direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Chw bestemmingsplan Binnenstad Schoonhoven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Waarom een nieuw bestemmingsplan?

1.1 Een ander bestemmingplan

Voor de binnenstad van Schoonhoven is een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan is op onderdelen anders dan u van een dergelijk plan gewend bent. Dat heeft te maken met ontwikkelingen in het omgevingsrecht. In 2022 zal naar verwachting de 'Omgevingswet' in werking treden. Met deze wet wil de rijksoverheid de regels voor de fysieke leefomgeving vereenvoudigen en samenvoegen. Deze wet gaat onder meer uit van de volgende filosofie:

  • integrale benadering van de leefomgeving;
  • flexibiliteit door ontwikkelingen te faciliteren;
  • aandacht voor participatie van de omgeving;
  • minder regels, meer loslaten;
  • vertrouwen als uitgangspunt.

De gemeente Krimpenerwaard is volop bezig om zich voor te bereiden op de nieuwe wet. Dat doet zij onder andere door te experimenteren met andere manieren van plannen maken. Dit bestemmingsplan leent zich daar prima voor. Voor de binnenstad van Schoonhoven was een nieuw bestemmingsplan nodig, als kader voor nieuwe ontwikkelingen. In een binnenstad spelen veel belangen. Bijvoorbeeld winkelen, toerisme, zorg, cultuurhistorie en duurzaamheid. Het is daarom een interessant gebied om na te denken over een andere, meer integrale manier van regels maken.

Het gaat daarbij niet alleen over de inhoud van de regels. Ook het maken van het bestemmingsplan wil de gemeente Krimpenerwaard anders insteken. Daarom heeft een uitgebreid voortraject plaatsgevonden, waarin een aantal bijeenkomsten is georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten zijn bewoners, ondernemers en belangenorganisaties uitgenodigd om mee te denken over de toekomst van de binnenstad. Op basis van de opbrengsten uit de sessies zijn de opgaven voor Schoonhoven benoemd. Deze zijn opgenomen in een Ambitiedocument 'Zilverstad met historische allure', dat op 16 oktober 2018 is vastgesteld door de gemeenteraad. Het ambitiedocument vormt daarmee de basis voor dit bijzondere en vernieuwende bestemmingsplan.

Voor veel ontwikkelingen is nu tot een tijdrovende afwijking van het bestemmingsplan nodig terwijl deze best bespreekbaar zijn. De regels in dit bestemmingsplan hebben geen open einde maar zijn een goed kader om goede nieuwe ideeën die aansluiten bij de ambities een kans te geven. Door flexibiliteit in te bouwen kunnen burgemeester en wethouders plannen goed beoordelen en een belangenafweging maken. Uiteraard met de nodige zorgvuldigheid en vroegtijdige verplichte participatie hoort daarbij.

1.2 Pilot Crisis- en herstelwet

Dit bestemmingsplan heeft een bijzondere juridische status. Bestemmingsplannen zijn gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening en gaan uit van een 'goede ruimtelijke ordening'. Dit bestemmingsplan is naast een bestemmingsplan op basis van de Wro ook een bestemmingsplan met 'verbrede reikwijdte' op grond van de Crisis- en herstelwet en het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Hiermee wordt voorgesorteerd op de Omgevingswet, die uitgaat van 'een goede fysieke leefomgeving'.

Wat is het doel van de Crisis- en herstelwet?

Op het bestemmingsplan is zoals aangegeven de Crisis- en herstelwet van toepassing. Het doel van die wet is om met procedurele versnellingen voor bepaalde besluiten en via experimenteerbepalingen doelgericht te komen tot een duurzame inrichting van Nederland.

Het bestemmingsplan met 'verbrede reikwijdte' biedt de mogelijkheid om regels op te stellen over het gehele domein van de fysieke leefomgeving, en niet alleen ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Zaken zoals uitgestelde uitvoerbaarheidstoets, uitgesteld kostenverhaal en duurzaamheidseisen, kunnen een plek krijgen in het bestemmingsplan. Deze regeling is daarmee ook een mogelijkheid om voor te sorteren op de Omgevingswet, die de fysieke leefomgeving integraal bekijkt.

Het experiment Binnenstad Schoonhoven

De binnenstad van Schoonhoven is aangewezen1 als pilotproject waarvoor innovatieve experimenten uitgevoerd kunnen worden door middel van een 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte'. Voor dit bestemmingsplan wil de gemeente Krimpenerwaard op verschillende aspecten ervaring opdoen met het werken in de geest van de Omgevingswet. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om al een compleet omgevingsplan op te stellen. Verder is relevant2 dat het moment van planschadebepaling en -uitkering uitgesteld wordt tot het moment dat er een concreet bouwplan is.

Zoals hiervoor aangegeven vormt het ambitiedocument de basis van dit bestemmingsplan. In paragraaf 2.4 is beschreven van welke 'verbrede' mogelijkheden in dit bestemmingplan gebruik is gemaakt en op welke wijze.

1.3 Begrenzing van het plangebied

Het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan is de historische binnenstad van Schoonhoven: het beschermd stadsgezicht en de overige gebieden binnen de historische omwalling. Ook een aantal aanliggende gebieden worden meegenomen, zoals het sportpark en het gebied Buiten de Veerpoort. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Provincialeweg (N210) in het noorden en het oosten, de rivier de Lek in het zuiden en de Groene Singel in het westen. In onderstaand figuur is de begrenzing van het plangebied ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Begrenzing plangebied (bron: luchtfoto Kadaster Nederland)

1.4 Welke bestemmingsplannen worden vervangen?

Dit Chw bestemmingsplan komt in de plaats van een aantal plannen die nu in het plangebied gelden. Dit zijn:

Plan   Vastgesteld  
Beheersverordening Binnenstad Schoonhoven   5 juli 2016  
Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie   30 oktober 2014  
Parapluplan Parkeren Krimpenerwaard   8 augustus 2018  
Binnenstad Herziening 2010   7 oktober 2010  
Beheersverordening Scheepmakershaven   30 mei 2013  
Aan den Singel, Lopikersingel 11b   2 april 2014  
AZS terrein en omgeving   25 april 2013  
Parkeerterrein Buiten de Veerpoort   30 juni 2011  
Buiten de Veerpoort   9 december 2014  
AZS-terrein   24 september 2019  

1.5 Wat staat er in deze toelichting?

Een bestemmingsplan bestaat uit planregels, een verbeelding (de plankaart) en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel. Deze toelichting is bedoeld om de gemaakte keuzes toe te lichten, de juridische regeling uit te leggen, en te onderbouwen dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is.

Deze toelichting bestaat uit 2 delen. In hoofdstuk 2 wordt het plan toegelicht. Allereerst wordt een beeld gegeven van het plangebied aan de hand van cijfers en een korte stedenbouwkundige beschrijving. Vervolgens wordt ingegaan op het ambitiedocument, en wordt aangegeven hoe dit vertaald is in regels. Verder wordt een algemene beschrijving van de planopzet gegeven.

Hoofdstuk 3 gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het plan wordt getoetst aan het geldende ruimtelijk beleid van de Rijksoverheid, de Provincie en de gemeente. Verder wordt het getoetst aan het beleid op het gebied van onder andere milieu. Bij deze toets wordt ook inzicht gegeven in de resultaten voor de regeling. Ook wordt ingegaan op de maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 4 bevat de Handreiking Participatie. Participatie is een belangrijk uitgangspunt onder de Omgevingswet. De gemeente Krimpenerwaard wil dat initiatiefnemers in de initiatieffase overleggen met belanghebbenden om zo de plannen beter te maken. De Handreiking Participatie is opgenomen om initiatiefnemers te helpen op een juiste wijze invulling te geven aan participatie. Deze handreiking bevat een stappenplan dat bij iedere ontwikkeling doorlopen moet worden.

Om de toelichting compact te houden, is gebruik gemaakt van bijlagen.

Hoofdstuk 2 Het plan

2.1 De binnenstad van Schoonhoven

Schoonhoven is ontstaan aan de monding van de Zevender. Dit was een veenrivier die vanuit de Lopikerwaard naar de Lek stroomde. Op de grens tussen de twee ambachten Willige Langerak en Bergambacht hebben de Heren van Lede in de eerste helft van 13e eeuw een kasteel gesticht. Op deze plaats, aan de Zevender (nu de Lopikersingel) ontstond al snel een plek die door de graaf van Holland in 1280 als stad werd erkend. Rond 1350 kreeg de stad een stadsmuur met poorten. De stad en vesting werd de daaropvolgende eeuwen uitgebreid met diverse bastions. Schoonhoven werd ook onderdeel van de Hollandse Waterlinie. In het midden van de 19e eeuw werden de vestingwerken van Schoonhoven, net als van veel andere steden in Nederland, ontmanteld. Dat gaf lucht en ruimte voor de verdere ontwikkeling van de stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0002.jpg"

Figuur 2.1 Historisch kaartfragment begin 19e eeuw (bron: www.topotijdreis.nl)

De contouren van de historische vestingstructuur zijn in Schoonhoven nog goed herkenbaar. De bastions aan de west-, noord- en oostzijde zijn nog aanwezig. Rondom het Springerpark is zelfs de gracht nog aanwezig. Verder bestaat het oorspronkelijke stratenpatroon nog. Dit bestaat uit een rechthoekig en regelmatig patroon met lengtestraten dwars op de rivier de Lek en enkele breedtestraten. Door dit zogenaamde rationele patroon slingert de Lange Weistraat, die de loop van de oorspronkelijke veenrivier volgt. Langs de oude straten en kades, zoals de Haven, is een groot deel van de historische bebouwing nog aanwezig. Mede daarom is de binnenstad van Schoonhoven (deels) aangewezen als beschermd stadsgezicht.

