Bestemmingsplan ‘Uitbreiding
bedrijventerrein Klaaswaal’
gemeente Hoeksche Waard
Regels
Artikel
9 Algemene aanduidingsregels
Artikel
10 Algemene afwijkingsregels
Artikel
11 Algemene gebruiksregels
Artikel
12 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs-
en slotregels
Bijlagen:
Bijlage 1: Staat van
Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Bijlage 2: Landschappelijke
inpassingstekening (Ars Virens, d.d. 13 september
2021)
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het
bestemmingsplan ´uitbreiding bedrijventerrein Klaaswaal ´ met
identificatienummer NL.IMRO.1963.BPIndustrieKLW21-VG01
van de gemeente Hoeksche Waard;
1.2 bestemmingsplan
de
geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels;
1.3 Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of een figuur,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld
ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak
betreft.
1.5 Aanduidingsvlak:
een aangegeven vlak waarop een aanduiding
betrekking heeft.
1.6 Aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in een woning
of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling
heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.7 Ambachtelijk bedrijf aan huis:
het bedrijfsmatig geheel of overwegend door
middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van
goederen, alsook het verkopen en/of leveren als ondergeschikte activiteit van
goederen die verband houden met het ambacht.
1.8 Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen
gebouwen zijnde.
1.9 Bedrijf:
een onderneming gericht op het produceren,
bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur,
opslag en distributie van goederen.
1.10 Bedrijfs- of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein,
die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon,
wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw
of het terrein.
1.11 Bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel
of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige
dienstruimten.
1.12 Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde
bestemming.
1.14 Bevi-inrichtingen:
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2
lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.15 Bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van
een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten
aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.16 Bijgebouw:
een aangebouwd of vrijstaand gebouw, dat
ruimtelijk (qua hoogte en omvang) ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel
staand hoofdgebouw.
1.17 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.18 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.19 Bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is
begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat
zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende
voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.20 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge
de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 Bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.22 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden
zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen
gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.23 Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is
verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om
ter plaatse te functioneren.
1.24 Consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier
gebruik.
1.25 Detailhandel:
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of
te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren
van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
1.26 Detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel waarbij het hoofdassortiment
bestaat uit omvangrijke goederen waarvoor een grote uitstallingsruimte nodig
is, zoals auto’s, boten en caravans.
1.27 Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
1.28 Geluidsgevoelige objecten:
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en
geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet
geluidhinder.
1.29 Hoofdfunctie:
de belangrijkste functie waarvoor het
hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.
1.30 Hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn
constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te
merken.
1.31 Kantoor:
voorzieningen gericht op het verlenen van
diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een
daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts
in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.32 Keur:
wettelijke regels, opgesteld door het waterschap,
waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die
aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.
1.33 Maatvoeringsvlak:
het op de verbeelding aangegeven vlak, dat
goothoogtes en woningtypes scheidt.
1.34 NEN:
door de Stichting Nederlands
Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van
vaststelling van het plan.
1.35 Nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut,
zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,
telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en
apparatuur voor telecommunicatie.
1.36 Overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van
een gesloten dak.
1.37 Peil:
1.38 Perifere detailhandelsvestiging:
vestiging van detailhandel die vanwege de
omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor
de uitstalling. Zoals bouwmarkten en tuincentra's
alsmede detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, motoren, boten, caravans.
1.39 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten
'bedrijventerrein' die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.40 Seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten
ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was
seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in
elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een
parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een
erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.41 Voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard,
functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden
aangemerkt.
1.42 Watergang:
een werk al of niet overdekt, dienend om in het
openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren,
de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede
verstaan.
1.43 Waterkering:
een voorziening om water tegen te houden, zoals
een dijk en een dam.
1.44 Weg:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer
openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en
duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan
de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.45 Wgh-inrichtingen:
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4
van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke
mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.46 Windturbine:
een bouwwerk ter opwekking van energie door
benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten
behoeve van de waterhuishouding.
1.47 Woning:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat
blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de
huisvesting van één huishouden.
2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als
volgt gemeten:
2.1.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede
de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze
afstand het kleinst zijn.
2.1.2 breedte, lengte en diepte van een
bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de
buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.1.3 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak.
2.1.4 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de
goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel.
2.1.5 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer,
de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.1.6 (bouw)hoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een
gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen.
