ÔBestemmingsplan Snackbar Vlasakker
(ong) SommelsdijkÕ
gemeente Gemeente Goeree-Overflakkee
Regels
Artikel
5 Verkeer -
Verblijfsgebied
Artikel
9 Algemene gebruiksregels
Artikel
10 Algemene afwijkingsregels
Artikel
11 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs-
en slotregels
Vastgesteld 09-03-2023
In deze
regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het
bestemmingsplan ÔSnackbar Vlasakker (ong) SommelsdijkÕ van de gemeente
Goeree-Overflakkee.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1924.SDVlasakker2019-BP30
met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3
aanbouw:
een aan
een hoofdgebouw gebouwd gebouw, door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt
aan het hoofdgebouw, als een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, direct
verbonden met en direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw.
1.4
aanduiding:
een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden.
1.5
aanduidingsgrens:
de grens
van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6
aaneengebouwd:
bebouwing
welke wordt gekenmerkt door een rij van minimaal drie aan elkaar gebouwde
hoofdgebouwen.
1.7 aanlegsteiger:
een boven
het water aangebrachte of op het water drijvende constructie, waarover gelopen
kan worden.
1.8
afvalinzamelingsysteem:
geheel of
gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling
van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.9 ander
bouwwerk:
een
bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.10
bebouwing:
ŽŽn of
meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11
bebouwingspercentage:
een op de
verbeelding aangeven percentage, dat de grootte van het deel van het
bouwperceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd door gebouwen en
overkappingen, tenzij in de afzonderlijke bestemmingen anders is bepaald.
1.12
bedrijf:
elke
onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch
zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de
afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige
eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden
voor de toepassing van deze voorschriften eveneens als bedrijf aangemerkt.
1.13
bedrijfsgebouw:
een gebouw
dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.14
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale
vloeroppervlakte van een bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende
magazijnen en overige dienstruimten.
1.15
bestaand:
1.16
bestemmingsgrens:
de grens
van een bestemmingsvlak.
1.17
bestemmingsvlak:
een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18
bouwen:
het plaatsen,
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
1.19
bouwgrens:
de grens
van een bouwvlak.
1.20
bouwlaag:
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke
hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd en dat een oppervlakte beslaat
van meer dan 50% van het grondvlak van het hoofdgebouw, met inbegrip van de
begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.21
bouwperceel:
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22
bouwperceelsgrens:
een grens
van een bouwperceel.
1.23 bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24
bouwwerk:
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect
steun vindt in of op de grond.
1.25
bijgebouw:
een
aangebouwd of op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan
worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in
functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.32
coffeeshop:
een
bedrijf dat gericht is op het verstrekken van softdrugs.
1.26
carport/overkapping:
een
dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden
begrensd door de
gevels van
belendende gebouwen.
1.27
cultuurhistorische waarde:
de aan een
bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan
en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk
of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de
beplanting, het reli‘f, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de
architectuur.
1.28
cultuur en ontspanning:
het
bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en
ontspanning, waaronder:
1.29
dagrecreatieve voorziening
een
recreatieve activiteit op een aaneengesloten terrein ten behoeve van de
hobbymatige uitoefening van diensten op het gebied van recreatie, educatie of
cultuur welke geheel of in overwegenede mate in de open lucht wordt aangeboden
met de daarbij behorende voorzieningen.
1.30
detailhandel:
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-
of bedrijfsactiviteit.
1.31
dienstverlening:
het
bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon,
reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met
bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, met uitzondering van garagebedrijf,
horeca en seksinrichtingen.
1.32
eerste bouwlaag:
de
bouwlaag op de begane grond.
1.33
erker:
hoekige of
ronde uitbouw aan een gevel.
1.34 functie:
doeleinden
ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen
daarvan is toegestaan.
1.35
gebouw:
elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 hoofdgebouw:
tot
aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.37
horeca:
activiteiten
die in zijn algemeenheid zijn gericht op het ter plaatse nuttigen van voedsel
en dranken.
1.38
kantoor- en/of praktijkruimte:
een ruimte
welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak
dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of
ontwerptechnische arbeid.
1.39 kelder:
een geheel
ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds
bouwwerk.
1.40
kunstwerk:
voorziening
ten behoeve van de infrastructuur.
1.41
maatschappelijke voorzieningen:
sociale,
culturele, onderwijs-, levensbeschouwelijke en (para)medische voorzieningen,
voorzieningen voor sport- en recreatiebeoefening in verenigingsverband en
voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening, met ondergeschikte
detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.