Het historische karakter van Schoonhoven is niet alleen bewaard gebleven in de ruimtelijke structuur. In de 17e eeuw kwam de Zilverindustrie in Schoonhoven tot bloei. Deze industrie was lange tijd één van de belangrijkste inkomstenbronnen van de stad. Tot vandaag staat Schoonhoven daarom bekend als Zilverstad. Schoonhoven is ook nog van belang als handelsstad; de winkels en horecagelegenheden maken dat de stad aantrekkelijk is voor de eigen bevolking en de regio.

2.2 De binnenstad in cijfers

Bevolkingsopbouw

Schoonhoven had op 1 januari 2020 13.075 inwoners, waarvan 3.660 inwoners in de historische binnenstad wonen. De binnenstad heeft dus een belangrijke rol als woongebied. Van de inwoners is 49% man en 51% vrouw. Voor wat betreft de verdeling in leeftijdsgroepen heeft de binnenstad van Schoonhoven een kleiner aandeel kinderen van 0 tot 15 jaar (12%) dan gemiddeld in Nederland (16%). Daarnaast is de groep van 65 jaar en ouder (24%) groter dan gemiddeld in Nederland (19%). De verdeling van leeftijdsgroepen is weergegeven in grafiek 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0003.png"
Grafiek 2.1 Verdeling leeftijdsgroepen Schoonhoven binnenstad - Nederland (bron: CBS kerncijfers wijken en buurten 2020)

De gemiddelde huishoudensgrootte in de binnenstad is 1,9, tegenover een gemiddelde van 2,1 in Nederland. Grafiek 2.2 geeft de verdeling in huishoudens weer. Hieruit blijkt dat in de binnenstad van Schoonhoven gemiddeld veel eenpersoonshuishoudens zijn (48%), gelet op de verdeling in heel Nederland (39%). Het aantal huishoudens met kinderen is daarbij wat lager.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0004.png"
Grafiek 2.2 Verdeling huishoudens Schoonhoven binnenstad – Nederland

(bron: CBS kerncijfers wijken en buurten 2020)

Winkel- en horeca-aanbod Schoonhoven

In de kern Schoonhoven bevindt zich 26.845 m² commercieel winkelvloeroppervlak (wvo). Hiervan ligt 18.041 m² (67%) oppervlak in de binnenstad. Binnen deze oppervlakte valt ook de horeca 2.253 m² wvo in de binnenstad. Wanneer de oppervlakte aan horeca in Schoonhoven wordt vergeleken met een kern van een vergelijkbaar inwonerstal, blijkt dat Schoonhoven 30% minder vloeroppervlak aan horeca heeft. Dit biedt dus kansen voor versterking van de binnenstad.

De oppervlakte aan detailhandel in dagelijkse goederen in Schoonhoven is te vergelijken met een kern met een vergelijkbaar inwonertal. De oppervlakte aan niet- dagelijkse goederen blijft achter, met name in de categorie 'in en om het huis'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0005.png"

Grafiek 2.3 Winkel en horeca-aanbod Schoonhoven (bron: (bron: Locatus, cijfers januari 2021)

Volgens cijfers van Locatus (januari 2021) is de commerciële leegstand in heel Schoonhoven 6,4% van het winkelvloeroppervlak. Dit is iets lager dan het landelijk gemiddelde (7,1%).

In de binnenstad is dit 4,3% van het winkelvloeroppervlak. De leegstand van het aantal panden is echter hoger. In heel Schoonhoven is het aantal verkooppunten dat leeg staat 7,8%, in de binnenstad is dat 6,5%. Dit is vergelijkbaar met het gemiddelde in vergelijkbare kernen, dat ook op 7,8% ligt.

2.3 De visie - het ambitiedocument

De binnenstad van Schoonhoven is een bijzondere plek. Ze vervult belangrijke rollen: nationaal als toeristische trekpleister, regionaal met een centrumfunctie en lokaal als leefomgeving. Er spelen veel belangen. Dat betekent voor de komende jaren dat er ook veel opgaven liggen, op allerlei gebieden en op allerlei schaalniveaus. Voor een deel waren deze al bekend en heeft de gemeente hier al beleid op gemaakt. Maar er zijn ook opgaven die nog niet bekend waren. Wensen vanuit ondernemers of bewoners, die ideeën hebben over hoe de binnenstad nog beter kan worden.

Om die opgaven te kennen, en deze te kunnen vertalen naar beleid en acties, heeft de gemeente een participatieproces opgestart. Dit is een vervolg op het proces dat ten behoeve van het kernenbeleid gevoerd is. Schoonhoven is tijdens dit eerdere proces gekarakteriseerd als 'Zilverstad met historische allure'. Daarbij zijn kenmerken als kleinschalig, authentiek en gemoedelijk benoemd. Het kernenbeleid en deze kenmerken zijn gehanteerd als vertrekpunt van het ambitiedocument. Tijdens het proces dat is doorlopen voor het opstellen van het ambitiedocument heeft de gemeente een tweetal interne sessies georganiseerd. Vervolgens zijn twee discussieavonden georganiseerd, waarvoor de belanghebbenden uit de binnenstad uitgenodigd waren. De opbrengsten van alle sessies zijn vertaald in het ambitiedocument. Het integrale document is als bijlage 4 van dit bestemmingsplan opgenomen.

2.3.1 Opzet ambitiedocument

In het ambitiedocument is de karakteristiek 'Zilverstad met historische allure' uitgewerkt in 5 ambities:

  • Ambitie 1: een waardevolle binnenstad;
  • Ambitie 2: een leefbare binnenstad;
  • Ambitie 3: een duurzame binnenstad;
  • Ambitie 4: een ondernemende binnenstad;
  • Ambitie 5: een bereikbare en toegankelijke binnenstad.

De ambities zijn geconcretiseerd in sub-ambities. Bovendien is aangegeven hoe deze ambities tot stand gebracht gaan worden. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen een regeling in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en overige acties. Bovendien benoemt het ambitiedocument een aantal ontwikkellocaties. In dit hoofdstuk is aangegeven hoe de vertaling van de ambities en de ontwikkellocaties naar het bestemmingsplan vorm gekregen heeft.

De overige acties betreffen met name het verbeteren van de openbare ruimte in lijn met de ambities en staan los van dit bestemmingsplan.

2.3.2 Ambitie 1: een waardevolle binnenstad

Bij deze ambitie zijn de volgende sub-ambities genoemd:

  • Ruimte voor zilver in de binnenstad;
  • Versterken historische structuren en karakteristieken.

Daarvoor worden de volgende regels opgenomen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.

  • 1. Meer mogelijkheden voor zilver-gelieerde functies, binnen de toeristische Zilveras.

Deze regeling is uitgewerkt door het benoemen van het gebied Gemengd - Zilveras; het gebied rondom de Haven. Binnen deze bestemming is een mix van diverse functies bij recht mogelijk, mits voldaan wordt aan (kwalitatieve) voorwaarden. Met deze regels krijgen initiatiefnemers binnen een kwalitatief kader de ruimte voor ontwikkelingen op het gebied van onder andere horeca, retail, dienstverlening en mengconcepten binnen het thema Zilver. Hiermee kan de Zilveras zich ontwikkelen tot aantrekkelijk gebied voor zowel de inwoners als de bezoekers van de stad. Voor de Lopikerstraat is het gebied Gemengd - Lopikerstraat benoemd. Hierin ligt de nadruk vooral op winkels, dienstverlening en wonen. In de hele binnenstad zijn zilverateliers bij recht toegestaan (zie Artikel 17).

  • 2. Als voorwaarden bij ontwikkelingen wordt het versterken van waardevolle structuren en het herbestemmen van bebouwing als kwaliteitseis opgenomen.
  • 3. Er wordt ingezet op het herbestemmen van (waardevolle) gebouwen door verruiming van regels ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van deze panden.

Het behouden en versterken van de cultuurhistorische waarden van de historische binnenstad van Schoonhoven is als algemene ambitie opgenomen in de regels (zie Artikel 4). Deze regels zijn voor de hele binnenstad van toepassing. In het meest waardevolle gebied van de binnenstad (de Zilveras en de Lopikerstraat) biedt dit plan de mogelijkheid voor diverse functies. Door het bieden van een ruime bestemming in dit waardevolle gebied, wordt ingezet op nieuwe gebruiksmogelijkheden voor de aanwezige panden. Verder zijn in de hele binnenstad extra mogelijkheden opgenomen, zoals het gebruik voor een woning voor een aan huis gebonden beroep (Artikel 16). Het gebruik als bed&breakfast valt hier ook onder.

2.3.3 Ambitie 2: een leefbare binnenstad

Bij deze ambitie zijn de volgende subambities genoemd:

  • Een goed voorzieningenniveau;
  • Een gezonde binnenstad;
  • Hoge kwaliteit openbare ruimte;
  • Een sociaal veilige woonomgeving.

Om deze ambitie te realiseren, worden de volgende regels opgenomen in het bestemmingsplan.

  • 1. Ruimte bieden aan maatschappelijke functies, al dan niet direct. Niet alleen bekende maatschappelijke functies moeten mogelijk zijn; ook functies die we nu niet kennen maar waar in de toekomst mogelijk behoefte aan is en die aansluiten bij de ambities, kunnen worden gefaciliteerd.

In dit bestemmingsplan zijn voor de maatschappelijke functies ruime gebruiksmogelijkheden opgenomen (zie Artikel 9.3). Dit biedt zowel ruimte voor de huidige als voor de toekomstige ontwikkelingen. Verder zijn het Doelenplein en het Bastion als transformatiegebied aangewezen. Hiermee geeft de gemeenteraad het college de mogelijkheid het plan te wijzigen voor een maatschappelijke ontwikkeling.

