Bestemmingsplan
‘Nieuw Piershilseweg 1 Piershil’
Gemeente
Hoeksche Waard
Regels
Planstatus:
vastgesteld 20 april 2021
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Tuin
Artikel 5 Waarde – Archeologie 3
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene bouwregels
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Nieuw Piershilseweg
1 Piershil’ met identificatiecode NL.IMRO.1963.BPNPweg1PHL20-VG01 van de
gemeente Hoeksche Waard.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de
bijbehorende regels.
1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak
betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in
bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de
bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar
woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de
woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen
zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn
in het verlengde daarvan.
1.8 achtergevel
de gevel van het hoofdgebouw die 'tegenover' de
voorgevel is gelegen.
1.9 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de
bevestiging van een antenne.
1.10 antenne-installaties
een installatie bestaande uit een antenne, een
antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen
apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.11 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of
instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de
in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.13 bebouwing
een of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen
zijnde.
1.14
bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken,
herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en
distributie van goederen.
1.15 bestaande afstands-, hoogte-,
inhouds-, en oppervlaktematen
afstands–,
hoogte–, inhouds– en oppervlaktematen, die op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand
zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht.
1.19 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel
met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan
niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.20 brutovloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of
bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige
dienstruimten.
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.23 bouwlaag/woonlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd
door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige
afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen
voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de
regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.26
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.27
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die
direct en duurzaam met de aarde is verbonden..
1.28 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig
opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de
uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps– of bedrijfsactiviteit.
1.30 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het
publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en
geholpen, zoals reis– en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes,
makelaarskantoren en bankfilialen.
1.31
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard,
functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken.
1.33 internetverkoop
verkoop van artikelen via internet door de bewoner van
de woning, waarbij op het perceel alleen administratieruimte en/of
magazijnruimte voor deze artikelen aanwezig is en waarbij de artikelen (eventueel
per post) bij de klant worden thuis bezorgd en waarbij de woning in overwegende
mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.34 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op
administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard
gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte
mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.35 kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een
helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.36
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige
wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding– of vergunningplicht
op grond van het Inrichtingen– en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en
waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een
ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.37 mantelzorg
zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend
beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden in diens
directe omgeving, waarbij de zorgverlening voortvloeit uit de sociale relatie.
Het gaat om zorg die meer is dan in een persoonlijke relatie gebruikelijk is.
1.38 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie–instituut
uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.39 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals
transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers,
bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten
behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.40 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een
gesloten dak en ten hoogste 1 wand.
1.41 peil
- voor gebouwen die op maximaal 1
m van de weg liggen: de hoogte van de kruin van die weg;
- in andere gevallen en voor
bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
aansluitende afgewerkte maaiveld;
- voor aan- en uitbouwen geldt
het peil van hoofdgebouw.
1.42 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het
beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch,
kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar
aard gelijk te stellen gebied.
1.43 seksinrichting
het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die
daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of
in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.44 theetuin/theeschenkerij
een theetuin/theeschenkerij is een gelegenheid, al dan
niet met zitplaatsen in de tuin, waar thee en andere verfrissingen, niet zijnde
alcoholische dranken, alsmede ter plaatse bereidde kleine etenswaren kunnen
worden genuttigd.
1.45 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die aan de weg ligt
waaraan deze is genummerd.
1.46 voorgevelrooilijn
de (denkbeeldige) lijn in en in het verlengde van de
gevel van het hoofdgebouw die gericht is naar de openbare weg; indien er meer
dan één geval gericht is naar de openbare weg, betreft het de (denkbeeldige)
lijn die in en in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw ligt.
1.47 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen
zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in
het verlengde van de voor– en achtergevel.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt
gemeten:
2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de
afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze
afstand het kleinst is.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
- ingeval van een vrijstaande
(schotel)antenne–installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de
(schotel)antenne–installatie;
- ingeval van een op of aan een
bouwwerk gebouwde (schotel)antenne–installatie: tussen de voet van de
(schotel)antenne–installatie en het hoogste punt van de
(schotel)antenne–installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw
of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een
bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van
de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale
vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q.
de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de
buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen. Ondergrondse bebouwing en bijbehorende
bouwwerken worden niet meegerekend voor het bepalen van de inhoud van een
bouwwerk
2.8
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van
de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Terug
naar inhoudsopgave
Hoofdstuk 2:
Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
- een hoveniersbedrijf;
- een
bedrijfswoning, daaronder begrepen een aan-huis-gebonden beroep of
een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit of internetverkoop;
- voorzieningen, zoals groen,
tuinen, terras, water, waterhuishoudkundige voorzieningen,
nutsvoorzieningen, (onverharde) paden, wegen, parkeervoorzieningen en
laad- en losvoorzieningen.