1.42
ondergeschikte functie:
functie
die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
1.43
opslag:
het
bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen
zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel
en/of activiteiten van administratieve aard.
1.44 peil:
1.45
productiegebonden detailhandel:
beperkte
op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die
goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces,
waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.46
risicovolle inrichting:
een inrichting,
bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een
grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden
aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt
kwetsbare objecten.
1.47
seksinrichting:
een voor
het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of
vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een
seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal,
sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische
massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.48 snackbar
een
horecabedrijf, waarin frituurwaren en kleine eetwaren, al dan niet in combinatie
met dranken worden verstrekt, al dan niet voor gebruik ter plaatse.
1.49 stacaravan:
een
kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen
dat, mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op
normale wijze ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te
worden voortbewogen.
1.50
standplaats:
een stuk
grond aangewezen voor het bouwen van ŽŽn woonwagen alsmede bijbehorende voorzieningen.
1.51
straatmeubilair:
bouwwerken
ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
1.52 uitbouw:
een aan
een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande
ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat.
1.53
verkoopvloeroppervlakte (vvo):
de totale
oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte
binnen een gebouw, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
1.54
voorgevel:
de gevel
van een gebouw, welke als belangrijkste is aan te merken en waarvan de gebouwen
in hoofdzaak toegankelijk zijn.
1.55
voorgevelrooilijn:
de lijn
waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde
daarvan.
1.56
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen
die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer,
waterberging en waterkwaliteit., waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en
voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.
1.57
woning:
een
complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan
ŽŽn huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt
gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de
zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende
bouwwerk.
2.2 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel
aanwezige bouwwerken tezamen.
2.3 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de
goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel.
2.4 hoogte van de eerste bouwlaag:
wordt gemeten 0,30 m boven de vloer van de
eerste verdieping van de woning.
2.5 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer,
de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde
van daken en dakkapellen.
2.6 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een
gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee
gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het
hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau
van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen
De voor 'Groen' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in
lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de
bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
3.2.1 Gebouwen en
overkappingen
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
3.2.2 Andere
bouwwerken
Voor het bouwen van
andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
4.1.1 Algemeen
De voor ÔHorecaÕ aangewezen gronden zijn bestemd voor de bouw en gebruik van een snackbar;.
4.1.2 Ondergeschikte functies
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
4.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Artikel 5
Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen
De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
5.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
5.3 Specifieke gebruiksregels
Verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van de oprichting/aanleg van terrassen, met dien verstande dat:
6.1.1 Algemeen
De voor ÔWaterÕ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
6.1.2 Ondergeschikte functies
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
6.2.1 Gebouwen
Gebouwen zijn niet toegestaan.
6.2.2 Andere bouwwerken
voor het bouwen van andere bouwwerken de volgende bepalingen gelden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij
het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
8.1
Overschrijden bouwvlakken en bestemmingsgrenzen door ondergeschikte bouwdelen
8.1.1
Bouwregels
De in deze regels
opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor
wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
8.1.2
Afwijking
Burgemeester en
wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.1 voor
het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien
het overige ondergeschikte bouwdelen betreft, zoals:
8.2
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten,
antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor
dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 5 m overschrijden.
8.3
Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten
behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet
hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de
vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
8.4 Onderkeldering
8.4.1
Bouwregels
De planregels inzake
de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in
geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende
voorwaarden:
8.4.2
Afwijking
Burgemeester en wethouders
kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8,4,1 ten
behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen
gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
8.5 Bestaande
afwijkende maatvoering
Met betrekking tot
bestaande maten gelden de volgende regels:
8.6
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van
de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard
blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten
toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
met uitzondering van:
1.
vormen van gebruik,
die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de
bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
2.
het opslaan van
bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter
verwezenlijking van de bestemming.
9.2 Ondergeschikte functie
Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet
meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, tenzij anders bepaald
in de bestemmingen.
10.1 Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van:
10.2 Voorwaarden voor afwijken
De onder lid 9.1 genoemde
omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op een
enigszins andere situering en/of begrenzing van de bouwpercelen, dan wel
bouwvlakken of bestemmingsvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht
blijken, dat verschuivingen in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn
ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende
bouwperceel, dan wel bebouwingsvlak, met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.
HOOFDSTUK
4 Overgangs- en slotregels
12.2 Overgangsrecht gebruik
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan Snackbar Vlasakker
(ong) Sommelsdijk'