  • 2. Functiemenging toestaan, maar wel randvoorwaarden opnemen zodat woon- en leefklimaat niet aangetast wordt.

In de Zilveras (Artikel 14) en de Lopikerstraat (Artikel 15) wordt functiemenging mogelijk gemaakt. Dit biedt aan ondernemers de mogelijkheid om met vernieuwende concepten te komen. Hieraan zijn (kwalitatieve) voorwaarden verbonden, zodat de omliggende woningen er geen overlast van hebben. Het huidige bestemmingsplan biedt voor de Koestraat en de Lange Weistraat ook de mogelijkheid voor winkels en andere commerciële voorzieningen. Uit een inventarisatie die in het kader van dit bestemmingsplan is opgesteld blijkt echter dat in deze straten de woonfunctie overheerst. Daarom zijn de ruime mogelijkheden in deze straten vervallen en ligt hier de nadruk op wonen (zie Artikel 8). Hiermee wordt het woon- en leefklimaat in deze straten beschermd. Wel mogen bestaande niet-woonfuncties door blijven functioneren (zie 1.14).

  • 3. Aanlegvergunning opnemen voor bodemroerende activiteiten, zodat inwoners goed geïnformeerd zijn en minimaal in aanraking komen met eventuele vervuiling.

Bekend is dat de bodem in de binnenstad (deels) vervuild is met loodwit. Een aantal locaties heeft daardoor gebruiksbeperkingen. Om die reden is op deze gebieden een regeling met een signaalfunctie opgenomen. Deze is te vinden onder het Artikel 22.2.

  • 4. In het bestemmingsplan regels opnemen voor bijzondere woonvormen om de stad aantrekkelijk te houden voor alle doelgroepen. Dat kunnen zorgwoningen zijn. Maar het kan ook gewenst zijn om grote woningen (onder voorwaarden) te splitsen.

In het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen (32.3). Deze regeling geeft het college de mogelijkheid om mee te werken aan activiteiten die weliswaar niet direct toegestaan zijn, maar wel passen in de doelstellingen zoals geformuleerd in Artikel 3. Bijzondere woonvormen die onverhoopt strijdig zouden zijn met de woonbestemming passen hierbinnen.

  • 5. Regelen dat initiatieven bij voorkeur bijdragen aan een verbetering van de leefomgeving en in elk geval niet leiden tot een verslechtering. Bijvoorbeeld omdat een activiteit teveel geluidoverlast produceert of omdat in een geluidzone wordt gebouwd. Het plan moet wel ruimte bieden om kleine verslechteringen te compenseren, mits dat voor alle belanghebbenden acceptabel is.

Voor het gehele plangebied is de kwaliteit van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit als doelstelling opgenomen (Artikel 3). Nieuwe functies en activiteiten moeten voldoen aan de inpasbaarheidseisen zoals opgenomen in dit artikel.

2.3.4 Ambitie 3: een duurzame binnenstad

Bij deze ambitie zijn de volgende subambities genoemd:

  • Verduurzaming;
  • Klimaatadaptatie;
  • Innovatie en experimenten;
  • Integraal afwegingskader.

Om deze ambitie te realiseren, worden de volgende regels opgenomen in het bestemmingsplan:

  • 1. De gemeentelijke duurzaamheidsambitie geldt als uitgangspunt bij nieuwbouw en de verduurzaming van bestaande bouw;
  • 2. Duurzaamheidseisen worden meegenomen in de omgevingsvergunning;
  • 3. Het bestemmingsplan geeft aan waar welke klimaatmaatregelen toegestaan zijn (bijvoorbeeld zonnepanelen en groene/blauwe daken), maar geeft ook ruimte om met een goede onderbouwing af te wijken van deze regels;
  • 4. Er wordt ruimte geboden voor alternatieve energiebronnen- en netwerken;
  • 5. Klimaatadaptatieve maatregelen, zoals waterberging, natuurcompensatie en tegengaan van verharding, zijn geformuleerd;
  • 6. Maatregelen om hittestress te verminderen zijn geformuleerd;
  • 7. Watercompenserende maatregelen zijn een voorwaarde voor nieuwe ontwikkeling;
  • 8. Er is ruimte voor innovatieve oplossingen.

Om de duurzaamheidsambities te borgen in dit bestemmingsplan zijn specifieke regels ten aanzien van Duurzaamheid (hoofdstuk 3) opgenomen die voor het hele plangebied gelden. Hierin worden onder andere regels gesteld voor duurzaamheidsmaatregelen zoals het zelf voorzien in de energiebehoefte van panden, natuurinclusiviteit en klimaatadaptatie.

2.3.5 Ambitie 4: een ondernemende binnenstad

Bij deze ambitie zijn de volgende subambities genoemd:

  • 'Slow tourism';
  • Ruimte voor gezelligheid en beleving;
  • Ruimte aan ondernemerschap;
  • Ruimte voor nieuwe beleving;
  • Werkgelegenheid door ruimte voor ZZP-ers;
  • Kleine zilverondernemers.

Om deze ambitie te realiseren, worden de volgende regels opgenomen in het bestemmingsplan:

  • 1. Verbrede gebruiksmogelijkheden aan de toeristische Zilveras voor met name creatieve bedrijvigheid, 'blurring' en horeca. Detailhandel wordt niet uitgesloten binnen de Zilveras. In de Koestraat en de Lange Weistraat worden de gebruiksmogelijkheden juist beperkt, met name omdat in deze straten vooral gewoond wordt. Dit draagt bij aan het realiseren van een optimaal woonklimaat en een compact en levendig centrum.

In dit bestemmingsplan zijn voor de gebieden Zilveras (Artikel 14) en Lopikerstraat (Artikel 15) specifieke regels opgenomen. Binnen deze bestemmingen wordt bij recht ruimte geboden voor diverse functies, al dan niet in een mengvorm. In de Koestraat en de Lange Weistraat ligt de nadruk juist op wonen. Hier krijgen bestaande functies wel de mogelijkheid om hun bedrijfsvoering door te zetten. Bestaand gebruik is dus toegestaan op basis van dit bestemmingsplan. Onder bestaand valt ook, wanneer de functie binnen een jaar wordt opgevolgd door eenzelfde functie. De bestaande functie wordt daarbij in ruime zin beschouwd. Bijvoorbeeld: een bestaande winkel is toegestaan. Als deze winkel stopt, maar er komt binnen een jaar een andere winkel, valt deze nieuwe winkel onder bestaand. Deze functies zijn dus mogelijk op basis van dit bestemmingsplan. Als er niet binnen een jaar een vergelijkbare functie komt, vervalt deze mogelijkheid. Daarvoor komt dan de woonfunctie in de plaats.

  • 2. Meer onderscheid gemaakt in verschillende horeca-categorieën. Daardoor is ruimte voor maatwerk en bijzondere concepten.

Dit bestemmingsplan gaat uit van een andere horeca -indeling. Deze is gebaseerd op openingstijden en het al dan niet schenken van alcohol. In de regels van de bestemmingen staat dat de initiatiefnemers moeten zorgen voor een goede inpassing in de omgeving. Dit biedt dus ruimte, zeker in de mengfuncties, om tot nieuwe concepten te komen die passen binnen de context van Schoonhoven.

  • Evenementenregeling uit de APV wordt opgenomen in het omgevingsplan.

Deze regeling is bij nader inzien niet letterlijk overgenomen, aangezien evenementenregels in de APV ook toezien op openbare orde en veiligheid (wat buiten het bereik van het bestemmingsplan valt). Wel is een regeling opgenomen die in de binnenstad een aantal locaties voor grotere evenementen in ruimtelijke zin regelt, maar ook de mogelijkheid biedt om elders in de binnenstad onder voorwaarden evenementen mogelijk te maken. Deze regel is te vinden in Artikel 24.

  • 3. Een regeling om terrassen onder voorwaarden aansluitend aan, of in directe nabijheid van, een horecapand of een pand met blurring (menging van verschillende activiteiten) mogelijk te maken/ mee te werken aan terrassen op en aan het water.

In de Zilveras en de Lopikerstraat zijn terrassen mogelijk. De regels hiervoor zijn opgenomen in Artikel 23. Deze regel heeft betrekking op terrassen in de openbare ruimte én op drijvende terrassen (pontons). Terrassen bij (bestaande) horecagelegenheden buiten de Zilveras zijn alleen op eigen terrein mogelijk. Dit is geregeld in Artikel  9.5 .

  • 4. Aan huis gebonden beroepen en bedrijven direct mogelijk maken.
  • 5. Bed & breakfast direct mogelijk maken tot een bepaalde omvang.

Een aan huis gebonden beroepen en bedrijvenregeling is opgenomen in een algemene regel (zie Aan huis gebonden bedrijf ). Deze geldt voor het hele plangebied. Een bed & breakfast tot 4 bedden valt onder deze regeling.

  • 6. Ruimte bieden voor nieuwe concepten zoals 'seats to meet'.

Dit bestemmingsplan maakt onderscheid tussen diverse functiemixen: nevenfunctie, ondersteunende functie en mengconcept.

Nevenfunctie: bij een nevenfunctie wordt de activiteit uitgevoerd naast een andere functie op het perceel of in het pand. Een voorbeeld is een theeschenkerij bij een maatschappelijke voorziening of de verkoop van sieraden bij een zilveratelier. De functie is voor iedereen toegankelijk en kan een apart doel zijn.

