Bestemmingsplan ´Molenvliet 9 ’s-Gravendeel’, gemeente
Hoeksche Waard
Regels
Artikel
5 Waarde Archeologie – 1
Artikel
6 Waterstaat - Waterkering
Artikel
6 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel
8 Algemene gebruiksregels
Artikel
9 Algemene aanduidingsregels
Artikel
10 Algemene afwijkingsregels
Artikel
11 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan ´Molenvliet 9, ‘s-Gravendeel´ met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPGRVMolenvliet923-VG01 van de gemeente Hoeksche Waard.
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels;
verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijk informatie;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
aaneengebouwde woning
een woning die deel uitmaakt van een aaneenbouwde rij van woningen;
aan huis verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
aan huis verbonden bedrijf
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden en dat niet krachtens milieuwetgeving vergunning- of meldingplichtig is;
achtererf
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, glastuinbouwbedrijven daarvan uitgezonderd;
andere geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
archeologische deskundige
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende of te verwachten archeologische relicten;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
bestaand
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bijzondere objecten categorie I
bijzondere objecten categorie II
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of ter plaatse leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
(medische) dienstverlening
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van (medische) diensten aan derden, waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapie praktijken en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
garage
bouwwerk dat bedoeld is voor stallingsruimten voor vervoersmiddelen en de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
gestapelde woning
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;
grondwaterpeil
Bovenste niveau van het water dat zich in de bodem bevindt;
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
horeca
een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:
met een in principe open karakter (voor een ieder toegankelijk).
In het kader van het bestemmingsplan worden hierbij onderscheiden:
kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstel-lingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
ondergeschikte detailhandel
detailhandel die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
oorspronkelijk gevel
een gevel zoals deze is weergegeven in de omgevingsvergunning voor het bouwen voor de oprichting van het hoofdgebouw;
overkapping
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot/gebruiksgenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
(straat)peil
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
twee-aaneen woning
een woning waarvan het hoofdgebouw een geheel vormt met het hoofdgebouw van één andere woning en waarbij gebruik gemaakt wordt van een gemeenschappelijke scheidingsmuur;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
volumineuze detailhandel
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair e.d.;
voorerf
gedeelte van een erf dat aan de voorkant (voor de voorgevel) van het gebouw is gelegen;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering;
vrijstaande woning
een woning waarvan het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
zadeldak
een zadeldak is een kapvorm waarbij beide schuine dakvlakken in één lijn bij elkaar komen;
zijerf;
zijerf
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;
zijdelingse bouwperceelsgrens
een evenwijdig aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel.
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.2
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
2.4
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
3.2 bouwregels
3.2.1
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen worden gebouwd.
3.2.2
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 zijn
gebouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende
gronden gelegen woningen toegestaan, mits:
3.2.3
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 zijn
gebouwen in de vorm van bijgebouwen toegestaan, ter plaatse van de aanduiding
'bijgebouwen', mits:
3.2.4
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 is
een gebouw toegestaan in de vorm van een schuilgelegenheid met maximaal de
bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte;
3.2.5
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
maximaal:
4.1 bestemmingsomschrijving
4.1.1
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, tuinen en erven.
4.1.2
Onder de uitoefening van aan huis verbonden
beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van
gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden
beroepen/bedrijven voor zover:
4.2 bouwregels
4.2.1
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
4.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen
en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
4.2.3
Bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde maximaal:
4.3 Voorwaardelijke verplichting
De voorwaarden en regels genoemd in de
beeldkwaliteitsparagraaf zoals opgenomen in de stedenbouwkundige onderbouwing van Rho adviseurs
d.d. 16 oktober 2023, nr. 20221217, moet binnen 12 maanden na het in gebruik nemen
van de nieuwe woning gerealiseerd zijn en in stand worden gehouden.
Artikel 5 – Waarde Archeologie 1
5.1 bestemmingsomschrijving
De
voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de
veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
5.2 bouwregels
5.2.1
Op
deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 5.1 bedoelde bestemming
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor
archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
5.2.2
Ten
behoeve van andere, voor de gronden als bepaald in artikel 5.1, geldende
bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming
geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan
betrekking heeft op:
5.3 afwijken van de bouwregels
5.3.1
Bij
omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2, met
inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels.