3.2
Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de
volgende regels:
- De afstand van gebouwen tot de
perceelsgrens bedraagt ten minste 2 m.
- Indien gebouwen op een
bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van
ten minste 3 m.
3.2.2
Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de
volgende regels:
- Er mag niet meer dan één
bedrijf aanwezig zijn per bestemmingsvlak.
- Gebouwen en overkappingen
worden binnen in het bouwvlak gebouwd.
- De oppervlakte aan
bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 700 m2 .
- De goothoogte van
bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m.
- De bouwhoogte van
bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 11 m.
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de
volgende regels:
- De goothoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 6 m.
- De bouwhoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
- De inhoud van een
bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 750 m³. De ondergrondse bebouwing
en de bijbehorende bouwwerken worden niet meegerekend voor het bepalen van
de inhoud.
3.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij
bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij
bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
- De oppervlakte aan bijbehorende
bouwwerken behorende bij de bedrijfswoning bedraagt maximaal 100 m2.
- De goothoogte van bijbehorende
bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,20 m.
- De dakhelling van bijbehorende
bouwwerken mag niet minder bedragen dan 30°.
- De dakhelling van bijbehorende
bouwwerken mag niet meer bedragen dan 65°.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
gelden de volgende regels:
- De bouwhoogte van lichtmasten
bedraagt ten hoogste 9 m.
- De bouwhoogte van
erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de
bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen
dan 1 m.
- De bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien
verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevel van de bedrijfswoning niet
meer mag bedragen dan 1 m.
3.2.6 Windturbines
Voor het bouwen van een windturbine, gelden de
volgende regels:
- De windturbine dient binnen het
bouwvlak gebouwd te worden.
- Per bouwvlak is maximaal één
windturbine toegestaan.
- De ashoogte van een winturbine
bedraagt maximaal 15 m.
- De windturbine is functioneel
gebonden aan het gebouw of de bestemming waarop het geplaatst wordt.
- Windturbines mogen niet worden
gebouwd op of nabij monumenten.
- Windturbines mogen niet gebouwd
worden op gronden ter plaatse van de aanduiding 'openheid' / 'overige zone
- openheid' en/ of 'ecologische hoofdstructuur' / 'overige zone -
ecologische hoofdstructuur'.
- De afstand tot leidingen die
vallen onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen bedraagt
minimaal 25 m.
- De belangen van de eigenaren
en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet
onevenredig worden geschaad, waaronder in ieder geval de veiligheid wordt
begrepen.
3.2.7
Voorwaardelijke verplichting
De gronden en gebouwen mogen conform de
bestemmingsomschrijving in gebruik zijn indien de gronden met de bestemming
Bedrijf en Tuin zijn ingericht conform de eisen zoals opgenomen in het
landschapsplan Hoeve Marthina Maria (bijlage 1) en
als zodanig in stand wordt gehouden.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen
Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende
regels:
a.
de
gronden en gebouwen mogen alleen door het hoveniersbedrijf worden gebruikt, als
verzekerd is dat de landschappelijke inpassing van de bebouwing en erf zal
geschieden overeenkomstig het als bijlage bij deze regels gevoegde
Landschapsplan Hoeve Marthina Maria, gemaakt door Ars
Virens, 18 december 2019;
- Opslag van goederen met een
totale stapelhoogte van meer dan 4 meter is op de onbebouwde gronden niet
toegestaan.
3.3.2 Ondergeschikt medegebruik van de
woonfunctie
Medegebruik van de woning voor een aan–huis–gebonden
beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit of internetverkoop is
toegestaan mits:
- Het brutovloeroppervlak
ten behoeve van een aan–huis–gebonden beroep of een kleinschalige
bedrijfsmatige activiteit of internetverkoop ten hoogste 25% bedraagt van
de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijbehorende bouwwerken met
een maximum van 40 m².
- De woonfunctie in overwegende
mate gehandhaafd blijft en het medegebruik ondergeschikt is
- De bewoner van de woning degene
is die het beroep, de activiteit of internetverkoop uitoefent.
- Het gebruik geen dusdanige
verkeersaantrekkende werking heeft, wat kan leiden tot een nadelige
beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een
onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
- In voldoende mate wordt
voorzien in de parkeerbehoefte.
- Er geen buitenopslag
plaatsvindt.
- Reclame-uitingen ten dienste
van de activiteit, beperkt blijven tot het plaatsen van een bord met een
maximale afmeting van 1 meter x 0,5 meter aan de gevel of in de voor- of
zijtuin en bij plaatsing van dit bord in de voor- of zijtuin op maximaal 1
meter hoogte.