Ondersteunende functie: De activiteit wordt uitgevoerd ter ondersteuning van de hoofdfunctie op het perceel of in het pand. De ondersteunende functie is niet apart toegankelijk en is geen apart bezoekdoel. Een voorbeeld is een restaurant bij een museum.

Mengconcept: steeds vaker komen concepten voor waar geen sprake is van één hoofdfunctie; diverse functies vormen samen een concept. De nadruk kan op verschillende functies liggen. Seats to meet past binnen dit mengconcept.

  • 7. In het zomerseizoen worden pontons mogelijk gemaakt.

Deze mogelijkheid wordt geboden in de Zilveras en is als bepaling in Artikel 23.1 opgenomen.

  • 8. Ligplaatsenregeling uit APV overnemen om aanlegmogelijkheden voor bootjes en kano's te faciliteren.

In dit bestemmingsplan is een ligplaatsregeling opgenomen in Artikel 25.2.

2.3.6 Ambitie 5: een bereikbare en toegankelijke binnenstad

Bij deze ambitie zijn de volgende subambities genoemd:

  • Een aantrekkelijk verblijfsgebied;
  • Ruimte voor parkeren;
  • Bezoekers gastvrij ontvangen;
  • Openbaar vervoer.

  • Parkeren wordt geregeld in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte; de parkeerbehoefte bij een nieuwe ontwikkeling moet geborgd zijn.

In Artikel 3.2.3 is geregeld, dat bij nieuwe functies en activiteiten moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Deze regeling geldt voor het gehele plangebied.

  • Extra mogelijkheden voor parkeerterrein bij de Lek voor toeristische faciliteiten.

De extra mogelijkheden voor ondersteunende toeristische faciliteiten zijn vooral voorzien op het Dika-terrein. Hiervoor is een speciale regeling opgenomen (Artikel 26).

2.3.7 Transformatielocaties

In het ambitiedocument is een aantal potentiële transformatielocaties benoemd:

  • 1. de Spoorzone;
  • 2. het Dika-terrein;
  • 3. overige: Doelenplein en Bastion e.o..

In dit bestemmingsplan zijn voor deze ontwikkelingen specifieke beoordelingsregels opgenomen. Voor de ontwikkelingen Spoorzone en Dika -terrein zijn individuele regelingen opgenomen (Artikel 26 en 27). In deze regelingen zijn de beoordelingsregels opgenomen waaraan de ontwikkeling moet voldoen. Vervolgens kan het college binnen deze randvoorwaarden medewerking verlenen aan de ontwikkeling. Dat kan, middels een zogenaamde bestemmingsplanactiviteit. Daarmee kan het college afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van de reguliere omgevingsvergunningsprocedure.

Een vergelijkbare regeling is opgenomen voor het Doelenplein; hier wordt voorzien in de transformatie naar een maatschappelijk cluster.

Ook voor het gebied Bastion e.o. wordt in de komende jaren een transformatie voorzien. Hiervan zijn de uitgangspunten nog niet bekend. Daarom is voorzien in een signaalfunctie. Een eventuele ontwikkeling hier zal met een buitenplanse procedure mogelijk gemaakt worden.

Het AZS-terrein aan de zuidzijde van het plangebied heeft reeds een eigen traject doorlopen; de planologische regeling is conform de te vergunnen situatie overgenomen in dit bestemmingsplan.

2.4 Uitleg van de regeling in dit plan

2.4.1 Van oud naar nieuw...

Voor bestemmingsplannen werken we nu met de Wet ruimtelijke ordening. De inhoud van bestemmingsplannen is gebonden aan de vraag of de regel ruimtelijk relevant is. Immers moet op basis van Artikel 3.1 lid 1 de gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond worden aangewezen. Al vaker is gezegd dat een omgevingsplan zoals bedoeld in de Omgevingswet een bredere reikwijdte krijgt, maar wat houdt dat eigenlijk in?

De Omgevingswet geeft in Artikel 4.2 lid 1 aan dat het omgevingsplan voor het hele grondgebied van de gemeente regels bevat met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. En in Artikel 4.1 lid 1 staat dat bij omgevingsplan regels kunnen worden gesteld over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving (met het oog op de doelen van de wet). Dit is breder dan de planologische aspecten die nu in een bestemmingsplan staan.

Pilots op basis van de Crisis- en Herstelwet zijn er om nu al te oefenen met een verbrede reikwijdte van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voor Schoonhoven sorteert voor op de nieuwe opzet voor het omgevingsplan.

2.4.2 Hoe ziet een bestemmingsplan er uit?

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (ook wel de 'plankaart' genoemd), planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels zijn het juridische deel van het bestemmingsplan. In dit deel van het bestemmingsplan staan de rechten en plichten die voortvloeien uit het plan. In de plantoelichting zijn de achtergronden en uitgangspunten voor het beleid opgenomen. In de toelichting worden de aanwezige belangen in het gebied afgewogen en wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.

In de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening is geregeld dat alle ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden opgesteld, rekening houdend met de daartoe wettelijk verplicht gestelde standaarden. Daardoor zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. Alle bestemmingsplannen in Nederland zijn te vinden op de website: www.ruimtelijkeplannen.nl.. Via het tabblad 'plannen zoeken' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of zelfs de straat. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.

Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond (zie figuur 2.2). Dit bestaat uit algemene en locatiegebonden informatie. De algemene informatie bestaat uit: regels, toelichting en eventuele bijlagen. Onder 'plekinfo' wordt de voor de locatie relevante informatie getoond, zoals een bestemming, bouwvlak, bouwhoogte en eventuele andere locatiegebonden informatie. Voorbeelden zijn specifieke archeologische waarden of een waterkering.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0006.jpg"

Figuur 2.2 Voorbeeld ruimtelijkeplannen.nl

2.4.3 Hoe is dit bestemmingsplan opgebouwd?

Na een algemeen hoofdstuk over de doelstellingen van het plan met bijbehorende randvoorwaarden voor ontwikkelingen (hoofdstuk 2) en een hoofdstuk over duurzaamheid en klimaatadaptatie (hoofdstuk 3), wordt onderscheid gemaakt tussen artikelen die functies aan gebieden toewijzen (hoofdstukken 4 t/m 6) én regels voor activiteiten (hoofdstuk 7 en 8). Deze laatste hoofdstukken bieden ruimte voor de verruimde reikwijdte. Hierin kunnen nu al onder andere regels toegevoegd worden die eerst in verordeningen zouden zijn vervat. Een voorbeeld is de eerdergenoemde terrassenregeling (Artikel 23).

Ook wordt, vooruitlopend op de Omgevingswet, al gespeeld met een verruimde flexibiliteit en verbrede reikwijdte. Enkele voorbeelden:

  • Het bestemmingsplan is gericht op de versterking van de 'Zilveras' als centrumgebied en de Lopikerstraat als winkelgebied. Binnen deze gebieden zijn veel functies bij recht toegestaan, mits deze voldoen aan de inpassingseisen die in hoofdstuk 2 benoemd zijn. Dit zijn deels open normen;
  • In het gebied is een aantal ontwikkelingslocaties. Het college kan met een zogenaamde bestemmingsplanactiviteit met een reguliere procedure meewerken aan deze ontwikkelingen. Ook hierbij wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van open normen;
  • In het beschermd stadsgezicht wordt de maximale bouwhoogte losgelaten. De maximale bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt gekoppeld aan het criterium 'inpasbaar in de omgeving'. Hiervoor is een aantal beoordelingsregels geformuleerd;
  • Samen werken aan en samen verantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling van de stad, dat is een belangrijk uitgangspunt van de wet. Daarom is participatie als procesvereiste opgenomen voor ontwikkelingen waarvoor een vergunning nodig is. De precieze invulling kan per plan gemaakt worden;
  • Op het Dika-terrein en in de Spoorzone worden nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Deze liggen in de onderzoekszone van de Provincialeweg. De hogere waarden die hiervoor normaal gesproken in een apart besluit vastgesteld worden, zijn opgenomen in dit bestemmingsplan;
  • Het bestemmingsplan maakt bouwplannen op gronden van derden mogelijk. Er zijn geen anterieure overeenkomsten tussen de gemeente en initiatiefnemers, waarin afspraken over kostenverhaal zijn gemaakt. Op basis van de huidige wet moet dan bij het bestemmingsplan ook een exploitatieplan vastgesteld worden. Met een exploitatieplan kan de gemeente publiekrechtelijk borgen dat eventuele kosten die zij in het kader van een ontwikkeling moet maken (bijvoorbeeld voor het aanpassen van openbare ruimte) verhaald kunnen worden bij initiatiefnemers van ontwikkelingen. Doordat dit bestemmingsplan onder Artikel 7c van de Crisis en herstelwet valt, hoeft dit exploitatieplan pas bij vergunningverlening opgesteld te worden (tenzij er op dat moment een anterieure overeenkomst gesloten wordt.

Verder maakt dit bestemmingsplan onderscheid tussen gebieden met hoge en lage dynamiek. In het grootste deel van de binnenstad worden geen grote ontwikkelingen verwacht, de opgave ligt hier in het handhaven van de huidige kwaliteiten. Er zijn twee dynamische gebieden benoemd: de Zilveras en de Lopikerstraat. Hier is een uitwisseling van functies mogelijk, binnen de historische context. Verder is een aantal transformatiegebieden benoemd. Hier wordt een grotere transformatie voorzien.