5.3.2
Een
omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 5.3.1, wordt in ieder geval
verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen aan de
hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken
locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
5.3.3
Een
omgevingsvergunning, zoals bepaald in artikel 5.3.1, wordt voorts verleend,
indien:
5.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
5.1
omgevingsvergunning te verwachten archeologische waarden
Het
is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' als
bepaald in artikel 5.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
5.4.2 weigering
Een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 mag alleen en moet worden
geweigerd indien door de graafwerkzaamheden of grondbewerkingen, dan wel door
de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend
onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de in de grond aanwezige archeologische
waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende
tegemoet kan worden gekomen.
5.4.3 advies
Alvorens
te besluiten over de aanvraag van een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 5.4.1 wint het bevoegd gezag advies in van een archeologisch
deskundige.
5.4.4
uitzonderingen
Een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 is niet vereist voor:
5.4.5
De
verboden, zoals in artikel 5.4.1 bedoeld, zijn niet van toepassing, indien de
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
5.4.6 verlening
Een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wordt in ieder geval verleend,
indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader
archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen
archeologische resten aanwezig zijn.
5.4.7
Een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wordt voorts verleend, indien:
5.4.8 adviesprocedure
Alvorens
omtrent het verlenen van omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd
gezag schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag
of door de voorgenomen bouwwerken, werken of werkzaamheden de archeologische
belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen
voorwaarden.
5.5 wijzigingsbevoegdheid
5.5.1
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer
bestemmingsvlakken met de medebestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of
gedeeltelijk te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is
gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
5.5.2
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de medebestemming 'Waarde - Archeologie 1' te
wijzigen in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische vindplaats', indien
uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische
waarden aanwezig zijn, waarvan nadere bescherming en veiligstelling door middel
van dit bestemmingsplan noodzakelijk of gewenst is.
Artikel 6
Waterstaat - Waterkering
6.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede
bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van zowel de
primaire als de secundaire waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen
gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
6.2 bouwregels
6.2.1
In afwijking van het bepaalde bij de andere
bestemmingen (artikelen 3 tot en met 5) mag alleen ten behoeve van deze
bestemming worden gebouwd.
6.2.2
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
6.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde
maximaal 3 m.
6.3 afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van
het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere
bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
6.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren
van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 omgevingsvergunningplichtige
werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
6.4.2 verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel
6.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder
van de waterkering.
6.4.3 uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel
6.4.1 is nodig voor:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
8.1
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
8.2
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
8.3
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
8.4
De regels zoals opgenomen in de artikelen 8.1 tot en met 8.3 hebben betrekking op:
met dien verstande dat deze regels uitsluitend betrekking hebben op bouwwerken binnen het bouwperceel waarin de bouwwerken met van de regels afwijkende maatvoering, zijn gesitueerd.
8.5
Met betrekking tot het parkeren dient voldaan te worden aan de parkeernormen zoals opgenomen in de ‘Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de parkeernormen’ d.d. 6 juli 2021, dan wel een nadien vastgestelde beleidsregel.
8.6
algemene regels met betrekking tot
ondergronds bouwen
Ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing, tenzij in de bouwregels van de betreffende bestemming anders is bepaald. Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat:
Artikel
9 Algemene gebruiksregels
9.1
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
9.2
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 9.1 wordt in elk geval verstaan:
9.3
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 8.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
10.1.1
aanduidingomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding
'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, naast de andere voor die gronden
aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de
molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
10.1.2
bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere
bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan:
10.1.3
afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van
het bepaalde in artikel 10.1.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in
de andere bestemmingen.
10.1.4
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning op de in artikel 10.1.1 bedoelde gronden de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
10.1.5
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel
10.1.4 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct
of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan
aan het functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de
waarde van de molen als landschapsbepalend element en hieraan door het stellen
van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
10.1.6
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel
10.1.4 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van
de molen en/of een onafhankelijke deskundige.
10.1.7
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel
10.1.4 is nodig voor:
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
11.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
11.2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1 kan slechts worden verleend, mits:
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ´Molenvliet 9 ’s-Gravendeel’ van de gemeente Hoeksche Waard.