- Bij internetverkoop geen
uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de te verkopen artikelen niet ter
plaatse bezichtigd en afgehaald kunnen worden.
3.4 Afwijken van de
gebruiksregels
3.4.1
Afwijking vestiging ander soort bedrijf
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a voor het vestigen van een
ander soort bedrijf, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
- De vestiging betreft een
bedrijf dat is genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder
de milieucategorieën 1 of 2.
- Het nieuw te vestigen bedrijf
mag naar aard en invloed niet onevenredig meer milieuhinder voor
de omgeving opleveren dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
- De verkeersaantrekkende werking
van het nieuw te vestigen bedrijf mag niet onevenredig toenemen ten
opzichte van de verkeersaantrekkende werking van het oorspronkelijk
toegestane bedrijf.
- Het nieuw te vestigen bedrijf
mag geen onevenredige toename van nadelige gevolgen opleveren voor het
woon- en leefklimaat van omwonenden.
Terug
naar inhoudsopgave
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor
tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende
regels:
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd;
b. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste
1 m;
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Terug
naar inhoudsopgave
Artikel 5 Waarde -
Archeologie - 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden
zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd
voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de
volgende regels:
- op deze gronden mogen ten
behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2
m;
- ten behoeve van de andere, voor
deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de
betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden
gebouwd, indien:
- de aanvrager van de
omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de
archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- de betrokken archeologische
waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden
geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de
omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te
verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem,
het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten
door een archeologische deskundige;
- het bepaalde in dit lid onder
b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op
één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of
verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover
gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt
gemaakt van de bestaande fundering;
- een bouwwerk met een
oppervlakte van ten hoogste 500 m2;
- een bouwwerk dat zonder
graafwerkzaamheden niet dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan
worden geplaatst.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren
een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Uitvoeringsverbod zonder
omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming
‘Waarde - Archeologie – 3’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning
van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende
werkzaamheden uit te voeren:
- het uitvoeren van
grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe worden
gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen,
ophogen en aanleggen van drainage;
- het uitvoeren van
heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
- het verlagen of verhogen van
het waterpeil;
- het aanleggen of rooien van bos
of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse
kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende
constructies, installaties of apparatuur.
5.3.2 Uitzondering op het
uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 5.3.1is niet van toepassing, indien
de werken en werkzaamheden:
- noodzakelijk zijn voor de
uitvoering van een bouwplan waarbij lid 5.2 in acht is genomen;
- een oppervlakte beslaan van ten
hoogste 500 m2;
- reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
- ten dienste van archeologisch
onderzoek worden uitgevoerd.
5.3.3 Voorwaarden voor een
omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.3.1 bedoeld,
zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor
het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch
onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden
aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
- de aanvrager van de
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een
rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken
locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is
vastgesteld;
- de betrokken archeologische
waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad
of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en
beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische
resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de
bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Terug
naar inhoudsopgave
Hoofdstuk 3 Algemene
regels
Artikel 6
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan
van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven,
blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene
bouwregels
7.1 Nieuwbouw van woningen
Voor het bouwen van nieuwe woningen gelden de volgende
regels:
- Nieuwbouw van woningen is niet
toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.
Terug
naar inhoudsopgave
7.2 Overschrijding bouwgrenzen en
goothoogten
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, en
goothoogten mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en
bestemmingsregels worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen,
stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen,
balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding van
de bouwgrens ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- tot gebouwen behorende erkers
en serres, mits de overschrijding van de bouwgrens ten hoogste 2 m
bedraagt;
- andere ondergeschikte
onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding van de bouwgrens ten
hoogste 1,5 m bedraagt;
- tot gebouwen behorende
dakkapellen en hellende dakvlakken mits de overschrijding van de
goothoogte ten hoogste 2,5 m bedraagt en plaats vindt over een breedte van
maximaal 50% van de breedte van het dakvlak.
7.3 Bestaande maten
Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd
kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en dat in het plan ingevolge de
bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten, dakkapellen en
hellende dakvlakken afwijken van de maatvoeringregels in de bouwregels van de
betreffende bestemming, gelden ter plaatse van de afwijking die afwijkende
maten als regels voor de maatvoering, met dien verstande dat:
- bestaande maten die meer
bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de
afwijking als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- bestaande maten die minder
bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen ter plaatse van de
afwijking als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- dakkapellen en hellende
dakvlakken, die niet passen binnen de maatvoering zoals in hoofdstuk 2 is
voorgeschreven, mogen als toelaatbaar worden aangehouden;
- ingeval van herbouw is dit lid
onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde
locatie plaatsvindt;
- op een bouwwerk als hiervoor
bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken niet van toepassing.