2.4.4 De regels bestaan uit een aantal hoofdstukken. Welke hoofdstukken komen in dit plan voor?

De hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, hebben de volgende volgorde:

  • 1. In 1 worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald;
  • 2. In 2 en 3 is de doelstelling van dit plan beschreven. Alle ontwikkelingen worden hieraan getoetst;
  • 3. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welk gebruik in de gebieden, waar minder dynamiek zal zijn, toegestaan is. In hoofdstuk 5 wordt aangeven welk gebruik in de meer dynamische gebieden toegestaan is. Hoofdstuk 6 bevat gebruiksregels voor het hele plangebied;
  • 4. Hoofdstuk 7 geeft de regels voor de activiteiten die in dit plan toegestaan zijn;
  • 5. Hoofdstuk 8 bevat de regels voor de transformatiegebieden;
  • 6. Hoofdstuk 9 bevat een aantal regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling of de bepaling welke wettelijke regeling van toepassing;
  • 7. De in hoofdstuk 10 opgenomen regels geven overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.

In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de specifieke artikelen in dit plan.

2.4.5 Toelichting op de inleidende regels

De inleidende regels zijn opgenomen in Artikel 1 en Artikel 2. Hierin worden de begrippen beschreven die in de regels van het bestemmingsplan voorkomen. Ook wordt de wijze van meten uitgelegd: hoe wordt bijvoorbeeld de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken gemeten of berekend. Met deze artikelen wordt de interpretatievrijheid van de regels beperkt, hetgeen de rechtszekerheid ten goede komt.

2.4.6 Toelichting op de regels voor doelstellingen

Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 bevatten de algemene doelstellingen die met dit plan nagestreefd worden. Deze regels gelden voor alle functiewijzigingen en activiteiten die het plan mogelijk maakt.

Hoofdstuk 2 omvat drie artikelen.

Artikel 3 geeft de doelstelling van het bestemmingsplan in algemene zin weer. Het gaat hierbij om het in stand houden van een goede fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

Hiertoe is een zorgplicht opgenomen. Initiatiefnemers hebben de zorgplicht dat de activiteiten de fysieke leefomgeving niet onevenredig aantasten. Eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn of haar activiteiten overlast of hinder kunnen veroorzaken, tot gevaar kunnen leiden of schade aan kunnen brengen aan dieren en planten, is verplicht alle maatregelen te treffen om de negatieve effecten te voorkomen of niet te laten voortduren. Ook hebben initiatiefnemers de zorg om aanwonenden en eigenaren van aanliggende percelen in voldoende mate te informeren over een nieuwe activiteit.

Deze zorgplicht past ook in het idee van de nieuwe Omgevingswet. Een plan biedt aan de ene kant extra flexibiliteit om ruimte te bieden aan ontwikkelingen, maar legt initiatiefnemers anderzijds een verantwoordelijkheid op. Deze zorgplicht stimuleert ook participatie: door in gesprek te gaan met de eigenaren en gebruikers van aanliggende percelen kan optimaal invulling gegeven worden aan deze zorgplicht.

Plannen moeten dus passend zijn in de omgeving, in overleg met de omgeving worden opgesteld, veilig en gezond zijn en aanwezige waarden niet onevenredig schaden.

Dit artikel regelt ook dat nieuwe functies en activiteiten worden getoetst aan het parkeerbeleid, waarbij als uitgangspunt geldt dat de parkeernorm op eigen terrein kan worden gerealiseerd. Indien de norm niet kan worden gehaald, moet worden aangetoond dat de bereikbaarheid van de panden in de omgeving niet onevenredig wordt geschaad.

In dit artikel is ook een regeling opgenomen die het college de mogelijkheid geeft een pand voor een andere functie te gebruiken dan in dit plan is toegestaan. Deze regeling is opgenomen om (langdurige) leegstand tegen te gaan.

Tot slot is in dit artikel een bepaling opgenomen ter bevordering van een evenwichtige woningvoorraad. Het college is bevoegd ter uitvoering daarvan op plan- en projectniveau voor het aandeel middenhuurwoningen een percentage te bepalen. Hiervoor stel het college beleidsregels vast.

Artikel 4 geeft de doelstelling ten aanzien van cultuurhistorie weer. Er is voor gekozen dit breder te beschouwen dan alleen het beschermd stadsgezicht. Alleen het oostelijke deel van de historische binnenstad (tot de Oude Singel) is aangewezen als beschermd stadsgezicht. In het westelijk deel zijn echter ook waardevolle structuren die beschermd moeten worden. Dit bestemmingsplan ziet daarom de hele historische binnenstad (het gebied binnen de 'ster' (de omwalling)) als cultuurhistorisch waardevol. Ook in dit artikel zijn inpasbaarheidseisen gesteld.

Artikel 5 geeft de doelstelling ten aanzien van participatie: het doel is om samen aan de binnenstad te werken. Daarom regelt dit artikel dat in ieder geval bij iedere vergunning voor een bestemmingsplanactiviteit sprake moet zijn van een participatietraject. Voor dat traject heeft de gemeente handvatten die kunnen worden gebruikt. Het staat initiatiefnemers vrij om de participatie op een andere wijze in te vullen. Indien bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit niet wordt aangegeven hoe is geparticipeerd, dan is de aanvraag niet compleet en wordt de behandeling stop gezet omdat het bevoegd gezag niet in staat is een zorgvuldige belangenafweging te maken.

Participatie in andere gevallen dan voor de aanvraag voor een bestemmingsplanactiviteit is niet verplicht, maar wordt wel sterk aanbevolen. Doel van het bestemmingsplan is immers in het algemeen om in een vroegtijdig stadium belanghebbenden betrekken bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit.

Hoofdstuk 3 bevat de regels ten aanzien van duurzaamheid en klimaatadaptatie. Doelstelling van het plan is immers ook om tot een duurzame binnenstad te komen. In Artikel 6 zijn de duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd. Deze hebben betrekking op de energiebehoefte (6.1), natuurinclusiviteit (6.2) en Klimaatadaptatie (6.3).

Met energiebehoefte wordt gedoeld op de toepassing van maatregelen en voorzieningen in en om gebouwen om in de eigen energiebehoefte te voorzien zoals zonnepanelen. Met natuurinclusiviteit wordt gedoeld op maatregelen en voorzieningen om de natuurlijke omstandigheden en het ecosysteem niet aan te tasten zoals nestplaatsen voor zwaluwen. Met klimaatadaptatie wordt gedoeld op maatregelen en voorzieningen om de negatieve gevolgen van de klimaatveranderingen (frequentie en hoeveelheid regen, warmte) te ondervangen zoals het opvangen en vasthouden van hemelwater waar mogelijk.

De doelstellingen zijn vertaald in (afwijkingen op) bouwregels, die opgenomen zijn in Artikel 7.

Artikel 7.1 geeft aan waar artikel 7 betrekking op heeft. Daarbij is opgenomen, dat toepassing van deze regels niet ten koste mag gaan van de doelen die zijn benoemd in de artikelen 3 en 4.

Artikel 7.2 geeft regels voor het isoleren en het opwekken van energie. Deze regels zijn zowel van toepassing op bestaande panden als op nieuwe voorzieningen. Artikel 7.3 geeft regels voor natuurinclusiviteit. Dat betekent dat in de gebouwde omgeving rekening wordt gehouden met diersoorten. Artikel 7.4 gaat in op klimaatadaptatie. Hierin zijn regels gesteld ten aanzien van hittewerende maatregelen, voorzieningen voor infiltratie en waterwerende voorzieningen.

2.4.7 Toelichting op de functietoedeling voor het bestaande gebied

Dit bestemmingsplan maakt onderscheid tussen gebieden met hoge dynamiek en gebieden met lage dynamiek. In gebieden met lage dynamiek ligt de nadruk op het handhaven van de bestaande kwaliteiten. Hoofdstuk 4 bevat de artikelen die hier over gaan. Artikel 8 gaat over gebieden, waar de nadruk ligt op wonen. Niet-woonfuncties die passen binnen de woonomgeving en die al aanwezig zijn, mogen gecontinueerd blijven. Artikel 9 heeft betrekking op locaties waar niet-woonfuncties aanwezig zijn, die een grotere schaal of impact hebben. Hiervoor zijn aparte regels geformuleerd. De artikelen 10, 11, 12 en 13 gaan in op de functies die in de openbare ruimte mogelijk zijn.

2.4.8 Toelichting op de functietoedeling voor de ontwikkelingsgebieden

In de binnenstad zijn twee gebieden met een hoogdynamisch karakter: de Zilveras en de Lopikerstraat.

Zilveras

De gebruiksregels voor de Zilveras zijn opgenomen in Artikel 14. Deze regels gelden voor het gedeelte van het centrum waarbinnen de creatieve bedrijvigheid en horeca-activiteiten plaatsvinden en die bijdragen aan het toerisme in Schoonhoven. De begrenzing van de Zilveras is weergegeven in figuur 2.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0007.jpg"

Figuur 2.3 Globale ligging bestemming Gemengd - Zilveras

De diverse functies, naast elkaar maar in ook in mengconcepten, bepalen, samen met de hoge cultuurhistorische waarden, de kwaliteit van het gebied. Het thema Zilver heeft hierin een nadrukkelijke rol. Het gebied is hiermee aantrekkelijk voor zowel bewoners, ondernemers als bezoekers. De gebouwen vormen in gebruik én in uitstraling een aantrekkelijk beeld met een levendige aaneengesloten plint. Om deze kwaliteiten te behouden en ontwikkelen is ook voor dit gebied een bestemming met 'verbrede reikwijdte' opgenomen.

Functietoedeling en inpasbaarheid

In dit lid is opgenomen dat alle bestaande activiteiten en de bijbehorende gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan, die ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan legaal aanwezig zijn. De gracht is opgenomen in deze bestemming en aangeduid als 'water'. Ter plaatse is alleen water toegestaan.

Nieuwvestiging of uitbreiding van wonen, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, horeca en ambachtelijke en creatieve bedrijvigheid, al dan niet in een mengconcept zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de voorwaarden die in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 gesteld zijn.

