Bestemmingsplan
‘Schaweg 8 Mookhoek’
Gemeente Hoeksche Waard ’
Regels
Planstatus: Vastgesteld 23 mei 2023
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene bouwregels
Artikel 8 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Artikel
10 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Schaweg 9 Mookhoek’ met identificatienummer NL.IMRO.1963. BPSchaw8STR22-VG01 van de gemeente Hoeksche Waard;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch
bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge dit
bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat
door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning door de bewoner
wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie
behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is.
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van
het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
1.8 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 Bed & breakfast
een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van een
mogelijkheid voor toeristisch verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed&breakfast is gevestigd in een woonhuis of
bijgebouw, wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning en
heeft maximaal 10 gasten.
1.10 bedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen,
vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan
wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-gebonden beroepen
daaronder niet begrepen.
1.11 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen
komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijbehorend
bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op
hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen
aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk,
met een dak.
1.15 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen
en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.16 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.17 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige,
bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn
toegelaten.
1.19 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij
direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.20 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.21 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom
en/of historische gaafheid.
1.22 cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
rijks- en gemeentelijke monumenten.
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten
verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die
goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.24 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek
rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen,
zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes,
makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 hobbymatig agrarisch gebruik
het niet bedrijfsmatig gebruiken van gronden voor het hobbymatig houden
van vee en/of telen van agrarische producten.
1.27 hobbykas
een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander
doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.
1.28 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een perceel door zijn aard, functie, constructie of
afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.29 inwoning
inwoning is het verblijven in een huishouden waarbij sprake is van
gemeenschappelijke voorzieningen en een gezamenlijke toegang.
1.30 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in of bij de woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze
uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op
grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en
waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een
ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.31 mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke,
psychische en of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch
verband.
1.32 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm,
zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.33 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals
transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes,
duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen
ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor
telecommunicatie.
1.34 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.35 peil
1.36 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.37 stacaravan
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor
recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.38 verblijfsmiddelen
voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk
gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en
andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen
kampeermiddelen zijnde.
1.39 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie
of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.40 voorgevelrooilijn
1.41 voormalig agrarisch bedrijfscomplex
een concentratie van bebouwing dat niet meer in gebruik is voor de
uitoefening van een volwaardig agrarische bedrijf en waar geen mogelijkheden
meer zijn in de toekomst een agrarisch bedrijf op te starten.
1.42 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van
één afzonderlijk huishouden.
1.43 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de
zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde
van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van
de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede
de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze
afstand het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van
een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de
buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de
goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel.
2.7 hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de
windturbine.
2.8 hoogte van een woonschip
vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt
van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen
onderdelen.
2.9 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer,
de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.10 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
2.11 vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3
Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met
waarden – Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
b;
1. de in het gebied voorkomende landschapswaarden
in de vorm van het contrast
tussen open agrarisch gebied en de meer verdichte
dijken, de herkenbaarheid
van het landschap door de bochtige dijken met
bebouwing/beplanting en de
rationele, rechte verkaveling hierbinnen;
2. de in dit gebied voorkomende cultuurhistorische
waarden in de vorm van de
historische bebouwing en het
ontginningspatroon;
met de daarbij behorende:
laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken
Voor het bouwen gelden
de volgende regels:
3.3 Specifieke
gebruiksregels
Met betrekking tot het
gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
overwegend voorziet in de behoefte van het eigen grondgebonden
veehouderijbedrijf;
stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met
daaraan ondergeschikt:
met de
daarbij behorende:
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden
de volgende regels:
|
max. aan- tal per
bouwvlak |
max. oppervlakte |
max. |
max. bouw- hoogte |
min.
afstand |
woningen
inclusief aan-, uit- en bijgebouwen |
één |
775 m³
|
4 m |
9 |
tot
zijdelingse perceelsgrens: 2 m |
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen)
|
|
|
|
2 m |
|
Erf- of
terreinafscheidingen: |
|
|
|
1 m 1 m 2 m |
|
met dien verstande
dat:
4.3 Afwijken van de
bouwregels
Burgemeester en
wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde
in lid 4.2 sub d teneinde de maximale inhoudsmaat van woningen te vergroten,
met inachtneming van het volgende:
4.4 Voorwaardelijke
verplichting
a.
