduiding "NNN-beheergebieden - ERAF" vervalt de aanduiding "NNN-beheergebieden";
  5. Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied akkervogels - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Leefgebied akkervogels";
  6. Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied akkervogels - ERAF" vervalt de aanduiding "Leefgebied akkervogels";
  7. Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied weidevogels - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Leefgebied weidevogels";
  8. Ter plaatse van de aanduiding "Leefgebied weidevogels - ERAF" vervalt de aanduiding "Leefgebied weidevogels";
  9. Ter plaatse van de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland - ERBIJ" wordt toegevoegd de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland";
  10. Ter plaatse van de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland - ERAF" vervalt de aanduiding "Bos- en natuurgebieden buiten Natuurnetwerk Nederland";
  11. Ter plaatse van de aanduiding "Zoekgebied robuuste verbindingszone - ERAF" vervalt de aanduiding " Zoekgebied robuuste verbindingszone".

Kaart 7 Landschap     

EE.

Kaart 7 Landschap wordt gewijzigd als volgt:

  1. Ter plaatse van de aanduiding " Diepe plassen en meren - ERAF" vervalt de aanduiding "Diepe plassen en meren";
  2. De titel "Nationaal landschap Drentsche Aa" wordt vervangen door de titel: Nationaal Park Drentsche Aa.

Kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren     

FF.

Kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren wordt vervangen door een nieuwe kaart 9 Normen bergings- en afvoercapaciteit regionale wateren.