Vergunningplicht voor horeca

In dit lid is bepaald dat het gebruik van gronden voor nieuwe horeca in de zwaardere categorieën (3 en 4), al dan niet in een mengconcept, het wijzigen of vergroten van bestaande horecavestigingen of het openen van horecazaken in de avonduren, alleen is toegestaan met een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit. De bestemmingsplanactiviteit vloeit voort uit de Crisis-en herstelwet en biedt het college de mogelijkheid om op een later moment een afweging te maken. Daarmee biedt dit de garantie dat op een later tijdstip gedetailleerd onderzoek wordt uitgevoerd. De aard en omvang van het onderzoek hangt uiteraard samen met de beoordelingsregels die zijn opgesteld met het oog op de randvoorwaarden die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Voor horeca gelden voor een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit een aantal voorwaarden, onder andere:

  • de activiteit moet een bijdrage leveren aan het verblijfsklimaat van de Zilveras;
  • de activiteit voldoet aan de eisen uit het activiteitenbesluit en de Drank- en horecawet;
  • de activiteit tast de leefbaarheid, bereikbaarheid en gezondheid van de gebruikers van de activiteit en in de omgeving niet onevenredig aan.

Lopikerstraat

De gebruiksregels voor de Lopikerstraat zijn opgenomen in Artikel 15. Deze regels gelden voor een gedeelte van de bebouwing ter weerszijden van de Lopikerstraat (zie figuur 2.4). In het ambitiedocument wordt aangegeven dat winkelactiviteiten voornamelijk plaatsvinden langs de Lopikerstraat. De diversiteit aan winkels vormt de aantrekkingskracht van het gebied. Om deze aantrekkingskracht te behouden en waar mogelijk te vergroten, is voor dit gebied daarom gebruik gemaakt van de mogelijkheden voor 'verbrede reikwijdte'. Dat biedt extra mogelijkheden voor initiatiefnemers. De opbouw van dit artikel is dan ook anders dan gebruikelijk. Dit wordt hierna toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1931.BP1909DK019-VG01_0008.jpg"

Figuur 2.4 Globale ligging bestemming Gemengd - Lopikerstraat

Functietoedeling

In dit lid is opgenomen dat alle bestaande activiteiten en de bijbehorende gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan die ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan legaal aanwezig zijn. Nieuwvestiging of uitbreiding van detailhandel en dienstverlening, al dan niet in een mengconcept, en wonen zijn toegestaan voor zover deze inpasbaar zijn in de omgeving. In dit lid is ook opgenomen dat nieuwe functies zijn toegestaan mits voldaan wordt aan de voorwaarden. Zo mag bijvoorbeeld geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de leefbaarheid en de gebruiksmogelijkheden van omliggende panden en aan de cultuurhistorische waarden. Publieksaantrekkende functies dienen dezelfde openingstijden te hebben als de overige functies. De begane grond mag voor maximaal 50% gebruikt worden voor nieuwe woonfuncties, waarbij deze woonfunctie niet aan de straatzijde mag liggen. Hiermee wordt een levendige plint gegarandeerd. Zelfstandige niet-woonfuncties zijn juist alleen toegestaan op de begane grond. Hiermee wordt de levendigheid van de publiekgerichte straatzijde in deze aanloopstraat naar de Zilveras beoogd.

2.4.9 Toelichting op de functietoedeling voor specifieke functies

Hoofdstuk 6 bevat regels voor specifieke functies. Deze regels gelden voor het hele plangebied.

Artikel 16 bevat de regels voor aan huis gebonden beroepen of bedrijven. Met deze regeling kan een deel van een woning (maximaal 30% tot een maximum van 50 m²) gebruikt worden voor werken aan huis. Hiermee wordt de lokale economie gestimuleerd. Een bed & breakfast tot 4 bedden valt ook onder deze regeling.

Artikel 17 biedt een regeling voor zilverateliers. Deze ateliers, die zo specifiek eigen zijn aan Schoonhoven, zijn met deze regeling in de hele binnenstad toegestaan. Zilverateliers mogen ook extra activiteiten, zoals verkoop en workshops, aanbieden.

Artikel 18 geeft gebruiksregels voor algemene functies. Het gaat hier om functies met een milieukundige component, zoals de boringsvrije zone (bedoeld ter bescherming van het grondwaterwingebied), de waterkering en de waterstaatkundige functie van de Lek. Ook geldt in een deel van de binnenstad een geluidszone-industrie. Binnen deze zone gelden beperkingen voor geluidgevoelige bestemmingen, zoals wonen. Hiermee is de bedrijfsvoering van een grote lawaaimaker, in dit geval op het bedrijventerrein in Groot-Ammers, planologisch geborgd. Er wordt voorkomen dat nieuwe woningen op geluidbelaste locaties gerealiseerd worden.

2.4.10 Toelichting op de regels voor activiteiten

Hoofdstuk 7 bevat de regels voor activiteiten. Dit is zoals eerder omschreven een nieuw hoofdstuk, dat vooruit loopt op de Omgevingswet. Hierin staan regels voor activiteiten, die een gevolg kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om bouwen of slopen.

Artikel 19 geeft de regels voor bouwen weer. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bouwregels

In dit lid is bepaald dat alle bestaande bebouwing, die op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan legaal aanwezig is, is toegestaan. Daarnaast zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.

Hoofdgebouwen

Dit artikel maakt onderscheid tussen hoofdgebouwen binnen en buiten de historische binnenstad. Voor hoofdgebouwen buiten de historische binnenstad is op de verbeelding een bouw- en goothoogte aangegeven. Hiermee is duidelijk wat er qua bebouwing mogelijk is.

Binnen de historische binnenstad wordt gebruik gemaakt van een open norm. Als er een nieuw hoofdgebouw opgericht moet worden, of een bestaand hoofdgebouw uitgebreid wordt, geldt de open norm dat dit inpasbaar moet zijn. Daarvoor zijn enkele beoordelingsregels gesteld. Verder is in ieder geval participatie nodig. Voor deze situaties is wel een vergunning van het college nodig.

Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken zoals bijgebouwen en aan- en uitbouwen is de landelijke regling voor vergunningvrij bouwen als uitgangspunt genomen. Voor maatwerk kan worden afgeweken. Ook hiervoor geldt de open norm dat dit inpasbaar moet zijn. De bouwwerken mogen geen onevenredige afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen. Verder is in ieder geval participatie nodig.

Ondergronds bouwen

Het is toegestaan ondergronds te bouwen. Ondergrondse bebouwing mag onder het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken, gerealiseerd worden. De oppervlakte aan ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan op grond van het bestemmingsplan bovengronds is toegestaan. Wel mag de oppervlakte worden overschreden voor ondergeschikte bouwdelen.

Waterstaat - Waterkering en Waterstaat - Waterhuishoudkundige functie

Voor gronden die onderdeel uitmaken van een waterkering of die een waterhuishoudkundige functie hebben, zijn beperkingen aan het bouwen opgenomen. Er mag alleen gebouwd worden ten behoeve van deze functies. Hiervan kan met omgevingsvergunning worden afgeweken. Daarvoor is een positief advies van de waterbeheerder vereist.

Overige activiteiten

Slopen

Artikel 20 bevat een sloopregeling. Het is met deze regeling niet toegestaan om zonder meer hoofdgebouwen in het historische centrum te slopen. Dit om de cultuurhistorische kwaliteiten te beschermen. Hiervoor is een vergunning van burgemeester en wethouders nodig.

Het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde.

Artikel 21 bevat een soortgelijke regeling, maar dan voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde. Dit gaat onder andere om aanpassingen van de openbare ruimte, het rooien van bomen en beplanting en dergelijke. Ook hiervoor is een vergunning nodig om de kwaliteit van de historische binnenstad niet aan te tasten.

Bodemroerende activiteiten

Artikel 22 geeft regels over bodemroerende activiteiten. Dergelijke activiteiten zijn beperkt vanwege archeologische verwachtingswaarden in de bodem, vanwege mogelijke bodemverontreiniging en vanwege de boringsvrije zone ter bescherming van het grondwaterwingebied.

Inrichten en gebruiken van terrassen

Artikel 23 geeft regels voor het gebruik van commerciële terrassen. Lid 1 biedt een regeling voor kleinschalige terrassen bij horecagelegenheden. Deze zijn direct mogelijk. Grotere terrassen zijn niet direct mogelijk. Deze kunnen namelijk tot overlast leiden. Een belangrijk effect van een terras betreft stemgeluid van bezoekers. In tegenstelling tot andere geluiden van horecabedrijven, wordt het stemgeluid volgens het Activiteitenbesluit niet in alle gevallen beoordeeld. Het stemgeluid van onverwarmde en onoverdekte terrassen aan de straat of een andere openbare ruimte is uitgesloten van toetsing volgens het Activiteitenbesluit. Het stemgeluid van bezoekers van overige terrassen wordt wel gereguleerd door voornoemde regelgeving. Om onevenredige overlast van bezoekers te voorkomen is een maximum gesteld aan het aantal zitplaatsen dat direct toegestaan is. Bij de afweging om een groter terras toe te staan met een omgevingsvergunning (lid 1, sub a), moet het aspect stemgeluid getoetst worden. Er is hierbij een grenswaarde gesteld van 59 dB(A). Dit moet met een akoestische berekening onderbouwd worden. Hier geldt dus een harde norm.

Evenementen

Op basis van het evenementenbeleid is in de binnenstad een aantal evenementenlocaties aangewezen. Artikel 24 biedt hiervoor de planologische regeling.