Voordat
ter plaatse van de bestemming ‘Wonen’, ter plaatse van het bestemmingsvlak
zonder verdere functieaanduiding, mag worden gebouwd moet het gedeelte van de
agrarische bedrijfsbebouwing op het perceel Schaweg 8
te Mookhoek, zoals aangegeven in het ‘Landschappelijke studie en inpassingsplan
(Ars Virens, 13 oktober 2021)’ zijn verwijderd;
b.
Voordat de
woning, die wordt gerealiseerd in het bouwvlak zonder verdere
functieaanduiding, in gebruik wordt
genomen moeten de beide in het bestemmingsplan opgenomen percelen ten behoeve
van een goede landschappelijke inpassing zijn ingericht en als zodanig in stand
worden gehouden conform de eisen zoals opgenomen in het
‘Landschappelijke studie en inpassingsplan (Ars Virens, 13 oktober 2021) en het
‘Landschappelijke kader (Ars Virens, 30 augustus 2022) ’ die als bijlagen
bij deze regels zijn opgenomen;
c.
De woning
in het bouwvlak zonder verdere functieaanduiding moet worden gesitueerd en
worden uitgevoerd met in achtneming van de randvoorwaarden zoals opgenomen
in het ‘Landschappelijke studie en
inpassingsplan (Ars Virens, 13 oktober 2021) en het ‘Landschappelijke kader
(Ars Virens, 30 augustus 2022).
4.5 Specifieke
gebruiksregels
4.6 Afwijking van
de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders
kunnen omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid
4.1 ten behoeve van het creëren een zelfstandige woonvorm in een bijgebouw of
een niet via het hoofdgebouw toegankelijke aanbouw ten behoeve van mantelzorg,
met inachtneming van het volgende:
Artikel 5 Waarde - Archeologie
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde –
Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar
geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de bescherming en
veiligstelling van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden
de volgende regels:
a.
op deze
gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte
van ten hoogste 3 m;
b.
ten
behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met
inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -
uitsluitend worden gebouwd, indien:
1. de
aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de
archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van
burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
2. de
betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de
bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen
door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de
archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het
begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
c. het
bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het
bouwplan
betrekking heeft op een of meer van de
volgende activiteiten of bouwwerken:
1. vervanging,
vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte,
voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid of gesloopt en
waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
2. een
bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
3. een
bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder
heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
5.3 Omgevingsvergunning
aanleg werken
5.3.1 Aanlegverbod
zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of
in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking
van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm,
waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren,
ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het
uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van
voorwerpen;
c.
het
verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het
aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e.
het
aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f.
grondroeringen
tgv ondergrondse sloop van verharding en bebouwing op een grotere diepte dan 30
cm
5.3.2 Uitzondering
op het aanlegverbod
Het verbod van 5.3.1
is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een
bouwplan waarbij lid 5.2 in acht is genomen;
b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste
500 m²;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de
inwerkingtreding van het plan;
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden
uitgevoerd.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking
is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Toegelaten
bouwwerken met afwijkende maten
7.2 Overschrijding
bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels
worden overschreden door:
7.3 Ondergronds
bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze
regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
7.4 Voldoende parkeergelegenheid
Met betrekking tot het parkeren dient voldaan te worden aan de
parkeernormen zoals opgenomen in de ‘Beleidsregel van het college van
burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels
omtrent de parkeernormen’ d.d. 6 juli 2021, dan wel een nadien vastgestelde
beleidsregel.
Artikel 8 Specifieke
gebruiksregels
8.1 Zelfstandige
woonruimte
Het gebruik van
bijgebouwen als zelfstandige of afhankelijke woonruimte is niet
toegestaan.
8.2 Bed&breakfast
Bed&breakfast in en bij woningen is toegestaan onder de
volgende voorwaarden:
Artikel 9 Algemene
afwijkingsregels
Burgemeester en
wethouders kunnen – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken
– bij omgevingsvergunning afwijken van de planregels voor:
a. afwijkingen van maten (waaronder percentages)
met ten hoogste 10%;
zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het
terrein; de
overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag
met
ten hoogste 10% worden vergroot.
Omgevingsvergunning
wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden en bouwwerken.
Artikel 10 Algemene
wijzigingsregels
10.1 Overschrijding
bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen
ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van
belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken
dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand
van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen
en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 11.1
Overgangsrecht bouwen
Voor bouwwerken luidt
het overgangsrecht als volgt:
11.2 Overgangsrecht
gebruik
Voor gebruik luidt het
overgangsrecht als volgt:
11.3
Hardheidsclausule
Indien toepassing van
het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en
wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten
toepassing laten.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden
aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan ‘Schaweg 8 Strijen’.