Bestemmingsplan 'Woningen J. Witteveenlaan Spijkenisse'
Gemeente Nissewaard
Regels
Planstatus: voorontwerp januari 2022
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
1 plan
het bestemmingsplan 'Woningen J. Witteveenlaan Spijkenisse' met identificatienummer NL.IMRO.1930.BPJWitteveelaan-1001 van de gemeente Nissewaard;
2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
5. aanduidingsvlak:
een vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
6. aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in een woning of de daarbij behorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
7. bebouwing:
ŽŽn of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
8. bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak en indien geen bouwvlak aanwezig van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd. Indien geen bebouwingspercentage wordt aangegeven mag het hele bouwvlak bebouwd worden.
9. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
10. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
11. bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
12. bijbehorende bouwwerken:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
13. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
14. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
15. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
16. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
17. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
18. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
19. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen brandstoffen zijnde, aan personen, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
20. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
21. groenvoorziening:
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
22. hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste gebouw op een perceel valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
23. kamerverhuurbedrijf:
a. een samenstel van verblijfsruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin anderen dan aan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging;
b. een en ander kan onder meer blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen.
24. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het in een woning of de daarbij behorende bouwwerken door een bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningsplicht op grond van het Activiteitenbesluit geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
25. nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
26. ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van het vloeroppervlak mag worden gebruikt.
27. onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, zoals woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
28. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
29. seksinrichting en/of seksbedrijf:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, raamprostitutie en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
30. staat van bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
31. voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
32. weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
33. wonen:
gebruiken van een woning of wooneenheid voor het huisvesten van niet meer dan ŽŽn huishouden.
34. woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan ŽŽn huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
35. zijerf:
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel, uitgezonderd brandgangen.
2.1 Wijze van meten
Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in m of m² zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
2.2 Hoogten
Bij het meten van de hoogten als bedoeld in lid 2.1 onder b, wordt een bouwwerk, voor zover het zich bevindt op een erf- of perceelgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.
2.3 Ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, dakranden, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 3 m bedraagt.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Behoudens abri's en nutsgebouwen mogen binnen deze bestemming geen andere gebouwen worden gebouwd. Voor abri's en nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke doeleinden in de vorm van een sporthal;
b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b. voor gebouwen gelden de volgende maxima:
1. bouwhoogte: zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepaling:
a. de bouwhoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen die van af de voet gemeten maximaal 2 meter hoog mogen zijn.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 sub b onder 2 en toestaan dat er nutsgebouwen met een grotere inhoud tot ten hoogste 60 m3 worden gebouwd mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, kunstwerken en kademuren.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
7.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
7.2.1 Hoofdgebouwen
7.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.5 Parkeren
2. sporthal 2,1 parkeerplaats per 100 m2 bvo.
c. Indien gedurende de planperiode door burgemeester en wethouders nieuwe parkeernormen worden vastgesteld en bekendgemaakt, treden deze parkeernormen in de plaats van de CROW parkeerkencijfers, publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren. Van parkeerkencijfers naar parkeernormenÕ.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 algemene gebruiksregels
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 Geluidzone - industrie
Binnen de als 'geluidzone - industrie' aangegeven gronden mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouder kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerst lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Woningen J. Witteveenlaan Spijkenisse'.