Activiteiten in, op of boven water

Artikel 25 geeft regels voor activiteiten in, op of boven water. Het gaat daarbij om het plaatsen van objecten, zoals vlonders, en om het innemen van een ligplaats. Dit zijn regels die nu in de APV opgenomen zijn.

2.4.11 Toelichting op de regels voor transformatie

In het bestemmingsplan zijn vier nieuwe bestemmingen opgenomen. Hiermee kunnen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden zonder al te lange procedures. De exacte invulling van de ontwikkelingen is nu nog niet bekend. Wel zijn de randvoorwaarden bekend. Deze zijn soms hard, maar soms ook wat opener. Dat biedt initiatiefnemers de kans om een mooi plan te maken. Als het plan past binnen de randvoorwaarden die in deze bestemmingen opgenomen zijn, kan het college met een zogenaamde omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit medewerking verlenen aan de ontwikkeling. In deze bestemmingen staat ook de onderzoeksopgave benoemd waar bij vergunningverlening aan voldaan moet worden. Dit kunnen onderzoeken zijn op het gebied van cultuurhistorie, ecologie, water en externe veiligheid. De maximale geluidsnormen in verband met de aanliggende wegen zijn direct bepaald.

Gemengd - Transformatiegebied Dika-terrein

Het Dika-terrein krijgt een andere invulling met een poortfunctie. Het ligt naast belangrijke parkeerterreinen, waar een groot deel van de bezoekers van de binnenstad arriveert. Het Dikaterrein kan op maaiveld een dubbelfunctie krijgen als parkeerterrein, waardoor de parkeercapaciteit rondom het centrum wordt vergroot. Maar het wordt ook de plek waar bezoekers hun bezoek aan Schoonhoven kunnen beginnen; het moet het startpunt van de Zilveras worden. Dat betekent een mix van functies zoals met name wonen en dienstverlening. Daarvoor mag er een markant ensemble komen rond de te behouden schoorsteen.

Gemengd - Transformatiegebied Spoorzone

De Spoorzone in het noorden van de binnenstad zal een invulling als woongebied krijgen. Het uitgangspunt is een rustige en groene woonwijk, die goed aansluit op de bestaande bebouwing. Belangrijk is dat bij deze ontwikkeling de historische bebouwing (het oude station) behouden blijft en een nieuwe functie krijgt. De ontwikkelaar moet aantonen dat de ontwikkeling past in de bestaande omgeving.

De Spoorzone ligt in de onderzoekszone van de Provinciale weg N210. In het kader van dit bestemmingsplan is een globaal akoestisch onderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat voor een aantal woningen akoestische maatregelen nodig zijn. Verder moeten hogere grenswaarden verleend worden. Deze zijn door middel van zoneringen in dit bestemmingsplan opgenomen. Dat is mogelijk op basis van Artikel 7c Crisis en herstelwet.

Transformatiegebied - Doelenplein

Voor het Doelenplein en omgeving voorziet dit plan in een (organische) transformatie naar een maatschappelijk cluster; hier zijn functies op het gebied van onderwijs, gezondheid en welzijn in combinatie met wonen beoogd. Het is daarbij van belang dat het centraal gelegen Doelenplein een ontmoetingsfunctie krijgt voor de inwoners van Schoonhoven. Juist door deze functies nabij de Lopikerstraat en de Zilveras te leggen, wordt de reuring in het centrum en de ontmoetingsfunctie van het Doelenplein versterkt.

Wel is van belang dat bij invulling van het Doelenplein de functie als parkeerterrein behouden blijft (een voorwaarde voor het functioneren van de Lopikerstraat en de Zilveras). Ook de functie als marktplein moet behouden blijven, omdat deze een belangrijke (ontmoetings)functie voor Schoonhoven vervult.

Transformatiegebied - Bastion

Voor dit gebied biedt dit bestemmingsplan een signaalfunctie. De komende jaren wordt in dit gebied een transformatie voorzien. Daarbij is de historische betekenis (de structuur van de vestingwallen) een belangrijk uitgangspunt. De huidige functies (zoals het parkeren) moeten waar mogelijk ingepast worden. De bestemmingsregeling heeft een signaalfunctie in dit geval.

Overigens zijn in dit plan ook de regels overgenomen van het recent vastgestelde bestemmingsplan voor het AZS terrein.

2.4.12 Toelichting op de algemene regels

Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling is vast voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening en dient in alle bestemmingsplannen te worden opgenomen. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld wanneer (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen. Om hiervan een voorbeeld te geven: binnen de bestemming Bedrijf mag een bepaald percentage van het bouwvlak worden bebouwd. Indien het absolute oppervlak (uitgedrukt in m²) niet is bereikt, kan door het bijkopen van een stuk grond van het aangrenzend perceel extra bebouwing tot dit maximum worden gerealiseerd. De anti-dubbeltelregel voorkomt dat de overgedragen grond nog eens in de beoordeling van de bouwmogelijkheden op het oorspronkelijk deel van het erf kan worden betrokken.

Algemene bouwregels

De algemene bouwregels omvatten bouwregels die aanvullend op de bouwregels van toepassing zijn.

Overschrijding bouwgrenzen

Dit lid bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. Het betreft in dit plan hoofdzakelijk de gebouwen waarvoor een bouwvlak (= bouwgrens) is opgenomen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn.

Bestaande maten

In deze bepaling is opgenomen dat bestaande maten, die meer of minder bedragen dan in het bestemmingsplan is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden. Herbouw is uitsluitend mogelijk indien deze op dezelfde plaats plaatsvindt. Op de genoemde afwijkingen is daarnaast het overgangsrecht niet van toepassing.

Algemene gebruiksregels

Strijdig gebruik

In het eerste lid zijn een aantal gebruiksactiviteiten opgenomen die in strijd zijn met de bepalingen in dit plan. Voorbeelden hiervan zijn de opslag van meer dan 10.000 kg vuurwerk (volgt uit het Vuurwerkbesluit), risicovolle inrichtingen (volgt uit het Bevi) en Wgh-inrichtingen (grote lawaaimakers). In Artikel 31.1 is opgenomen dat het gebruik van gronden en gebouwen als strijdig gebruik met de bestemming wordt beschouwd wanneer sprake is van een significant negatief effect op een Natura 2000-gebied door stikstofdepositie. In de begripsbepalingen onder 1.61 staat wat bedoeld wordt met het begrip stikstofdepositie. Door middel van de genoemde bepalingen worden significante negatieve effecten op Natura-2000 gebieden uitgesloten.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om de overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' vallen. Dit betreft bijvoorbeeld de bevoegdheid om af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages. Afwijken is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan aspecten als gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur kan worden afgeweken van het verbod tot toename van stikstofdepositie met een significant effect indien voor die ontwikkeling een natuurbeschermingsvergunning is verleend dan wel een verklaring van geen bedenkingen is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag. In het geval de vergunning of verklaring van geen bedenkingen nog niet onherroepelijk zijn zal door een passende beoordeling moeten worden aangetoond dat de stikstofdepositie voor relevante gebieden niet significant toeneemt.

2.4.13 Toelichting op de overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht geregeld voor situaties dat gebruik en/of bouwen in strijd zijn met het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor wat in de overgangsbepalingen voor bouwwerken en gebruik in bestemmingsplannen moet staan. Kort samengevat zijn hieronder de belangrijkste punten vermeld.

Voor bouwwerken die aanwezig zijn op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of die nog gebouwd kunnen worden op basis van een omgevingsvergunning voor het bouwen en die afwijken van het bestemmingsplan geldt, dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd.

De overgangsbepalingen voor bouwwerken bevatten verder een calamiteitsregeling en een regeling op grond waarvan het dagelijks bestuur eenmalig met maximaal 10% kan kan afwijken bij het vergroten van de inhoud van een bouwwerk dat onder de overgangsbepalingen valt.

De overgangsregels voor het gebruik bepalen dat het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, mag worden voortgezet. Het met het bestemmingsplan strijdige gebruik mag niet worden veranderd in een ander strijdig gebruik, tenzij daardoor de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

Indien het strijdige gebruik langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten.

De overgangsbepalingen zijn niet van toepassing op bestaande bouwwerken die zijn gebouwd zonder vergunning en bestaand gebruik in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Slotregel

De slotregel beschrijft op welke wijze de regels aangehaald moeten worden.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Wat staat er in dit hoofdstuk?

In dit hoofdstuk leest u over de uitvoerbaarheid van het plan. De uitvoerbaarheid is gestoeld op:

  • de conclusies uit het onderzoek naar de toepasselijkheid en inpassing in de relevante beleidskader vanuit rijk, provincie en gemeente;
  • de conclusies uit het onderzoek naar de relevante sectorale omgevingsaspecten;
  • de maatschappelijke impact en het draagvlak van het plan;
  • de economische uitvoerbaarheid van het plan.

3.2 Toetsing aan ruimtelijk beleid

In Bijlage 1 van deze toelichting is het plan getoetst aan het geldende beleid van de Rijksoverheid, de Provincie Zuid-Holland en de gemeente Krimpenerwaard. Hieruit blijkt dat op rijks- en provinciaal niveau kaders worden gesteld aan (het stroomvoerend deel van) het rivierbed van de Lek. Dit is in het bestemmingsplan vertaald met een specifieke dubbelbestemming. Het plan is daarnaast in lijn met verschillende gemeentelijk beleidsdocumenten. Het plan is daarnaast in lijn met de gemeentelijk beleidsdocumenten.

3.3 Toetsing aan omgevingsaspecten

In bijlage 2 van deze toelichting is het plan getoetst aan de omgevingsaspecten. Geconcludeerd wordt dat alle sectorale belangen (zoals milieu) goed zijn geborgd in dit bestemmingsplan.