Terug
naar inhoudsopgave
Artikel 8 Algemene
gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- Het gebruik van gronden,
gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting
en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
- Het gebruik van bijbehorende
bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke
woonruimte (ten behoeve van bijvoorbeeld mantelzorg).
- Het gebruik van gronden en
gebouwen voor speelautomatenhal, bingohal, discotheek of dancing.
Terug
naar inhoudsopgave
Artikel 9 Algemene
afwijkingsregels
9.1 Algemeen
Het bevoegde gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk
2 reeds een omgevingsvergunning om af te wijken kan worden verleend – middels
een omgevingsvergunning af- wijken van de regels voor:
- afwijkingen van maten
(waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- overschrijding van bouwgrenzen,
niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een
technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de
overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag
met ten hoogste 10% worden vergroot;
- de bouw van niet voor bewoning
bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen
en naar aard en omvang gelijk te stellen bouwwerken – daaronder niet
begrepen verkooppunten voor motorbrandstoffen –, mits deze bouwwerken geen
grotere (goot– of boeibord)hoogte dan 2,5 m en geen grotere oppervlakte
dan 20 m² hebben;
- de bouw van
transformatorhuisjes, mits deze bouwwerken geen grotere goot– of
boeibordhoogte dan 3,5 m en geen grotere inhoud dan 50 m³ hebben;
- de bouw van straatmeubilair en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of
verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers of keermuren, mits de
hoogte niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- de bouw van lantaarnpalen,
vlaggenmasten en antennemasten, mits deze voorzieningen van geringe
horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer dan 15 m
bedraagt. De omgevingsvergunning voor het afwijken wordt niet verleend,
indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de
bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken.
9.2 Afwijken algemene bouwregels
Het bevoegde gezag kan middels een omgevingsvergunning
afwijken van de regels voor:
- het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan 15 m tot de as van de weg, mits dit
stedenbouwkundig en landschappelijk alsmede uit oogpunt van
wegverkeerslawaai aanvaardbaar is, en de verkeersveiligheid niet wordt
aangetast.
- het bouwen binnen 5 m van of in
de zijdelingse en/of achterste perceelgrens, mits dit stedenbouwkundig en
landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig
worden geschaad.
9.3
Afwijking bouwregels woningen en bijbehorende bouwwerken bij woningen
Het bevoegde gezag kan middels een omgevingsvergunning
afwijken van de regels voor:
- het bouwen van woningen met een
hogere goothoogte tot maximaal 7,5 m en/of een hogere bouwhoogte tot
maximaal 12 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar
is.
- het vergroten van de maximaal
toegestane inhoud, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk
aanvaardbaar is.
- het bouwen van een bijbehorend
bouwwerk op een afstand van meer dan 15 m van het hoofdgebouw mits dit
stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is
in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.
9.4 Afwijken bouwregels bouwwerken, geen
gebouwen zijnde
Het bevoegde gezag kan middels een omgevingsvergunning
afwijken van de regels voor:
- het bouwen van erf- en
terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn, mits
dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de
verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
- het bouwen van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere hoogte tot maximaal 6 m,
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.
9.5 Afwijken mantelzorg
- Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan dat een (vrijstaand)
bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
- aangetoond wordt dat inwoning
in het hoofdgebouw ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden
behoort;
- bewoning van een (vrijstaand)
bijbehorend bouwwerk noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg,
hetgeen onder andere dient te blijken uit een positief advies van de
onafhankelijke deskundige instantie;
- er geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden
en (agrarische) bedrijven;
- de afhankelijke woonruimte
binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast
met een maximale oppervlakte van 80 m².
- Het bevoegd gezag trekken de
omgevingsvergunning in, verleend op grond van het bepaalde onder a, in,
indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak
vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Terug
naar inhoudsopgave
Artikel 10 Algemene
wijzigingsregels
10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen
bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen,
voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van
bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband
met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter
ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden
vergroot.
Terug
naar inhoudsopgave
Hoofdstuk 4 Overgangs- en
slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- een bouwwerk dat op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning,
en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet
wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd
of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge
van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag
van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop
het bouwwerk is teniet gegaan;
- het bevoegde gezag kan eenmalig
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid a voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%;
- het onder lid a bepaalde is
niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en
in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- het gebruik van grond en
bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het
bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in
dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna
te hervatten of te laten hervatten;
- dit lid onder a is niet van
toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat
plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels
van het bestemmingsplan ‘Nieuw Piershilseweg 1
Piershil’ van de gemeente Hoeksche Waard'.
Terug
naar inhoudsopgave