2.1.7 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
2.1.8 vloeroppervlakte:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
‘specifieke vorm van detailhandel: uitsluitend
handel in banden’': perifere detailhandelsvestigingen uitsluitend voor handel
in banden, met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m2;
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de
volgende regels:
3.2.1 Gebouwen
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3.2.3 Parkeren
Bij het oprichten van gebouwen of het
veranderen in gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat
voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en
lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien
te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, waarbij voldaan moet worden aan de CROW parkeerkencijfers (publicatie 381
'Toekomstbestendig parkeren');.
3.2.4 Voorwaardelijke verplichting
Voordat de bedrijfsbebouwing in gebruik wordt
genomen moet het plangebied ten behoeve van een goede landschappelijke
inpassing zijn ingericht en als zodanig in stand worden gehouden conform de
opzet zoals opgenomen in de landschappelijke
inpassingstekening d.d. 13 september 2021 van Ars Virens, die als bijlage
2. bij deze regels is opgenomen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken van de maximale bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan bij een
omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 onder b,
voor het verhogen van de maximale bouwhoogte met 4 m waarbij deze afwijking
niet meer bedraagt dan maximaal 20% van het bouwvlak per bouwperceel.
3.3.2 Afwijken van bebouwingspercentage
Het bevoegd gezag kan bij een
omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 onder c,
voor een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak per bouwperceel.
Toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan mits wordt
voldaan aan de eisen ten aanzien van parkeren en laden en lossen op eigen
terrein zoals gesteld in artikel 3.2.3.
3.3.3 Afwijken van bouwgrens gebouwen
Het bevoegd gezag kan bij een
omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 onder f,
voor het realiseren van onder andere laad- en losdokken voor de voorgevel van
gebouwen met dien verstande dat de voorgevel van gebouwen op maximaal 15 meter
afstand van de bouwgrens worden gesitueerd. Toepassing van deze
afwijkingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan mits wordt voldaan aan de eisen
ten aanzien van parkeren en laden en lossen op eigen terrein zoals gesteld in
artikel 3.2.3.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Met betrekking tot het gebruik gelden de
volgende regels:
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Burgemeester en wethouders kunnen bij een
omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1:
3.5.2 Bij toepassing van de afwijking als
bedoeld onder 3.5.1. onder a t/m c gelden de volgende regels:
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigingsbevoegdheid voor
consumentenvuurwerk
Het college van burgemeester en wethouders kan
het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijf'
zodanig wijzigen dat de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk
is toegestaan. De afstand tussen een vuurwerkopslagplaats en (geprojecteerde)
kwetsbare objecten, zoals in het Vuurwerkbesluit bedoeld, bedraagt ten minste
de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve
van de in lid 4.1 genoemde bestemming en gelden de volgende regels:
4.3 Specifieke gebruiksregels
Gronden met de bestemming ‘Groen’ mogen worden
gebruikt als verbindingspad tussen aanliggende percelen, waarbij geldt dat er
per perceel één verbindingspad is toegestaan met een breedte van ten hoogste 12
meter.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de
volgende regels:
5.2.1 Gebouwen
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water'
aangewezen gronden zijn bestemd voor de wateraanvoer en -afvoer, alsmede voor
de waterberging.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Op deze
gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming en
gelden de volgende regels:
6.2.2 Het bevoegd gezag wint alvorens een
omgevingsvergunning te verlenen advies in bij de waterbeheerder c.q. de waterkeringbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij
het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
8.1 Overschrijding bouwgrenzen.
Artikel
9 algemene aanduidingsregels
9.1 Vrijwaringszone - straalpad
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de
aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' geldt dat de
hoogte van een bouwwerk niet meer mag bedragen dan 20 m.
Artikel
10 Algemene afwijkingsregels
Artikel
11 Algemene gebruiksregels
11.1 Strijdig
gebruik
Onder verboden
gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in
ieder geval verstaan:
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan
de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding
van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch
betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De
overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het
bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
13.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels
van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van
vaststelling van het plan.
HOOFDSTUK
4 Overgangs- en slotregels
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
14.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
14.1.2 Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 14.1.1 een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk
als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
14.1.3 Lid 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
14.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
14.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in
14.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt
verkleind.
14.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in 14.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.2.4 Lid 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als Regels van
het ‘Bestemmingsplan uitbreiding industrieterrein Klaaswaal´.