3.4 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Voorontwerp

Dit bestemmingsplan heeft een specifieke opbouw. Daarom is in het voortraject meerdere keren gesproken met de inwoners van Schoonhoven. Het plan is naar aanleiding van deze bijeenkomsten gereed gemaakt als voorontwerp. Dit heeft conform de gemeentelijke inspraakverordening van 10 juli tot en met 10 september 2019 ter inzage gelegen. Tevens is het voorontwerp bestemmingsplan in het kader van het wettelijk vooroverleg toegezonden naar de wettelijke overlegpartners.

Gedurende deze periode zijn inspraak- en overlegreacties ingekomen. Deze zijn beantwoord in de Nota inspraakreacties en vooroverlegreacties (bijlage 3 bij dit bestemmingsplan). Eventuele aanpassingen zijn verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan.

Ontwerp bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is van 21 september 2020 tot en met 2 november 2020 als ontwerp ter inzage gelegd. Tijdens deze periode zijn zienswijzen ingediend. Deze zijn beantwoord in de bijgevoegde Nota van beantwoording zienswijzen. Aan het slot van deze nota zijn de wijzigingen vermeld die naar aanleiding van de ingediende zienswijzen en ambtshalve zijn aangebracht.

3.5 Economische uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 lid 2 Wet ruimtelijke ordening (hierna: 'Wro') bepaalt dat de gemeenteraad, als er sprake is van één of meerdere aangewezen bouwplannen, verplicht is een exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van grondexploitatie niet anderszins is verzekerd;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in Artikel 6.13, eerste lid, onder c 4°, respectievelijk 5° Wro noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in Artikel 6.13, tweede lid, respectievelijk b, c of d Wro noodzakelijk is.

Binnen het plangebied zijn percelen in eigendom bij verschillende particuliere eigenaren waarmee de gemeenten geen anterieure overeenkomst van grondexploitatie heeft gesloten. Het bestemmingsplan kan bouwplannen mogelijk maken die in het geldende bestemmingsplan nog niet direct mogelijk zijn waardoor in beginsel de plicht bestaat tot kostenverhaal.

Op basis van artikel 7c, lid 10, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet maakt de gemeente gebruik van de mogelijkheid om het opstellen van een exploitatieplan uit te stellen tot het moment van het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor het kostenverhaal niet anderszins verzekerd is. Dit betekent dat indien er op het moment van aanvraag omgevingsvergunning geen anterieure overeenkomst is gesloten met de betreffende grondeigenaar, het college van B&W kan overgaan tot het vaststellen van een exploitatieplan. Uitgangspunt blijft het sluiten van anterieure overeenkomsten.

In de anterieure overeenkomst danwel het exploitatieplan wordt het verhaal van kosten van de grondexploitatie, inclusief gebiedsoverstijgende kosten, gewaarborgd. In de tweede plaats worden eisen opgenomen met betrekking tot de werken en werkzaamheden (bouw- en woonrijp maken) en de fasering. Ten slotte worden kwaliteitseisen opgenomen om de wijze waarop de werken en werkzaamheden moeten worden uitgevoerd te waarborgen.

Voor de transformatiegebieden is in de regels als voorwaarde opgenomen, dat kostenverhaal geborgd moet zijn. Dat betekent dat bij vergunningverlening een anterieure overeenkomst moet zijn gesloten of dat een exploitatieplan wordt opgesteld.

Hoofdstuk 4 Handreiking participatie

4.1 Inleiding

Het verkrijgen van draagvlak is in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor de binnenstad van Schoonhoven als doelstelling opgenomen. Draagvlak kun je creëren met behulp van participatie.

4.1.1 Wat is participatie?

De Omgevingswet treedt waarschijnlijk in 2022 in werking. Met deze wet wordt participatie veel belangrijker. Met participatie wordt bedoeld dat wanneer iemand een idee heeft (de initiatiefnemer) hij of zij de mensen in de omgeving over het plan informeert. Daarnaast kan de omgeving meedenken bij het maken van het plan. Door met elkaar samen te werken wordt rekening gehouden met elkaar en sluit het plan meer aan op de behoeften van de omgeving. Heeft u een bouwplan, een idee voor een evenement of wilt u iemand anders gebruik laten maken van uw pand? Dan is het aan u als initiatiefnemer om de omgeving actief te informeren over uw plan en te proberen draagvlak te krijgen voor uw idee /plan, voordat u het plan indient bij de gemeente.

4.1.2 Waarom is participatie belangrijk?

Wanneer u uw omgeving (buren, omwonenden, maatschappelijke instanties, overheden en bedrijven) vroegtijdig bij uw plan betrekt, zorgt u er met elkaar voor dat het plan beter aansluit bij de verschillende behoeften uit de omgeving. Door met elkaar te overleggen krijgt u waarschijnlijk meer steun vanuit de omgeving. Zo ontstaat er een beter plan en wordt de kans op slagen van uw project vergroot.

4.1.3 Hoe organiseert u participatie?

Participatie is maatwerk. Daarom geven we u graag een handreiking en schrijven we niet voor wanneer en hóe de participatie moet plaatsvinden. Hoe en hoeveel u participeert met uw omgeving hangt af van de grootte van het plan en waarover het plan gaat. Hoe groot zijn de ruimtelijke en maatschappelijke gevolgen op de directe omgeving? Wie hebben er voordeel bij het plan? En wie mogelijk nadeel?

De volgende paragraaf bevat een handreiking voor participatie. De handreiking geeft tips hoe u uw omgeving kunt bereiken. De tips zijn voor uw specifieke plan waarschijnlijk niet één op één toepasbaar. Pas de tips naar eigen inzicht toe en laat u daarbij inspireren door de vele praktijkvoorbeelden van participatiemogelijkheden op het internet. Om een compleet beeld van de mogelijke belanghebbenden voor uw plan te krijgen, kunt u rondvragen bij direct omwonenden en de gemeente.

4.2 Handreiking

U heeft een idee, een plan of activiteit waardoor een aanpassing van de fysieke leefomgeving nodig is.

  • 1. Wat houdt uw plan in? Maak duidelijk welke invloed uw idee heeft op de omgeving. Is het een permanente ruimtelijke invloed, zoals het slopen of bouwen van een huis. Of is het tijdelijk, zoals het organiseren van een evenement.

  • 2. Wie merkt er wat van uw plan? Maak een overzicht van partijen die wat merken van uw project en bekijk wat hun voordeel daarbij is. Denk hierbij aan directe buren en overburen, overige omwonenden, bedrijven, instellingen, verenigingen (op het gebied van sport, natuur, historische- en buurtbelangen), overheden (gemeente, waterschap, provincie, rijk). U kunt zich ook laten inspireren door dezelfde soort projecten op internet op te zoeken en zo de lijst van mogelijke betrokkenen compleet te maken.

  • 3. Kunt u tegemoet komen aan eventuele wensen en eisen van andere belanghebbenden? Bedenk of het plan ruimte biedt voor aanpassingen.

  • 4. Hoe en wanneer gaat u uw omgeving betrekken bij uw plan? Kies een participatievorm die past bij de grootte van uw plan en de invloed die het plan heeft:
    • a. In geval van kleinere ingrepen aan uw huis bijvoorbeeld, is het voldoende om uw buren tijdig te informeren over uw gewenste eindresultaat én uw aanpak om tot het eindresultaat te komen. Maak ook afspraken over hoe u met elkaar communiceert tijdens de realisatie van uw plan.
    • b. Grotere projecten hebben wellicht meerdere keukentafelgesprekken of informatieavonden nodig om uw omgeving te informeren. Wanneer uw omgeving mee kan denken en meebeslissen over uw plan, kunt u met interactieve bijeenkomsten (zoals workshops en planvorming ateliers) werken om de belangen, bezwaren en wensen van de omgeving te verwerken in uw plan.
    • c. Erg ingewikkelde projecten met grote invloed op de omgeving hebben vaak een uitgebreidere (meer professionele) participatieaanpak nodig: voor, tijdens en na de realisatie van het project. Verschillende professionals kunnen u bijstaan. Denk aan mediators, communicatiedeskundigen en (juridisch) advies- en ingenieursbureaus op het gebied van ruimtelijke plannen.
      Bekijk de Inspiratiegids Participatie. Deze helpt u om uw participatie vorm te geven. Denk bijvoorbeeld aan werkvormen voor een grote bijeenkomst met meerdere partijen, manieren om veelvoorkomende 'problemen op te lossen of een aanpak voor het benaderen van laaggeletterden. U vindt de Inspiratiegids Participatie op www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl/participatiegids. Ook de gemeente denkt graag met u mee.

  • 5. Maak een participatieverslag voor de vergunningaanvraag. Dit verslag is vormvrij. Maar als suggestie geven wij u mee in dit verslag in ieder geval de volgende zaken op te nemen.

    • a. Hoe heeft u de participatie tot en met de vergunningaanvraag aangepakt?

    • a. Hoe regelt u tijdens de fasen na de vergunningaanvraag de participatie?

    • a. Wat is de invloed van uw initiatief op de omgeving? Wie heeft daar profijt of last van?

    • a. Hoe heeft u iedereen betrokken bij uw plan? Wat heeft u met hun eventuele wensen en bezwaren gedaan, hoe heeft u die teruggekoppeld aan hen?

    • a. Hoe houdt u mensen op de hoogte en betrokken na de vergunningverlening?

  • 6. Dan is nu het moment bereikt waarop u formeel een vergunning kunt aanvragen bij de gemeente. Gebruik hiervoor het digitale omgevingsloket (www.olo.nl) en denk eraan het participatieverslag bij de aanvraag te voegen. Succes!!